Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel III (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel III
Afbeelding van Werken. Deel IIIToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel III

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

XML (1.03 MB)

tekstbestand






Editeurs

Léonce Reypens

M. Schurmans



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel III

(1934)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

* II * Dit es die andere trappe. * Vrijwillige armoede. *

Die ierste vrocht die wast ute den goeden wille, dat es willegh armuede. Ende dat es die andere trappe die wi opklemmen in den grade minlecs levens. illustratie Die willegh arm mensche leeft vri ende sonder sorghe van allen eerdschen goede dies hemeGa naar voetnoot3) nooed es, want hi es .i. wijs cooepman. Hi heeft ghegheven die eerde omme den hemel. Want hi volght der sententiën ons heeren, die sprect: Men mach niet gode dienen, ende den rijcdoeme der wereltGa naar voetnoot4) Ende hier-omme heeft hi al ghelaten dat hi besitten mochte met eerdscher minnen, ende hi heeft ghecocht willegh armuede. Dat es die acker daer hi dat rike gods in vonden heeft; want salegh es die willeghe arme: dat rike gods es sineGa naar voetnoot5). illustratie Dat rike gods es minne ende karitate, ende ufeninghe in allen goeden werken, dat es: dat hi si uutvloeyende, ontfarmhertegh, ghenadegh ende ghestadegh, warechtegh ende gheradegh hen allen die sijns behoeven, alsoe dat hi tooenen moghe ten ordeele gods, dat hi ghewracht heeft met den riken gaven gods de werke der ontfarmhertegheit; want hi en heeft selve niet propersGa naar voetnoot6) van erdschen goede, maer al dat hi heeft, dat es ghemeine gode ende sijnre familiën. illustratie Salegh es die willeghe arme, die niet en besitd dat vergankelec es: hi es cristum na-ghevolght. Sijn looen es hondert-voud in doogh-
[pagina 225]
[p. 225]
den, ende hi es ontbeidende der gloriën gods ende eeweghs levens. illustratie Maer de ghiereghe mensche es herde onvroed: hi gheeft den hemel omme die eerde, nochtan datGa naar voetnoot1) hise verliesen moet. illustratie Die arme van gheeste clemt op in den hemel; die ghiereghe vrecke valt in de helle beneden. illustratie MachGa naar voetnoot2) die kemel lidenGa naar voetnoot3) dore der naelden ooeghe, soe mach die ghiereghe vrecke in den hemel comen. illustratie Ende al es hi arm van eerdschen goede, en heeft hi gode niet vercoren, sterft hi ghieregh, hi blijft verloren. illustratie Die ghiereghe kiest die sloestere vore die kerne, ende die scale vore den doder.
 
Die goud besitd ende mindt eerdsch goed,
 
Hi etd venijn dat sterven doet,
 
Ende drinct water eewegher druefheit.
 
Soe hi meer drinct, soe hem meer dorst;
 
Soe hi meer heeft, soe hem meer lust.
 
Al heeft hi vele, hi es onghekust,
 
Want hem ghebrect al dat hi siet;
 
Al dat hi heeft, dat dunct hem nietGa naar voetnoot4).
 
Cume heeftenGa naar voetnoot5) ieman lief,
 
Want die vrec es, hi en verdienesGa naar voetnoot6) niet.
 
Hi es wel ghelijc des duvels clawe:
 
Wat hi grijpt, hi en maeghsGa naar voetnoot7) niet losen;
 
Het moet hem tote der dooet al bliven,
 
Dat hi met liste can vercrighen.
 
Ende dan verliest hijt teenen-male,
 
Ende daer-na volghet de helsche quale.
 
Want hi ghelijct der hellen wale:
 
Wat si veetGa naar voetnoot8), si en wert niet sad;
 
al heeft si vele, hare en ees niet te bat;
 
Al dat si grijpt, houdt si vaste:
 
Si gaept altoes na helsche gaste.
 
illustratie Huedt u dan vore ghierecheit,
 
Want si es wortele alre sonden ende alre quaedheit.

voetnoot3)
Gheen add. W; non necessariarum Sur
voetnoot4)
Vgl. Matth. 24, 4.
voetnoot5)
Vgl. Matth. 5, 3.
voetnoot6)
Eigens.
voetnoot1)
Alhoewel.
voetnoot2)
Kan.
voetnoot3)
Doorgaan.
voetnoot4)
Niets.
voetnoot5)
Heeft hem.
voetnoot6)
Verdienet des.
voetnoot7)
Mach des.
voetnoot8)
Van vaen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken