Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
Afbeelding van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

(1861)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van Gods heerheit, ende vanden sceppene der enghelen ende der menschen. C. I.

17Nu dan vanden iersten, de HereGa naar voetnoot(4); want hi is beghin en̄ 18oirspronc ende leven en̄ onthout alre creaturen. Vier dinghen 19behoren enen here, dat is moghentheit, en̄ wijsheit, ende 20mildicheit ochte ghenadicheit, ende gherechticheit. God is

[pagina 127]
[p. 127]

1moghentheit; hare wiken alle dinghen. God is grondelose 2wijsheit; hare sijn claer en̄ openbaer alle dinghe. God is 3die mildicheit en̄ goedertierenheit, die ghevet alle dinghe. 4God is die gherechticheit, die loent en̄ wreect alle dinghe. 5Omme dat hi sine macht, en̄ sine wijsheit, en̄ sine goedeGa naar voetnoot(1) 6toenen woude, so hevet hi ghescapen hemelrike en̄ ertrike; 7en̄ den hemel gheciert met inghelen ende met hem selven, 8ende dat aertrike mit menschen en̄ met menichfuldicheidenGa naar voetnoot(2) 9der creaturen. Inden sceppene is bewiset sine macht; 10inder ordinancien, sine wijsheit; inden uutvloyene sine 11menichfuldighe gavenGa naar voetnoot(3), sine goede en̄ sine mildicheit.

12Inghelsche nature, die hoghe verstandighe gheeste, die 13hevet hi ghescapen, ende gaſ henGa naar voetnoot(4) moghelicheit ende gracie 14tot hem te keerne met oetmoede, met reverencien, met love, 15mit minnen, met weerdicheden; op datse toekeerden, ende 16die moghelicheit besatenGa naar voetnoot(5) dat afgrondighe rikeGa naar voetnoot(6) ewigher 17onwandelbaerheitGa naar voetnoot(7); ende dat verstennisse overſormt worde

[pagina 128]
[p. 128]

1ende doerclaert met onghemetenre wijsheitGa naar voetnoot(1); ende die vrie 2toekerende wille doervloeyt worde en̄ doergaen met aſgrondigher 3minnenGa naar voetnoot(2); en̄ die enicheit alder crachte in ghedruct 4worde in die ewighe grondelose ghebrukelicheitGa naar voetnoot(3).

5Die toekeerden die sijn salich, want yeghewelke cracht 6heeft haer toekeeren in lichte der glorien, ende hoer ghebruken 7in ewicheden der godheit, ende lidet die weselike 8claerheitGa naar voetnoot(4). Die aſkeerden tote hem selven, in behaghene 9hareGa naar voetnoot(5) natuerliker edelheitGa naar voetnoot(6), die sijn onsalich; want moghelicheitGa naar voetnoot(7) 10is soe onmachtich, ende vermiddeltGa naar voetnoot(8), ende beroeft 11van gracien, dat si nemmermeer toekeeren en moghen; 12en̄ dat verstaen is verbeelt met donkerheiden der sonden, 13ende vermiddelt van godliker claerheitGa naar voetnoot(9); ende die wille 14is vervult met bitterheden ende mit pinen ewigher verdoemtheden: 15ende si sijn ghevallen vander hoechster stat in 16die nederste, ende sy sijn die viande Gods, ende der inghele 17ende der heylighen, ende der menschen.

[pagina 129]
[p. 129]

1Nu hevet God ghescapenGa naar voetnoot(1) menschelike nature ende gheciert 2met gracien, op dat si die stat besitte, ende verdiene 3met oetmoede, mit ghehoirsamheden, mit dienste, mit love, 4mit minnen, mit weerdicheiden, die die inghele verloren 5hebben met contrarien. Al dus is verclaert dat ierste punt 6dat hi sprect, die Here: sine machtGa naar voetnoot(2), want hi ghescapen 7heeft alle dinc van nieute; sine wijsheit, want hi geordiniert 8heeft alle dinc in hemelrike ende in eertrike; sine goede en̄ 9sine miltheit, want hi hemel ende eerde, inghelen ende menschen 10gheciert heeft met menichfuldighen gaven; sine gherechticheit, 11in dien dat hi die goede geloent heeſt mit hem 12selven in ewigher vrouden, ende dat hi die quade verworpen 13heeft in ewigher pinen.

14Dit is dat ierste punt vanden viven principalen, dat hi 15sprect, die Here.

voetnoot(4)
Sur. Atqui ut de Domino quod primum est, dicere incipiamus, rectè sic appellatus est Deus, quippe qui, enz. Men ziet uit de vertaling van Surius, dat deze eerste zinsuede eene gansch elliptische wending heeft.
voetnoot(1)
Versta goedheid. 't Is het duitsche güte.
voetnoot(2)
F. met menichvoudicheyt. Sur. et multiplici creaturarum varietate.
voetnoot(3)
Het is hier weêr een gerundium. De woorden menichfuldighe gaven zyn het regimen van uutvloyen, activè gebruikt, als in het Tabernakel, I, bl. 273, regel 13. De volgende woorden sine goede, enz. staen in nominativo. Surius vertaelt zeer wel: Itaque creando suam ostendit potentiam; disponendo ac ordinando, sapientiam; cmanando autem per multimoda dona ac beneficia sua, bonitatem ac liberalitatem suam.
voetnoot(4)
F. hem. Versta hun, in dativo plur.
voetnoot(5)
G. alleen, besate.
voetnoot(6)
Dit woord rike ontbreekt alleen in D, waer ook het volgende, niet ewigher, maer ewighe staet. De afschryver nogtans verstond den volzin niet, en voegt daerom in margine by: of dus, die afgrondige ewighe.
voetnoot(7)
Dat er hier iets hapert, loopt in 't oog. Surius schynt er ook meê verlegen te zyn geweest, want hy vertaelt: utì ipsis hoc pacto conversis, faeultas ipsa infinitam (lees infinitum) aeternae incommutabilitatis possideret regnum. Zulks komt best overeen met de lezing van G, dat een punctum stelt achter toekeerden, en vervolgens met eene doorstreepte hoofdletter herneemt: Ende (opdat) die mogheleecheit besate, enz.
voetnoot(1)
Sur. (et ut) intellectus immensâ sapientiâ illustraretur ac transformaretur.
voetnoot(2)
Sur. et amor voluntatem spontè se ad Deum convertentem inexhaustus permanaret ac penetraret.
voetnoot(3)
Sur. atque omnium denique virium unitas, aeternae ac interminatae fruitioni immergeretur ae imprimeretur.
voetnoot(4)
Sur. Et quicunque sese ad Deum converterunt, aeterna gaudent beatitudine: quandoquidem singulae vires suam habent conversionem in lumine gloriae, suamque fruitionem in divinitatis unitate, suscipiuntque essentialem claritudinem. Uit deze laetste zinsnede ziet men dat Surius het verbum lidet heeft opgevat in den zin van lyden, ondergaen, ontvangen; wy in tegendeel meenen dat het doorgaen beteekent, transire, penetrare, namelyk gebruikt zonder prepositie, even als in het Tabernakel, I, bl. 80, regel 2.
voetnoot(5)
Lees of versta haerre, te weten in genitivo.
voetnoot(6)
I alleen heeft in behaghene hare natueren en̄ natuerliker edelheit. Surius heeft gelezen als de dry andere Hss.
voetnoot(7)
Surius vertaelt: quando eorum facultas, enz., doch niet één onzer Hss. heeſt hare moghelicheit.
voetnoot(8)
Sur. totque mediis distinetur, enz.
voetnoot(9)
Surius vertaelt: Intellectus autem vitiorum tenebris, divinam ab co claritatem exeludentibus obnubilatus ac depictus est.
voetnoot(1)
Sur. Creavit porrò Deus.
voetnoot(2)
Versta, te weten zyne magt, door dat woord Here zelſ aengeduid. Sur. vertaelt: His jam primum illud explicatum est, quo Dominus appellatur.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken