Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bungalow aan het wiel (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bungalow aan het wiel
Afbeelding van De bungalow aan het wielToon afbeelding van titelpagina van De bungalow aan het wiel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (17.75 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bungalow aan het wiel

(1970)–Mien van 't Sant–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

3.

Dien de Jong knikt tevreden tegen haar spiegelbeeld. Ze heeft zich zopas gewogen. Bijna anderhalf pond afgevallen! Haar volgende blik geldt het hondje Cora. ‘Jij lieverd!’ zegt ze. ‘Door jou is het dat ik met vertrouwen op de weegschaal kan gaan staan.’

Cora kwispelt met haar staartje, springt dan de mand uit en houdt haar vrouwtje uitdagend haar speelgoed, een oude pantoffel, voor. Dien pakt haar even op en knuffelt haar. Cora is werkelijk een schat van een hond. Nog niet helemaal zindelijk, maar niet erg blafferig of kapotbijterig. Tot nog toe heeft Dien de leefregel die de vroegere eigenaresse haar meegegeven had, stipt opgevolgd. Nu, ze kan niet anders zeggen dan dat het dier er met de dag welvarender gaat uit zien. Ze heeft een groene halsband voor haar gekocht. Het enige waarvoor zij níet dankbaar geweest is. Maar ook dat begint te wennen. In huis mag ze gelukkig vrij rondlopen. Dien heeft het personeel op het hart gedrukt er zorg voor te dragen dat de deur naar achter gesloten blijft. Als ze wat groter zal zijn, mag ze ook daar naar hartelust ravotten.

Cora toont al een duidelijke voorliefde voor haar bazin. Arie heeft minder interesse voor haar. ‘Als je met alle geweld een hond wilt hebben, waarom heb je dan niet een jachthond gekocht?’ heeft hij direct opgemerkt. ‘Leuk, een nest jachthonden! Nu we zo goed in de paarden komen te zitten, zouden we in de toekomst op jacht kunnen gaan.’

Ze had hem in zijn gezicht uitgelachen. ‘Nog rode jasjes erbij soms? En allebei een jachtakte? Wat denk je? Dat er geen eind aan het geld komt soms?’

Hij kijkt haar verbaasd aan. ‘Je hèbt toch genoeg immers? Doe alsjeblieft niet zoals vader het gedaan heeft. Haast nooit iets

[pagina 23]
[p. 23]

voor zichzelf kopen. Alleen als hij er niet onderuit kon en het voor het bedrijf zijn nut kon afwerpen, zo'n enkele maal naar het buitenland. Ik zou de keren kunnen tellen dat hij uit zichzelf een nieuw pak gekocht heeft...’

‘Hij reed anders toch maar een Mercedes, Arie!’

Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat was zíjn statussymbool misschien.’

‘Voor het bedrijf wellicht nog meer. Je vader mag dan zuinig geweest zijn, voor de boerderij was niets hem goed genoeg. Dat hij nu niet bepaald de meest moderne machines aangeschaft heeft, sproot het meest voort uit zijn opvatting van de plicht van een boer dat deze zelf ook wel de handen uit de mouwen kon steken.’

 

Voor de tweede keer al draagt Dien de Jong de nieuwe suède jas. Als ze de auto uit de garage rijdt en het volle zonlicht er ineens opvalt, zíet ze het nog eens zo scherp. De kleuren van auto en jas vlóeken gewoonweg. Nee, het is werkelijk geen gezicht. Waarom heeft ze zich in vredesnaam indertijd laten verleiden zo'n knalrood geval aan te schaffen?

Ze heeft een paar boodschappen in de stad te doen. Toch eens bij de dealer aanlopen en een visje uitgooien naar wat die eventueel voor deze wagen zou geven. Het zal vanzelfsprekend inruilen moeten worden. Och, daar maar niet over tobben! Behalve de Opel verkoopt hij ook andere merken. Ze heeft laatst van een kennis de nieuwe Peugeot 504 gezien. Een moordwagen en precies wat ze zocht: beige vanbuiten en vanbinnen met naturelkleurig leer bekleed. Een robuuste wagen ook en wat extra prettig was: je kon hem met een enkele handgreep zo inrichten, dat je erin slapen kon. Het was dan nog wel geen Mercedes - en helemaal geen B.M.W. zoals haar zwager er een reed - maar hij mocht er alleszins zijn. Arie zou er later ook stellig meer aan hebben dan aan deze sportcoupé, die hem toch niet hard genoeg zou gaan.

Ze moet om zichzelf lachen. Zonder dat ze nog een auto gezien heeft, heeft ze hem al gekocht. Ze mocht zichzelf liever eerst eens afvragen of het financieel wel verantwoord was opnieuw zo'n grote uitgave te doen. Het bedrag op Arie's spaarbankboekje, dat ze er verleden jaar afgenomen had, was nog steeds niet aangezuiverd.

[pagina 24]
[p. 24]

‘Nee! Ze moet zo niet denken. Liever de heel andere richting uit. Het duurt nog even voor Arie meerderjarig zal zijn. Hij krijgt nu gauw zijn nieuwe paard. Voor verbeteringen aan het bedrijf hoeft dit jaar niets uitgetrokken te worden. Wat het woonhuis betreft: voorlopig heeft ze echt geen dure wensen. En moet je zien wat een weer! Het zal stellig een goed voorjaar worden! Misschien ook weer een droge zomer. Waarom moet een mens altijd de sombere kant uit denken! Arie zelf heeft toch ook gezegd dat...

Ze moet om zichzelf lachen. Ze lijkt wel mal. Zonder dat iemand haar van iets beschuldigd heeft, is ze al bezig zich te verdedigen. Kom! Nu maar ineens naar de garage.

Onderweg schiet haar nog wat te binnen. Als ze het wat de belasting betreft slim aanlegt, kan ze zo'n degelijke wagen stellig ook op het bedrijf afschrijven. Iets wat je slecht zou kunnen met een knalrode sportcoupé, die niet al te veel bergruimte heeft en waarin feitelijk maar twee personen behaaglijk kunnen zitten.

Of het zo zijn moet: de 504 staat in de showroom. Als ze wilde, zou ze hem zo kunnen kidnappen. Opnieuw moet ze lachen. In de rode Kadett het dorp uitrijden; in een Peugeot 504 er weer binnensuizen! Nee! Zo vlot zal het heus niet gaan.

‘Ik moet ook niet te happig doen,’ zegt ze tegen zichzelf. ‘Zo terloops eens informeren wat de inruilwaarde van mijn wagentje is.’

Ze weet op geen stukken na de prijs van de nieuwe Peugeot. Die zal niet mis zijn, maar je hèbt er ook een wagen voor.

Dien de Jong vergeet volkomen dat deze dealer haar al langer kent. Dat hij weet dat, als ze haar zinnen op iets gezet heeft, het er meestal komen moet ook.

Hij heeft de blik in haar ogen gevolgd. ‘Mooie wagen, niet! Een, die langer “in” zal zijn dan uw wagentje. Al moet ik zeggen dat het er ook best zijn mag. Alleen: je moet er net iemand voor vinden die het als “snoepje van de week” erbij wil hebben. Als gezinswagen is hij absoluut onbruikbaar.’

‘Ik rijd er bijna altijd alleen in,’ pareert ze. ‘U mag niets ten nadele van mijn sportwagen zeggen, hoor! Ik heb er nog nooit iets mee gehad. Alleen... deze kleur... Ik had feitelijk nooit rood moeten kiezen.’

‘U wilt hem laten overspuiten?’ En zonder haar antwoord af

[pagina 25]
[p. 25]

te wachten: ‘Ik kan het u alleen maar sterk afraden. U krijgt hem nooit meer zo mooi. De bekleding soms ook nog veranderen? Dan heeft u zo ongeveer een nieuw karretje betaald.’ ‘Ik ben zo iets helemaal niet van plan.’ En zonder dat ze het zo bedoelt, zichzelf opnieuw verradend door haar ogen op de Peugeot te vestigen: ‘Hij ziet er prima uit, niet?’

‘'t Zal waar zijn! Een wagen van klasse. En ruim...’

‘Ik bedoel míjn auto,’ zegt ze met extra nadruk op ‘mijn’.

‘Maar u keek naar de andere. De nieuwe Peugeot, niet?’

Ze moet wel lachen, of ze wil of niet. ‘U wilt hem wel graag kwijt dat u dat zo zegt zeker?’

‘Deze ìs al verkocht. Al tweemaal zelfs. Begin volgende week zullen er drie andere arriveren. Hij heeft dus niet voor niets in de showroom gestaan.’ En als hij haar ogen begerig ziet glinsteren: ‘Weet u aan wie? De éne aan de directeur van de Amrobank hier. De ander aan een bekend specialist van het ziekenhuis. Deze moet er vandaag toch uit om afgemonteerd te worden. Wilt u hem eens proberen? Het zal een openbaring voor u zijn. Hij heeft in ieder geval heel wat meer power dan wat u nu heeft.’

Ze knikt wat onzeker. ‘Deze heb ik toch ook door uw bemiddeling gekocht.’

‘Zo zoudt u het kunnen noemen. Zelf had u hem in Rotterdam al uitgezocht.’

‘Ja! AJleen: u was het toen toch met me eens dat het een goede keus was?’

‘Het is ook geen slechte geweest. Alleen... mag ik het zeggen?... wèl een wagentje dat gauw gaat vervelen. Een om erbij te hebben! Voor een zomerse dag! Voor een vakantietrip met z'n tweeën. Voor u en uw bedrijf en vooral nu u ook al aan kleinkinderen begonnen bent, kan ik u alleen maar een wat forsere en vooral ruimere wagen aanraden. Een wagen die niet zo aan mode onderhevig is. Die betrouwbaar is. Die razendsnel optrekt. Kortom: “Zon rondom” en zijn charmante eigenaresse waardig.’

Ze kijkt hem vanonder haar oogharen aan. Meent hij dat laatste? Of... houdt hij haar voor de gek?

Zijn gezicht staat onveranderlijk vriendelijk. ‘Weet u wat? Ik laat er de Peugeot meteen uit halen. Vanmiddag zou het toch moeten. Heeft u even tijd? Dan bied ik u een ritje aan.’

[pagina 26]
[p. 26]

Ze kijkt op haar polshorloge. ‘Als u graag wilt... Alleen... u heeft nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag of mijn wagentje er niet patent uit ziet.’

Zijn ogen kijken er nauwelijks naar, dan vraagt hij: ‘U wilt de inruilwaarde weten? Tja! Met een dergelijk karretje is de moeilijkheid altijd er nu juist de rechte koper voor te vinden.’ ‘Zegt u het nu maar!’ dringt Dien aan. ‘Ik zou ook nog met die Peugeot rijden.’

‘Dat doen we dan eerst. Hij komt er al aan. Wacht! Ik ga zelf mee. Eén ogenblik. Stapt u vast in en bekijkt u hem maar eens. Ik geef u ook een brochure mee...’

Even later stuiven ze over de dijk. Dien is verrukt. Wat een ruimte en inhalen doe je zonder een aasje pijn. Zo stiekemweg vergelijkt ze de kleur van de bekleding met die van haar eigen uitrusting. Ook in orde! Ze kan in deze wagen trouwens zoveel kleuren dragen. Rood misschien dan niet, maar daar moet ze toch maar niet meer in verschijnen, nu ze veel meer kleur op haar wangen heeft dan toen ze nog in Rotterdam werkte. Om maar niet te spreken van de vele keren waarin het bloed haar regelrecht naar het hoofd schijnt te stijgen.

Als ze weer bij de garage terug zijn, demonstreert de dealer haar volijverig de eenvoudige manier waarop ze van de wagen een heel behoorlijk nachtkwartier kan maken.

Dien is nu helemaal enthousiast. Er komt een wild plan in haar op. Ze wil zodra Arie weg zal kunnen met hem op reis. Hij had het over kamperen gehad. ‘Lekker ruig, moeder!’ had hij gezegd. ‘Ik leen voor jou wel een tentje van een vrind en we slapen in de open lucht. Als jij mij dan het grootste stuk laat rijden, mag jij ons potje koken. Ik zal de boodschappen wel halen. Meteen nuttig voor mijn talen.’

Ja! Met de auto een eind weg, daar was Dien wel voor te porren. Alleen niet dat erg primitieve, zoals op de grond slapen en de kans lopen dat er in zo'n vreemd land een of ander beest om je tent zou sluipen. En eten koken? Nou ja, een enkele keer! Zoveel hoefde een warme maaltijd ook niet te kosten.

Nu ze de mogelijkheden van de Peugeot met eigen ogen ziet, staat het andere ook ineens voor haar. De grootste opoffering van haar kant, je in zo'n tentje behelpen, is met deze wagen de wereld uit. Arie mag wat haar betreft gerust zijn tent meenemen. In een land waar het zelden regent, kan dat zijn voor-

[pagina 27]
[p. 27]

delen hebben. En het reizen op die manier zal voor hen tweeën stellig niet meer kosten dan wanneer zijzelf alleen zich bij een of ander reisgezelschap zou aansluiten. Met alle decepties die erop volgen op de koop toe, denkt ze een beetje wrang.

‘Ik wil thuis de brochure eerst even doornemen,’ zegt ze, op haar eigen wagentje toe lopend. ‘Weet u wat? Als u vanavond met een aantrekkelijk en voor mij aanvaardbaar voorstel kunt komen, hap ik toe. Ik zal zorgen, dat de koffie bruin is.’

En met een liefkozend gebaar over de motorkap van de Kadett strijkend: ‘Ik ben echt aan mijn beestje gehecht. Mijn lieveheersbeestje, zoals ik hem altijd noem. Hij heeft het altijd goed bij me gehad.’

‘Houdt u deze erbij,’ stelt hij voor. ‘Uw zoon zal ook wel eens willen rijden. Dan is die mogelijkheid meteen geschapen.’

Schalks kijkt ze hem aan. ‘Wat denkt u van me? Ik ben weduwe. Moet ook nog zorgen dat mijn zoon op de plaats van bestemming komt.’

‘Het was maar gekheid. Hoewel... u zoudt de eerste niet zijn. Het is “in” om een dubbele garage bij zijn huis te hebben. Ja, ja! We leven in een welvaartsstaat. Of in een, waarin vrouwen en mannen gelijke rechten hebben. Zoals u het wilt!’

Ze haalt haar schouders op. ‘Ik wil op het moment alleen maar graag dat u vanavond met de uiterste prijs bij me komt. U heeft me altijd goed geholpen. Alleen... u mag niet vergeten, dat, toen ik deze wagen kocht, ik u de klandizie gegund heb. Dat moet u ook wat waard zijn.’

's Avonds aan tafel vertelt ze Arie van haar plannen. ‘Jij zult er ook meer aan hebben, jong! Niets voor jou om in zo'n uitgesproken dameswagentje te rijden.’

‘Ik had hem best willen erven. Laten overspuiten of inwisselen voor een tweedehands racewagen. Je had hem me overigens al zo'n beetje toegezegd.’

Ze knikt. ‘Vergeet niet dat ik je een tweede merrie níet beloofd had. Die krijg je nu zo maar eer ik weet of je je diploma zult veroveren.’

‘Al goed, hoor! Tob er verder maar niet over. Met een Peugeot 504 kun je inderdaad voor de dag komen.’

Ze knikt. ‘Weet je wat de dealer voorstelde?’

‘Ik zou het niet weten.’

‘De Kadett erbij te houden. Het is “in”, beweert hij, om er twee

[pagina 28]
[p. 28]

wagens op na te houden. Onze garage zóu inderdaad vergroot kunnen worden.’

Nu veert Arie op. ‘Moeder, je doet het niet, hoor! Het zou alleen maar ten koste van de ruimte voor de paarden gaan. Die is nu net zo mieters. Als er straks weer een veulen bijkomt...’ ‘Koest maar! Je moeder zal heus geen dwaze streken uithalen. Eet nu maar door! Vanavond zou de dealer komen om de uiterste prijs te noemen.’

Hij schiet in de lach. ‘Wat feitelijk overbodig is! In je hart heb je al bezit van de Peugeot genomen. Waar of niet?’

‘Hij is verrukkelijk. Weet je? Toen ik hem vanmiddag zo bekeek, zag hoe eenvoudig hij als slaapplaats ingericht kan worden, kwam er ineens een plan in me op.’

‘Ermee op uit zeker! Moeder Dien in haar eentje op reis. Oei! Wat voor nieuwe avonturen zullen daar weer uit voortvloeien?’ ‘Niet één, hoop ik. Ik zou namelijk met jou samen willen gaan. Zo iets heb jijzelf ook al zo lang gewild. Alleen... ik wil zelf liever niet in een tentje slapen. Dat hoeft met de Peugeot nu niet meer. Jij neemt het jouwe mee, je mag het grootste gedeelte rijden. Ja, je mag zelfs de route kiezen. Nu, wat zeg je van mijn plan?’

‘Te mooi om waar te zijn!’ lacht hij. ‘Overigens... je bent de huid al aan het verkopen eer je de beer geschoten hebt.’

Ze staat op om de fruitschaal op tafel te zetten. ‘Ik hèb de beer al geschoten. De dealer is veel te bang dat ik nog naar een ander zal lopen. Hij moet tenslotte wel iets terugdoen, waar ik het hem wat de Kadett betreft haast al te gemakkelijk gemaakt heb.’

Arie's lach schalt door de kamer. ‘Af en toe toon je je een echte zakenvrouw, moeder! Ik zou er best eens bij willen zijn, als je aan het onderhandelen slaat.’

‘Dat kun je. Vanavond komt hij immers.’

Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik wil je het genoegen ervan niet ontnemen. Ik moet trouwens eens een keer studeren. Succes overigens! Ik twijfel er niet aan of we rijden binnen een week in de Peugeot 504. Arm lieveheersbeestje! Als ik rijk was en een meisje had, zou ik hem haast van je overnemen.’

 

Arie heeft goed voorspeld. Als de dealer om halftien weggaat, is de koop gesloten. Als je Dien in haar hart kon kijken, zou

[pagina 29]
[p. 29]

je ontdekken dat ze niet helemaal tevreden is. Ze had meer voor haar wagentje verwacht. Zoveel kilometers had het er niet op zitten en de banden waren nog prima. Maar vooruit! Wat ze er nu voor in de plaats krijgt - en over hoogstens vier dagen al - is er toch niet mee te vergelijken. Vóór ze de dealer verwachten kon, heeft ze de brochure vlug doorgenomen. Als je alles geloven mocht, kon je jaren en jaren met de wagen doen. En het ìs waar. Het is een model dat nooit echt helemaal uit de mode zal gaan. Dat Arie gezegd heeft, toen ze het over haar geplande reis had, ‘Te mooi om waar te zijn!’ had ze ook niet durven denken. Hij was inmiddels ouder; meestal gaan zulke knapen dan liever met elkaar op stap. Och! Dat hij nu in het vooruitzicht had dat hij kilometers zou mogen rijden, dat hijzelf de reis feitelijk zou mogen uitkiezen, had wie weet de doorslag gegeven. In ieder geval zou ze ervoor zorgen dat hij een opgewekte reisgenote aan zijn moeder had. Ze hield van avontuur en nu het slaapprobleem volledig opgelost was, kreeg ze er met de minuut meer zin in. Wat eveneens tot de koop bijgedragen had? Dat ook de dealer haar verzekerd had dat ze - mits ze een bepaald aantal kilometers voor het bedrijf zou rijden - de wagen voor een deel daarop zou kunnen afschrijven. Prachtig! Haar belastingconsulent wist altijd wel een weg om dat waar te maken. En... als Arie vakantie had, zóu hij de wagen immers kunnen inschakelen, als er boodschappen voor ‘Zon rondom’ gedaan moesten worden.

 

De belastingconsulent! Een paar dagen later wordt ze op een voor haar minder prettige manier aan hem herinnerd, als het aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting in haar bus rolt. Dat betekent immers dat ze hem waarschuwen moet om naar ‘Zon rondom’ te komen voor de nodige gegevens.

De Peugeot is weliswaar betaald, maar opnieuw is het saldo op Arie's spaarbankboekje met een flink bedrag verminderd. Ze moet even zuchten. Ze had er zo moedig deze winter met echt zuinig aan doen vierhonderd gulden op teruggezet. Om er nu weer zo'n zesduizend gulden af te nemen. Hoe haalde ze het ooit in eer hij volwassen zou zijn? Een ogenblik schiet het door haar heen, dat ze het hem wellicht beter had kunnen vertellen. Hij was nu nog jong, tobde ook niet zo erg over de vraag hoe het geld er altijd maar weer was. Als hij eer hij een-

[pagina 30]
[p. 30]

entwintig was nog eens met een meisje zou komen opdraven, zou hij misschien totaal veranderen. Dan zat het allemaal niet zo best.

‘Ik word een oude zeur,’ zegt ze tegen zichzelf. ‘Komt tijd komt raad.’ Het zou immers ook nog kunnen dat Arie straks een van de veulens van de hand deed. Dat geld zou hij dan volledig mogen houden. En als het dit jaar opnieuw een goede zomer ging worden - en waarom zou het niet zo zijn? - was alle leed geleden. Voorlopig maar blij zijn met de nieuwe auto, waarin zelfs Cora erop vooruit zou gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken