Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Fairyland

Het was Sinterklaastijd, regen, kou en laat in de avond, we wilden er dus graag in. Maar de portier van de club had bezwaren. ‘Nee Joes, je weet wel dat we dat liever niet hebben,’ zei hij met een misprijzende blik op mij. ‘Ik weet niet of je vriendin lesbisch is, maar je hebt vrouwen die hier komen en heel opdringerig met een jongen dansen en dat vinden wij geen prettig gezicht.’

Joes keek grijnzend naar mij en ik begon te giechelen. Misschien had ik nu iets ferms moeten zeggen, maar een intens besef van de onbegrensdheid van Gods wonderen maakte dat ik voor het moment alleen welbehagen uit kon stralen. ‘Ik zal mijn best doen mij te beheersen,’ beloofde ik ten slotte, en vermurwd, wie weet door de geest van het seizoen, liet de man ons binnen.

‘Ik ken die man,’ zei ik tegen Joes, ‘hij hoort tot de bewústen, zoals die negers die je op het eerste gezicht vertellen dat witte mensen vies ruiken, en hij is even makkelijk bereid om zich te verzoenen. Maar zou ik je nu met geen vinger aan mogen raken?’ ‘Alles mag,’ zei Joes, ‘dat wil ik je nu juist laten zien.’ Er was een dansvloer, en tafeltjes met stoelen, en lange banken en een bar. Achter de vleugel waarop een lamp van een zonderlinge langgerekte vorm stond, zat een jonge man een andere, die het lied Romeo zong, te begeleiden. Het publiek bestond bijna uitsluitend uit mannen, velen van een opvallende welgeschapenheid, zag ik tot mijn verdriet. Ze stonden te drinken of zaten, soms met een arm om een bevriende nek, te kijken en te kletsen. Velen dansten. ‘Schokt je dat? Vind je het een stuitend gezicht?’ vroeg Joes. Dat vond ik niet. Integendeel, het zag er zo natuurlijk uit als volksdansen of kinderspelen. Deze jongens dansten zoals je dat bij ons maar zelden kunt

[pagina 34]
[p. 34]

zien: ongeremd, bevallig en in zichzelf opgaand; wel met elkaar maar met de blik naar binnen gericht. Niet onmannelijker om te zien dan Afrikaanse dansen, daar komen meestal ook geen vrouwen bij te pas. Er liepen trouwens een paar Zwarte Pieten rond, één van hen op hoge hakken. ‘Ik vind het hier fijn...’ ‘Wacht maar,’ zei Joes, ‘de meeste vrouwen kunnen er niet tegen dat er niet op ze gelet wordt.’ ‘Da's dan tenminste weer eens iets anders,’ zei ik, overmoedig door drie rumcola's. Maar het begon nu toch tot mij door te dringen: ik had er net zo goed niet kunnen zijn. Dat moet op den duur wel deprimeren, maar voorlopig was het juist prettig. Ik ben onzichtbaar, dacht ik, maar ik zie alles. Daarom lijkt de wereld hier zo compleet als die van de bewegende poppen in de kerstetalages van de Bijenkorf. Twee meisjes met brillen waren met elkaar aan het dansen; het zag er nogal vastbesloten uit. Meisjes staat het niet zo goed, dacht ik vooringenomen. Na nog wat meer rumcola vroeg ik mij opeens af hoe het zou gaan als we door de plotselinge inval van oorlog met z'n allen hier opgesloten zouden raken. ‘Dan zou ik de leiding moeten nemen.’ ‘Je bent verwaand,’ zei Joes. ‘Ik ben normaal,’ zei ik. ‘Normaal bestaat niet,’ zei Joes, ‘of misschien moet je zeggen alles is normaal, ga mee dansen.’

Dat deden we tot de club sloot en we door lege natte straten naar huis liepen. ‘Zo vrolijk als jij ernaar kijkt is het heus niet,’ zei Joes, ‘er is haat en nijd onder die aardige manieren.’

‘Dat is er toch altijd?’

‘Maar bij ons is er altijd het besef dat de eerste de beste analfabeet, die zijn vrouw slaat zich superieur voelt aan ons.’

‘Wat kan het je schelen, dat is toch stompzinnig?’

‘Maar jij voelt het ook.’

‘Alleen voor de grap, om dat gevoel eens te proberen. En misschien ook uit dépit omdat ik in dit gezelschap het gevoel had dat ik tot een geringachte minderheid hoor. Als het een club

[pagina 35]
[p. 35]

van Hagenaren was geweest, had ik waarschijnlijk gevonden dat het échte leven zich in Amsterdam afspeelt.’

‘Toch, je bent er trots op dat je “normaal” bent.’

‘Ach, ik woon in Amsterdam en ik ben tamelijk normaal, maar ik weet heel goed dat dat zo toevallig is als rood haar of salamanders.’

‘En net zo onherroepelijk. Alleen, het leuke is dat je soms kunt voelen hoe je ook anders had gekund. Als de bries ernaar staat. Hier is je huis, salamander.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken