Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen
Afbeelding van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelenToon afbeelding van titelpagina van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

G. Westermann



Genre

drama

Subgenre

marialegende


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen

(1918)–Felix Rutten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

Tweede tafereel

Zeven jaar later. Een rijke zaal in een middeleeuwsch kasteel.
Beatrijs
 
Wanneer mag 'k mijn gemaal verbeiden, Elgard?
Elgard
 
Mij gaf heer Valentijn geen uur noch tijd,
 
Vrouw Beatrijs. Zijn wilkeur is zijn wet. -
 
Verlangt gij 't maal bereid?
Beatrijs
 
Neen, ik wil wachten.
Elgard
 
De nacht gaat met haar open starren-vendel
 
Reeds láng der uren strak gelijnden weg,
 
Al merkt men 't stappen niet.
Beatrijs
 
Ik tel 't getal
 
Van haar minuten dubbel. - Wachten rekt
 
Den tijd, die ons verlangen slechts verlengt. -
 
En alles bangt mij... 't Aadmen van de stilte,
 
Het schreeuwen van een vogel in den nacht...
Elgard
 
Laat de uilen krassen van den steenen trans:
 
Hun roepen, vrouwe, is niet aan ons gericht
[pagina 37]
[p. 37]
Beatrijs
 
Ach, wie ons roepen geldt, geeft geen gehoor.
Elgard
 
Wilt gij den tijd niet dooden met vermaak?
 
Het eedle schaakbord houdt den geest geboeid
 
En bant de lastige gedachte: 'n wereld
 
In 't klein, - het leven op een vierkant raam
 
Van ingelegd metaal en parelmoer.
 
Alleen: de spèler drilt die maatschappij;
 
Géén noodlot blind, maar wilkeur, welbewust,
 
En inzicht zet de fijne ivoren stukken,
 
Hun sprong bereeknend met geoefend oog;
 
En scherp vernuft zet straks den koning schaak
 
En neemt de koningin als schoone buit!
Beatrijs
 
Was ik de koningin zijns harten niet? -
 
Hij schrijdt zijn weg door 't leven zonder mij,
 
Als stond ik buiten 't spel der werklijkheid,
 
En was de moeder zijner kindren niet!
Elgard
 
Vrouw Beatrijs...
Beatrijs
 
Ik wil niet spelen, neen.
 
Ik wil noch spel noch schuim van mooie woorden.
 
Ga, gij bedriegt mij allen en beschimpt
 
De droefheid van mijn hart met lach en lonk. -
 
Waar is mijn heer en meester? Antwoord mij.
 
Waar toeft heer Valentijn in 't nachtlijk uur?
[pagina 38]
[p. 38]
Elgard
 
Zoo vraag den heer en meester zelf bescheid.
 
Wie antwoordt beter u, dan hij alleen?
Beatrijs
 
Weet gij dan niets?
Elgard
 
En wist ik?
Beatrijs
 
Spreek, gij weet.
Elgard
 
Ik weet alleen, dat treuren ijdel is,
 
Om iets dat eenmaal was en niet meer is.
 
Wie vreugd verloor, is enkel nog bedacht
 
Op schaadloosstelling in een nieuw genot.
Beatrijs
 
Genot is geen geluk.
Elgard
 
Maar 't maakt gelukkig, -
 
Al is 't van stond tot stonde, steeds opnieuw:
 
Een levenslange schakel van genieting;
 
Een eindloos aantal van gelukkige uren
 
Is óók geluk.
Beatrijs
 
Gij meent: bevrediging
 
Van uur tot uur, - bevrediging der zinnen;
 
Geen vrede voor de ziel...
Elgard
 
De ziel.... de ziel....
 
Daar praat men van in kinderschool en kerk
 
En klooster...
[pagina 39]
[p. 39]
Beatrijs
 
Hoe!
Elgard
 
Dat godgewijde woord
 
Past best in nonnentaal en bakerpraat.
 
Wie leeft er wel met wat hij tast noch ziet? -
 
Heeft soms een mensch wèl wat gij noemt ‘een ziel’, -
 
Op de armen van een man, die 't leven liefheeft,
 
Is dat een lastig, schreiend wicht, die ziel!
 
't Is gauw gewurgd...
Beatrijs
 
Elgard, mij walgt uw taal.
Elgard
 
Vrouw Beatrijs, elk maakt zich 't leven draaglijk.
 
Wie ras voldaan is, wenscht zich vrouw en kind,
 
En zet zich neer bij 't flikren van zijn haard,
 
En is tevree, wanneer de winterwind
 
Het dak spaart zijner wankle hut, en 's zomers
 
Het zaad rijpt dat hij spreidt op 't zonnig veld.
 
Maar niet eenieder is ter rust geboren
 
Van eng bestaan, in 't afgebakend perk
 
Der bezigheên door zoogenaamde plichten
 
Hem opgelegd. Hij waagt den sprong daarbuiten
 
Met list, of koen, - en weet zich, trotsch, bevrijd.
Beatrijs
 
Bevrijd?
Elgard
 
Van wat gij plichten noemt, of trouw.
Beatrijs
 
Houd op. Van wie durft gij te spreken dus?
[pagina 40]
[p. 40]
Elgard
 
Ik spreek van menschen als heer Valentijn.
Beatrijs
 
Zijn trouw?... Durft gij verdenken hèm?
Elgard
 
Verdenken?
 
Wie houdt een edel ridder in verdacht?
 
Hem is de minste smet of valschheid vreemd.
Beatrijs
 
Is trouwloos-wezen anders zijn, dan valsch?
Elgard
 
Zoo valsch is toch wel géén door schijn misleid,
 
Dat hij aan ‘trouw’ gelooft!
Beatrijs
 
Aan trouw gelooft?...
Elgard
 
Der menschen trouw toch is gelijk de mensch,
 
In alles zwak en wankel, wat hij doet.
 
Houdt ge eed en trouwbeloften voor iets méer
 
Dan blijken van goedwilligheid?...
Beatrijs
 
Mijn God...
Elgard
 
Hoe doet het lot, dat met ons leven speelt
 
En dobbelt blindlings, worp na worp, - dan wèl
 
Dan wee, dan voorspoed, dan weer schâ, dan sterkte,
 
Dan onvoorziens de dood!... Zoo ook de mensch
[pagina 41]
[p. 41]
 
Die 't leven wèl begrijpt: hij zoekt zijn vreugd
 
En schakelt wat hem hindert, uit den keten
 
Der dagen, die hij koestert als kleinoodiën,
 
Voor zich alleen.
Beatrijs
 
'k Heb in zijn woord geloofd,
 
En wil niet twijflen aan zijn liefde. Neen...
Elgard
 
God zelf weet best hoe 't is op aard gesteld,
 
Zelfs met wie trouw hem zwoeren voor het leven.
 
Denkt gij dat God op die belofte bouwt?
 
Hoe houdt hij niet, als in gevangenissen,
 
Getralied achter staaf en grendelpoort,
 
De hem verloofden in konvent en kluis,
 
Bang dat ook zij ontkomen!
Beatrijs
 
Elgard... wat, -
 
Wat meent gij, spreek?
Elgard
 
Ik meen, daar is geen trouw,
 
Of wat dus heet. - De vriendschap duurt zoo lang
 
Als 't vriendlijk-wezen twee gelijklijk baat
 
En voordeel brengt. En liefde welkt, wanneer
 
De honing is gepuurd...
Beatrijs
 
Mijn God, wat hoor 'k?
 
'k Wil weten waar uw heer is, - wat gij weet.
 
Spreek, dat ik u niet leer verachten ook
 
Om veinzerij. Spreek: zoo gij achterdocht
 
Durft wekken! Toon mij onomwonden, Elgard,
[pagina 42]
[p. 42]
 
Wat gij door woordenweefsels, wel bedacht,
 
Verborgen scheemren laat voor 't weiflend oog.
Elgard
 
Vrouwe, wat weet ik méér dan wat ik zeide. -
 
Mijn meester neemt het oor van dienaars niet
 
Tot deelgenooten voor verborgenheden.
 
Maar wat ik weet, is: dat mijn heer en meester
 
Een mensch is als een ieder, die een vreugd
 
In 't grijpen vindt naar schoonheid, wáar zij bloeit.
Beatrijs
 
Aldus?
Elgard
 
Klinkt dit zoo vreemd?
Beatrijs
 
O, Valentijn,...
 
Is dit uw ridderschap!
Elgard
 
Dit is het leven.
Beatrijs
 
Dus weet gij, wáar hij toeft?
Elgard
 
Ik weet het niet.
Beatrijs
 
Gij moet het weten. Zeg mij, wie het weet. -
 
Ga, Elgard, zadel 't beste paard, en snel
 
En nood hem waar hij is... 'k Beveel 't u. Ga.
Elgard
 
Wees niet onbillijk. Wist ik wáár, - ik vloog
[pagina 43]
[p. 43]
 
En volgde uw wenken... Maar, waarheen gejaagd,
 
Bij 't missen van een leidend spoor?...
Beatrijs
 
Ik arme,
 
Ik ongelukge vrouw...
Elgard
 
Ween niet. - Wat nut? -
 
Maar wilt gij meer bescheid,... gij hebt uw vrouwen.
 
Veel beter vraagt ge een vrouw. Zoo deze in 't spel
 
Niet zijn gemoeid als speelsters, - graag belagen
 
Ze als mededingsters dan een spelend paar.
Beatrijs
 
Laat een der vrouwen komen die mij dienen. -
 
'k Ontsla u. Ga.
Elgard
 
Heb een genisten nacht,
 
Vrouw Beatrijs.
(Af)
Beatrijs
 
Vaarwel. - Mijn bonzend hoofd
 
Brandt onder 't felle striemen zijner woorden,
 
Die als met zweepen mij tot wanhoop drijven
 
En persen 't bloed uit de opgezwollen aadren.
 
Is dit de werklijkheid na de eersten droom?
 
De nacht, die licht was voor een stond, werd donker.
 
Er schuift een vlaag van wolken op, en wild
 
Giert nu de wind die stuift langs dak en tin,
 
Dat de oude windvaan knarst bij 't heftig keeren.
 
Waar kan hij zoo lang toeven bij dit weer. -
 
Zal dit het traag verzinken zijn? - Mij bangt.
[pagina 44]
[p. 44]
 
De storm berijdt den nacht, die hijgt en briest,
 
Als 'n afgejakkerd ros. - De witte bliksem
 
Slaat door het steenen huis, langs trap en gang
 
En gaat er als een gast, die weet zijn weg
 
Door alle deuren. Hoor!... Ik sterf van onrust.
 
Kom, Valentijn, zeg, dat gij mij nog lief hebt!
Machteld
 
Wat wenscht vrouw Beatrijs, op 't uur der rust
 
Mijn rust te storen?
Beatrijs
 
Machteld, zie, in angst
 
En onrust wachten wij van uur tot uur
 
Vergeefs des meesters weerkeer. Weet gij waar
 
Heer Valentijn, reeds vroeg, zich heen begaf?
Machteld
 
Wat vraagt gij mij bescheid?
Beatrijs
 
Hij sprak met u
 
Nog eer hij ging... Hij sprak tot ons geen woord,
 
Of 't laat zou zijn, na lange of korten tocht,
 
Eer hij ten maaltijd hier kon zijn, bij ons.
Machteld
 
Weet ik zijn wegen?
Beatrijs
 
Weet, vrouw Machteld, wèl,
 
Hoe gij uw meesteres van antwoord dient!
(Machteld ziet Beatrijs voortdurend spotlachend in de oogen)
[pagina 45]
[p. 45]
Machteld
 
Ik zeg u, dat 'k niet weet.
Beatrijs
 
Niet weet? Niet weet?
 
Waan niet dat 'k blind ben voor wat hier geschiedt!
 
Wees eerlijk, kunt gij eens nog eerlijk zijn,
 
En zeg: is 't waar, waarvan elkeen hier fluistert.
 
Is 't waar? - Gij zwijgt. - Is 't waar? - Ik wil het weten. -
 
Stemt gij dus zwijgend toe? 'k Wil zekerheid.
 
Als Valentijn zijn eeden, mij gedaan,
 
Te schand maakt door een dienstvrouw uit mijn huis
 
Te stellen boven mij, de meesteres,...
Machteld
 
De meesteres!...
Beatrijs
 
Dan zij er niets gemeen
 
Meer tusschen hem en mij. - Maar gij waart nooit
 
Bedacht op 't wreed gevolg van ijdle scherts.
 
Gij wilt geen vredebreuk in 't huis der meesters.
 
Machteld, dit was uw wil noch doel. Alleen,
 
Gij wist niet wat het spelen is met vuur;
 
Gij schrikt terug voor 't uitslaan van den brand. -
 
Laat mij 't geluk dat ik zoo duur mij kocht,
 
En om zoo veel vertwijfling mij verwierf.
 
Och, om mijn kindren, om mijn kindren smeek
 
En bid ik u: wees edelmoedig, Machteld;
 
Laat ons den vrede. Zij het rijk besef
 
Der eedle daad, door u gesteld, uw loon.
 
En niets zal u ontbreken. Maar wees edel.
Machteld
 
Ga gij, vrouw Beatrijs, en heb den vrede!
[pagina 46]
[p. 46]
Beatrijs
 
Wat zegt gij?
Machteld
 
Ga in vrede.
Beatrijs
 
Is dit uw woord?
Machteld
 
Het klooster is veel beter huis voor u!
Beatrijs
 
Zal 'k dan mij zelf voor u verneedren, dus
 
Uw spot en smaad nog dragen? Onbetrouwbre!
Machteld
 
Noemt gij mij dus?
 
Beatrijs
 
O trouwelooze!
Machteld
 
Trouwloos?...
Beatrijs
 
Met zweepen zal 'k u jagen van den dorpel.
 
Morgen, - en morgen vroeg reeds, gaat gij heen!
Elgard
 
Heer Valentijn kwam thuis, vrouw Beatrijs.
Machteld
 
Dan kan ik gaan.
Beatrijs
 
Gij blijft, tot ik 't beveel. -
 
Waar is mijn heer?
[pagina 47]
[p. 47]
Elgard
 
Hij komt, genaadge vrouw.
Beatrijs
 
O Valentijn!
Valentijn
(bleek en mat)
 
Wat moet dit hier?
Beatrijs
 
Mijn heer,
 
Mijn toeverlaat...
Valentijn
 
Spreek op. Wat wil dit spel?
Beatrijs
 
Deez schaamtelooze vrouw wil ik geen dag
 
Meer onder de oogen zien. Jaag haar van hier.
 
Zij hoont en spot haar meesteres in 't aanschijn.
Valentijn
 
Kom, kom...
(tot Machteld)
Ga gij ter rust. 't Is slapenstijd.
(Machteld af)
 
Wat waakt gij nog? Ga slapen. - Breng mij eten.
(Elgard af)
Beatrijs
 
Eerst zult gij mij te woord staan, Valentijn.
Valentijn
 
Te woord staan? Wàt?...
[pagina 48]
[p. 48]
Beatrijs
 
Zijt gij het, die mij trouw,
 
Mij liefde zwoert voor immer?
Valentijn
 
't Is genoeg.
Beatrijs
 
Gij dwingt mij niet tot zwijgen dezen keer.
 
Wat is er tusschen u en deze hier,
 
Deez' Machteld? Nam een andre aldus mijn plaats?
 
Verdringt het dienend volk de meesteres,
 
En werd gij ontrouw?
Valentijn
 
Wat is trouw?
Beatrijs
 
Maar zeg 't:
 
Uw min voor mij is dood.
Valentijn
 
Waartoe die vraag?
Beatrijs
 
Ik vrees het woord niet, of 't ons binde of scheide:
 
Ik vraag uw eerlijk antwoord, Valentijn.
Valentijn
 
Wat zeurt gij aan mijn hoofd? - Ga rusten, ga...
Beatrijs
 
Zoo 'k heen moet gaan van u, in deze stonde -
 
Dan zal 't voor immer zijn. Nù worde 't klaar,
 
Wat hangt als duister vol mysterie tusschen
 
Uw afgewend gelaat en mijne vrees.
[pagina 49]
[p. 49]
Valentijn
 
Och, ik ben moe.
Beatrijs
 
Ik ben méér moe dan gij:
 
Mijn ziel is moe gewacht, - en 'k eisch mijn recht.
Valentijn
 
Uw recht?
Beatrijs
 
Als moeder uwer kindren, - ja.
Valentijn
 
Welnu, ik eisch mijn rechten evenzeer.
Beatrijs
 
Dat is?...
Valentijn
 
Ik kan niet anders zijn dan 'k ben.
Beatrijs
 
Gij zijt...
Valentijn
 
Neen, neen, ik hou niet meer van u.
Beatrijs
 
Gij zegt?...
Valentijn
 
Dat is de waarheid.
Beatrijs
 
Valentijn...
[pagina 50]
[p. 50]
Valentijn
 
Zoo 't eenmaal toch gesproken moét, zij 't nù.
Beatrijs
 
O, Valentijn...
Valentijn
 
Gij dwingt mij tot bekennen.
 
Is 't mijne schuld, zoo 'k bleef wie 'k altijd was:
 
Een onvast wezen dat geen banden veelt,
 
Al ga 'k dan in mijn vrijdom ook te gronde?
 
Wist ik mijn eind gewis, ik kan niet anders, -
 
De speelbal, ik, van Noodlots willekeur,
 
En slaaf van eigen breidelloozen lust.
 
Gij - voor vernedering te goed - ga heen
 
Van mij, en laat me alléen mijn wegen wandlen:
 
Dus is voor u het beetre, 't best voor mij.
Beatrijs
 
Spreekt gij dit woord dus koel en zonder klank?
Valentijn
 
Gij zelf toch hebt tot spreken mij gedwongen!
 
Beleedige ù de klank dus niet. - Al klinkt
 
Het koel, 't is eerlijk: zoek uw weg en ga.
Beatrijs
 
O Valentijn, heb 'k u niet lief gehad,
 
Heb 'k alles u ter liefde niet geofferd,
 
Alleen op ùw behagen sinds bedacht,
 
En niet op eigen heil?... O kom terug.
 
Ik heb u lief als eens. Vergeef mijn hardheid;
 
Vergeet mijn woorden, ach, te hoog van toon,
[pagina 51]
[p. 51]
 
Maar brandend van begeer naar uw bezit.
 
Is ijverzucht de keerzij niet der liefde?
 
Wendde ik die keerzij pas te fel in 't licht,
 
Gedenk dan hoe 'k u liefheb, u alleen.
Valentijn
 
Ik weet,... en 't kan mij smarten om uw spijt;
 
Maar aan mijn moeheid voel 'k: mijn hart is dood.
Beatrijs
 
Wat dan,... o God?
Valentijn
 
Wat dàn? - Wij scheiden.
Beatrijs
 
O!
 
Bij God, voor wien gij mij uw liefde zwoert
 
Voor eeuwig, - Valentijn, bij God bezweer 'k
 
En smeek ik u...
Valentijn
 
Ach, zweer dus niet bij God!
Beatrijs
 
Heeft Hij ons niet vereenigd voor altijd?
Valentijn
 
Vereenigd?... Neen. - Hij scheidt ons nu veeleer.
 
Hij is met u noch mij, en hoort u niet.
 
Klaag niet tot Hem vergeefs... Wij moeten scheiden.
Beatrijs
 
Dat niet, dat nimmer!
[pagina 52]
[p. 52]
Valentijn
 
Is er andre weg?
Beatrijs
 
Keer tot mij weer, en alles zij vergeten.
Valentijn
 
Vergeten heb 'k, wat eens mij tot u trok.
Beatrijs
 
Moedwillig trekt ge uw hart van mij terug?
Valentijn
 
Mijn hart hoort naar geen reden. - Neen, genoeg...
Beatrijs
 
Ik kan niet, nooit.
Valentijn
 
't Valt lichter dan gij waant.
Beatrijs
 
Dùs werpt gij 't zwaarst mij op de schouders?... Ach...
 
De afgrijslijke eenzaamheid... Neen, Valentijn.
Valentijn
 
De wereld is volkrijker dan gij denkt.
Beatrijs
 
Hoe kan ik 't dragen?
Valentijn
 
Neem uw kroost en - zie,
 
Dit is voor 't oogenblik een eerste stut.
(Hij reikt haar zijn geldbeurs toe)
 
Ik zal u verder steunen.
[pagina 53]
[p. 53]
Beatrijs
 
Neen, dat niet!
 
Uw dienstvrouw was 'k, tot nòg, geen enkel uur.
 
Bij God, gij scheept mij als geen dienende af!
Valentijn
 
Dan moet 'k u anders helpen, trotsche vrouw,
 
Weerstreeft gij dus met starren zin mijn woord.
 
Er zijn geen bruggen meer van mij tot u,
 
En wat er was, is redloos saamgestort.
 
Wilt gij inschiklijk zijn?
Beatrijs
 
Hoe kan 'k bevroeden,
 
Bewil'gen? Neen...
Valentijn
 
Verbeid uw kindren hier.
 
'k Vertrouw ze u graag. Zij vergezellen u,
 
En 'k sluit de deur, blijft gij mijn wil weerstreven,
 
Met trots en onwil. Beatrijs, vaarwel.
(Hij gaat naar de deur)
Beatrijs
 
O Valentijn, mijn liefste, ik laat u niet,
 
Blijf bij me, en ga niet heen! ga niet...
Valentijn
 
Laat af!
Beatrijs
 
'k Zal roepen, dat uw harte...
Valentijn
 
Spaar uw stem.
[pagina 54]
[p. 54]
Beatrijs
 
'k Zal kloppen aan de poorten, dat het schokt
 
Door al de gangen van uw ledig huis!
Valentijn
 
Dat zal mijn hart niet deren.
(Hij opent de deur om heen te gaan)
Beatrijs
 
Klagen zal 'k
 
Aan slot en venster, dat de steen, vermurwd,
 
Mij antwoordt...
Valentijn
 
Ga, - tot wij elkander weerzien, -
 
Maar ga...
Beatrijs
 
Dus roert mijn klacht u niet?
Valentijn
 
Vaarwel!
Beatrijs
 
O, Valentijn.
Valentijn
 
Vaarwel.
(Hij gaat en sluit de deur achter zich)
Beatrijs
 
Erbarmen, ach...
(Zij wringt de nagels tusschen de deurreet)
 
Ik zal u dienen, - alles, wat gij wilt, -
 
En 'k blijf u wachten tot ik sterf, en zwijg:
 
Gij zult geen zucht meer van mijn lippen hooren.
 
Laat u verbidden! Hoor mij, hoor mij... Ach...
(Zij zakt voor de gesloten deur in elkander)
GORDIJN

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken