Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over-Ysselsche sangen en dichten (1930-1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over-Ysselsche sangen en dichten
Afbeelding van Over-Ysselsche sangen en dichtenToon afbeelding van titelpagina van Over-Ysselsche sangen en dichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.47 MB)

Scans (21.47 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Editeur

W.A.P. Smit



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over-Ysselsche sangen en dichten

(1930-1935)–Jacobus Revius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Opt houwelijck vande E.E. Ian Cornelisz. van Wou. ende Henrica Verwers.Ga naar voetnoot*

 
Opt coelen vanden dach ('ken weet wat vremdichedenGa naar voetnoot1
 
My spelende int hooft) ging' ick my wat vertreden
 
Doort nieuwe Boomgewas alwaer de IJsselkant
 
Vertonet hier het Sticht, en daer het Gelderlant.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hier saten op een banck en kuyerden twee boeren.Ga naar voetnoot5
 
Ick kendese terstont: en, sonder my te roeren
 
(Gelijck dat volckgen is luytruchtich in de praet)
 
Verstont ick al haer doen. d'een met een bly gelaet
 
Sey: Arent, wetty wel dat onse lant-heer trouwet
10[regelnummer]
Sijn dochter aen een man, en morgen bruyloft houwet?
 
A. Ja Wolbert, soud' ick niet? sy wort een echte vrouw
 
Van een die (heb' ickt vast) geheten is de Wouw.
 
Maer denckt eens! sulcken duyf als onse dochter Verwers
 
Te geven aende wouw of aende wilde sperwers!Ga naar voetnoot14
[pagina 49]
[p. 49]
15[regelnummer]
Heeftet graef Hendricx volck wel deerlijcker gemaeckt
 
Doe hy was over ijs in Veluwe geraeckt?Ga naar voetnoot15-16
 
W. Help boeren gauwicheyt, en cloeckheyt vande kinckels!Ga naar voetnoot17
 
Ghy comt, dat hoor ick wel, niet veel in stee-luy winckels:
 
Daer leert doch dat de wouw een cruyt is, lieve man,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Het welck insonderheyt den verwer dienen can.
 
Doch hier van al genoech, ick denck ghy sulter wesen,
 
En, als ghy altemet wel hebt gedaen voor desenGa naar voetnoot22
 
Vermaken met u spel de Bruygom en de Bruyt.
 
Ick weetet dat ghy sijt een meester op de fluyt.
25[regelnummer]
A. De fluyt? ick achtse niet, wie can de fluyt behagen?
 
Veel liever wil ick u dees versen vorendragen
 
Die ick heb metter haest gecrabbelt inde bast
 
Van eenen bueckenboom die voor ons deure wast.
 
Schickt u wat nae het groen van dese jonge linde,
30[regelnummer]
Dat my, terwijl ick lees', de sonne niet en blinde.
 
W. Siet daer is plaets genoech en'tis noch hoge dach
 
Mijn herte janckter na dat ick u horen mach.
 
A. De aerde was noch vry van ploegen ende delven,Ga naar voetnoot33
 
Sy was noch reyne maecht en vryster op haer selven
35[regelnummer]
Als God wt haren schoot ons aller vader schiepGa naar voetnoot35
 
En tot een Heere van de groote Werelt riep.
 
Daer na geschiedet noyt, men hoeft oock niet te dromen
 
(Alleen de Sone Gods is hier van wtgenomen)
 
Dat sonder het verbont van vrouwe ende man
40[regelnummer]
Den wonderlijcken mensch ter werelt comen can.
 
Den acker teeltse niet, wie scheptse wt de stromen?
 
Wie heeftse oyt geschudt van eyck of denne-boomen?
 
Al liepty barrevoets na een gewijde Sant
 
En haddet al u goet in wieroock opgebrant
45[regelnummer]
'Twaer moeyte sonder vrucht. maer 'techtelijck versamen
 
Geeft kinderen die haer haer afcomst niet en schamen.
 
Het houwelijck alleen geeft vorsten aen het lant
 
En leraers aende kerck. o soeten herten bant!
 
Dat Troyen ware mijn, en my Achilles quelde
50[regelnummer]
Dat ick hem een van bey in sijne handen stelde
[pagina 50]
[p. 50]
 
Of mijn geminde paer, of mijnen heelen schatGa naar voetnoot51
 
Ick gave hem mijn croon, en ruymde hem de stat.Ga naar voetnoot49-52
 
Want sonder Coninckrijck can eener vrolijck leven,
 
Maer niemant can sijn lief met wille overgeven.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Dit voeldy wel, van Wou, en seker ick ben blijd'
 
Dat ghy in dese saeck van onse meyning' sijt,
 
Verkiesende die bloem, die, machse u verrijcken
 
Met saeyelingen die haer ouderen gelijcken
 
'Tsal wesen voorden Haech een costelijcken dach,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En Deventer daerna oock wel verlangen mach.
 
U Bruygom aan het oor moet ick een woortgen seggen
 
Hoe een voorsichtich man sijn sake sal beleggenGa naar voetnoot62
 
Op dat hy wel regeer, en alle moeyte schuw'Ga naar voetnoot63
 
Ghy weettet wel voorheen, maer ick vernieu het u:
65[regelnummer]
Hoe dat den Noorden wint blaest couder ende stranger
 
Hoe stijver int gemeen den haestigen voetganger
 
Den hoet treckt om het hooft, den mantel om het lijf
 
Op dat het een of 'taer niet inde loop en blijf:Ga naar voetnoot68
 
Maer als de soete son sijn aengename stralen
70[regelnummer]
Door het verdreven swerck laet sachtgens nederdalen
 
Verwermende de locht allenskens meer en meer
 
So set hy ongevercht zijn wandel-stocxken neer,
 
Leyt cap en mantel af om ademtocht te rapen,Ga naar voetnoot73
 
Ja knoopt het wambeys los en gaet wat liggen slapen.Ga naar voetnoot65-74
75[regelnummer]
Hier heeft een echte man het levendich bescheytGa naar voetnoot75
 
Hoe hy gebruycken sal de opper-hoofdicheyt:
 
Soeckt hyse binnens huys met suyre noortsche buyen
 
Gelooft my, het en sal niet hebben te beduyen,
 
Het wijf sal hare streng' te stijver houden vastGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
En sien of haer of hem het harnas beter past.
 
Maer weet hy met haer cloeck en vriendelijck te leven
 
Sy sal haer eygen wil vrywillich overgeven,
 
Geleeret door de daet wat eer het brengen can
 
Te worden geregeert van een verstandel man.
[pagina 51]
[p. 51]
85[regelnummer]
W. U veersen, Arent vrient, sijn soeter voor mijn oren
 
Als oyt den hemels-dou viel op het dorre coren.
 
Nu hoort, gelievet u, tot danckbaerheyt van my
 
Oock voor dit jonge paer een slechte rymery.Ga naar voetnoot88
 
A. Wat conde mijn gemoet, o Wolbert meer vermaken
90[regelnummer]
Als van u clare bron een druppelken te smaken?
 
Ey brengt wat voorden dach en voechtet by het mijn,
 
Twee die te samen gaen te onbeschroomder zijn.
 
W. Wat suchty, Verwers kint? wat beurdy nade wolcken
 
U ogen die genoech u meyninge vertolcken?
95[regelnummer]
Ghy wenschet (miss' ick niet) dat uwen Bruydegom
 
In vele jaren niet van uwer sijde com
 
Maer dat ghy met malcaer moocht sonder leet of clagen
 
In eerlijcke geneucht voleynden uwe dagen.Ga naar voetnoot98
 
God gunn' u desen wensch. of sorgdy, soete maechtGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Hoe ghy u cieren sult dat ghy u man behaecht?
 
So luystert eens na my hoe dat ghy moocht vermeeren
 
De schoonheyt van u lijf, de fraeyheyt van u cleeren:
 
Vertoont u aengesicht met deuchde geblancket;
 
De deuchd' is 'thoochste wit, dat staet te wonder net.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Van schaemt' en eerbaerheyt laet blosen uwe kaken,Ga naar voetnoot105
 
Dat sal u liefgetal aen uwen Bruygom maken.Ga naar voetnoot106
 
Het vrouwelijcke hooft buycht onder zijn voogdy
 
So heeftet haest genoech van tooy-en-ployery.Ga naar voetnoot108
 
Schickt u aendachtelijck des Heeren wet te horen,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Geen edeler behanck en weet ick voor u oren.Ga naar voetnoot110
 
Sijn jock aen uwen hals geeft vry een meerder lofGa naar voetnoot111
 
Als een verweende craech vant sinnelijckste stof.Ga naar voetnoot112
 
En, streckty uwe hant tot onderstant der armen,
 
En met een reyn gebet, ten Hemel uwe armen
115[regelnummer]
God smeekende voor u en uwen waerden man,
 
Geen rinck of brasselet u so wel voegen can.
 
Verkiest, ô jonge Bruyt, onsterfelijcke daden
 
Voor sijde, voor fluweel, voor goudene broccaden.Ga naar voetnoot118
[pagina 52]
[p. 52]
 
Wanneer u echte deel u vindet so gesmucktGa naar voetnoot119
120[regelnummer]
So sal hy niet alleen in liefde sijn verruckt
 
Maer ghy sult Christum self gewinnen tot een vryer;
 
En uwen Bruydegom sal wesen deste blyer.
 
Hoe dunckt u? macht so gaen? of valtet wat te cort?Ga naar voetnoot123
 
A. Den cleynen swanen-sanck veel meer gepresen wort
125[regelnummer]
O Wolbert, waarde broer, als al het byster schreeuwenGa naar voetnoot125
 
En misselijck gebaer van uylen en van spreeuwen.Ga naar voetnoot126
 
Die lering' is seer goet, en trouwen, ick bekenGa naar voetnoot127
 
Dat ghy my overtreft hoewel ick ouder ben.
 
Maer lacy, ick verneem, (dies ick my hooch beclage)
130[regelnummer]
Dat onse Bruyt van hier gaet wonen na den Hage,
 
Hoe slaen wy het doch aen dat in so corten tijtGa naar voetnoot131
 
Haer soeten ommegang' wy niet en worden quijt?
 
W. Ick hope (maer ghy moet dat niemant laten horen)
 
Datmense lichtelijck int eerste sal becorenGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
Datse een hallef jaer mach werden hier verletGa naar voetnoot135
 
Tot dat haer Vader haer van als heeft wtgeset.Ga naar voetnoot136
 
Mits comt den winter aen, dan salse door de barenGa naar voetnoot137
 
Der gruwelijcke zee beduchtet zijn te varen
 
En wachten op de mey of op de somertijt.
140[regelnummer]
Doch eer wy die noch sien, o Wolbert, seker sijt
 
Datse, gelieftet God, beginnen sal te craken
 
En hier nootsakelijck haer kinderbedde maken.Ga naar voetnoot142
 
En daer nae dach en raet. ist qualijcken geseyt?Ga naar voetnoot143
 
A. Ghy hebt de sake wel ter degen overleyt.
145[regelnummer]
Ten minsten geve God dat uwe laetste woorden
 
(Ick wilde datse al de Bruylofs-gasten hoorden)
 
Niet mogen zijn vergeefs gesproken inden wint
 
Maer dat wy sien in tijts het eerste troetel kint,
 
En voorts een cleynen hoop, die in haer groene dagenGa naar voetnoot149
[pagina 53]
[p. 53]
150[regelnummer]
Een eere mogen zijn van al haer lieve magen,
 
En voor haer vaderlant een aengenamen schijn
 
Wanneer haer ouderen al inden hemel zijn.

voetnoot*
Opt houwelijck vande E.E. Ian Cornelisz. van Wou, enz. Het huwelijk vond 14 Mei 1627 te Deventer plaats. De bruidegom was een ‘soon van Cornelis Jacobsen van Wou in den Haage’ (cf. ook reg. 130), de bruid een dochter van den Deventer magistraat Thomas Verwer uit diens eerste huwelijk met Bartha ten Rade; 29 November 1604 werd zij gedoopt. Haar vader was op 15 Augustus 1609 hertrouwd met Wyntien Augustinus, een zuster van Revius' eerste vrouw Christina, zoodat Revius dus een ‘stiefoom’ van haar was; E.E.: edele (meervoudsvorm).
voetnoot1
'ken weet: ik weet niet.
voetnoot4
het Sticht: nl. het Oversticht of Overijssel.
voetnoot5
kuyerden: keuvelden.
voetnoot14
wouw: een roofvogel.
voetnoot15-16
Revius denkt hier aan den inval van graaf Hendrik van den Berg in Februari 1624. Zie het gedicht ‘Verlossinghe der Veluwe’ op pag. 28.
voetnoot17
help boeren gauwicheyt: och, och, wat een boerenslimheid.
voetnoot19
wouw: reseda-soort, die een gele kleurstof oplevert.
voetnoot22
altemet: zoo nu en dan.
voetnoot33
cf. Ovidius, Metamorphosen I, reg. 101-102.
voetnoot35
ons aller vader: Adam.
voetnoot51
paer: gade, geliefde.
voetnoot49-52
cf. de geschiedenis van Paris en Helena (zie de aant. bij reg. 29-30 op pag. 45).
voetnoot54
met wille: met (behoud van levens-) vreugde.
voetnoot59
voorden Haech: het jonge paar zou nl. in Den Haag gaan wonen (cf. ook reg. 130).
voetnoot62
sijn sake sal beleggen: het moet aanleggen.
voetnoot63
moeyte: verdrietelijkheid, onaangenaamheid.
voetnoot68
'taer: 't ander; niet in de loop en blijf: onder het loopen niet verloren ga.
voetnoot73
om ademtocht te rapen: om vrijer te kunnen ademhalen.
voetnoot65-74
Cf. Esopus, fabel 306, later ook door La Fontaine bewerkt: ‘Phébus et Borée’ (lib. VI, 3).
voetnoot75
het levendich bescheyt: de duidelijke verklaring.
voetnoot79
sal hare streng'... vast: zal des te meer aan haar eigen meening vasthouden.
voetnoot88
slechte: eenvoudige.
voetnoot98
eerlijcke: fatsoenlijk, geoorloofd.
voetnoot99
sorgdy: maakt gij er u over bezorgd.
voetnoot104
wit: woordspeling met wit=doel, en wit=blanketsel; te wonder: wonderlijk, bijzonder.
voetnoot105
schaemt': schaamte-, zedigheidsgevoel.
voetnoot106
liefgetal: welgevallig.
voetnoot108
haest: spoedig.
voetnoot109
schickt u: zet er u toe.
voetnoot110
behanck: hangsieraad.
voetnoot111
sijn jock: Christus' juk (cf. Mattheus 11:29-30); vry een meerder: heel wat meer.
voetnoot112
verweende: trotsche, kostbare; sinnelijckste: prachtigste.
voetnoot118
voor: boven.
[tekstkritische noot]128. ouder - A heeft een drukfout: onder.
voetnoot119
u echte deel: uw echtgenoot.
voetnoot123
macht so gaen: kan het zoo.
voetnoot125
byster: uitzinnig.
voetnoot126
misselijck gebaer: onbehoorlijk getier.
voetnoot127
en trouwen: waarachtig.
voetnoot131
slaen wy het doch aen: moeten wij het toch aanleggen; in so corten tijt: zoo spoedig.
voetnoot134
becoren: verleiden, er toe brengen.
voetnoot135
verlet: opgehouden.
voetnoot136
van als heeft wtgeset: het volledige uitzet heeft gegeven.
voetnoot137
mits: meteen, daarop; door de baren: de reis zou dus blijkbaar niet over de Veluwe, maar per schuit via IJsel en Zuiderzee worden gedaan.
voetnoot142
haer kinderbedde (= kraambed) maken: bevallen.
voetnoot143
daer nae dach en raet: wie dan leeft, wie dan zorgt.
voetnoot149
haer groene dagen: hun jeugd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken