‘Eén kerk, één éénheidspreek, één éénheidspreker’, zei ik. ‘En één hoofddogma: dat Lao Tse, Boeddha, Christus en Mohammed één en dezelfde persoon waren, een soort dr. Mabuse in het heilige...’
‘Zoiets’, zei John. ‘Wie weet? Maar ik ben in ieder geval blij dat we jou een poosje met Futsy hebben laten experimenteren, anders waren deze constructiefouten misschien nooit aan het licht gekomen en zouden we een figuur als bagger hebben geslagen als we de FUT-16-q voor een wetenschappelijk forum hadden willen demonstreren.’
‘Je bedoel dat ík nu een figuur als bagger voor mijn lezers sla...’
‘Och, van een schrijver slikt men zoveel’, zei John Q. luchtig.
‘A propos, heb je nog meer Futsy-teksten behalve die Opblaasvrouwtjes? Het lijkt me wel van belang om alles zorgvuldig te laten analyseren, zie je... wie weet wat er bij close reading nog meer voor fouten voor de dag komen’.
‘Hm, ja’, zei ik aarzelend, ‘ik heb nog een tekst, een korte... maar...’
‘Maar wat? Elke tekst kan van nut zijn, dat kun je niet beoordelen. Ik trouwens ook niet, maar daar hebben we onze mannetjes voor. Wat is er mee?’
‘Na de Opblaasvrouwtjes wilde ik eens zien wat er voor de dag kwam als ik hem helemaal op eindig stelde’, zei ik.
‘En... eh...’
‘Op oneindig?’, zei John, nieuwsgierig geworden. ‘Is er dan nog iets te vertellen?’
‘Blijkbaar wel. Maar het lijkt eigenlijk meer op een sprookje dan op een science-fictionverhaal, hoewel... Enfin, je zult wel zien, als ik het tenminste... verdomd, ik heb het!’, zei ik verrast (want ik kan doorgaans nooit iets vinden op mijn schrijftafel). ‘Zal ik het voorlezen?’
‘Ga je gang’, zei John. Hij hield een nieuwe lucifer bij zijn pijp en leunde behaaglijk achterover. ‘Helemáál op oneindig zei je? Hm, ik hoop dat je niets geforceerd hebt...’
‘Nou ja, menselijkerwijs gesproken op oneindig’, zei ik.
‘Je zult zo wel zien wat ik bedoel. Het verhaal heet: