Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
Afbeelding van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

(1861)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vander sester partien van quaden menschen. C. XII.

15Die seste pertie van menschen, dat sijn die natuerlike 16hoverdighe, behendich in natuerliker const, dicwile wel 17gheseet in uutwendighen leveneGa naar voetnoot(2), ledich ende verhaven in 18natuerliken scouweneGa naar voetnoot(3). Altoes eyghens willen, overmits 19die hoverdie, hebben sy een verhaven ghemoede, en̄ willen 20en̄ wanen altoes die meeste sijn in sonderlincheiden van 21levene. Van allen menschen willen si ere ende weerdicheit 22ontfaen overmits hare gheestelicheit. Ende si vinden luttel 23menschen die hem ghenoeghen; mer die hem ghenoeghen

[pagina 154]
[p. 154]

1selen, die moeten vele van hem houden. Alre menschen 2leven, uutwendich ofte inwendich, datmen hem ontdect, dat 3maken si clene, ende haers selfs leven achten si groot. Allen 4menschen willen si leren, en̄ alle wijsheit wanen si hebben; 5en̄ van niemene en willen si gheleert noch berespt sijn, want 6si sijn hoverdich en̄ eyghens willen. En̄ overmits die natuerlike 7verstendicheit en̄ const, soe beweren si alle dine, ende 8alle redene, ende al dat hem eighenGa naar voetnoot(1) is; en̄ die natuerlike 9const is ene sake en̄ ene hulpe der hoverdicheit. En̄ alle die 10niet verclaert en sijn met godliken lichte, ende ghefondeert 11in ghewarigher oetmoedicheit, die houden vele van hem, 12overmits hare subtijlheit en̄ hare manierlike seden van buten. 13En̄ overmits ledicheit des natuerlies scouwens, ende omme 14datse die gracie Gods niet en drijft, soe ghebreken si dicke 15haren evenkersten in sijnre noot, want caritate en ghebrae 16nieGa naar voetnoot(2): mer nature die is ongherecht, want si meent haer 17selven inden scouwene; en̄ si achten dat scouwen mere, dan 18enich were van caritaten. En̄ dat en is niet waer; want werke 19van caritaten die sijn ons gheboden: en̄ scouwen, al waert 20oee overnatuerlic, sonder werke van caritaten, het ghinghe te 21nieute. En̄ al datse hebben ende vercrighen, dat dunct hem 22al haer noetorft, want si houden hem selven over teder van 23buten en̄ van binnenGa naar voetnoot(3).

[pagina 155]
[p. 155]

1Dese menschen sijn van hoghen natuerliken verstane, en̄ 2si hebben oec vele genoechten in haren levene van hare const 3ende van hare geestelicheit, en̄ dierre es luttel in ertrike die 4dese seste wise voerenGa naar voetnoot(1). Dit is die seste partie. Dese liede 5sijn onweerdich der gracien Gods; mer selen sire werdich 6werden, soe moeten si, in al haren werken en̄ in al haren 7levene, met oetmoedigher herten Gods lof en̄ sine ere meynen, 8ende hem selven bekennen en̄ onverhaven blivenGa naar voetnoot(2). En̄ 9andere menschen, die alsoe wel gheciert ende gheordent sijn 10in doechden alse si, die selen si vore alsoe groot houden alse 11hem selven, ofte beter. Si selen die claerheit haers verstaens 12behouden, ende besitten in oetmoedicheden: soe worden si 13meer verclaert met godliken lichte, en̄ vercrighen, overmits 14ledicheit en̄ ontcommertheit ertscher dinghen, een scouwende 15leven. Si selen de sedelicheit der natuerliker doechde te 16Gode, en̄ te horen evenkersten, en̄ te hem selven behouden 17in gherechter caritaten, en̄ in mildicheiden en̄ goedertierenheiden: 18daer af comt een werkende leven. 19Alle dese menschen die in dese ͘vj͘ manieren leven, die 20leven alle buten der gracien Gods ende in dootsonden. En̄ si 21en moghen niet behouden werden, si en keren yeghewelke 22seeteGa naar voetnoot(3) alsoe hier bewijst es.

voetnoot(2)
Sur. saepiùs in vita atque conversatione benè morati.
voetnoot(3)
Sur. in naturali contemplatione elevati ac ociosi.
voetnoot(1)
Aldus het Hs. G. - D en F hebben ieghen, I en L duidelyk teghen. Zoo heeft ook Surius gelezen of verstaen, want hy vertolkt: Per naturalis autem intelligentiae acumen atque scientiam omnia sua confirmant, cunctasque rationes et quicquid eis adversum est refutant. Doch het enkele werkwoord beweren kan in den zelfden volzin geene twee verschillende beteekenissen hebben, namelyk van confirmare en refutare. Daerenboven zou Ruysbroeck hier niet jeghen, maer contrarie gebruikt hebben, indien hy het denkbeeld van Surius hadde willen uitdrukken. Het blykt dus dat men eighen lezen en verstaen moet.
voetnoot(2)
Sur. Charitas autem nunquàm proximos deserit.
voetnoot(3)
Sur. Porrò quicquid isti aut habent, aut adipiscuntur, necessarium sibi esse putant: credunt enim et forìs et intùs admodùm sese teneros esse.
voetnoot(1)
Sur. Denique hujus generis pauei sunt in terris.
voetnoot(2)
Sur. agnoscentque seipsos, minimèque animo se extollent.
voetnoot(3)
F. alleen heeft hier kwalyk siecte.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken