Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Viermaal vier (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Viermaal vier
Afbeelding van Viermaal vierToon afbeelding van titelpagina van Viermaal vier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

Scans (13.74 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Viermaal vier

(1968)–Imre Sardane–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 152]
[p. 152]

17

We kwamen op het dak dat licht gewelfd was. We stapten er op door een soort loggia, die door de achterkant van de boven alles uitstekende, loze, passervormige driehoek van de tempelgevel gevormd werd. Ze bleef staan en keek naar de plavuizen die in het maanlicht baadden. De krekels, de moeheid, de tengere gestalte, die daar in de maneschijn stond, deden mij rillen. Je zag de baai liggen blinken. Je zag de stad. Je zag de rookslierten wegtrekken naar zee, grillige, donkere vlekken trekkend over de baai.

‘Dus jij hebt dit allemaal georganiseerd?’

‘Ik?’

‘Het geitje van de Honeysuckle.’

Ze negeerde dit.

‘Ik heb het niet georganiseerd. Dit is geen komplot. Goedheid is geen komplot. Wee, degenen die dat denken! Achter de goedheid steekt niemand. Die organiseert zich vanzelf. Heb je het niet gemerkt? Je hebt het gemerkt! Je hebt me hier gevonden. Je vindt elkaar. De goedheid is een weg die je bij elkaar brengt. Bau bedoelt het goed, Joh is een beste kerel, jij bent de kwaadste niet...’

‘De duivel is hier zelfs goed!’

Ze negeerde dit.

‘Begrijp dat nu eens! Het is geen komplot. Het is een schots en scheve legpuzzel, die in elkaar past. Er is geen meesterbrein voor nodig. Het is een proces. Ik paste in de legpuzzel. De stukjes van een legpuzzel zien er gek uit maar als ze passen...’

Ze zweeg even. Ik hield ook mijn mond.

‘...Slimme jongens, het meesterbrein, ze hebben toch nooit iets voor iemand over. Ze denken toch nooit ergens anders aan dan aan zichzelf. Moeten we het daar nog een keer over hebben? Dat is toch juist slim...’

‘Die ken ik heus wel, al die slimme jongens in onze stad!’ ‘Poisonville! Daar zijn we het dan over eens. De slimme jongens zullen de wereld niet redden!’

[pagina 153]
[p. 153]

Ze draaide zich rond. Ze liet haar bleke schaduw over de plavuizen glijden.

‘Toch is je vader geen kwade kerel. Die dokter Bau van jou is een heel wat kwader kerel dan je vader...’

‘Deddiedier?’

Ze zei het altijd op die toon dat je je afvroeg wat ze zei, teddybeer of daddy dear. Ze liep naar de borstwering. Het gaf je even een zeeziek gevoel als je over de flauwe welving van het dak liep. Het dak was enorm groot. In het midden was je hoger dan de borstwering. Ik volgde haar een beetje tuitelig.

De palmen waren nu dichtbij. Ze spoten naar de maan met hun stammen als het schubbige vuur van een vuurpijl. De maan was heel hoog de hemel ingezeild. Het was of je het zoeven van de afgestoken vuurpijlen moest horen.

‘Bau is boos. En weejegebeente als goede mensen werkelijk kwaad worden. Ze hoeven niet vriendelijk te doen als de slimme jongens. Deddiedier?’

Ze leunde met die heupen van haar tegen de borstwering. ‘Ik wist niet dat ik een vader had tot ik dat oude meneertje hier, Papeloi Sanlili, leerde kennen. Heb ik een vader? Misschien heb ik straks een industrieel monsterconcern als zijn overblijfselen.’

We keken elkaar aan door dat kippegaas van het maanlicht. Je hoorde de palmen niet.

‘Is dat daar de telefooncentrale, die daar brandt?’

‘Er is helemaal niets met de telefoon. Ze hebben gewoon de stop er uitgetrokken. Dat vuurtje is toch zeker door iemand van Kimman en Knook aangestoken! Er zijn onderhandelingen gaande om Kimman over de grens te laten zetten. Nu ze niet naar Havanna en Cuba kunnen, maken de gangsters, die hun gezicht in de Verenigde Staten niet meer kunnen vertonen, het eiland hier onveilig. Dat is een heel probleem geworden. Kimman voorziet ze van geldmiddelen om de bevolking op te zetten en in diskrediet te brengen. Hij hoopt zijn plannen op die manier met geweid en steun van de Britten door te zetten. Bau wil Carman en Heart hier alleen zo nodig als gijzelaars vasthou-

[pagina 154]
[p. 154]

den om de onderhandelingen kracht bij te zetten. Heart schijnt veel connecties te hebben in de hoogste kringen. Hij is een belangrijk man. Maar Carman moet het natuurlijk niet in de gaten krijgen.’

‘Maar dan vertellen ze later toch dat ze hier vastgehouden zijn.’

‘Geen sprake van. Als ze werkelijk gijzelaar gemaakt worden, brengen zij ze juist weg. Dan worden ze onderweg uit de auto gelicht. Hier zijn ze dan juist gewaarschuwd.’

 

Ik bekeek haar achterdochtig.

‘Zijn wij misschien ook zo in de val gelokt? Maakte zij die herrie met de soldaten misschien expres? Was ze daarom soms ook in dat boekaniersrestaurant in de bergen? Een telefoontje van bellhop Jean-Pierre... Die jongen wist ook al zoveel...’

‘Ik zou het echt niet weten. Ze vertellen mij ook niet alles!’

We staarden elkaar aan door het gegalvaniseerde kippegaas. De palmen spoten, spoedden zich volstrekt geluidloos en schubbig ten hemel.

‘Maar de suikerfabriek, waar het allemaal om begonnen is?’

De zware borstwering, de grote plavuizen, ze waren nog niet afgekoeld, ze waren nog warm van de ongenadige zon. Ze voelde dat met haar heupen. Ze wiegde zich.

‘Dat moet je mij eigenlijk niet vragen. Dat is een geweldige wedstrijd, een race, een sprint, die Deddiedier niet winnen mag. Op éen of andere manier moet die door belastingen of nationalisering aan het volk komen, aan de gemeenschap, vóórdat mensen als Kimman hun afschuwelijke slag kunnen slaan...’

‘Met hun diepte-investeringen...’

‘Met hun diepte-investeringen. Automatisering maakt nationalisering tot een absolute noodzaak. Als dat niet gebeurt... Maar dat moet je aan Bau vragen. De suikerfabriek hier is maar een partje, een kleine onderdeel van die wedloop...’

[pagina 155]
[p. 155]

Het dak leek op een plein midden in de lucht, midden in de nacht. Geen huizen. Niets. Alleen die lachwekkende loggia. En de palmen natuurlijk. De bergen verweg zag je helemaal door het kippegaas. Ze bleef mij aankijken. Ik keek naar die grote, zenuwzieke zee, waaruit de vissers hun kostje halen en die daar induister te blinken lag als de zwarte, wijde wereld zelf waarover zij het had.

‘Maar de Oelah Beng? En Puig?’

‘Puig? Die is allang op de kant gezet in Ierland. We moesten wat uithalen. Die brieven hielpen niet.’

‘Je kent die kerels niet! Je onderschat je pappenheimers! Goedheid! Hemelse goedheid! Het contract is getekend! Ik heb Doff toch zelf met Tepico gezien en gesproken!’

Ze hield haar handpalmen naast zich tegen de stenen. Ze wiegde zich of zij zich af wilde zetten tegen de stenen. Ze keek mij aan.

‘Ik hoor het je zeggen. Maar jij kent Deddiedier even goed als ik. Jij weet net zo goed als ik dat hij geen contract sluit waarin geen clausule van force majeure voorkomt. Als de Engelse regering ingrijpt en het plan op de lange baan geschoven wordt, is dat force majeure. En dat zal de Engelse regering, met name de gouverneur, nu zeker doen. Kimman gooit zijn eigen glazen in. Dat is het mooie van de zaak. Ik geef het toe. Het heeft allemaal eigenlijk gefaald. Ik heb ze onderschat met hun Graus en hun officieren van justitie en hun witkwast. Ik geef het toe. Het was kinderspel daarbij vergeleken. Maar nu gooit Kimman...’

‘Dat noem je kinderspel! Je vader liep met zijn arm in een doek, als gevolg van een bomaanslag bij hem thuis.’

‘Dat komt door die ellendige juffrouw Julie! Ze doet altijd zo opgewekt! Joh liep haar 's avonds tegen het lijf. Ze kennen elkaar. Hij probeerde haar een beetje uit te horen. Ze deed natuurlijk weer zo, of er geen vuiltje aan de lucht was, of niemand zich iets van de verdwijning van Puig aantrok. Dit maakte Joh erg zenuwachtig. Ik was weg vanwege mijn alibi. We hadden al onze hoop op Puig gezet. Ze hadden twee bommetjes gemaakt voor alle zekerheid. Er was nog éen over. Het waren werkelijk bomme-

[pagina 156]
[p. 156]

tjes van niets, flinke voetzoekers...’

‘Vergeleken bij een H-bom!’

‘De tijd drong. Joh besloot toen tot het uiterste te gaan. Hij wist precies hoe hij het moest aanleggen om niet gezien te worden. Maar het was eigenlijk helemaal niet het plan. En dat bommetje was werkelijk kinderspel!’

 

Ze drukte zich met de handpalmen naar voren.

‘Wat deed Joh in de auto van die twee?’

‘Van Mighty Mae bedoel je? Ze zeiden me, dat ze Joh wilden fuiven en wat van het eiland laten zien. Hij wordt door hun een beetje in de watten gelegd. Hij is zo enthousiast. Hij heeft veel voor de mensen hier over gehad, moet je denken.’

‘Uitgestapt ben ik niet toen, dat is waar. Maar ik had hem eerst helemaal niet gezien.’

‘Je hebt natuurlijk alleen naar Mae gekeken! En hij zal zich gedekt gehouden hebben vanwege de controle.’

‘En toen wij met auto en al onderste boven gekiept werden en de twee tussenbeiden kwamen, kroop hij op zijn oude, vertrouwde plaats en nam het stuur over. Maar waar zat jij dan?’

Ze stond er bij als een hardloopster op spikes aan de start. ‘Weet je dat vragen stellen een onbeleefde en van weinig fantasie getuigende vorm van conversatie is, vooral met dames? Ik was op een party, die Kimman en Knook en Tepico in zeer besloten kring in het Sheraton Hotel gaven ter ere van het contract waar ze net mee waren terug komen vliegen. Maar de gouverneur verscheen niet en daarom weet ik dat de Engelse regering zich nog wel twee keer zal bedenken. Hij is totaal geen man voor Kimman, de gouverneur bedoel ik. Hij en Webster waren er altijd al tegen...’

Ze was langzamer gaan praten. Ze sprak de laatste woorden bijna lijzig.

‘Er blijft veel ongezegd.’

‘Als ik het zeg, hoef hij je hersens niet te gebruiken...’

‘Een schuldige die niet schuldig is!’

‘...je welopgevoede, kunstig opgemaakte hersenen. Je

[pagina 157]
[p. 157]

weet het. En Deddiedier? Ga eens naar een andere kapper. Verander eens van coiffure! Dat kennen jullie niet. Waarom is de oorlog gedecreteerd van Baron Samedi met zijn Zombis tegen de Transistors?’

‘Begin niet weer over die Bau!’

‘Gebruik je hersens, man.’

‘Zombi Joh! Je hangt aan je moeder maar je bent je vader in het kwadraat!’

‘Deddiedier?’

‘De sprookjesprinses met de gruwelijke raadseltjes, die zij opgeeft.’

Er was niets achter haar, niets dan de nacht en de borstwering. De borstwering was wit gekalkt. Ze stond daar in de maneschijn, in dat verzinkte licht. De plavuizen hadden de rozekleur. Een kleine, gebalde gestalte. De deining bonsde onder tegen de rotsen.

‘Als je het waagt te lachen!’

‘Ik? Lachen? Ik bibber voor jouw persoontje!’

Je kon niet horen of het nu krekels waren of machinegeweren, heel in de verte in de nacht. Maar het geluid hoorde bij Ritsie.

‘Alfred Rottscheidt!’ zei ze nog tussen neus en lippen door.

 

In de dsjungel kijk je niet met je ogen. Jij kijkt met je oren. Je kan niets zien. Het schemert je voor ogen van de wirwar van lianen en groen. Het groen is erger dan de nacht. Waar de vogels zwijgen is iemand die daar niet thuis hoort. Van die nachten waarin je elkaar aanroept. De vijand gebruikt luidsprekers en opnamen van vogelgeluiden op de band om zich te verbergen. Je moet dat kunnen onderscheiden.

 

Playa de San Salvador

13 november 1967


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken