Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

Lief zijn voor leiders

Gierigheid wordt in Nederland beschouwd als een deugd en zuinigheid genoemd. Deze deugd neemt toe naarmate men de maatschappelijke en financiële ladder opklimt.

Van alle plaatsen in dit land geniet Wassenaar de naam het minst vrijgevig te zijn wanneer er voor ‘een goed doel’ gecollecteerd wordt. Een vriendin van mij, die in Wassenaar woont, vertelt mij dat zij in de armere buurten toch nog wel wat ophaalt, in de rijkste geeft men daarentegen niet zozeer te weinig als wel helemaal niets. Niettemin vindt één harer buren, een deftige en christelijke meneer, het betreurenswaardig dat er tegenwoordig zoveel sociale voorzieningen zijn, - die ondermijnen, zegt hij, de vrijwillige filantropie.

Nu, ik kan het ze helaas niet vragen, maar tien tegen één zeiden de grootouders van deze meneer: jammer maar we kunnen aan de armen heus geen geld geven, want dat zou tegen de wetten van de natuur ingaan. De armen immers zijn arm omdat ze achterlijk, ziekelijk en immoreel zijn, waren ze dat niet, dan zouden ze zich in de strijd om het bestaan net zo hebben kunnen handhaven als wij; het zou heel verkeerd zijn het leven van deze mislukte schepsels te rekken. Veertig procent van wat rijke Engelsen in de vorige eeuw voor charitatieve doelen uitgaven was dan ook bestemd voor de bekering van de heidenen. De rest ging naar tuchtscholen voor gevallen vrouwen, naar ziekenhuizen en naar scholen voor de kinderen van de bourgeoisiealles echter in zo geringe mate dat de staat de financiering na de eerste wereldoorlog over moest nemen. Er zit blijkbaar iets in filantropie waardoor zij gemakkelijk vatbaar is voor ondermijning. Iedereen weet trouwens hoe onbezorgd de oude dag geweest is van de mensen die het van filantropie moesten hebben, voor er een aow bestond.

Het gekke van die Wassenaarse opmerking is nog niet eens de hypocrisie ervan, maar de vanzelfsprekende veronderstelling dat sommige mensen er recht op hebben filantroop te zijn en anderen dankbaar moeten zijn voor wat ze hier en daar toegeworpen krijgen. Zoals de blanke zich uitsloofde voor de zwartjes overzee, zo zorgde de rijke thuis voor de arme armen. Nu de rich mans burden van hem afgenomen is, heeft hij echter de

[pagina 17]
[p. 17]

pest in.

De behoefte aan dankbaarheid en bewondering onzerzijds, schijnt niettemin groot te blijven. Op de televisie werd onlangs een film getoond over de bezetting van Abessynië door de troepen van Mussolini.

Je zag Ethiopiërs met stokken bij wijze van geweer marcheren en zelfs op tanks aanstormen. Je zag de tanks met hun soldaten ten slotte de hoofdstad bereiken. Op dat moment stapte Haile Selassie met zijn gezin in de trein, op weg naar Genève. Addis Abeba wordt in brand gestoken, huizen worden geplunderd, mensen vluchten. En wat zegt de commentator? De commentator zegt: ‘Wat een geluk dat de keizer dit niet meer heeft hoeven te zien.’ Want nietwaar, voor een keizer, in een paleis (dat niet verbrand wordt) is het veel akeliger om zoiets te zien dan voor de mensjes die toevallig hun eigen huis en kinderen in de fik zien staan. Ik zou zo graag willen weten wat iemand bezielt om zulke opmerkingen te maken. (Misschien is het de analogie met: maar goed dat Opa dood is, die schande heeft hij tenminste niet meer hoeven te zien. Deze speciale Opa is overigens nog steeds niet dood.)

 

Gezegd moet, dat hoe groot onze bewondering voor onze leiders ook zijn mag, zij toch nauwelijks de bewondering die die leiders voor zichzelf en voor elkaar hebben evenaren kan. Het is erg jammer dat er in Nederland veel minder onderzoek naar onze sociale structuur en de mentaliteit van de klassen gedaan wordt, dan in Engeland, waar niet alleen de sociologen maar ook de filmers en de romanschrijvers een ware hartstocht voor dat onderwerp ontwikkeld hebben. Zo danken wij het dus weer aan een televisiefilm over de Engelse klassen dat we een bankier in zijn ‘club’ hoorden zeggen: ‘De Engelse regerende klasse munt uit door onbaatzuchtigheid en de behoefte alles te geven voor het algemeen belang. Als beloning daarvoor mogen zij in grote landhuizen wonen en de hoogste salarissen ontvangen.’ Maar nee, die tweede zin zei hij er niet bij.

‘Spanning, overwerktheid, drukkende verantwoordelijkheid’ is het lot van de leider, in dit geval, ik citeer uit Het Parool, van de vakverenigingsleider. Het zelfbeklag van de leider in kwestie, de heer A.H. Kloos, tweede voorzitter van het nvv, vind ik min-

[pagina 18]
[p. 18]

der ergerlijk dan de sympathiserende toon waarop dr. F. Wibaut, Paroolarts, daarop reageert. ‘Het bedrijf,’ roept hij, ‘moet zuinig zijn op zijn hogere functionarissen.’ ‘De managers zijn een groep der vergetenen, moeten zij daar nu zomaar in berusten? Stellig niet.’ En dr. Wibaut raadt aan, de leiders meer en beter betaalde vakanties te geven, ze niet te veel werk te laten doen, en vooral ze bij foutief handelen alleen binnenskamers terecht te wijzen, ‘tegenover de buitenwereld mag hij nooit zonder steun worden gelaten.’

Democratie desnoods, maar alleen binnenskamers. Anders is het zo naar voor de leiders. Daarom: nooit toegeven dat de man die een jaar voor de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië (toen iedereen dat al aan kon zien komen), beval dat de papoea's voortaan Nederlands in plaats van Maleis op de lagere school moesten leren, misschien evenmin de geschiktste minister voor het onderwijs van ons zou zijn, en in geen geval de juiste man om met ‘ontwikkelingshulp’ belast te worden, - de twee onderwerpen waarvan bewezen is dat hij er geen talent voor heeft. Gewoon meejuichen met de kvp: Botwinnik.

Bij al dat medelijden, zou je bijna vergeten dat niemand tegen zijn zin leider wordt, en iedereen er integendeel nogal voor gesappeld heeft voor het zover was. En wanneer meneer Kloos dan zegt dat de bestuurder ‘door de ingewikkeldheid van de problematiek zo zeer op zijn tenen moet lopen dat hij op den duur aan de spanningen zal bezwijken’ - waarom komt dan niemand op de gedachte de arme leider maar weer gelukkig te maken met het eenvoudig arbeiderschap en een andere man een poosje leider te laten zijn? Want één ding staat vast: leiders zijn makkelijker te vervangen dan postbodes, er zijn veel meer kandidaten voor de eerste dan voor de tweede positie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken