Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die navolginghe Christi (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die navolginghe Christi
Afbeelding van Die navolginghe ChristiToon afbeelding van titelpagina van Die navolginghe Christi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

Scans (10.56 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

A. van Elslander



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die navolginghe Christi

(1958)–Jan Pelgrum Pullen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 9]
[p. 9]

Hoe ghij Christum volgen sult in penitentie.
Dat ij cap.

1Christus Onse Heer heeft penitencie gedaen in begin Sijns 2leuens ende tot dat eijnd Sijns leuens, ende dat heeft 3Hij oock geleert. Ende dat dede Hij om ons, Hij en behoefde 4geen penitencie. Hij was sonder sunde.

5Ghij moet penitencie doen, wilt ghij salich werden, ende 6moet Christum uwen Heere hier in naevolgen, wilt ghij tot 7Godt comen. Waer sunden sijn, daer moet penitencie sijn; 8hebt ghij geen sund, soe en behoeft ghij geen penitencie; 9hebt ghij sunden, sij sijn dagelicx oft dootelijck, soe moet 10ghij penitencie doen. Sunde te doen is tegen Godt te doen. 11Dat een mensch bekende wat sunde waer, hij soude lieuer 12dusent dooden steruen dan een dootelijke sunde willen doen, 13jae, dan het minste tegen Godt willen doen, wie sund doet, 14die doet tegen Godt ende hij is Godts viant. Siet, eest dat 15ghij v keert van Godt oft sijt ghij gekeert van Godt, tegen 16Godt, tot dit of tot dat, ende dat ghij dat meijnt, sueckt ende 17begeert niet mit Godt oft in Godt oft om God, soe doet ghij 18sunde ende alsoe scheijt ghij v van Godt ende sijt ghe- 19scheijden van Godt ende sijt alsoe berooft van al dat geen, 20dat Christus gedaen ende geleeden heeft ende sijt doot in 21uwer sielen ende een slaef van den duijuel. Ist dat ghij v nu 22in v seluen keren wilt ende sien eens aen v leuen, v wesen, 23v woorden, v wercken, v gedachten, v doen, v laeten, niet 24alleen bij dien ende bij die, dan oock bij v seluen ende bij 25Godts dienst, oft wat ghij doet, wat ghij meijnt, soe sult ghij 26wel oorsaeck vinden om mit Christo in die woestijn te gaen, 27om penitenci te doen in vasten, in waken ende in bidden, 28ende te schreijen om v sunden ende om de sunden van alle 29menschen.

30Die sunde is een groot dinck, een swaerlijck dinck. Die 31sund is soe groot ende swaer, dat den Hemel noch die erde 32die niet gedragen noch verdragen can, ende dat is seker, 33Lucifer had een gedacht tegen Godt, terstont viel hij wt den 34Hemel inden afgront der Hellen; den Hemel en cost hem niet 35gedragen. Dathan ende Abiron spraken tegen Moeijsen, die 36erd en heeft die sund niet cunnen verdragen. Die aerd heeft 37haer op gedaen ende sij sijn gevallen inden afgront der Hellen.

[pagina 10]
[p. 10]

38Die sund is tegen Godt, ende niet en is tegen Godt dan die 39sund, ende wat onneren ende versmaetheijt dat hij Godt daer 40mit doet, dat en can geen creatuer bekennen noch wtge- 41spreken, die dit oft dat doen dat Godt verboden heeft ende 42dat is sund.

43Hierom sult ghij berou hebben ende die bichten ende 44penitencie doen nae ordinancie der Heijliger Kercken, wilt 45ghij der sonden los sijn ende vrij werden. Ende dit moet 46ghij wt minnen beginnen, ende in minnen dat voleijnden 47ende al om der minnen.

48Sus begost Christus Sijn penitencie in der woestijnen, 49ende dat alleen om uwent wille, ende die ghij schuldich 50waert, ende die was alsoe hart ende bitter, ende alsoe pijnne- 51lijck dat het onbegrijpelijck was alle creaturen, jae, soe groot, 52soe swaer, dat alle creaturen die niet ghedoen en soude 53cunnen, al waer die in alle creaturen gedeelt, ende hier in 54bleef Christus tot Sijnen doot toe. Ende alsoe wast oock mit 55alle christen menschen int beginsel der Heijliger Kercken, sij 56waren altijt in penitencie ende dat was haer leuen, ende dit 57was om dat sij tegen Godt misdaen hadden, oft dat sij tegen 58Godt niet misdoen en souden. Sij en achten niets niet dat 59sij groote allend, pijn, iammer, honger, dorst, kalde, nackt- 60heijt hadden ende dat sij veriaecht worden van die een stadt in 61die ander ende haer en was oock niet pijnnelijck dat sij in 62haeren sackken haer cleden ende in water ende broot vastende 63waren. Dan haer was altijt pijnnelijck dat sij tegen Godt 64int minste deden ende gedaen hadden; in dat om dat 65stonden sij in haer penitenci ende soe quamen sij tot 66Godt ende Godt die quam tot haer ende Hij bleef bij haer, 67ende alsoe was Hij mit haer, in haer. Sus sult ghij oock v 68sunden aensien ende die groot achten ende keren v hier 69mit in penitencie tot Godt ende blijuen hier mit bij Godt, 70soe blijft Godt oock bij v, ende daer en is geen sund meer 71in v ende sijt soe in Godt begrepen dat ghij sout lieuer 72willen steruen dan dat minste willen doen tegen Godt, 73uwen Heere.

74Ende ist dat ghij Christum noch die Heijlige Apostelen 75ende die heijlige menschen in sulken groten penitencie niet 76gevolgen en cunt, soe sult ghij doen dat ghij cunt ende ver- 77muecht, ende het is Godt genoech; Godt en begeert niet

[pagina 11]
[p. 11]

78meer, want ist dat ghij doet dat ghij cunt, soe sal Godt 79Hem seluen begrijpen ende voldoen, voor soe veel als ghij 80mit Hem een sijt ende geenicht ende Christum daer begeert, 81jae, soe opricht Christus al dat v hier in ontbreeckt ende niet 82gedoen en cunt. Dan bedriecht v seluen niet. Sommige seg- 83gen: sij en cunnen dit noch dat gedoen ende sij custen wel veel 84gedoen, soe sijt wouden doen. Kunt ghij niet dit oft dat 85gedoen mit Christo, soe geeft v doch ouer mit Christo in dit 86ende dat, dat Godt van v wil ende in v wil, ende laet v drijuen, 87iagen in iammer, in alleijnd, in pijnen ende in al dat Godt 88van v ende in v geleeden wil hebben. Als Godt v dit oft dat 89geeft, soe blijft daer in, daer bij mit Godt, soe lange als 90Godt dat belieuen sal ende dat is v nutter dan ghij groote 91penitenci deet, oft dat ghij groote gracie hadt van Godt in 92godtlijke dingen ende hemelsche dingen te beschouuen. 93Die desen wech bekent, hij soude lieuer in den wech der 94penitencie ende in alle gelaetenheijt blijuen, dan dat hij mit 95Sinte Pauwels op ghetogen waer in den dorden Hemel. Ende 96ist dat ghij gheen penitencie en doet ende dat ghij segt ghij 97en cont geen penitencie gedoen noch v seluer gelaeten ende 98verlaeten, het is een teken dat ghij mit Christo geen deel en 99begeert. Cristus Onse Heer seet: ‘daer ick ben, daer sal oock 100mijn discipel sijn’.

101Sijt ghij in Christo oft sijt ghij een Christen mensch, soe 102en cunt ghij daer niet wt gescheijden noch dat verlaeten, 103want verlaet ghij dat, soe verlaet ghij Christum, verlaet ghij 104Christum, soe en hebt ghij geen deel mit Christo Jesu. 105Die mit Christo een deel begeert, die moet in Christo sijn 106mit penitencie. Penitenci is een godtlijck werck dat alle 107menschen niet en hebben noch gegeuen en wort. Die hier in 108comen, die moet daer al lange ende veel om gebeden hebben, 109want die penitenci is wt Godt ende die is godtdelijck, jae, 110Godt seluer, want Hij geeft Hem seluer ende al wat Hij is, 111den genen die penitencie doen ende Christum Jesum hier 112in volgen.

113Dat die penitencie godtlijck sij ende wt Godt ende Godt 114seluer, dat is claer, want Christus stont alle die tijt hier bij 115ons in penitencie ende Sijn leuen en was niet dan penitencie 116ende Sijn leuen was godtlijck ende dat was Godt seluer. 117In Hem en was niet dan Godt ende in Hem en werckten niet

[pagina 12]
[p. 12]

118dan Godt, soe wast godtlijck; ende alsoe ist noch godtlijck 119daer men daer in is; ende daerom, die dat aennemen, die 120nemen Godt aen ende die werden godtlijck ende vercrijgen 121dat in Godt is, dat haer dat is mit Godt, sunder haer seluer, 122want dat godtlijck is, dat is in Godt ende alsoe ist godtlijck 123al dat hij doet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken