Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove
Afbeelding van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen gheloveToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza
poëzie

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

(1860)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van tweerhande rouwe als vleyscelic ende godlic. C. XI.

5Die rouwe is tweerhande: die een is beestelic, of sinlic, 6of vleyschelic; die ander is godlic en̄ overnatuerlic. Die 7beestelic rouwe trect alle tijt nederwaert in enen meerderen 8leetsine en̄ droefnisse, en̄ settet enen mensche en̄ brenct 9hem daer toe, recht of hi staphans soude vervaren en̄ onthopen. 10En̄ daer blijft die rouwe in een lede en̄ in enen mishageneGa naar voetnoot(2) 11en̄ en werct gheen vrucht, noch gheen salicheit 12en mach comen uut desen rouwe. Want hy hout den 13mensche in enen mishope, alsof hi te Gode niet en behoirdeGa naar voetnoot(3); 14want hi is mere rouwich om hem selven en̄ om 15sijn verlies, dan om dat hi Gode misdaen heeft. En̄ al waer 16dese rouwe alsoe groet als alle creaturen ye ghehadden, hi 17en verdiende niet een sonde te vergheven; want hi en sprinct 18niet uut caritaten, die een sake es alles ghewarichs rouwen. 19Mer die godlike rouwe is veel anders. Alsoe vroe als desen 20mensche sijn sonden mishaghen, soe weecht hi meer dat hi 21Gode misdaen heeft en̄ mishaghet, dan sijn verlies; en̄ keret 22hem tot Gode in enen eweliken verkiesen nemmermeer 23sonde te doen, en̄ weghet meer dat minste punt van dien dat 24hi Gode misdaen hevet, dan alle die scaden of scanden die 25hi emmermeer mocht daer om hebben. En̄ want hi meer

[pagina 102]
[p. 102]

1weghet dat mishaghen Gods dan sijn verlies, soe staet in 2hem op een gewarich betrouwen te Gode wert, en̄ maect in 3hem een ghevoelen dat God sijn sonden vergheven wil: want 4die rouwe is ghesciet uut minnen, dies een sake was, want 5minne en mach nemmermeer sonder smaec sijnGa naar voetnoot(1). En̄ hier 6aſ comt in die siele een gheestelike vroude, diese onthoghet 7uut allen liden en̄ jammer, ende maket een vaste verbont 8met Gode. 9En̄ want hi groet weghet dat hem God sijn sonden niet 10alleen en wil vergheven, mer dat hine gheweerdicht te 11troesten en̄ te helpen van sijnre grondeloser goedertierenheit. 12En̄ soe hem God meer troest, soe hi meer ghewarichs 13rouwen heeft. Want als hi aensiet die goetheit des Heren dien 14hi misdaen heeſt, en̄ wie hi is die misdaen heeft, en̄ dat 15die grote Here ghewaerdicht hem te troesten, als hier gheseit 16is: soe wert hi soe sere onsteken van rouwe, dat hem 17dunct dat hi nemmermeer ghenoech rouwen en sal hebben 18moghen; en̄ bit niet alleen dat hem God sijn sonden vergheve 19doer sijn goetheit, mer oec begheert hi dat God, alsoe 20verre alst hem loefliker ware, dat hise op hem werkeGa naar voetnoot(2) na 21sine grondelose gherechticheit. Want soe hem God goedertierenre 22is, soe hijt meer weecht dat hi misdaen heeft. Als 23Sinte Peter dede, doen hi aensach die goedertierenheit Gods, 24doen seide hi: ‘Gaet van mi, Here, want ic bin een son- 25dareGa naar voetnoot(3).’ 26Soe wie dacr toe conste comen, dat hi die gherechticheit 27Gods alsoe sere minde op hem selyen als die goetheit GodsGa naar voetnoot(4),

[pagina 103]
[p. 103]

1sine sonden en̄ pine der sonden souden alsoe saen verdelewet 2werdenGa naar voetnoot(1), als een dropel waters in enen heeten oven. En̄ 3oec en heeſt dit gevoelen gheen arbeit, mer grote vroude; 4en̄ veel lusteliker ist dat hem die mensche overgheve ter 5gherechticheit Gods, dan ter ontſermherticheden Gods, 6want daer is meer stervens in: en̄ soe meer stervens, soe 7meer ghewarichs smaecs. En̄ hoe hem die mensche ghebrekeliker 8vint ende meer mishaghende hem selven, soe hi 9meere sake hevet en̄ bet hem sal verbinden aen Gode met 10onbesceydenre minnen: welke minne datmen nerghent bet 11en mach bi bekennen, dan daer wi bet en̄ ghewaerlijcste 12Gods sijn. 13En̄ die tot desen volmaecten rouwe niet comen en conste, 14hi en mistroeste hem niet vander ontfermherticheit Gods; 15want is die rouwe alsoe groet dat sijn sonden hem leed sijn 16dan lieverGa naar voetnoot(2), en̄ dat hi woude dat hi meere rouwe hadde, en̄ 17dat meer om die ere ons Heren dan om sijns selſs verliesGa naar voetnoot(3); 18hi mach ganselic betruwen dat hem God sijn sonden vergeven 19sal. Want dat een mensche alsoe grote bereetscap hadde dat 20hem God sijn sonden soude vergheven, als alle menscen ye 21ghedaden of hebben mochtenGa naar voetnoot(4), soe waer nochtan die bereetscap 22als niet jegen dat God is bereet onse sonden te vergheven. 23Hoe mochten wi ons dan mistroesten? En̄ daerom 24ist goet, als hem die mensche tot Gode keren wille, dat hi op

[pagina 104]
[p. 104]

1sijn sonden sie, ende claghetse inder biechten met enen 2bitteren leetsine voir die voeten Gods, en̄ met enen ghewarighen 3betrouwen datse hem God vergheven sal; want het is 4onmoghelic dat God dien niet en soude sijn sonden vergheven, 5dies op hem betruwen. En̄ hoe mochten wi ons mistroesten, 6als wi aensien willen die grondeloese goetheit Gods 7die sprect doer den Prophete: ‘Al mach een moeder haer 8enighe kint vergheten, ic en sal uwes nochtan niet verghetenGa naar voetnoot(1).’ 9Ende wat is die minnende moeder tot haren 10enighen kinde, jeghen die minne Gods is tot ons? 11Laet ons dan met enen betruwenGa naar voetnoot(2) onse sonden groet weghen; 12want soe wie die sonden groter wegen, soe si God bereyder 13isGa naar voetnoot(3) te vergheven. Want een yeghelic is alre bereetste 14en̄ ernstichste aſ te doen en̄ te verdriven dat hem meeste 15jeghen is; en̄ soe die sonden meere sijn, soe se God liever 16vergheeſt, want si hem meer jeghen sijnGa naar voetnoot(4). En̄ dan 17als hem die mensce in desen godliken rouwe verheſt 18tot Gode, soe sijn alle sijn sonden eer verzwolgen inden 19aſgront der goedertierenheit Gods, dan ic mijn oghe op en̄ 20toe mocht slaen. Want al waer alle die werelt een gloet van 21viere, en̄ dat midden in dat vier een veseGa naar voetnoot(5) van een linen 22cleet laghe, soe en ware die vese niet alsoe bereet te aenstekenGa naar voetnoot(6), 23als God bereet is den sondaer sijn sonden te vergheven, 24als hem sijn sonden ghewaerachtich leet sijn; want

[pagina 105]
[p. 105]

1tusschen den sondaer, dien sijn sonden leet sijn, en̄ die goetheit 2Gods, en is gheen tijd noch stonde: ende dan werdense 3te male te niete, als of si nie gesciet en waren. En̄ dan wert 4daer een ganse trouwe tusschen Gode en̄ den sondare; want 5hi is alsoe hoeschGa naar voetnoot(1), dat hi nemmermeer verwiten en mach 6dat hi eens ganseliken vergheeft, in dien dat die mensche 7blijſt van enen goeden levenGa naar voetnoot(2).

voetnoot(2)
Sur. semperque in tristitia ac displicentia subsistit.
voetnoot(3)
Sur. tanquàm nulla ipsius cura sit Deo.
voetnoot(1)
Sur. Isthaec enim contritio ex charitate, tanquàm sua causa, trahit originem. Charitas autem nunquàm est absque sapore vel consolatione.
voetnoot(2)
Voor wreke, per metathesin.
voetnoot(3)
Vglk. Luc. 5, 8.
voetnoot(4)
Sur. Sanè si quis eò possct pertingere, ut Dei erga se justitiam, perindè ut misericordiam, exoscularetur ac diligeret.
voetnoot(1)
Versta, verdelgd, uitgewischt worden. Daer is ook een werkwoord verdeluwen, bleek worden, livere, pallescere, by Kiliaen; maer dat is een verbum neutrum.
voetnoot(2)
E. dat hem syn zonden leeder sijn dan liever. Maer de volzin schynt toch niet goed. By Surius staet: Si enim tanta est contritione praeditus, ut se peccasse doleat, velitque ex animo plùs se dolere, enz.
voetnoot(3)
Surius voegt hier weder uit voorzorg by: studeatque juxta sanctae Ecclesiae catholicae instituta poenitentiam agere.
voetnoot(4)
Sur. Nam tametsi unus aliquis tam esset paratus et aptus à Deo veniam consequi, quàm omnes unquàm mortales aut fuerint, aut possint esse.
voetnoot(1)
Vglk. Isaiae, 49, 15.
voetnoot(2)
By Surius staet: Agè igitur ex vera contritione peccata nostra magni pendamus. In E leest men echter ook betrouwen, maer daer ontbreekt toch een epitheton.
voetnoot(3)
D. kwalyk, sijn.
voetnoot(4)
Sur. Quod enim cuiquam magìs adversum et invisum est, id libentiùs ac studiosiùs eliminat ac depellit: cumque peccatu Deus maximè habet exosa, dubium non est, quin ea libenter sit à nobis ablaturus, si modo ex animo doteamus.
voetnoot(5)
Vese, vees, of verlengd tot vezel, wordt by Kiliaen vertaeld door ſestuea, ſibra.
voetnoot(6)
E. te ontsteken. Versta, vuer te vatten, te verbranden.
voetnoot(1)
Heden heusch.
voetnoot(2)
Sur. Tanta namque Dei, ut sic dicam, civilitas et honestas est, ut quod semel perfectè remisit, nunquàm deinceps improperare queat, modò is, cui remisit, in bono perseveret.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken