Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen stad (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen stad
Afbeelding van De glazen stadToon afbeelding van titelpagina van De glazen stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (45.22 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen stad

(1966)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

34

Huib had een foto van Martie meegenomen voor zijn grootouders in Wildeshausen. Het was een vergroting van een opname die Bea als verrassing voor zijn verjaardag had laten maken. Een wijs snuitje, waarop een allerliefst glimlachje doorbrak. Het evenbeeld van de jonge vrouw die hem ter wereld had gebracht.

Hij vond het huis in de Wilhelmstrasse terwijl Sjors zich tijdens het korte oponthoud in de Raststätte vermaakte, in een feestelijke stemming. De kamer vol bloemen.

Frida had zich verloofd en geen tijding kon hem meer welkom zijn als hij terugdacht aan de pijnlijke Paasmaandagavond toen hij niet voor haar bezweken was. Ze had een tüchtige Kerl gevonden en straalde van geluk.

Dit was dus de reden geweest waarom ze vandaag, op Marties verjaardag, niet naar Delft had kunnen komen. Even goed stond er een mandje vol cadeautjes voor de kleine Bubi.

Met de foto deed hij Mutti een machtig genoegen, dat zag hij wel.

Te vlug naar hun zin moest hij weer weg, toen Sjors met de Scania Vabis voorreed. Sjors weigerde vandaag binnen te komen - hij had al genoeg tijd verkletst. Bovendien wilde Huib tijdig thuis zijn om nog wat mee te maken van Marties verjaardag. Frida kwam met een machtig stuk taart voor hem aanhollen. Toen Huib vertelde wat er aan de hand was, sprong Sjors uit de wagen en gaf hij Frida onder algemeen gelach een klinkende zoen. Frida's verloofde stond er met een goedmoedige grijns naar te kijken. Hij was zelf ook, evenals Frida zwaarlijvig en behoorde tot de lachers in het leven.

- Een dubbele felicitatie, zei Sjors, toen ze al weer een eind op weg naar de grens waren. - Daar kom je goed

[pagina 202]
[p. 202]

van af. - Die Frida! Een lekkere dikkerd hoor, daar niet van, maar je had geen zin in haar, hè?

- Nee, zei Huib. Hij gaf geen nadere uitleg. Wat hij wel vertelde was dat zijn schoonvader hem de reden had toevertrouwd waarom hij nooit naar Holland wilde komen.

- Dit jaar een late Pinksteren, had Mutti gezegd.

Daarop had Vati Huib in de arm genomen en waren zij de tuin in gelopen.

 

- Je weet, waar ik dat been heb verloren?

- Ik weet het, zei Huib.

Het was de eerste maal dat Kaufmann rechtstreeks met hem over de oorlogsjaren begon. - Ja, ik was bij de luchtlandingstroepen ingedeeld. Ik had officier kunnen zijn, maar er was iets uitgelekt hoe ik over de SS dacht. Dat kostte mij mijn bevordering. De negende mei kregen wij in Paderborn opdracht alles klaar te maken voor een luchtlanding. Nee, ik was niet bij de parachutisten. Die moesten het spits afbijten. Na het bombardement kwamen de luchtlandingstroepen. Daar was ik bij. Er werd verteld dat wij als vrienden ontvangen zouden worden in het land waar wij zouden dalen. Het ging alleen tegen Engeland.

Pas toen wij over de grens waren hoorden we waar we zouden landen.

In de vroege morgen zagen we opeens de zee. Beneden ons steeg rook op. De para's hadden het vliegveld al bezet. Maar de landingsbanen waren vernield, want wij landden op het strand.

- Kijkduin, zei Huib.

Kaufmann knikte. - Holland was mij lief, zei hij. - Als kind heb ik in de hongerjaren van de eerste wereldoorlog bij een tuindersfamilie in Naaldwijk gelogeerd.

- Kaivenhove? Ja, dat klopte, zei Huib: Kuyvenhoven.

- Ik vond het verschrikkelijk, dat wij daar moesten landen. Ik wist wat Holland te wachten stond. Ik kende die duivels. Wij hadden motorfietsen bij ons en kregen bevel de stad in te rijden.

- De koningin gevangen nemen?

- Ik was een van de eersten die met mijn motorfiets de Laan van Meerdervoort opreed. Bevel was bevel. Of anders

[pagina 203]
[p. 203]

de kogel. Zo ging dat. Het was bij een boerderij.

- Die staat er nog, zei Huib.

- Ach so... Er stonden nieuwsgierige mensen te kijken, die hoorden dat er op het vliegveld werd gevochten. Ze schrokken van ons. Wij wisten niet waar de Hollandse soldaten lagen. Toen er werd geschoten voelde ik dat ik geraakt was. Ik viel van mijn motor en mijn kameraad sleepte mij naar een klein huisje, dicht bij de boerderij. Dat was voor mij het eind van de oorlog. Later kwam ik bij de administratie... Uit de verhalen van Martchen heb ik begrepen dat jouw vader bij de Hollandse soldaten was die ons van het vliegveld moesten verdrijven. Daarom kan ik niet naar Holland gaan, naar de plek waar ik mijn been verloor, ik heb altijd een schuldgevoel gehad tegenover Holland. Ik heb jaren nodig gehad om te begrijpen wat er allemaal gebeurd is. Er zijn veel Duitsers geweest die het moeilijk hadden, Huib. De Wehrmacht en de SS waren niet hetzelfde. De concentratiekampen zaten al vol Duitsers eer de oorlog begon. Onthou dat maar. Kun je begrijpen waarom ik liever niet naar Holland kom, Huib?

- Ik begrijp het... Vader zou ook niet naar hier willen komen. Vader en u hebben het beiden meegemaakt. Wij niet. Karl ook niet en Martchen ook niet. Ik werd in die oorlogsdagen geboren toen mijn moeder schrok van de bombardementen.

- Onze Karl heeft veel gelezen. Hij wou alles weten over Hitler en de jodenvernietiging. Ik kon hem zeggen dat ik nooit lid van de partij was geweest, maar dat ik als soldaat had moeten meevechten. Nou weet je het, Huib... Toen Martchen met jou aankwam wist ik dat het verleden niet voorbij is, dat is nooit voorbij voor wie er middenin gezeten heeft. Het was een harde zaak. Voor jouw vader ook. God zij gedankt dat onze kinderen in een andere tijd leven. Karl gelooft in een nieuw Europa. Ik hoop het. Maar het Duitse volk is anders opgevoed dan het Hollandse volk. Er zijn veel goedwillenden onder ons. Aber Pinksteren 1940 is onvergetelijk voor mij.

Sjors had weinig commentaar. Het was wel een uitgemaakte zaak dat ook iedere Nederlander boter op zijn hoofd had. Uitgezonderd de mensen die met levensgevaar Joden

[pagina 204]
[p. 204]

hadden verborgen. Oorlog was een pestilentie zolang de mensheid bestond.

 

Even voorbij Arnhem kregen ze pech.

Huib keek tersluiks op zijn horloge, terwijl de wegenwacht bezig was. Op een nabijzijnd pompstation belde hij opnieuw Bea. Ze moest maar niet wachten met eten. Hij hoopte nog wel thuis te kunnen slapen.

Zo zaten Bea en Ed samen aan tafel, spijtig dat Huib ontbrak. Martie stond, wankelend, in de box op onverstaanbare wijze zijn hartje te luchten, onvermoeid de aandacht trekkend door veroverende lachjes.

Ed Schuurman was vandaag in een extra goed humeur. Wat had hij toch?

Bea keek hem telkens over haar bord aan. Ze mocht dan weinig verstand hebben van psychiatrie, ze was vrouw genoeg om de man van wie ze hield te peilen.

Het eten waaraan ze zoveel zorg had besteed, smaakte haar niet zo lekker als ze had verwacht. Ze was duidelijk teleurgesteld dat Huib nou juist vandaag niet op tijd thuis was. Hij zou Martie in bed vinden. Misschien zou ze hem er na het eten direct onder kunnen stoppen en er later nog even uithalen.

Ed genoot van haar kookkunst. Hij was niet verwend in zijn pension. Aan alleen eten had hij altijd een hekel gehad. Een maaltijd was alleen geslaagd als je er ook bij kon praten en er de tijd voor nam.

Hij stemde direct met Bea's plan in om Martie een beetje te bedotten. Dat kon nog op deze leeftijd... Ze maakte zijn kamertje goed donker. Visje in het netje, kindje wip in bedje. Daarna kwam Ed haar helpen met afdrogen.

Geen mooier moment om ergens over te beginnen dan onder de afwas. Je stond dan naast elkaar en niet oog in oog. Als hij nog eens promoveerde zou daar misschien een kolderstelling in zitten.

- Heb je nog wat naar je hoofd gekregen vandaag?

- Nee... de dames waren bijzonder rustig. Geen storm.

- Je hebt wèl nieuws, hè? zei Bea, hem vluchtig aankijkend terwijl ze hem een brandschone droogdoek aanreikte. Als Ed hielp afdrogen had ze er altijd een extra bij

[pagina 205]
[p. 205]

zich, want hij had een hekel aan een doek die te veel vocht had opgenomen.

- Ja, dat heb ik...

- En waarom kom je er niet mee voor de dag?

- Hoe kan je nou rustig praten als je aldoor telefoontjes krijgt en Martie aan het babbelen is. Hij is jarig en had een streepje voor.

- Het moet dus wel iets belangrijks zijn, of niet? Kom er mee voor de dag, Eduard Schuurman.

- Ik heb een benoeming.

- Promotie?

- Op Bloemendaal. Kuipers gaat naar de Valeriuskliniek in Amsterdam.

- En?

- Behalve zijn baan, komt ook zijn ambtswoning op het terrein vrij.

Bea zag het opeens voor zich. Die mooie gazons, die moderne woningen op het uitgestrekte terrein van de Stichting langs de Monsterseweg. Dicht bij Waldeck ook.

- Wanneer zal het zijn?

- Met september.

Ze waste automatisch af. Wat ze voelde wist ze niet. Het grote keerpunt was er opeens.

Ze droogde snel haar handen en vloog hem om de hals. - Ed! Ed! Kom hier... een zoentje op je kale kruin extra!

Maar even later: - En Martie? Hoe moet het met Martie?

Ed wist wel hoe ze zich aan het kind had gehecht en Martie was geen allemansvrindje. Alleen bij Bea was hij zoals hij was.

- Waarom kunnen we hem niet meenemen? vroeg hij.

- Dat kunnen we Huib niet aandoen.

- Weet jij een andere oplossing?

- Nee... niet zo direct. Jullie mannen willen altijd alles direct weten.

- Nou... nou... ik ben gewend een beetje geduld te oefenen.

- Ja, met je patiënten. Maar ik ben geen patiënt van je, hè?

Ha, ze had haar handen vrij. Hij ging achter haar staan en schoof zijn handen onder haar armen over haar borsten.

[pagina 206]
[p. 206]

Lekker, dat kroezige haar in de hals. Hij drukte haar kussend tegen zich aan.

- Trouwen, Bea... Een huis inrichten. Promotie!

- Telefoon! waarschuwde ze en holde naar de gang.

- Ja?

.........

- O nee... je kunt gerust komen. Leuk zeg.

.........

- Pas laat in de avond. Pech met de wagen.

.........

- Waarom niet? Doe niet zo gek! Als het helemaal gebeuren mocht, wat dan nog?

.........

- Nee... Ed is er ook. Kom maar gauw. De koffie is bruin.

Bea hing op.

Ed had het al begrepen. - Ria nog altijd een beetje uit haar evenwicht?

- Dat trotse hoofdje, hè? Een ontmoeting met Huib gaat ze uit de weg. Bang haar hoofd te stoten.

- Schuldgevoelens?

- Daar zullen ze allebei wel last van hebben, denk ik.

- Praat Huib nog wel es over haar?

- Nooit. Ze moesten eigenlijk ieder afzonderlijk eens naar een psychiater.

- Ik weet er wel een, zei Ed lachend.

- Die is in dit geval niet onbevooroordeeld, mannetje...

 

- Doe jij even open. Dat zal Ria zijn. Ik schenk koffie op.

- Hallo, Ria...

- Dag dokter...

- Ed hadden we toch af gesproken?

- Dag Ed... dag Bea... ik blijf maar even hoor. Waar is de broekeman?

- In zijn bedje. Hij was op van de slaap want vanmiddag hebben we nogal wat visite gehad.

- Jammer... mag ik hem even zien?

- Voor je weg gaat, natuurlijk!

Ria legde haar pakje op de kapstok. - Geefster onbekend, hoor!

[pagina 207]
[p. 207]

- Natuurlijk... doe je mantel uit. Je drinkt toch zeker een kop koffie met ons?

- Mag ik je feliciteren met je benoeming? zei Ria, toen ze in de kamer zaten.

- Hoe weet jij dat zo gauw?

- Ik was even op Bloemendaal. Ik praat natuurlijk mijn mond weer voorbij. Sorry.

- Kuipers doet het goed in Amsterdam. Precies wat hij wil. Hij is bovendien een Amsterdammer van geboorte.

- We kunnen zijn huis krijgen, zei Bea.

- Geweldig.

- En ik wil Martie meenemen, maar daar is Bea op tegen, zei Ed prompt.

Bea fronste even met haar wenkbrauwen. Wat bezielde Ed om juist Ria hierin te betrekken?

Ed ging onverstoorbaar verder. - Wat zou jij doen, Ria?

- Is dit een verhoor?

Bea zag Ria's gezicht opeens verstrakken.

- Stel me niet voor gewetensvragen... ik ben altijd een vat vol tegenstrijdigheden geweest...

Op dat moment hoorden ze driemaal de claxon van de Scania Vabis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken