Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Paul's avontuur in Limburg. Een spannend verhaal voor jongens (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Paul's avontuur in Limburg. Een spannend verhaal voor jongens
Afbeelding van Paul's avontuur in Limburg. Een spannend verhaal voor jongensToon afbeelding van titelpagina van Paul's avontuur in Limburg. Een spannend verhaal voor jongens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.72 MB)

Scans (21.64 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

W. Klijn



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Paul's avontuur in Limburg. Een spannend verhaal voor jongens

(1932)–Hans de la Rive Box–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Hoofdstuk I
De wereld in!

Toen Paul binnenkwam viel het hem onmiddellijk op, dat mevrouw Zandstra er buitengewoon bleek uitzag. Haar lieve, blauwe oogen keken hem bedroefd aan. Paul liet zijn blikken een oogenblik over de karig gedekte koffie-tafel gaan en liep toen naar het kleine potkacheltje, dat niet hard genoeg brandde om de koude uit de kamer te weren.

‘Heeft mijnheer nog steeds geen werk?’

‘Nee jongen, nog steeds niet. Het is verschrikkelijk. We weten niet waar het op zoo'n manier naar toe moet’.

Hij staarde naar buiten, waar trage sneeuwvlokken uit een somberen hemel omlaag dwarrelden. Het was troosteloos weer. Mevrouw zuchtte en begon een paar boterhammen te smeren.

‘We zijn vandaag maar met ons tweetjes, Paul. Zullen we aan tafel gaan?’

‘Komt mijnheer niet thuis? Waar is Liesje?’

‘Mijnheer is naar Eindhoven. Hij zei, dat hij vermoedelijk niet voor vanmiddag terugkomt. Eerst weer naar de Arbeidsbeurs en dan zou hij weer eens naar Lammerse gaan, die schijnt het tamelijk druk te hebben’.

‘En Liesje?’, herhaalde hij, plaats nemend.

Mevrouw keek op en verlegde zenuwachtig haar mes. ‘Liesje is niet erg lekker en ligt in bed. Een beetje griep, denk ik’.

‘Zoo’; antwoordde Paul alleen.

Ze gebruikten zwijgend de dunne boterhammetjes. Paul wist te goed hoe de toestand in het gezin Zandstra was, om een aanmerking te maken op de onbelegde sneetjes. Hij was pas vijftien jaar, doch hij had voor zijn leef-

[pagina 8]
[p. 8]

tijd al veel droeve dingen meegemaakt en hij was ernstig van nature. Hij begreep best, dat iemand zonder werk, dus zonder eenige verdiensten, ook geen geld kon uitgeven voor kaas of koek of jam voor het brood. En tenslotte was hij een stevige, kerngezonde Hollandsche jongen met veel eetlust, die niet verwend was. Als je honger had vond je feitelijk alles lekker.

Tijdens den maaltijd dacht hij hoofdzakelijk aan Liesje. Ze was niet sterk, het meisje en den laatsten tijd verzuimde zij veel op school. Dokter Verburg had krachtig voedsel voorgeschreven. Het meisje was in den groei en had het vorige jaar erg getobt, toen zij niet was overgegaan. Het was buiten haar schuld gebeurd, omdat zij twee maanden rust had moeten houden en een tijd met een arm in gips had moeten liggen, na een leelijke aanrijding met een auto. Van het een was het ander gekomen en de droeve huiselijke omstandigheden hadden er niet toe bijgedragen, dat zij snel beterde. ‘Flink eten en lange wandelingen!’ was het doktersvoorschrift geweest. Dat klonk heel gewoon, maar hoeveel moeite mijnheer Zandstra ook gedaan had, hij kon maar geen werk krijgen en naarmate zijn spaarpotje opteerde was er hoe langer hoe minder kans, dat zijn dochtertje versterkend voedsel kreeg. Liesje's vader had een goede betrekking gehad in een der vele sigarenfabrieken in Eindhoven, doch de firma was na den dood van den directeur ontbonden en het personeel was zonder werk gekomen. Maanden en maanden had het gezin zoo zuinig mogelijk geleefd, al dien tijd had mijnheer moeite gedaan om een andere betrekking te vinden, doch steeds zonder resultaat. En nu, ten einde raad, was hij op goed geluk naar kennissen gegaan om te zien op zoo'n manier met kleine karweitjes iets te verdienen.

Paul hield heel veel van mijnheer en mevrouw en voor de blonde Lies had hij een jongensachtige vereering. Hij was na den dood van zijn ouders in het kleine gezin liefde-

[pagina 9]
[p. 9]

vol opgenomen. Zijn voogd, een notaris in Utrecht, betaalde daar maandelijks een vergoeding voor en hoofdzakelijk van dit geld bestierde mevrouw den laatsten tijd het povere huishoudinkje. Paul had daar zelf op aangedrongen, toen hij eens tot de ontdekking kwam, dat hij kaas op zijn boterhammen kreeg, terwijl de anderen hun brood alleen met wat margarine besmeerden.

Hij had toen een heel raar gevoel in zijn hart gehad, een groot medelijden en ontstuimig had hij de paar plakjes kaas verdeeld en gezegd, dat hij niet méér wilde hebben dan Liesje en haar ouders.

Dien avond had mevrouw hem met betraande oogen een zoen gegeven en hem met haar lieve oogen vriendelijk aangekeken, terwijl mijnheer hem zwijgend de hand had gedrukt.

Aan die dingen dacht Paul terug en af en toe gluurde hij over de tafel naar mevrouw, die weinig eetlust had. Het was stil in het onverwarmde achterkamertje en de jongen had heelemaal niet het prettige gevoel, dat hij vroeger zoo dikwijls had gehad, als het Woensdag was. Woensdag met den vrijen middag!

Eindelijk stond mevrouw zuchtend op. Ze schonk een glas melk in voor het meisje, dat dien ochtend weer niet naar school had kunnen gaan. Bij het raam, met zijn rug naar het licht gekeerd, volgde Paul elk harer bewegingen.

‘Mevrouw?’, vroeg hij eensklaps; ‘is het dan zóó verschrikkelijk overal, dat mijnheer nergens iets kan verdienen? Hij kan toch boekhouden en zooveel andere kantoordingen?’

‘Lieve jongen, overal wordt personeel ontslagen. Het is hopeloos. Vanochtend zei mijnheer, dat hij hoopte, dat het flink zou gaan sneeuwen, dan was er misschien kans dat hij voor de gemeente sneeuw zou mogen ruimen. Heusch, hij wil alles wel aanpakken, als er maar iets te verdienen valt. Het zijn sombere dagen, Paul!’

[pagina 10]
[p. 10]

‘Sneeuwruimen...... mijnheer sneeuwruimen?’, stamelde hij. Aan zoo iets had hij heelemaal niet durven denken. Stel je voor, die knappe mijnheer Zandstra met zijn diploma's, als sneeuwruimer. En feller dan ooit drong het tot hem door, dat de nood hier wel hoog gestegen was.

Mevrouw veegde een traan weg en glimlachte. ‘Het is een eerlijke manier om iets te verdienen, jongenlief’.

Plotseling kreeg hij een schok van ontroering. Als mijnheer niet opzag tegen dergelijke baantjes, dan was het toch verschrikkelijk, dat hij nog steeds op school was. Kon hij zelf niet de handen uit de mouwen steken om iets te verdienen? Al zou het alleen maar voor de voorgeschreven eieren en biefstuk voor Liesje zijn, die sinds weken niet meer in huis waren geweest. Het bloed steeg hem naar de wangen. Het was een grootsche, heerlijke gedachte. Zijn oogen volgden mevrouw, doch hij lette niet meer op haar. Zijn hersenen maakten een plan op, dat hem bijna den adem benam. Hij was groot en sterk voor zijn leeftijd en het zou al heel gek moeten loopen, als hij met zijn handen geen loonenden arbeid zou kunnen verrichten.

Toen de eerste emotie van die gedachte geluwd was, merkte hij, dat mevrouw de kamer had verlaten. Hij hoorde vaag boven stemmen. In minder dan geen tijd was hij in de gang, trok zijn jas aan, zette zijn pet op en liep naar boven.

Liesje zat rechtop in bed en zag hem door de geopende deur in de gang staan. Zij wenkte hem en met de blos nog op de wangen kwam hij bij haar.

‘Je voelt je veel beter, hè kind?’, vroeg mevrouw, doch haar stem klonk niet gerust.

‘Een biefstukje zou je goed doen!’, zei Paul, geheimzinnig lachend.

‘Ik wou dat ik er een had’; antwoordde het meisje en ze keek hem met haar blauwe oogen vragend aan.

Paul kleurde en draaide zijn pet tusschen zijn vingers.

[pagina 11]
[p. 11]


illustratie
Liesje zat rechtop in bed en zag hem door de geopende deur......


[pagina 12]
[p. 12]

‘Misschien komt er wel een goede fee met een massa lekkers voor je,’ troostte hij en zich tot haar moeder wendend, liet hij er meteen op volgen: ‘Ik ga naar het voetbalterrein, mevrouw, en misschien kom ik wat later dan anders thuis. Maakt u zich maar niet ongerust’.

‘Goed, veel plezier. Pak je warm in, want het is koud.

Hij knikte Liesje toe, gaf haar een hand, groette mevrouw en liep naar de deur. Nog eenmaal wendde hij zich om.

‘Maakt u zich vooral niet ongerust, als ik niet op tijd thuis kom, wilt u mij dat belooven?’, vroeg hij dringend.

‘Wat ben je van plan, Paul?’

‘Een verrassinkje...... misschien...... dag!’

Weg was hij! Ze hoorden hem vlug de trap afloopen en even later het huis door de keuken verlaten. Noch mevrouw, noch het meisje kon op dat oogenblik vermoeden, dat zij hem voorloopig niet meer zouden terugzien.

Maar toen hij goed en wel vertrokken was, kwam er eensklaps een rimpel op Liesje's voorhoofd. Zij nam haastig haar moeder's hand.

‘Hij zei toch, dat hij naar het voetbalveld ging?’

‘Ja, dat geloof ik wel. Waarom vraag je dat?’

‘Wat vreemd’, vervolgde zij, naar buiten kijkend. ‘Het sneeuwt, moeder. En als het sneeuwt kunnen ze niet voetballen. Zou hij daar niet aan gedacht hebben?’

‘Natuurlijk niet, wat dom!’, antwoordde mevrouw vlug.

Doch in haar hart werd het haar plotseling angstig te moede. Want zij kende Paul veel te goed. Ze wist, dat hij zich nooit zóó zou kunnen vergissen.

Op hetzelfde oogenblik werd er gebeld.

Ze stond langzaam op en knikte het meisje opgewekt toe. ‘Misschien is daar de goede fee, waar Paul 't over had, kindlief!’

En ze kon niet weten, dat die goede fee inderdaad gekomen was. In den vorm van een...... telegrambesteller!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken