Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen
Afbeelding van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

(1863)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 49]
[p. 49]

De quibusdam pestiferis haereticis, et eorum errore quadruplici. C. XVIII.

1Nu verstaet my rechte, dies is groot noot. Men vint selke 2verkeerde dolende menschen, die noch scouwende noch 3werkende leven en hebben, nochtan wanense sijn die wijste 4en̄ die heylichste van alder werelt: en̄ dat sijn die ledich en̄ 5onverbeelt sijn van allen dinghen, ende in bloter naturen, 6sonder gracien en̄ sonder doechde, inkeren boven redene in 7hare eyghen wesen. Daer vindense ledicheit, raste ende 8onghebeelde bloetheit: en̄ dat is dat hoechste der naturenGa naar voetnoot(1), 9daermen sonder gracie en̄ doechde toe comen mach. Mer 10want si niet en sijn ghedoept inden gheeste ons Heren en̄ in 11gherechter caritaten, soe en moghen si Gode noch sien noch 12vinden, noch sijn gloriose rike in haren wesene; maer si 13vinden haer eyghen wesen, ene onghebeelde ghestilde 14ledicheitGa naar voetnoot(2): en̄ daer dunct hem dat si ewich salich sijn. 15Siet, hier ute comen vier wisen van onghelove en̄ van dolinghen, 16en̄ van alle der quaetheit diermen pleghen mach in 17deser werelt.

18Die ierste quade wiseGa naar voetnoot(3) is jeghen den heylighen Gheest 19en̄ jeghen sine ghenadicheit. Die andere wise is jeghen onsen 20hemelschen Vader en̄ sine moghentheit. Die derde wise is 21jeghen onsen Here Jhesum Christum en̄ jeghen sine werdighe 22menscheit. Die vierde wise is contrarie Gode en̄ 23alle der heyligher kerstenheit.

voetnoot(1)
F. daer nature. G. daer naturen, kwalyk. Sur. Et hoc naturae supremum est.
voetnoot(2)
Sur. sed propriam suam essentiam, tranquillum quoddam et imaginum expers ocium reperiunt.
voetnoot(3)
Primum genus, zegt Surius.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken