Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken (1744)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
Afbeelding van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werkenToon afbeelding van titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.04 MB)

Scans (1253.27 MB)

XML (3.92 MB)

tekstbestand






Vertaler

Ysbrand Gysbert Arlebout



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
verzameld werk
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

(1744)–Fredericus Ruysch–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VII.
Van een ongehoorde Braking.

Dat er zeer veele dieren geboren worden, leven, groeyen, en wederom voorttelen, binnen zommige andere levendige dieren, is al van de eerste eeuwen af aangemerkt geweest; ondertusschen hebben de Wyste Philosophen tot dezen huydigen dage van de wyze van voortkomen niets zekers durven voorstellen. Niemant moet ook meenen, dat er alleen [lumbrici S. vermes] wormen in een mensch groeyen. Naauwlyks zoudt gy geloven, hoe vele zoorten van dieren 'er by geval, of door een naauwkeurige onderzoeking gevonden zyn; Zyt ge begerig, zulks te weten, leest 't geene, (en gy zult 'er geen berouw van hebben,) dat de dagverhalen der geleerden van Vrankryk, de philosophische verhandelingen van Engelant, de gedenkschriften van Leypzig, de dagboeken van de Keyzerlyke Academie, en de naarstigste aantekenaar Schenkius, daar van opleveren.

Hoe vele wonderen, en ongelooflyke zaken zult ge daar zien en bevinden! ondertusschen is dit gedeelte der natuurlyke historie waardig, betracht en volmaakt te worden. Om 'er een proef van te geven, breng ik hier wederom te berde dat waarlyk zeltzame diertie, 't gene ik in myn negende anatomische cabinet na het leven heb laten afbeelden: 't behoort tot het geslacht van viervoetige dieren, om dat het vier voeten, en een staart heeft, Ja het hooft, de mont, en voornamentlyk de navel streng daar nog aanbangende vermeerderen de zeltzaamheydt der zaak boven alles; ik heb 't in zyn geheel zodanig toebereydt, dat het nog lange jaren duren en van die genen gezien kan worden, welke lust en begeerte hebben om zodanig een zaak te beschouwen. Nu bezit ik ondertusschen een ander, dat my naderhant is aangebragt, 't welke een slek zeer fraay verbeelt: Toonen dit de twee oogen, gedaante en grootte van 'tzelfde dit niet aan? op dat ge zelfs kunt oordelen, zie daar, hier breng ik 't zodanig in een figuur te voorschyn, als 't de natuur zelfs voortgebragt heeft.

Een meysje van veertien jaaren oudt, heeft onlangs tegelyk met veel bloet deze slek uytgebraakt. De vader van dit meysje heeft my 't diertje vereert, terwyl 't nog fris was en my verzekert, dat het nog een tydt lang na 't braken geleeft, en zich zelfs in een ware beweging gehouden heeft.

Gy zult gemakkelyk kunnen geloven, dat 'er in een mensche lichaam

[pagina 955]
[p. 955]

worden voortgebragt wormen, van gedaante onder malkanderen, zeer verschillende, ja zodanig met alle andere ooyt in de waerelt gevonde wormen strydende, dat men diergelyke buiten s'menschen lichaam nergens ontmoet; ondertusschen zyn 'er zommige van deze, dewelke tot een lengte van zeer vele ellen uytgestrekt worden. Dat zy derhalven in 't zelfde lichaam geboren zyn, is zeer waarschynlyk. Maar 't gevoelen der gener, die meenen dat de wormen uyt doorgeslokte eyertjes van zodanige gediertens voortgebragt worden, zou mogelyk niet zeer aannemelyk schynen.

Ondertusschen dit diertje, 't welke dit meysje uytgespogen hadde, is eerst uyt haar gekomen, na datze een langen tydt ongezont was geweest, te vore altydt over een zwaarte van de maag geklaagt, en nooyt een volkome gezondheydt genoten hebbende.

En of schoon waaragtig is, dat 'er door lichtgeloovigheyd van veele, allerley ongehoorde zaken voor waarheden gehouden en verdicht worden, blykt het nogtans zekerlyk, dat 'er dagelyks dingen aangemerkt worden, na wonderen zeer gelykenende; onder welke ik oordele dit diertie gerekent te moete worden, dat zich door een veelverwige, witte en zwarte couleur, en een levendige beweging kennen liet.

Nog meer verwondering verwekt de beschouwing van dat diertie in een mensch geboren, 't welk in myn negende anatomisch cabinet afgetekent, en in myn rariteyt kamer te zien is; om dat het voorzien was met een streng, na de navelstreng gelykenende, ja ook om dat het in een zeker lichaam verborgen was, zeer wel met de natuur van een papgezwel overeenkomende, 't welk in plaats van een moerkoekie scheen te verstrekken; de waarheydt van de zaak blykt door 't zien en wordt bevestigt door de daarbygevoegde verklaringen.

Ondertusschen moet men niet denken, dat dit diertie, waar van ik eerst gesproken hebbe, van 't meysje ingeslokt zynde, binnen 't lichaam gekomen is, gelyk mogelyk iemant zou vermoeden: want 't was fris en gezont; nogte het beweegde zich niet met te kruypen als een slek, maar dan lichte het zich opwaarts, dan nederwaarts: zy hadde ook te voore en te gelyk bloet gebraakt, daar en boven was ze lang ziek geweest, 't zoude ook niet in de maag in 't leven hebbe kunne blyven, maar lang doodt geweest zyn, gelyk men in de meeste dierties of visjes ziet, dewelke wanneer ze levendig ingeslokt worden, kort daarna sterven in een woonplaats, onbequaam om 't leven te behouden.

Ik zie wel, dat hier de leere, hedendaags van alle voor onwrikbaar gehouden, aangaande de geboorte van alle dieren uyt een ey, kan worde tegengeworpen, maar dat raak ik op dezen tydt met aan: want dat zoude my al te verre van myn voornemen afleyden. Hy, die daar

[pagina 956]
[p. 956]

lief hebbery voor heeft, leze het zeer nuttige werk van den Hr Nicol: Andry in 't fransch geschreeven, over de wormen: gy zult aldaar op de 19 bladtz. bevinden, dat het gevoelen van dien Heer is, dat de wormen een aangebore ziekte in ons lichaam is, en dat de eyeren zelfs, waar uyt de wormen eyndelyk voortkomen, in ons te gelyk met de andere delen van ons lichaam voortgebragt worden, dewelke op den bepaalden tydt gebroeyt zynde, eyndelyk hare [foetus] vruchten baren, even als de andere delen van ons lichaam zommige, te vore nog niet verschynende vogten of ook zommige vaste delen voortbrengen. Ik zou in der daadt gemakkelyk dit gevoelen goetkeuren, om dat ik 'er geen vinde, 't welk meer met de waarheydt van de zaak over een komt. Indien iemant een waarschynelyker weet, verzoeke ik, dat hy 't mededele.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken