Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

Komen en gaan

Het begon met het herhaald bezoek van een merel. Hij kwam op het onder mijn raam gelegen platje af en toe voorzichtig, via tussenlandingen op schoorsteen en goot, gehupt om zich de voeten te wassen in de volgelopen bloemenbak en bij die gelegenheid wilde hij ook wel eens een slokje van hetzelfde water gebruiken. Ik beschouwde hem als een welkome gast, en om hem het bezoek nog verder te veraangenamen opende ik het raam en wierp in dobbelstenen gesneden brood in zijn richting. Waarop hij natuurlijk prompt verdween.

Wel onderbrak na korte tijd één van de grote meeuwen, die permanent daarboven neercirkelen en ons in de gaten houden, zijn rondvlucht, en streek na enig hangen in de lucht tussen de dobbelstenen neer, om die onmiddellijk met de vaart van iemand die zijn trein niet wil missen, in grote hoeveelheden naar binnen te proppen. Wat hem verdreef voor alles op was, weet ik niet, bij vogels blijft dat gissen, maar hup, weg was hij.

Daarop kwam een overvoede duif, meer dan goed voor haar zijn kon aan zwaartekracht onderhevig, op het plat geploft. Met haar keurende, scheef gedraaide kop, haar eenvoudige witte collier, en haar neerbuigend traag gepik deed zij denken aan die mevrouw die alles al heeft, maar voor haar verjaardag iets uitzoeken mag. Het was te merken dat zij alleen voor de aardigheid hier en daar een kleinigheidje gebruikte, maar dat zij er persoonlijk niet veel genoegen aan beleefde. Vooral niet toen drie luidruchtige, onbeschaafde meeuwen zonder kloppen binnenvielen en in een halve minuut de resten van de maaltijd opgesoupeerd hadden. Zij hadden zich niet eens de moeite getroost de duif een opdonder te geven.

Alles zou dus weer bij het oude geweest zijn, ware het niet dat een in een hoek getrapte kruimel die aan de aandacht van de zware jongens ontsnapt was, nu de blik van een mus ving. Die zette zich ijverig aan de maaltijd, prikte goed gehumeurd het snaveltje in de versmade dobbelsteen en spetterde, tegelijk bescheiden en oneerbiedig, met vonkjes brood in het rond. Deze mus nu deed mij aan Spinoza denken, over wie ik net een boekje gelezen had.

Door dit alles aangemoedigd, besloot ik van mijn plat een uit-

[pagina 75]
[p. 75]

spanning voor vogels te maken en reeds had ik een zak van een griesmeelachtige gele substantie gekocht, speciaal geliefd bij Japanse nachtegalen naar de verkoper zei, toen de werkzaamheden voor onbepaalde tijd stopgezet moesten worden. Wat was er gebeurd? Lamperijn, mijn sinds zeven dagen verdwenen kat, was teruggekeerd. Zij was nog nooit eerder weggelopen en ik woon bovendien in het hart van de stad, waar de vrachtauto's alleen elkaar respecteren, - ik had haar dus al opgegeven. Ten prooi aan haar hartstocht was zij, in de volle krolsheid van haar eerste bronst na de herfstworp, als een dolzinnige tekeergegaan, in en uit kamers dravend, marmeren gangen vullend met haar rauw gegalm, en ten slotte was zij weggelopen.

Nu, zeven nachten later, kermde ze op de stoep: een stinkende, piekerige schaduw van haar zelf, maar zonder enige twijfel een aanstaand moedertje.

Ze heeft wel een uur luidruchtig lopen vertellen, ter illustratie daarbij haar staart zwellend en intussen zich te goed doend aan vlees en vis, melk en water. Sindsdien is zij weer, op schoot en bij de kachel, geheel de oude, de gematigde, de verstandige. Ik geloof dat zij haar kater, misschien zelfs haar hele wilde week van orgie en ontbering, reeds goeddeels vergeten is. Zij is een gelukkige kat.

Hetgeen mij weer eens te denken gaf over ons, mensen, bedoel ik. Het huwelijk? Gezellig! De hartstocht? Geweldig! Maar die twee te combineren tot één continue mentaliteit, één levenslange instelling, tja, het is dat we ons van de dieren willen onderscheiden, maar wie zou het ooit hebben kunnen verzinnen, als het niet toevallig al zolang geleden verzonnen was?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken