Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De feesten van Josien (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De feesten van Josien
Afbeelding van De feesten van JosienToon afbeelding van titelpagina van De feesten van Josien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

Scans (13.34 MB)

ebook (5.08 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De feesten van Josien

(1953)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Het feestmaal der prinsessen

De eerste trap, die ze op moest, was van grijze steen, maar hij kwam uit op een gang van tegels in kleurige patronen, rode en gele sterren en zonnen, de mooiste figuren, die je met een mozaiekspel leggen kunt, maar in steen en eroverheen lagen heel zware Perzische tapijten. Ze klopte aan een deur en een dame deed open, die een gezicht had om Mirabella te heten. Maar wat prachtig zag die eruit! Ze droeg een japon van witte tule met zilveren lovers, haar hals en schouders waren bloot, op haar borst hing een ketting van grote diamanten en toen Josientje de kamer binnenkeek zag ze allemaal zulke prachtig geklede dames en heren aan een tafel zitten, die gedekt was met een witzijden kleed met kant eroverheen en rose bloemen en zacht-groene slingers sleepten van de tafel over de grond. Bij ieder bord stond een kandelaar met een brandende kaars en

[pagina 16]
[p. 16]

boven de tafel hing een koperen kroon met wel honderd brandende kaarsen en ook tegen de muren waren kandelabers met kaarsen naast lange, smalle spiegels. De dames aan de tafel hadden gouden met juwelen bezette vlinders in het haar en veren en strikken en lange flonkerende oorbellen en de heren droegen witte bloemen in het knoopsgat en sterren op de borst. Maar wat het meest indrukwekkend was, achter elke stoel stond een lakei met een blauwe jas met gouden epauletten en een korte blauwe broek met een gouden streep en hoge, witte kousen boven lakschoenen.

Je zou nu zeggen, dat deze prachtige dames en heren, die zo'n schitterend feest mochten meevieren, erg blij waren, dat ze lachten of zongen of spelletjes gingen doen door elkaar bijvoorbeeld de mandarijnen toe te kaatsen, die in glazen kommetjes in de vorm van waterlelies tussen de borden stonden. Maar niets daarvan! De heren keken boos en de dames keken verdrietig naar haar bord met lekkernijen, maar bovenal boos was een grote, wat oudere in kant geklede dame met in haar pikzwarte haar strikken, die zo rood waren als de zenuwplekken op haar konen, die ruzie, regelrechte ruzie aan het maken was met de opperlakei.

‘Ik heb je toch gezegd’ schreeuwde ze, ‘dat we

[pagina 17]
[p. 17]


illustratie

[pagina 18]
[p. 18]

ijs moesten hebben voor het dessert, pistachio-ijs, pistachio-ijs en nu en nu...’ en ze begon te snikken, zo erg, dat de andere dames ook een traantje wegpinkten, want huilen werkt zeer aanstekelijk. De boze dame viel met haar hoofd voorover op haar gevouwen arm, zodat twee lakeien moesten toesnellen om te zorgen, dat haar rode strik niet in brand vloog door de kaars en dat ze haar bord en glas niet brak en de zoute amandelen niet morste op de grond. ‘IJs moet het zijn, ijs,’ huilde ze, ‘en nu geeft hij me daar een olifant!’

‘Een olifant,’ herhaalden de andere gasten in koor en de heren hieven daarbij hun armen met gebalde vuist in de lucht en de dames schudden verontwaardigd met hun hoofden, zodat de vleugels van de gouden vlinders in hun haren trilden.

‘Maar prinses,’ zei de lakei, ‘ik verzeker u, ik had pistachio-ijs en lekker ook! Een grote berg lichtgroen ijs met rose gesponnen suiker en opeens hoorde ik een bons en toen ik opkeek was het ijs weg en er stond een olifant.’

Op dat moment kreeg de boze mevrouw Josientje in de gaten. ‘Wat doet dat kind hier, Mirabella?’ vroeg ze aan de dame, die Josientje had opengedaan. Josien antwoordde: ‘Ik kom hier, mevrouw, omdat het Sinterklaas is.’

[pagina 19]
[p. 19]

‘Is het Sinterklaas?’ riepen de gasten in koor. Verbeeld jullie, al die domme grote mensen hadden niet eens geweten, dat het vijf December was, Sinterklaas! Nu hadden ze kip gegeten en tomatensoep, maar helemaal geen speculaas en banketletter of borstplaat. Ze schrokken ervan, want misschien hadden ze ook wel kleine kinderen thuis, die alleen waren op deze heerlijke dag en die zelf de Sint moesten opendoen en heel alleen het moois, dat ze kregen, moesten uitpakken. En, verbeeld je, dat er een kindje stout was geweest! Ik moet er niet aan denken! De prinsessen en hertoginnen aan tafel moesten er ook niet aan denken, ze hadden zó wel willen weghollen in hun sleepjaponnen naar hun eigen kindertjes, maar dat durfden ze niet, omdat het onbeleefd is onder tafel weg te lopen.

‘En wat kwam jij hier doen, kind?’ vroeg de prinses aan Josientje.

‘Sinterklaas heeft gezegd, dat hij op elke verdieping een cadeau voor me zou neerzetten,’ antwoordde zij, ‘dus hier ook.’ Toen sloeg de opperlakei zich tegen het hoofd. ‘Ik begrijp het, ik begrijp het, prinses,’ juichte hij en maakte een kuitenflikker omdat in verhalen vrolijke lakeien dat altijd doen. ‘Sint Nicolaas heeft natuurlijk die olifant gebracht als cadeau voor het kleine meisje.’

[pagina 20]
[p. 20]

Hij haalde een dientafel op rolletjes te voorschijn, spreidde er een kanten kleedje over en daarop zette hij de olifant, de mooiste speelgoed-olifant, die je je kunt voorstellen, met kleine spleetoogjes en een rood zeilen dekje en een koddig staartje. En toen hij de olifant optilde, wat zag hij toen? Een briefje, waarop met rode letters was geschreven:

 
Ik heb het pistachio-ijs zolang
 
in de ijskast gezet.
 
Namens Sint Nicolaas,
 
 
 
zwarte piet

Nu, iedereen was natuurlijk blij. De lakei omdat hij het ijs terug had gevonden en de prinses met het zwarte haar omdat ze haar gasten iets lekkers kon voorzetten en vooral Josien was blij met haar olifant. Alleen Mirabella mompelde een beetje treurig: ‘Sinterklaas zonder borstplaat...’

‘Wacht u even,’ riep Josientje, liep de deur uit, de gang door naar beneden en haalde de doos met borstplaat, die ze gekregen had en kwam buiten adem terug om alle dames en heren te presenteren. Dan nam ze afscheid, zette het doosje voorzichtig in de hoek van de gang, midden in het hart van een der kleurige sterren en ging even zitten met de

[pagina 21]
[p. 21]


illustratie

nieuwe olifant in haar armen. Ze voelde eens langs zijn lijf en merkte, dat zijn huid zacht als fluweel was.

‘Jij bent Jumbo,’ zei ze en wou hem een zoen geven, maar bedacht zich, want olifanten met hun gekke slurf geef je eigenlijk geen kusjes, maar ze drukte hem even tegen haar wang en daarmee was hij háár olifant geworden.

‘Ga je mee kijken, Jumbo, wat Sinterklaas nog meer gebracht heeft?’ vroeg ze. Toen ging ze langzaam, met de olifant in haar armen, de tweede trap op.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken