Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straks (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straks
Afbeelding van De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straksToon afbeelding van titelpagina van De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straks

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

Scans (116.53 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straks

(1970)–Paul Rodenko–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 118]
[p. 118]

De koekoeksklacht

Er was eens een koekoek die er genoeg van had. Hij begaf zich naar de koning der dieren en zei: ‘Koekoek, koekoek, koekoek!’

‘Wat zegt-ie?’, vroeg de koning der dieren.

‘Sire, ik heb er genoeg van’, vertaalde de tolk van het Ministerie van Vogelzaken. ‘Ik heet Koekoek, mijn moeder heet Koekoek, mijn vader heet Koekoek, mijn grootvader heet Koekoek, al mijn verwanten heten Koekoek, en ik kan niet anders zeggen dan koekoek. Het simpelste roodborstje houdt er een heel repertoire op na, maar of ik blij ben of bedroefd, of ik honger heb, een retour Teutoburgerwoud wil of verliefd ben, ik kan alleen maar koekoek zeggen. Bestaat er echt geen mogelijkheid om mijn register een beetje uit te breiden? Ik ben met de mooiste koekoek ter wereld verloofd en als u wist, Sire, wat ik haar allemaaal zou willen zeggen... Maar zodra ik begin komt er niets anders dan koekoek uit’.

De koning der dieren luisterde verwonderd naar de woordenvloed van de tolk. ‘Zei hij dat allemaal met de woorden koekoek, koekoek, koekoek?’, vroeg hij.

‘Zeker, Sire’, zei de tolk. ‘Het koekoeks lijkt op het gehoor heel eenvoudig, maar in werkelijkheid is het de meest ingewikkelde, ofschoon tevens de meest exakte taal die er is. Vandaar de koekoeksklokken, die heel nauwkeurig de tijd aanwijzen. Hebt u ooit van een aalscholverklok of van een pinguïnklok gehoord?’

‘Nee’, gaf de leeuw toe. ‘Al begrijp ik niet goed wat pinguïnklokken met deze audiëntie te maken hebben’.

‘Niets, Sire’, zei de tolk. ‘En te minder omdat pinguïnklokken nog steeds niet bestaan’.

‘Bestáán ze nog steeds niet?’, brulde de leeuw verontwaar-

[pagina 119]
[p. 119]

digd. ‘Wat zijn dat voor misstanden? Wie is er verantwoordelijk voor deze nalatigheid?’

‘Ik weet het niet, Sire’, zei de tolk zenuwachtig. ‘Maar áls ze bestonden zouden ze toch achter lopen, want pinguïns zijn bepaald geen vluggerds’.

‘Nou dan’, zei de koning. ‘Laat men onmiddellijk de productie van pinguïnklokken stopzetten. Het kost maar geld en niemand wordt er wijzer van!’

‘Ja Sire’, zei de tolk. ‘Maar al wordt niemand er wijzer van, toch genieten de aalscholver- en de pinguïtolken dezelfde emolumenten als ik...’

‘Bedoel je dat je salarisverhoging wilt?’, vroeg koning leeuw. ‘Wel, Sire’, zei de tolk, ‘u hebt zelf gehoord hoe moeilijk het koekoeks is. Is het dan niet onrechtvaardig om het koekoeks op één lijn met het aalscholvers en het pinguïns te stellen?’

‘Hm’, zei koning leeuw, ‘ik weet niet of dit het juiste moment is om de salariskwestie te stellen. Vraag eerst eens aan de koekoek wat hij precies zou willen zeggen’.

‘Koekoek, koekoek?’, vroeg de tolk, zich tot de koekoek wenden.

‘Koekoek’, zei de koekoek.

‘Nou, waar zanikt hij dan over?’, zei de leeuw. ‘Hij zegt toch koekoek?’

‘Nee Sire’, zei de tolk. ‘Hij zegt: vergun mij, Sire, al was het maar éénmaal in mijn leven, tegen mijn liefje, mijn schatje, mijn verloofde te mogen zeggen: donzen zonnetje, zonnig donzerdje, m'n donzen liefje, m'n dunne donzerdje, m'n dikke donzerdje, m'n donzenverenballetje, m'n vederen donzeballetje, m'n donzebiezebolletje, m'n bollebozedonzerdje, m'n roze konijn...’

‘Roze konijn?’, zei de koning. ‘Wat hebben roze konijnen met koekoeks te maken? Of is het meervoud koekoeken? Enfin, in geen van beide gevallen is de term roze konijn verhelderend... Duurt het overigens nog lang?’

‘Nog honderdnegenenveertig termen’, zei de tolk, ‘waarvan de meeste iets met dons te maken hebben...’

[pagina 120]
[p. 120]

‘En zit dat allemaal in het ene woord koekoek?’, vroeg de leeuw. ‘Wat dat betreft zou ik best een koekoek willen zijn. Ik lig soms nachten wakker om een nieuw woord te verzinnen en de eerste de beste koekoek... Laat het beest gauw maken dat hij wegkomt! Of wacht, als hij per se zijn register wil uitbreiden dan verleen ik hem, bij de gratie van de Gaande en Aanziende Leeuw, het privilege dat hij er één dag in het jaar “loop naar de...” aan toe mag voegen!’

 

‘Leuk hoor’, zei John Q. Stout. ‘Maar is het wel tot je doorgedrongen dat wij met een wetenschappelijk experiment bezig zijn, dat de FUT-16-q geen fabeldier is en I.B.M. een hoogst zakelijke en serieuze instelling?’

‘Al onze moderne, serieuze en hoogst wetenschappelijke uitvindingen zijn - dat heb je net zelf gezegd - al lang van te voren in mythen en sprookjes bedacht’, zei ik. ‘Waarom dan ook niet in fabels, waarin de menselijke fantasie net zo goed aktief is? Waarom zou, gesteld dat de mens in de verre toekomst de zorg voor de koekoeksjongen op zich neemt, de een of andere excentriekeling niet op het idee komen zijn koekoeksjong de woorden “loop naar de” bij te brengen? Gaat het niet van nature, dan door middel van een stembandtransplantatie, hetgeen voor onze nazaten een kleinigheid moet zijn, vooral als de koekoeken door de goede verzorging en hygiëne inderdaad steeds groter worden en op zeker ogenblik zo groot als mensen zijn. En als de eerste drie woordjes eenmaal in het vreemde nest van de mensentaal gelegd zijn, zul je eens zien hoe welig ze tieren en hoe snel ze zich uitbreiden! O ja, de toekomst is veel fantastischer dan jij je met je simplistische wetenschapsdenken kunt voorstellen! Om nog even op de middeleeuwen terug te komen...’

‘Alsjeblieft niet’, zei John. ‘Laat me dan in godsnaam maar dat toekomstkoekoekssprookje horen; misschien is dat tenminste iets samenhangender dan de barre nonsens die je uit die - zoals je zelf zegt: onsamenhangende - resterende fragmenten hebt gedistilleerd. Want wat logica betreft zou ik

[pagina 121]
[p. 121]

waarachtig waarachtig eerder een koekoek dan jou vertrouwen!’

En dus las ik John Q. Stout het volgende verhaal voor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken