Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen stad (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen stad
Afbeelding van De glazen stadToon afbeelding van titelpagina van De glazen stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (45.22 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen stad

(1966)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

28

Altijd viel het Huib weer op dat Hamburg in plaats van een rommelige havenstad een tuinstad genoemd kon worden. Voor elke gerooide boom moesten er op een andere plaats twee nieuwe worden geplant. En dan die Aussenalster meren in het hart van de stad! Hij kon zich niet voorstellen dat het hier ooit anders geweest was.

Sjors, die de stad kort na de oorlog had gekend toen er van de vijfhonderdduizend woningen meer dan de helft waren vernield en de haven er even troosteloos had uitgezien als die van Rotterdam, kwam er graag. Het was een mirakel hoe die Duitsers het klaar speelden hier elk jaar honderdduizend woningen te bouwen.

Als je langs de brede Jungfernsterstieg reed had je een uitzicht op de meren om van te watertanden. Huib wist wel dat achter die lof van Sjors voor Hamburgs natuurschoon nog wat anders school. Sjors had twee kanten. De ene kant vertoonde nog duidelijke sporen van zijn opvoeding in een beschaafd gezin. De andere kant haakte naar het rosse leven op de Reeperbahn, het Katendrecht van Hamburg met zijn honderden kroegjes.

Alle jongens moesten daar een keer doorheen, daar ontkwam geen enkele chauffeur aan. Wie zo gek was als Nol de Lange en met bravoure uit een dikke portefeuille zijn vertering betaalde, kon een uur later in een urinoir een slag op zijn hersens krijgen. Het was oppassen met die onderwereld, die zich ook hier maar al te vaak verschool achter de Freudenmädchen.

De eerste keer had Sjors hem meegenomen naar de voorstelling van twee worstelende vrouwen die elkaar in de modder moesten vloeren. Eigenlijk een smerig gezicht. Hij had ook in een soort manege op een paard gereden, aangevuurd door een vlinderachtige instructrice. Je kon daar je geld

[pagina 162]
[p. 162]

kwijt. Vrouwtjes bij de vleet en je hoefde helemaal niet, als je niet wou. Daarom kon je toch wel lol hebben als ze wat dicht tegen je aandrongen en zich een beetje tipsy dronken van jouw centen. Meestal gingen de jongens ieder hun eigen weg. Laat in de nacht vonden ze dan hun maat wel weer in de cabine. Totdat ze er op een dag genoeg van kregen en niet veel verder meer kwamen dan De Blauwe Wimpel, een tamelijk net kroegje, waar altijd veel Hollandse zeelui en chauffeurs te vinden waren. Later op de avond kneep Sjors er doorgaans tussen uit. Waarheen vertelde hij nooit en Huib vroeg er niet naar.

 

Nadat ze tegen de avond de wagen met de henger op een rustig plekje hadden neergezet, liep Huib met tegenzin mee. Maar wat moest hij anders? De hele avond in de cabine blijven zitten en maar piekeren? Vóór alles wilde hij met Wildeshausen telefoneren. In zijn hart brandde een vreemde onrust. Alles was tegengelopen en anders gegaan dan hij had gedacht. Dat was al begonnen met Martchens heimwee naar huis. Ze had het lang verborgen weten te houden. Maar was het wonder? Hij mocht het haar niet kwalijk nemen, ze was nu eenmaal een Duitse en Holland mocht dan een grote aantrekkingskracht hebben om er een paar weken op de camping Ockenburgh te bivakkeren - het was nog wat anders dan ingekerkerd te worden op een driekamerflatje met allemaal vreemde mensen om je heen terwijl je man hoogstens maar twee nachten in de week bij je sliep. Hij kon het nou wel begrijpen. Langzaamaan was het hem duidelijk geworden wat het betekende als je maar deed wat je wilde en wat de konsekwenties waren van die drie dolle dagen in Kopenhagen.

Martchen had haar piano, maar als ze er te lang op speelde kwamen er al gauw klachten van de buren. Zo'n flatje was eigenlijk niet veel meer dan een vogelkooi. En de stugge zwijgzaamheid van zijn vader als Martchen er een enkele keer op bezoek kwam was net genoeg geweest om het sluimerend verlangen naar het oude ruime huis in Wildeshausen aan te wakkeren.

Alleen het vooruitzicht op het kind had haar keer op keer over de kleine en grote tegenvallers heengeholpen.

[pagina 163]
[p. 163]

Hoe anders zat hij nu in de cabine vergeleken bij vroeger, vóór zijn trouwen. Ogenschijnlijk nog wel zorgeloos, maar innerlijk nooit vrij van een zekere onrust over de toestand thuis.

Al rijdende zag hij haar boodschappen doen, de as-emmer buiten zetten, een praatje met de weinig toeschietelijke buren, en dan opleven, als hij van de grens af telefoneerde hoe laat hij thuis kon zijn.

Eerst als de torens van Delft in zicht kwamen voelde hij doorgaans een verrukkelijke kriebel door zijn lijf gaan.

Martchen kookte voortreffelijk; hij had haar al afgeleerd te veel uien te gebruiken. Onderweg Zwiebeln genoeg! Miss Zwiebel stond er op de Poolse reclames.

Bij gelegenheden had ze haar buren een voor een ingepalmd met haar eigen baksel, zoals ze dat van haar moeder had geleerd.

 

Direct nadat hij met Sjors in De Blauwe Wimpel een Wienerschnitzel met sla en gebakken aardappelen had gegeten stond hij op om Wildeshausen te bellen.

Sjors liet zijn benen wat onderuit zakken en bestelde nog een biertje. Er waren oude kameraden aan hun tafeltje geschoven.

Huib had er eigenlijk een hekel aan met Martchen te telefoneren. Dat iemand anders kon meeluisteren, ook al stond hij in een cel, remde hem. Lieve woordjes fluisteren was er niet bij, dat deed je hoogstens als je in bed lag en je mekaar niet kon zien.

Hij kreeg geen verbinding. Was de lijn gestoord? Het irriteerde hem. Straks nog maar eens proberen.

Toen hij in De Blauwe Wimpel terugkwam, was Sjors verdwenen. Rondziende streek hij nog even op zijn oude plaatsje neer. Er moest een misverstand in het spel zijn want hij had geen enkel teken gegeven aan de twee Freudenmädchen die naar voren kwamen en met een beroepsmatig lachje aanschoven. In De Blauwe Wimpel kwamen ze nooit ongevraagd. Hij kon er niet onderuit een consumptie aan te bieden, maar toen hij stuurs voor zich uit bleef kijken zei de oudste: - Wat is er aan de hand? Liefdesverdriet? Dat is te verhelpen. Kom... kom... een beetje vrolijker, Hollander!

[pagina 164]
[p. 164]

Ze dronken hun glas tot op de bodem. Toen Huib wilde opstappen kreeg hij hulp van Frau Jacobinchen die hier de lakens uitdeelde.

- Laat hem met rust, meisjes. Zijn vrouw is ziek.

De meisjes stonden aanstonds op en keken al uit naar andere klanten. De oudste streek hem nog even door zijn zwarte haren. - Kop op... het leven is voor ons ook niet altijd een lolletje...

Jacobinchen beduidde dat hij nog niet moest weggaan. Ze kende Huib wel. Een onbedorven jonge Hollander. Sjors had haar, voor hij vertrok, ingelicht.

- Morgen ben je misschien al vader... zei ze, hem moed insprekend. - Alle jonge vrouwen die een kind moeten krijgen denken dat ze dood gaan. Dat dacht ik ook. Ja... ik heb ook een dochter gehad... Scheisz! Weggelopen met een Amerikaan. Nu schaamt ze zich voor haar moeder. Alles de schuld van de oorlog!

Uit haar tasje kwam een vergeelde foto van een vijftienjarig meisje met uitdagende ogen. Huib vroeg niet naar de vader. Dat deed je niet op de Reeperbahn, maar dat Jacobinchen, die hier de lakens uitdeelde zich met hem bemoeide en die meiden had weggestuurd, stemde hem bijna week. Er ging iets van de oudere vrouw uit dat zijn verstoorde evenwicht herstelde. Natuurlijk. Het was dwaasheid. Morgen was hij bij Martchen. Als het zover was zou hij gewoon blijven tot het kind er was. Sjors moest dan maar alleen naar huis. Hij zou wel opbellen naar Flinterman.

- Zij is nu zelf al moeder... zei Jacobinchen. Het fotootje lag tussen hen in, maar ze nam het telkens op. - Met Kerstmis krijg ik elk jaar een pakket uit Amerika. Maar zij is nooit meer teruggeweest.

Er kwam nu nog een andere foto, waarop ook de kinderen stonden. Het meisje met de uitdagende ogen was nu een echte Amerikaanse.

Alleen het jongetje had iets van die oude foto, die er niet om loog.

Huib stond op om opnieuw te telefoneren.

Sjors was de politiepost Sankt Pauli voorbij en ging regelrecht naar de plaats waar hij Käthe hoopte te treffen.

Hij had haar eens een lift gegeven. Dat was al lang ge-

[pagina 165]
[p. 165]

leden. Ze zag er toen zo goed verzorgd uit, het was zeker geen ordinaire nachtvlinder.

Maar de tweede keer toen hij haar in Hamburg zag, toen hij een nieuweling de Reeperbahn had laten zien, zat ze in een van de glazen cabines achter het restaurant Das Vaterland. Ze moest het geweest zijn, want ze had snel haar hoofd omgedraaid toen hij haar scherp opnam.

Later twijfelde hij er aan of hij zich niet had vergist toen hij Käthe in een net café had aangetroffen, waar ze cheffin was. Hij zou wel oppassen haar ooit uit te vragen. Ze was hem nooit vergeten na die lift. Hij kon zich ook niet herinneren zich ooit zo met een vrouw op zijn gemak te hebben gevoeld als gedurende die lange rit van Limburg aan de Lahn naar München. Ze had geen enkele poging gedaan nauwer contact met hem te zoeken. Dat was hij wel anders gewend met die autobahnratjes. Zo'n vrouw als kameraad, dat moest de moeite waard zijn. Maar ja, Käthe had ook zo wat meegemaakt. Bij het bombardement op Dresden al haar familie verloren. Van armoe en honger in de armen gevallen van kerels met geld.

Later was het haar beter gegaan, na die ontmoedigende periode toen haar leven op een dieptepunt was gekomen. Hoe ze nu als vrouw leefde kon hij alleen maar vermoeden. In elk geval had zij zich uit die gecamoufleerde mestvaalt opgewerkt. Ze was een zelfstandige vrouw geworden. Een vrouw met een betrekking op de Reeperbahn weliswaar, maar nu toch in een café met een fatsoenlijke striptease, als cheffin over de Freudenmädchen.

 

- Ha... die blonde Hollander...

- Ik heet George, weet je dat niet meer?

- Käthe heeft George niet vergeten, denk dat maar niet. Heb je al gegeten?

- Ja... dank je. Je bent zeker niet vrij vanavond?

- Toch wel. Over een half uur ga ik naar huis.

- Woon je hier dan niet?

- Ik zou je danken. Nee, George. Ik ben tegenwoordig een heel nette vrouw al verdien ik mijn geld op de Reeperbahn.

- Ik zou wel naar de film willen, zei George - Ga je mee?

[pagina 166]
[p. 166]

- Weet je dat er een film van de Reeperbahn gemaakt is, speciaal van de politiepost St. Pauli?

- Heb je die gezien?

- Nog niet, zei ze.

- Geven jullie hier nou nog gelegenheid? vroeg hij, nieuwsgierig rondziende naar de tafeltelefoons.

- Niet hier... maar we hebben wel een adres.

- Zeg, Käthe... wat denk je van die film? Die zou ik ook wel graag zien.

Opnieuw was er plotseling weer die eigenaardige vertrouwelijkheid tussen hen. Of ze elkaar al jaren van nabij kenden, in plaats van zo maar eens van een enkele ontmoeting.

Sjors had een net overhemd bewaard. Hij zag er ondanks zijn reeds aan de slapen grijzend haar met zijn blozende kop nog uit als een jonge kerel.

- Ik moet eerst nog even naar huis, zei Käthe.

- Voor mij geen bezwaar.

Ze keek hem aan. Met mannen die haar als koopwaar wilden gebruiken had ze afgerekend. Deze Hollander was anders. Ze wist het, al zou hij zich zijn pleziertjes wel gunnen.

Angstvallig had ze tot nu toe haar adres verzwegen. Alleen de baas wist haar telefoonnummer. Met de baas stond zij op goede voet. Strikt zakelijk. Hij had een vaste vriendin.

- Goed... ga dan maar even mee. We kunnen de tweede voorstelling nog halen.

Hij bleef met opzet buiten wachten in het vooruitzicht op een gezellige avond met een vrouw met wie je als kameraad kon praten en die toch ook wel zoveel vrouw was om er nog wat meer aan te beleven dan een babbeltje. Waar dat ‘meer’ in school wist Sjors zelf niet goed. Eigenlijk was het een diep verborgen verlangen weer onder dak te komen, maar dan met een vrouw zoals Käthe. Meelevend, hartelijk, begrijpend, en geen zeurkous, zoals zoveel Hollandse vrouwen die het te goed hadden. Kon hij haar maar meelokken naar Holland. En als het moest, zou hij hier ook wel willen wonen. Hij zou hier zeker werk kunnen krijgen. Misschien samen een café beginnen. Een nette kroeg voor chauffeurs bijvoorbeeld.

[pagina 167]
[p. 167]

Het was hier een saaie straat. Gelukkig duurde het maar even eer Käthe terugkwam.

 

Het was vreemd op de film heel het rosse leven van de Reeperbahn te zien. Ook de glazen huisjes, die etalages met levende poppen als koopwaar. Hij zag hoe de meisjes verveeld hun nagels verzorgden en soms met een hautaine duimbeweging een met zijn ring op de glazen wand tikkende boemelaar doorstuurden. Maar de hoofdmoot was toch wel de bekende politiepost Sankt Pauli, met de onverstoorbare politiemannen en de in snel tempo binnenrennende ontgoochelde boemelaars.

- Kijk... kijk... Jacobinchen... Die heeft ook meegespeeld. Ze moest het wel drie keer overdoen, in haar rol van huilend kijvende oudere vrouw die zich haar klandizie zag ontfutseld door jongere collega's. Oneerlijke concurrentie, hier ook al!

- Geen reclame voor Hamburg, dat gangstersgedoe, zei Sjors.

- Toch is deze film met volle medewerking van de politie gemaakt, vertelde Käthe. - En is het in Amsterdam zoveel beter? Jullie hebt daar toch de ‘Walletjes’?

Sjors dacht er het zijne van - hij vermeed een woordenwisseling.

- Hoe lang houden die Freudenmädchen het uit? vroeg hij, toen ze in haar tweekamerwoning terug waren. Ze had hem zonder plichtplegingen mee naar boven genomen.

- Als je eenmaal ‘in het leven’ zit, kom je er niet meer uit... Dat zie je wel aan Jacobinchen... Jullie mannen begrijpen dat niet.

- Ik weet niet welk beroep zwaarder is..., zei Sjors. Over vijf jaar zal ik misschien ook wel een kalmer baantje moeten nemen. En dan 's avonds in je eigen bed slapen, met je eigen vrouw...

- Een man alleen is niet veel, gaf Käthe toe. Een vrouw alleen kan zich beter redden.

Ze ontkurkte een fles oude Bourgogne en schonk de glazen vol.

- Jij bent anders dan alle vrouwen die ik ooit heb ontmoet, Käthe, zei hij.

[pagina 168]
[p. 168]

Hij keek in haar kamer rond. Geen enkel portret. Het verleden had ze willen uitbranden.

- Zou je niet weg willen uit Duitsland?

- Zeker met jou naar dat kikkerlandje? Ze lachte een beetje schamper en tegelijk ook ongelovig.

- Ik denk toch dat wij het samen goed zouden kunnen vinden, pleitte Sjors.

Hij schoof nog wat gemakkelijker achterover in de moderne Deense fauteuil. Hier zit ik nou, dacht hij. Hier heb ik naar verlangd.

- Nee George... ieder is in zijn eigen land het best thuis.

- Ach... ik zou ook wel in Duitsland willen wonen, zo ergens in een kleine stad aan de buitenkant. Misschien zouden we samen nog wel een Raststätte voor chauffeurs kunnen beginnen.

- Je fantaseert, George. Vertel eens, hoe is het met die jonge vriend van jou?

- Zijn Martchen verwacht haar eerste baby. Ze is bij haar ouders.

Käthe schonk opnieuw de glazen vol. Hij moest het goed bij haar hebben, die Hollander. Maar hij kwam te laat. Minstens tien jaar te laat. Ze had het nu naar haar zin - een eigen flat en nog wat geld op de bank ook. Het leven dat ze nu leidde kon ze nog lang volhouden. Ze zou er niet meer buiten kunnen. Mensen, altijd veel mensen om haar heen. En personeel op de vingers kijken. En je zelf buiten schot houden. Maar waarom was ze zo dom geweest die knappe vent mee naar boven te nemen? Er was iets tussen hen. Je kon het niet onder woorden brengen. Hij was anders dan al die andere mannen, die Hollander. Dat had ze direct al geweten toen hij haar destijds die lift gaf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken