Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

In slavernij

De paap had Luther en Calvijn een lelijke duw gegeven. Jaapie, helaas! was niet in behouden haven geland. Die was één van de drieëntwintig die met ballast aan de voeten in zee werden geschoven. Maar Bram had zijn lang lijf tussen kanonballen en stukvliegend tuigage weten door te wringen. Hij had nagedacht over Pieter Fardés predikatie. Hij had Pieter bezig gezien, opgeruimd, vol aanmoediging, zonder angst. En Brammetje had de argumenten voor zijn nieuw geloof uit dit levende boek gehaald. Hij was katoliek geworden en talrijke scheepslui met hem.

Dit vloekend volkje dat de koopvaardijroem van de Nederlandse vlag voerde over alle zeeën, dat er geen begrip van had hoe iemand van de goede dingen zich verstorven hield als daar zijn brandewijn en andere lekkere sopjes, een fijn bikje uit de keuken en een partij dobbelspel vol angstige wisselkansen, overdacht in verbazing de levenswijze van Pieter Fardé.

Die liet de hangmat in zijn kajuit schommelen boven zijn hoofd; hij sliep op de vloer met een stuk hout als hoofdkussen. Te middernacht stond hij op en hield zijn devotie. Overdag zagen zij hem bidden, studeren of wandelen over dek, de ogen naar de zee of de wolken net alsof hij daarin het grote, strenge aangezicht van zijn geloof zag. Dat werkte in: rondom hem was iets van die rustige sterke

[pagina 17]
[p. 17]

onverbiddelijkheid in het geloof die heerst in de kloosters van zijn orde. Het scheepsvolk ontkwam er niet aan.

Zo stond het aan boord, toen op 4 oktober de kapitein weer zee koos. De builen van manschappen en schip waren geheeld, de wind zat goed, de lucht was kalm.

Maar op 19 oktober kwam een forse Algerijnse galei opdagen. Met wijd-uitgezette zeilen en vaste riemslag kwam zij op het koopvaardijschip aangerukt. Daar was geen ontkomen aan. Weer werd het geschut klaar gemaakt en de vensterhuizen dwars over dek gelegd. Nu was het Pieter Fardé die de opwekking deed, en nadat hij enige hartelijke en vrome woorden had gesproken, sloofde hij zijn mouwen op en ging bij zijn kanon staan.

Het koopvaardijschip had zijn laatste reis gedaan. Adieu Texel, Adieu Amsterdam en Rotterdam! Het zou niet meer binnenlopen met vlerkende wimpel en zijn soliede koopwaar zou het oprechte Hollandse hart niet meer verblijden.

Pas was het derde schot op de Algerijnse galei afgegaan of het scheepsvolk zag dat het koopvaardijschip vlak naast de kruitkamer in brand geschoten was. Tussen water en vuur kiest de mens steeds het water. De bemanning stortte hals over kop in zee.

Pieter Fardé was een van de laatsten die de sprong waagden. Hij trok het kleed van zijn orde uit en kuste het. Hij bond de gordel van zijn orde die de lenden strekt en het vlees kastijdt, vast rond zijn middel, snoerde er zijn regelboek en de bevelbrief van zijn overste onder, sloeg een kruis en wipte in zee.

Een knal en het treffelijke schip was uiteengerukt. De schipbreukelingen klampten de wrakken aan tot de Algerijnen hen zouden oppikken.

Dit gebeurde onder veel scheldend geroep. De gevangenen werden twee aan twee gebonden en in het kielruim geworpen. Daar zouden zij blijven op water en brood tot een slavendrijver ze bepotelen en afbetalen zou.

[pagina 18]
[p. 18]

Dat was een kostelijke tijd voor Pieter Fardé. In het donkere kielruim klonk zijn stem over de hoofden die reeds gebogen; waren onder het juk. Was het ook niet aan slaven dat de leer van Kristus voor het eerst werd verkondigd? Is het niet bij hen die geen uitzicht of geen uitkomst meer hebben dat het laatste wordt aangegrepen: de hoop op het onzichtbare dat onverwachts redden of genezen kan.

Dit alles zei Pieter Fardé aan zijn lotgenoten. In het stinkende, donkere kielruim luisterden de mannen naar die warme opgeruimde belijdenis. Hij zei hun nog dat, als zij verspreid waren naar de grillen van de slavenmarkt, het geloof hen toch bleef aansluiten met miljoenen anderen, dat het lijden door het geloof geheiligd werd, dat het lijden in het geloof zijn waarde vond. En hij besloot telkens: ‘Jezus Kristus' naam moet van alle tongen en natiën, om zijn genade, geloofd en gezegend worden in alle eeuwigheid’.

De slaven antwoordden: ‘Amen’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken