Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren
Afbeelding van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leerenToon afbeelding van titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.22 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

(1948)–A. Pitlo–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Hoofdstuk XIII

Styl der Notarissen,
Zijnde een Verzameling van Actens,
Contracten en instrumenten.
Dagelijks dienende tot de
Notariale Practyk,
Zoo als die bij de respective Hoven van Justitie, of
andere Recht-Banken, en in de gewonelijke
Onderhandelinge gebruikelijk zijn.
Mitsgaders, verscheidene Singuliere of ongemeene
Actens en wel Geclausuleerde Testamenten;
Voorts eenige Formulieren van Instrumenten,
die op een Oostindisch Schip gemeenlijk worden
gepasseert, bij den Onder-koopman, Boekhouder,
Seur of Assistent.
Ende laatstelijk noch
Een korte Examen der Notarissen,
Strekkende tot Supplement van die geene, welke tot dus
verre over de Notariale Praktijk geschreven hebben,
Bij een verzamelt door
Jacob de Coeur,
Notaris en Translateur in 's Gravenhage.
In 's Gravenhage, gedrukt en te bekomen
Bij Cornelis van Zanten,
Ord. Stads en Kleinzegel Drukker 1740.

De Coeur, die als notaris te den Haag resideerde van 1708-1761, heeft met zijn werk anderen geen genoegen en zichzelf waarschijnlijk veel verdrietigheden bezorgd. Zijn boek, dat in zooverre eenig in zijn soort is, dat het modellen van akten achter elkaar afdrukt zonder één woord van commentaar daaraan toe te voegen, had geen bestaansreden naast van Leeuwen, die nog

[pagina 120]
[p. 120]

steeds herdrukt werd (tot 1773 toe), naast het verantwoorde werk van Schoolhouder en de werken van le grand as Arent Lybreghts, die zijn publicaties in 1734 was begonnen. Lybreghts heeft, zooals wij hieronder nader zullen zien, de Coeur hevig aangevallen, en dat niet ten onrechte. Het werk haalde dan ook niet meer dan twee drukken, 1740 en 1744.

Het boek opent met een titelprent (die een brutale nabootsing is van de Titelprent in Lybreghts Vertoog, zie p. 114) en een vers, dat een uitleg van deze prent geeft.

Het boek is opgedragen aan Zijne Doorluchtige Hoogheid William Karel Hendrik Friso, den Oranjetelg, die kort daarop tot stadhouder benoemd zou worden en dien wij kennen onder den naam van Prins Willem IV. De auteur betoont zich hier een vurig aanhanger van Oranje. De bijna veertig bladzijden tellende toespraak beschimpt hen, die ooit een woord van critiek op een van de Prinsen van Oranje hebben geuit, verwijst naar de werken van buitenlandsche schrijvers, die den lof der Oranjes hebben verkondigd, prijst hemelhoog de deugden der stadhouders, wischt allen blaam van hen en toont aan, dat het niet Maurits is geweest, die Oldenbarneveldt heeft doen vallen en dat Jan Willem Friso in den slag bij Malplaquet geen fouten heeft begaan. In smakeloos bijzantinisme schiet hij zijn doel voorbij en bereikt in zekeren zin het tegendeel van wat hij tracht aan te toonen. Wat zich uit de lezing van deze opdracht het sterkst naar voren dringt, is de impressie, dat in deze tijden de critiek op de Oranjes fel geweest moet zijn. Lybreghts zegt hiervan in zijn Voorreden tot de Redenerende Practycq: ‘De Schrijver vervolgt zijnen zucht tot het Huis van Nassau-Oranje, en gaat daar op eene reeks van afgehandelde zaken te voorschijn halen, en oude wonden weder openkrabbelen’.

Zoo onhandig serviel als hij tegenover den Prins van Oranje zich gedraagt, zoo onhandig verwaand gedraagt

[pagina 121]
[p. 121]

hij zich tegenover anderen. Verwaand is reeds wat op de titelpagina geschreven staat: ‘Strekkende tot Supplement van die geene, welke tot dus verre over de Notariale Practijk geschreeven hebben’. Een dergelijke opmerking getuigt, in het bijzonder tegenover een van Wassenaer en een van Leeuwen, van weinig begrip voor verhoudingen.

In zijn korte ‘Voorreden’ maakt hij er op attent, dat zijn boek belangrijk is voor de praktijk, aangezien van Leeuwen slechts een 40 tal modellen geeft, terwijl ‘Wassenaer en anderen, zijn van den ouden slender, meerendeels strijdende, met de hedendaagsche keurigen stijl, die kort, klaar en zakelijk moet zijn’. Men bedenke hierbij, dat van Wassenaers boek in 1729 zijn zesden druk had beleefd en dus zijn bruikbaarheid had bewezen. In 1746 zou er nog een druk volgen. Boerbergh had weinig modellen gegeven, van Aller geen; maar Kos had wel modellen gegeven (ook hiervan was in 1729 een herdruk verschenen) en dezen negeert hij, evenals hij het uitstekende werk van Schoolhouder met zijn vele modellen zwijgend voorbijgaat. En dan volgt in zijn Voorreden de zin, die misschien de meest tactlooze van zijn leven is geweest. Lybreghts had in 1734 den eersten druk van zijn Vertoog het licht doen zien, een breed opgezet werk; in 1742 zou de eerste druk van zijn Practijk volgen (zie p. 127 e.v.). De verschijning van de Coeurs werk ligt tusschen die twee jaren in. En nu schrijft de Coeur: ‘Arent Lybreghts Redeneerend Vertoog, is ook niet anders dan een Theorëtisch vertoog afgezondert van de Praktijk, behalve dat zijne besnoeide vraagen te langdradig worden beantwoord, het geene de Discipelen meer afwend als aanlokt tot leerzaamheit; daarom heb ik hier bijgevoegt mijne korte examen der Notarissen’. Die opmerking zou de lichtgeraakte Lybreghts hem inpeperen!

Dan volgen de 336 bladzijden (het boek is in 8o uitgegeven) modellen van notarieele akten. De schrijver

[pagina 122]
[p. 122]

merkt in de Voorreden op: ‘ik hebbe het voorsz. werk slegts, Prothocolsgewijs, ter Drukpers gegeven, doch alle de verscheidene soorte van Instrumenten zijn in ordre gesteld op het Bladwijzer of Register’. Wij zijn er dus reeds op voorbereid, dat in de opeenvolging der modellen niet veel systeem zal schuilen. Inderdaad is het alsof er een stofdoek is uitgeslagen, ook daarvan komen de pluizen zoo maar luk raak neer. Als wij in den klapper het woord testament opzoeken, zien wij, dat het eerste model voor een testament staat op p. 17, het laatste op p. 304; dit wil zeggen: wij vinden testamentsmodellen door het heele boek heen. Met andere onderwerpen is het hetzelfde.

Niet één opmerking onderbreekt de eindelooze reeks modellen, elke beschouwing ontbreekt ten eenen male. Zelfs over den notaris, over het notariaat of over de kunst van het akten maken in het algemeen vinden wij met geen woord gesproken.

Van p. 305 tot 344 (de pagineering is hier fout; na p. 336 begint het weer bij p. 305) zijn de modellen van scheepsakten afgedrukt, zooals aan boord gemaakte testamenten. Misschien is dit voor den historicus van ons zeewezen en van het oude recht in het algemeen een aardige verzameling. Ik weet niet of in eenig ander werk dergelijke akten zijn samengebracht. Er staat ook een monsterrol in afgedrukt en een inventaris van de zaken van een overleden kwartiermeester, aan boord gevonden. Voor de geschiedenis van het notariaat heeft dit uiteraard geen belang.

Op p. 345 vangt het ‘Korte Examen’ aan. Het beslaat 25 pagina's. Wat had het voor zin deze vragen- en antwoordenlijst op te stellen en te publiceeren nadat Schoolhouder hetzelfde een twintigtal jaren te voren zooveel uitvoeriger - en beter - had gedaan en nadat ook van Aller en Kos (in den tweeden en derden druk) daarin reeds waren voorgegaan? Lybreghts zal er ons op attent maken (zie p. 140), dat dit korte examen een

[pagina 123]
[p. 123]

brutaal plagiaat uit van Aller is. Het biedt veel minder dan de genegeerde Schoolhouder en zeker niet meer dan van Aller en Kos.

Het boek sluit met een zakenregister.

De tweede druk gaf aanleiding tot een schandaaltje. Op de titelpagina staat: ‘Dezen nieuwen Druk merkelyk verbetert en met eenige nieuwe Actens vermeerdert, door den Heer en Mr. W. van Eversdijk’. Deze van Eversdijk had echter niets anders gedaan dan de proeven gecorrigeerd en het boek van spelfouten gezuiverd. Waarschijnlijk beangst, dat hij aangezien zou worden voor den schrijver van de Voorrede tot dezen druk, die een inferieuren aanval op Lybreghts inhoudt - welke Voorrede niet onderteekend is - liet van Eversdijk in de Haagsche Courant de mededeeling plaatsen, dat de titelpagina onwaarheid bevatte. Hij wendde zich tot Lybreghts en toonde dezen aan, dat zijn (van Eversdyks) naam op de proef en de revisie van de titelpagina niet was voorgekomen en daarop, buiten zijn medeweten, pas op het allerlaatste oogenblik was geplaatst. Het is duidelijk dat de Coeur, wel wetende dat zijn Voorrede over de schreef ging, een medeschuldige heeft willen hebben. Of hij op de annonce van van Eversdijk heeft gereageerd, is onbekend.

Aan dezen tweeden druk zijn eenige modellen toegevoegd. Bovendien heeft de Coeur hierin enkele theoretische beschouwingen ten beste gegeven over transporten, procuraties en testamenten. Lybreghts zou niet nalaten er op te wijzen, dat deze uiteenzettingen ontleend waren aan zijn Redenerend Vertoog (zie p. 145).

De Coeur heeft na dezen tweeden druk niets meer van zich laten hooren. Dit was wel het verstandigste wat hij kon doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken