Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

Roddelen

Soms merk ik plotseling dat roddelen belachelijk is en ik krijg er een hekel aan. Tenminste aan gemeen roddelen, want er zijn twee soorten, dat merk je vooral op zulke momenten, gemeen roddelen, en aardig roddelen. Het verschil is misschien alleen dat je de tweede soort zelf doet (en hoe goed bedoeld is dat niet), terwijl je je met de eerste niet ophoudt: gemeen roddelen vind je nu eenmaal gemeen. Of zou er nog een ander, objectief verschil zijn? ‘En je had moeten zien wat ze aan had, om je dood te lachen, een decolleté tot hier en allemaal franjes aan de zoom, zo uit het rek van c & a natuurlijk, meid, ze barstte eruit.’ Dat is natuurlijk roddelen van het platste soort en heel anders dan de grappige anekdotes die iemand zo helemaal typeren kunnen, die wij elkaar over onze kennissen vertellen. Of niet? Het is ten slotte niet onmogelijk dat die faux pas intc & a heel grappig is wanneer iemand hem zou brengen met de juiste, nauwelijks hoorbare ironie- of parodietekens, die duidelijk maken dat de spreekster niet de slechte smaak heeft om waarde te hechten aan smaak, of, nog erger, stand, of, onvoorstelbaar, geld. Of toch nog steeds niet?

 

Je mag, leert de lagere school van de ethiek (en dat is de enige school waarvan je de lessen onthouden kunt) niet poeslief zijn tegen iemand in zijn gezicht en achter zijn rug gemeen. Je moet eerlijk zijn. Vandaar ons schuldgevoel bij de overtreding van dit gebod, die wij toch verder op gronden van beleefdheid, menslievendheid en de behoefte onze conversatie interessant te maken, zo heel goed kunnen verdedigen. We zijn hypocriet, maar we geven dat toe: door te roddelen geven wij het toe, zoals een inbreker zich vroeg of laat verraadt door op te scheppen over de kwaliteit van de brandkasten die hij gekend heeft.

 

Geraffineerde mensen roddelen niet. Die komen naar je toe en zeggen, als niemand anders het horen kan: ‘Die jurk heb je zeker bij c & a gekocht, daar hebben ze nooit grote maten.’ Of ze vragen op gedempte toon: ‘Bij welke fotograaf heb je die foto van je laten maken, die man kan helemaal niet retoucheren.’ Of zij kijken langs je heen als je voor ze staat en steken hun hand

[pagina 110]
[p. 110]

uit naar iemand die zich schuin achter je bevindt en beginnen geanimeerd tegen hem te praten. Dat is tergend, maar het is pas het begin.

 

Echt razend maken ze je pas, wanneer je tegen gemeenschappelijke vrienden over ze gaat klagen: ‘Die rotmeid, wat ze van m'n jurk zei!’ en die vrienden zeggen: ‘Je hebt je dat vast verbeeld, Sonja zei gisteren nog over je dat je zo'n mooie jurk aan had.’ Of: ‘Heeft ze je niet gegroet? Ach, en vanmiddag vertelde ze ons nog hoe jammer ze het vond dat ze je helemaal niet gezien had tussen al die mensen.’ Wat doe je dan? Je zwijgt, het is duidelijk dat je je smakeloos gedragen hebt door over iemand te roddelen die alleen maar goeds over je zegt. Je hebt geen verhaal. Maar je gaat verlangen naar de pure eenvoudige wereld van de oprechte roddelaars.

 

Daar eenmaal aangeland, word je echter toch weer geconfronteerd met problemen. Er zijn mensen die, als ze met je praten, je de indruk geven dat zij iedereen, maar dan ook absoluut iedereen, gek, burgerlijk, stupide, banaal, oneerlijk of anderszins minderwaardig en belachelijk vinden. Behalve natuurlijk zich zelf, en behalve natuurlijk ook jou tegen wie zij praten. Dit soort mensen zijn meestal enorm hartelijk en gastvrij, echte lieve mensen, waarvan het voorlopig volstrekt onbegrijpelijk is waarom hun him leven lang alleen maar burgerlijke, stompzinnige, etc. mensen in de schoot vielen. Een gevoel van mededogen overvalt je dus als je ze hoort vertellen, en ook één van trots op het feit dat zij, zo kritisch als ze zijn, toch kennelijk voor jou een uitzondering maken. Je werd al meteen, bij eerste kennismaking, betrokken in hun selecte kleine kring van aanwezigen, en het minste dat je daar tegenover kunt stellen is het met ze eens zijn.

Hier doet zich echter een moeilijkheid voor. Ze hebben je een heel verhaal verteld, waarvan de clou was dat Jan zo belachelijk is, omdat hij zo'n slechte uitspraak van het Frans heeft dat zelfs de gerant in het hotel hem niet kon verstaan. Je sympathiseert met ze, niet dat de uitspraak van de Franse taal je veel kan schelen, maar je begrijpt tenminste hun standpunt: deze mensen houden van talenkennis. Moeilijk wordt het pas wanneer ze je

[pagina 111]
[p. 111]

vervolgens een verhaal vertellen over mevrouw Bierbeen, waarvan de clou is dat zij tegen de verteller eens gezegd heeft: ‘Piet, het spijt me hoor, we verwachten vanavond vrienden uit Amerika en daarom is het misschien niet zo geschikt als je vanavond komt.’ Piet, namelijk, spreekt geen Engels. Niet dat je niet ook met Piet samen boos kunt worden over mevrouw Bierbeen - ze is vast héél gemeen - maar hoe kun je het nu in hemelsnaam eens zijn met de verontwaardiging over beide soorten mensen?

 

Ik vraag mij dat bij zulke gelegenheden steeds weer af. Net heb ik beleefd meegeglimlacht om het verhaal over bespottelijke Corrie die nog te preuts was om de verteller een zoen te geven tijdens een feest waarop iedereen met elkaar vrijde, of ik moet mij alweer boos maken over Rina die, hoewel ze getrouwd is, een verhouding heeft met een andere meneer. Over de Jansens, die altijd zo bang zijn dat je as op hun vloerkleed laat vallen, en over de Pietersens, die de kattebak gewoon in de zitkamer hebben staan. Al deze dingen zijn ongetwijfeld, net als alle andere dingen, van een bepaalde hoek bekeken heel verkeerd, maar het lukt mij niet de hoek te vinden waarvandaan zij er allemáál verkeerd uitzien. En dus droogt mijn sympathie na een poosje uit. Ik stap op en bedenk op straat wat ze straks aan een nieuwe kennis over mij vertellen. Veel goeds kan het haast niet zijn, maar zullen ze me te stijf of te los, te meegaand of te eigenwijs, te netjes of te slordig gekleed noemen? En dan merk ik soms dat roddelen belachelijk is en ik krijg er een hekel aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken