Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Act of God

Ja hoor, deze keer was het bijna raak geweest. Het begon, zoals dingen vaak beginnen, heel gewoon: ‘Zeg, ruik je niet iets?’ ‘Wat dan?’ ‘Ik heb zeker een peuk in de prullenmand gegooid.’ Zoeken, vind niets. ‘Zeg, nou ruik ik het ook.’ Weer zoeken, in de vuilnisbak, de asbak, ‘er schroeit iets.’ Ik kijk even in de voorkamer, daar staat het raam open. ‘Kom even kijken, het komt van buiten.’ We kijken, het komt van het dak, ons dak? Wat een rook. Nee, het buurdak. Brand! Telefoonboek zoeken, brandweer bellen. Ze komen eraan.

Drie brandweerauto's; twintig bijbehorende mannen met fraai geornamenteerd koperwerk op het hoofd: helden en niet alleen om te zien trouwens: een ladder tot op het dak; een gevoel van importantie, omdat ik er praktisch bijhoor, terwijl het gewone publiek door de politie op afstand gehouden wordt. Mijn huisgenoot, de schilder S.L., dringt zich door het kordon heen, hij was ergens op bezoek geweest, en nu... ‘Mijn schilderijen, op de vliering!’ Pas nu denk ik aan Lamperijn: ‘Brandweerman, mijn poes is nog boven, mag ik nog even naar binnen?’ Boven is het al aardig warm. Als poes en kunst beneden in de gang gezet zijn, blijkt de wind meer de kant van de andere buren op te blazen. Dit geeft een gevoel van opluchting. Schuldgevoel daarover krijgt nauwelijks een kans, de brand, dat wordt nu wel duidelijk, zal bedwongen worden in zijn geboortehuis. De buurvrouw komt met koffie voor de dappere mannen. De sfeer is nu helemaal feestelijk, van dat plechtig feestelijke dat samengaat met nationale rampen, verkiezingen en oorlogsverklaringen. (Hiep hoi! we stormden de school uit toen de mobilisatie afgekondigd werd.)

Iedereen begon te vertellen hoe het voor elk van ons begonnen was. Een meneer had gedacht, hé hoor ik daar de brandweer rinkelen, een mevrouw meende dat er iets in de keuken aanbrandde, een meisje was wakker geworden van de rook. Zo vloog de tijd om. Om één uur 's nachts was de brand het hout onder de voeten weggesloopt: de brandweer had meteen maar het hele dak, pannetje voor pannetje en latje voor latje, afgebroken. Van de vuurzee was niets dan een nat en donker hol overgebleven, waarin het nog uren bleef nadruppen. Boven in

[pagina 107]
[p. 107]

de goot nam de brandmeester afscheid en beloofde later in de nacht nog eens te komen kijken. De schilder en ik praatten nog een uur over het nut van brandverzekeringen. Hoewel we beiden in het dagelijks leven minvermogenden zijn, ontdekten we nu tot onze verrassing dat eigenlijk geen bedrag ons hoog genoeg was om tegen het verlies van onze bezittingen op te wegen. Met waanzinnig hoog zelfrespect gingen wij uit elkaar. Eenmaal in bed overvalt mij een gevoel van blijdschap, dat mij naarstig op zoek drijft naar iemand om dank aan uit te brengen. Dankbaarheid is een instinct. Is het verschil tussen een verstandige impuls en een instinct niet juist dat het laatste zich door blijft zetten ook als het nergens meer op slaat? Zoals de voortplantingsdrift bij oude dames en de dubbeltjesomdraaidrift van miljonairs? En waar moet ik nu met mijn dankbaarheid heen? Naar de brandweer? Nee, dat bevredigt mijn behoefte niet, ik zoek iets persoonlijkers.

God? De buren aan de andere kant van het aangebrande huis zijn christelijk. Die hebben vast en zeker voor ze naar bed gingen God bedankt. Ik neem deze mogelijkheid voor mij zelf in overweging. ‘Lieve God, dank u wel dat het niet in mijn huis brand was.’ Hm. Fraai klinkt het niet. Ik heb ook eigenlijk geen reden om aan te nemen dat Hogerhand liever de inboedel van de buurvrouw dan die van mij in vlammen op wou laten gaan. Ik kan me ook niet voorstellen dat dat erg rechtvaardig zou zijn van hem, ik loochen hem ten slotte, en de buurvrouw zag er heel lief uit, zo in nachtpon op straat. De politie moet trouwens nog uitvinden of er misschien een brandstichter was, maar stel ze vinden er één, ik zou het toch niet in mijn hoofd halen hem te bedanken.

Misschien moet je het niet zo zien, maar nog wat egocentrische: God wou niet de buurvrouw straffen, maar meer aan mij een soort waarschuwing, een bewijs van zijn bestaan geven. Hm. Arme buurvrouw. Je zou zeggen, een voorbeeld van hoe het doel de middelen niet heiligt. Of misschien ligt het nog anders, en moet de hele buurt wel op de knieën gaan en God bedanken dat er geen doden vielen. Ook dat is geen erg bevredigend idee. Want ten eerste vallen er op ditzelfde moment misschien wel doden bij een mijnramp, dijkbreuk of andere Act of God, en ten tweede kunnen we nu wel allemaal verschrikkelijk dank-

[pagina 108]
[p. 108]

baar zijn, omdat er geen doden vielen, maar aan sommigen van ons kostte het toch een boel huisraad.

Kortom, ik kom er weer eens niet uit. Iemand heeft mij eens verteld dat jonge eendjes, zodra ze uitgebroed zijn, achter hun moeder aanwaggelen. Maar als je in plaats van hun moeder, iets anders dat beweegt tussen ze in legt, een voetbal bij voorbeeld, dan waggelen ze met evenveel animo daarachter aan. Dat is nu eenmaal hun instinct. Ik echter, die geen jonge eend ben, zal erin moeten berusten dat mijn dankbaarheidsinstinct gefrustreerd blijft - ik weiger tenminste om achter een geestelijke voetbal aan te lopen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken