Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vander ander wisen der innichster oefeninghen. C. LXXII.

13Bi wilen keert hem dese ynnighe mensche begheerlike en̄ 14werkelike te Gode, op dat hi Gode ere en̄ weerdicheit biede, 15en̄ hem selven en̄ al dat hi gheleysten mach, offere en̄ vertere 16inder minnen Gods. En̄ hier ontmoet hi Gode met middele. 17Dit middel dat is de gave der smakender wijsheit, die gront 18en̄ oirspronc is alre doghede, en̄ elken goeden mensche in 19dogheden stoect en̄ beweecht, na mate sire minnen, en̄ den 20ynnighen mensche bi wilen soe sere gherijnt en̄ onfunet in 21minnen, dat alle die gaven Gods, en̄ al dat God gheven mach 22sonder hem selven, dat is hem te cleine en̄ het en̄ ghenoeghet 23hem niet; maer het meerret sijn ongheduer. Want hi hevet 24een inwendich vernemen ofte ghevoelen in sinen gronde, 25daer alle doeghede ynden en̄ beghinnen, en̄ daer hi Gode

[pagina 164]
[p. 164]

1begheerlic alle doeghede offert, ende daer de minne levet. 2Ende hier af wert hongher en̄ dorst van minnen soe groet, 3dat hi hem alle uren overgheeft en̄ faeljeert sijns werkes, en̄ 4werct hem ute, ende wert te niete in minnen; want hi es 5hongherich en̄ dorstich Gods te ghesmakene, ende in elken 6inblicke Gods wert hi van Gode begrepen, ende wert in min- 7nen van nuwen yerst gherenen.

8Al levende soe stervet hi, ende al stervende soe wert hi 9weder levende. En̄ aldus wert die begheerlike hongher en̄ 10dorst van minnen in hem alle uren vernuwet. Dit is die 11andere wise, die begheerlic is, daer minne in ghelijcheden 12steet en̄ begheert, en̄ wilt met Gode verenighen. Dese wise is 13ons orberlikere en̄ eerlikere dan die ierste, want si is sake 14der iersten; want nieman en mach comen in rasten boven 15were, hi en hebbe voere begheerlic en̄ werkelic minne ghe- 16mint. En̄ hier omme moet de gracie Gods en̄ onse werkelike 17minne voere gaen en nacomen: dat is dat si gheoefent moet 18sijn vore en̄ na; want sonder minne werken,Ga naar voetnoot(1) en moghen 19wi niet verdienen, noch Gode ghecrigen, noch dat selve 20behouden dat wi overmits minnen werken vercreghen heb- 21ben. En̄ hier omme en sal nieman ledich sijn, die sijns selfs 22gheweldich es en̄ minnen pleghen mach. Soe wanneer die 23goede mensche op enighe gave Gods ofte op enighe creature 24yet gheduerens hevetGa naar voetnoot(2), soe wert hi ghehindert in deser 25ynnichster oefeninghen, want dese oefeninghe es een hon- 26gher dien niet ghenoeghen en mach dan God allene.

voetnoot(1)
Sur. absque charitatis actibus.
voetnoot(2)
Sur. quoties in donis Dei aut creatura aliqua acquiescit et immoratur.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken