Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen stad (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen stad
Afbeelding van De glazen stadToon afbeelding van titelpagina van De glazen stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (45.22 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen stad

(1966)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 140]
[p. 140]

24

Kees Stein had Alie Dijkshoorn leren kennen op de jaarlijkse Wéhaté-tentoonstelling, waar heel het Westland weer dooreenkrioelde om naar de nieuwste ketels en machines te kijken. Er was daar altijd zoveel te zien, ook op het gebied van kassenbouw. Alie, die toen juist haar diploma van de middelbare meisjesschool had gehaald, stond bij wijze van vakantiebezigheid, waarmee ze een aardig daggeld verdiende, drie dagen in de stand van de firma Voorslag en Kuiken, om buitenlanders op te vangen. Daar had ze slag van want ze sprak haar talen. En aan een zekere vrijmoedigheid ontbrak het haar ook niet.

Kees was met Bert naar binnengegaan omdat Bert grote bewondering had voor de zaak van Voorslag en Kuiken. Die mensen waren niet bij de pakken gaan neerzitten toen de regering de investeringen moest beperken. Konden ze hun kassen niet kwijt in Nederland dan maar in het buitenland. Daar lag nog een terrein braak om van te watertanden. Die zaak had een enorme vlucht genomen.

Er waren tuinders die dit niet goed konden zetten. Je moest een aap niet leren klimmen. Als ze overal in Europa kassen gingen bouwen, zou de spoeling dun worden. Ze kweekten op die manier alleen maar concurrenten. In Frankrijk, Bulgarije, Roemenië, Joego-Slavië... overal stuurden ze hun mannetjes heen. Kassenbouwers uit Holland. Jawel!

Kees had geluisterd hoe Alie zo'n mopperende tuinder te woord stond. Hadden de eerste komkommertuinders uit Loosduinen de kunst niet afgekeken in Engeland? vroeg ze. Al die geheimzinnigheid van een bepaald type tuinders dat geen vreemden op hun tuin toeliet was toch eigenlijk maar kinderachtig. Je leerde van elkaar en de bevolking nam steeds toe. Niet bang zijn voor concurrentie, meneer, zei ze, met een lachje.

[pagina 141]
[p. 141]

En dat lachje had het hem gedaan. Kees was alle drie dagen op de Wéhaté verschenen en van het een was het ander gekomen. Maar toen Alie met Kees thuiskwam op de Delftse Koornmarkt, keek haar vader, Albert Dijkshoorn, maar zuinig naar die arme tuinderszoon uit Loosduinen. Wat wist die jongen van exporteurszaken? Niks! Maar Kees bleef komen omdat Alie hem gewoon maar meenam.

Haar vader had met haar broer Bart de zaak groot gemaakt. Maar Bart zat meestal in het buitenland. Alie wist wel dat het vader wat zwaar werd vooral met de topdagen. Ze wist ook dat Kees thuis geen vooruitzichten had en dat zijn hart naar de handel trok. Maar ze wachtte zich er wel voor daarop te zinspelen. Moeder Dijkshoorn die, net als vader, uit Beijerland kwam vond Kees een nette jongen die wel wat beloofde.

Op een keer toen Alie werd weggeroepen om in het gezinnetje van Bart bij te springen waar een baby ziek lag, zei de ouwe tegen Kees: - Je hoeft voor mij niet weg te gaan. Hij schoof hem het kistje sigaren toe.

Oma Dijkshoorn schonk koffie en als ze dat niet deed zat ze verwoed te breien, wat niet betekende dat ze zo nu en dan Kees niet scherp opnam. Ze hadden maar één dochter en een meisje als Alie kon aan iedere vinger wel tien vrijers krijgen.

De Dijkshoorns woonden in een eerbiedwaardig oud huis aan de Koornmarkt. Zij waren echte Delvenaars geworden al hadden ze nog connecties met Beijerland, hun geboortestreek. Het inkijkje door de half opengeschoven vitrages, waar op de brede vensterbank altijd wel een plant in bloei stond, was weldadig-Hollands.

- Mijn grootvader, zei Dijkshoorn, deed in zijn tijd al grote zaken. Hij pachtte en verpachtte. Mijn eigen vader had daar minder slag van, maar dat kon de man niet helpen want het zakendoen moet je in het bloed zitten. Toen ik genoeg van het eiland had leende ik van mijn moeder geld om een motorschip te kopen. Denk er om jongen, zei m'n moeder (en dat was een pientere vrouw!) - denk er om dat je nooit voor nachteters gaat werken.

- Nachteters? vroeg Kees.

- Ja, ken je die uitdrukking niet? Nachteters zijn mensen

[pagina 142]
[p. 142]

die van hun rente leven. Die verdienen dag en nacht, zie je.

- O juist, zei Kees belangstellend.

- Nou, om kort te gaan, ik was vaak in Delft geweest en die stad beviel me. Ik kon daar het terrein overzien. Je moet weten wat je doet als je van een dorp komt. Nou ja... ik ging met een schuit vol aardappelen naar Delft en kocht op de veiling groenten. En toen begon ik maar, hè? Er waren zeker wel honderd groentewinkels. Ik kreeg al gauw vaste klanten. 's Winters werkte ik toen nog in de grienden, samen met vader. We kochten er bonenstokken die ik weer verkocht aan de tuinders. Allemaal nogal eenvoudig zal je denken. Maar je moest in die jaren hard sappelen voor je broodje, hoor. Werken waren we gewend, dus geen krimp wat dat betreft.

Mijn eerste uitstapje was Antwerpen, waar ik wat citrusfruit kocht. De oorlog zijn we zo wat doorgescharreld. Ik kon als werknemer bij een grossierscombinatie aan de slag blijven. Per uur, wel te verstaan. Maar in '46 begon de vrije handel weer. Ik nam de aardappelen voor mijn rekening en Bart de groenten. Er was al gauw weer concentratie in de groentehandel. We gingen zelf naar de veilingen. Voor een binnenlands bedrijf was Delft te klein.

Bart had er lucht van gekregen dat er in Gent wat te doen was, maar toen hij weg moest had hij griep. Toen moest ik zelf wel met die dumpwagen. Het was een Chevrolet, een verhuiswagen die al jaren in Zweden gelopen had. Ik had die wagen gekregen op een urgentieverklaring. Man... als ik nog terugdenk aan die jaren vlak na de oorlog... wat een gestumper en gewurm om aan materiaal te komen.

België hebben we al gauw laten schieten want er waren in Duitsland goeie zaken te doen. Eerst natuurlijk bijna alles in consignatie, maar de export heeft vaste relaties nodig. Nou ja... zo is het begonnen, hè? Eigenlijk met niks. Alleen maar een beetje durf op goed geluk. Na de oorlog was er behoefte en daar hebben we aan voldaan...

- Een heel ander leven als dat van mijn vader, zei Kees.

- Ach... we hebbe mekaar nodig. Tuinder en exporteur. En allebei moeten vakkennis hebben. We hadden nog geen apparaat en moesten de sla zelf inpakken. Denk maar niet dat onze zaak een wonderboom is. Allemaal geleidelijk ge-

[pagina 143]
[p. 143]

groeid, hoor. In het begin hebben we veel meegegeven met bestaande expediteurs. Ik ben niet zo'n uitvlieger. Daar moet je Bart voor hebben. Die had al drommels vlug in de gaten dat er een soort revolutie op komst was met die zelfbedieningszaken en supermarkts. Hij trok er op uit toen hij er lucht van kreeg dat die zaken ook zelf gingen importeren.

- En hoe reageerden uw agenten daar op, uw commissionairs op de Groothandelsmarkten?

- Nou... die hebben we eerst nog een paar procent gegeven. We hielden ze te vrind en de relatie is nòg goed mag ik wel zeggen. Het is zo, dat de inkoper van de grootwinkelbedrijven koopt waar het 't goedkoopst is. Ook al koopt hij regelrecht van ons, dan controleert hij evengoed de prijzen op de groothandelsmarkt. Daar kun je van op aan. Soms doet-ie 't half om half. Die grootwinkelbedrijven in Duitsland en Frankrijk zijn kolossaal gegroeid. Dat gaat elk jaar bij duizenden omhoog. En altijd wat nieuws. Toen Bart in de gaten kreeg dat ze verpakt goed wilden hebben, was hij er als de kippen bij om naar machines voor kleinverpakking te neuzen.

- Maar hoe hebt u uw vaste relaties uitgebreid, als ik vragen mag, zei Kees.

- Vaak moet je het hebben van recommandatie... Klanten zoeken voor goederen in consignatie is niet moeilijk! Vàste klanten moet je hebben!

- En hoe is het gegaan met de sla? Mijn vader vindt het maar onzin om het hele jaar door sla te telen.

- Wijziging van de eetgewoonten, maar daar is niet alles mee gezegd. De wetenschap gaat verbazend vooruit. Voor iedere maand hebben ze nu al een ander soort zaad. Het blijft een riskant produkt, dat zal jij als tuinderszoon wel weten.

- Zitten er nog mogelijkheden voor groei in de export?

- Bart denkt van wel. Die is al in Oost-Europa geweest. Als die lui er ook nog es bijkomen en als de lonen in Italië blijven stijgen... ja... van de stijgende welvaart moeten we het hebben. Maar het is elke dag hurry op, hoor.

Goeie service bieden en een goeie kwaliteit, dat is de kracht van het Westland.

- De Eurotuin...

[pagina 144]
[p. 144]

- Echt iets voor Bart, die naam. Hij ziet alles breed, hè? Aan fantasie ontbreekt het hem niet. Het is hier: vandaag geplukt, morgen op uw tafel. En zo gaat het. De export naar Duitsland gaat 's middags om vijf uur weg en de volgende morgen om vier uur zijn we op de groothandelsmarkt present. Daar staan de wagens dan al klaar van de inkopers. Alle grote steden in West-Duitsland zijn om acht uur 's morgens al bevoorraad. Zo willen die Duitsers het en zo gebeurt het ook. Denk nou maar niet dat ik zit op te scheppen. Er wordt misschien nergens zo hard en inspannend gewerkt als in de handel. Elke dag is een dag vol risico. Pas in de namiddag kan je de rekening opmaken of je een gelukkige dag hebt gehad. Inkopen is een kwestie van vertrouwen in de verkoper.

Kees rookte zwijgend door. Nog nooit was Alies vader zo spraakzaam geweest. Het was een hele boedel die export, want er zat ook nog genoeg vuile concurrentie tussen als de prijzen in de loop van de dag daalden en er door anderen onder je duiven werd geschoten.

 

Het was Alie geweest die voor Kees een kans in hun zaak had gezien. Bart was vaak op reis en vader moest nodig wat rustiger aan doen. Het bedrijf groeide hem boven het hoofd.

Kees kwam in de zaak toen er zes wagens reden. Het waren er nu al tien. Wie grote wagens kochten hadden goed gegokt, dat begreep Kees wel. Eer hij de knepen van het vak door had en met vaste hand 's morgens op de knop durfde drukken in de veilingbank gingen er maanden overheen waarin hij mager werd van de spanning. Maar Bart, noch zijn vader verweten hem iets als hij wat te voorzichtig had ingekocht en een bok had geschoten. Even roekeloos als Bart zelf vaak kon zijn, zo bedachtzaam bleef Kees. Eerst langzamerhand kreeg hij wat meer zelfvertrouwen. Elkaar geen verwijten maken was altijd het geheim geweest van de goede samenwerking tussen Bart en zijn vader. Niet alleen terwille van Alie, maar ook omdat het werk hem te pakken kreeg, veroverde Kees een vertrouwenspositie.

Maar aan stoute stukjes waagde hij zich nog niet. Dat liet hij aan Bart over die, toen Schaub g.m.b.h. op een Goede Vrijdag met een lege markt zat een KLM-vliegtuig had ge-

[pagina 145]
[p. 145]

charterd. Veel was er niet aan verdiend, maar de service betaalde toch op de lange duur.

Wanneer Bart dan weer uitvloog met zijn wagen of met een vliegtuig, had hij nu meer dan vroeger het gevoel dat thuis de zaken goed werden behartigd door Kees met vader op de achtergrond en met een stel jongens op kantoor die van wanten wisten. Alie Dijkshoorn had een man gekregen waarmee Eurotuin Holland N.V. tevreden kon zijn.

 

Als Kees zijn wekelijks bezoekje aan zijn vader bracht, draaide de wereld een halve slag om. Hij was altijd weer blij als hij bij Alie terugkwam, onder de druk van het oude nest uit. Vroegtijdig oud worden was maar moeilijk.

Bert ging zijn eigen gang en nam vader, nadat hij zijn zin had doorgedreven, zoals hij was, nauwelijks acht gevend op diens klachten. Bea zei het ronduit: Bert is een egoïst. Wat ze niet zei, dacht ze: Ik ben maar blij dat Ria niet in zijn handen is gevallen. Daar zouden brokken van gekomen zijn, want Ria was ook niet voor de poes. Toch was ze verwonderd te horen dat Bert nu ook al weer, ondanks zijn drukke leven, een schakelcursus in de bloementeelt volgde. Als hij dat diploma nu ook nog in zijn zak heeft, gaat hij een vrouw zoeken en liefst een met geld dacht ze. Dat kwam nog uit ook.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken