Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

Pleinlectuur

Op de hoek stond Evert. ‘Hai.’ ‘Hai. Weet jij waar de anderen zijn?’ ‘In de Happy natuurlijk.’ We liepen samen op en inderdaad toen we binnenkwamen, zaten ze er allemaal. Klundert, Boi, Rienkie en een Amerikaan. Die had weed. We inhaleerden, gaven de peuken door. Boi haalde een vers uit zijn zak en begon het voor te lezen, maar niemand luisterde. ‘Heb jij nog te roken,’ vroeg Marja. Ik keek haar aan, schudde van nee. Ze kwam naast mij zitten. Haar hand gleed tastend over mijn kleren. De bekende weg. ‘Ik breng je naar huis,’ bood ik aan. Ze ging achterop de scooter zitten en hield zich aan mijn schouders vast. Moeilijk rijden. Op haar zolder rook het naar bloemkool. Ik zette het gas af, deed het licht uit. Haar bustehouder zat op een rare manier vast. Zeker een nieuw model. Ik stierf in haar. En nog eens. En nog eens. Toen we gedaan hadden, keek ze me aan met een glimlach. We sterven allemaal, dacht ik. Het was nog vroeg toen ik weer op straat stond. Waar zouden ze nou allemaal zijn? Niet in de Happy, die gaat om een uur dicht. In de Rarekiek. Daar sluiten ze om twee uur en het was half drie. Bij Ankie, natuurlijk. En zo was het. Boi was bezig een vers voor te lezen, maar niemand luisterde, want ze wilden natuurlijk allemaal weten waar ik vandaan kwam. Ik zei niets, wilde het pas morgen vertellen. Alleen Soes deed of ze me niet zag. Ik pakte haar beet, probeerde een tongzoen. Maar ze hield haar tanden dicht. Dan niet. Het werd trouwens tijd om naar de Driehoek te gaan. We stapten op. Rienkie bleef achter met Ankie, die naar bed wou. ‘Als ze vragen waar ik was, zeg je maar bij Marja,’ mompelde hij in de gang. ‘Dat kan niet, daar was ik,’ zei ik. ‘O,’ zei hij.

In de Driehoek zaten Joekie en Kazemier en Miles. In de Happy had ik ze niet gezien. Ze hebben zeker iets nieuws, dacht ik,

[pagina 59]
[p. 59]

snel achterdochtig. Misschien heb ik wel vervolgingswaanzin. Had Dostojewski ook. Toch, het liet me niet los. Die Kazemier, dacht ik, hij moest eens weten dat ik net uit het bed van zijn zuster kom. Maar het hielp niet: Kazemier had iets nieuws en ik was misschien de enige die erbuiten gehouden werd. Gelukkig zag ik Troela bij de bar. We dansten drie passen. Breng je me naar huis, vroeg ze. Dat was goed. Ze had grote borsten maar een kleine buik. Mij best. Toen ik weer op straat stond was het te laat om de anderen nog te vinden. Ik vroeg mij weer af waar die drie gezeten hadden toen ze niet in de Happy waren. Morgen weet je het, beloofde ik me zelf.

Het Plein lag uitgestorven. Ik keek omhoog, langs de gevels. Achter die donkere ramen liggen ze nou te maffen, dacht ik. De burgers. Met hun ene vrouwtje, ene baantje, met de dominee op zondagochtend en de verjaardag van hun schoonmoeder bij wijze van uitje. Elke dag identiek aan de vorige, zoals het een kuddedier betaamt in zijn routineleven. Ik heb voor het avontuur gekozen, elke avond ga ik eropuit. Eerst naar de Happy, dan naar de Rarekiek, dan naar Ankie als er geen feest is, dan naar de Driehoek. Soms gooien we een melkkar om, of we protesteren tegen de Bom. Dan staat het in de krant. Dat lezen die burgers dan. Het is misschien de enige opwinding in hun eentonig bestaan. Ba, wat een leven. Beperkt, berustend, saai. Niets voor mij. Dat is bij na een gedicht, dat moet ik onthouden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken