Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De feesten van Josien (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De feesten van Josien
Afbeelding van De feesten van JosienToon afbeelding van titelpagina van De feesten van Josien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

Scans (13.34 MB)

ebook (5.08 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De feesten van Josien

(1953)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

De operazangers

Deze trap had een rode loper, de leuning was van goud met rood pluche overtrokken en eindigde boven in een zuil met zes gekleurde glazen ballonnen, die verlicht waren. De deur was ook van goud met gebeeldhouwde kransen en in het midden stond met kleurige letters: Maestro Gariballi en Liliane.

Ze klopte, maar niemand antwoordde, ze klopte nog eens en toen al haar kloppen niets hielp, probeerde ze of de deur zó open kon en inderdaad, dat ging.

Eerst kwam ze in een klein, donker, met rode gordijnen afgeschoten hokje, daar was een draaihek, zoals ze er in Artis een hebben.

Ze duwde ertegen en stond nu in een soort zaaltje, dat uitzicht gaf op een toneel. Er stonden veel rijen gouden stoelen, bekleed met rood damast. Niemand zat er op behalve een grote zwarte kat en een

[pagina 23]
[p. 23]

grote slanke hond met lange, zijig-witte haren. Die twee zaten echt te kijken. Het zaaltje was donker maar het toneel was licht. Tegen de achtermuur waren bomen geschilderd en aan elke kant stond in een tobbe een namaak-boom.

Maestro Gariballi was gekleed als ridder in een blinkend harnas en hij lag net geknield voor juffrouw Liliane, die een hoge punthoed met een sluier droeg en een lange japon met een sleep. Zij hield haar beide handen tegen haar borst gedrukt en schudde verwoed met het hoofd heen en weer en zong zo hard, dat de namaak-bomen ervan trilden. Ook de geknielde ridder zong vreselijk luid en zo nu en dan trok hij aan een touw. Hij trok nog eens en nog eens. Dat touw scheen ergens aan vastgehaakt te zijn. Onverwacht hielden ze allebei op met zingen.

‘Potverdriedubbeltjes, dat nare beest!’ zei maestro Gariballi.

‘Komt er nog wat van?’ vroeg Liliane nu met een heel gewone, wat kwaadaardige stem.

‘Nu zit hij wéér vast,’ zei de ridder en stond op om aan het touw, dat stropte aan de kuip van de namaak-boom, te prutsen.

Eindelijk had hij bereikt wat hij wilde en toen hij nog eens aan het touw trok kwam het snoezigste

[pagina 24]
[p. 24]


illustratie

speelgoedpaardje te voorschijn, dat je je voorstellen kunt.

‘Dat is vast het cadeau, dat Sint Nicolaas voor mij gebracht heeft!’ riep Josientje. De ridder veegde over zijn voorhoofd, alsof hij nu pas bij zinnen kwam. Liliane vroeg: ‘Wie ben jij?’

Toen Josien het verteld had en ook dat Sinterklaas had beloofd op elke verdieping een geschenk voor haar neer te zetten, schopte de dame boos tegen

[pagina 25]
[p. 25]

het witte paardje. Gelukkig had ze zachte schoenen aan met lange, opgevulde punten, zodat de trap niet hard aankwam. Het paardje rolde naar voren, recht in de armen van Josientje, die op haar hurken was gaan zitten om het op te vangen. Ze streek de lange ponie van het diertje wat opzij en gaf een kus op zijn voorhoofd en ze fluisterde: ‘Lief paardje, kom jij maar bij Josien en ga weg van deze nare mensen.’

De dame hield zich groot. Ze haalde een voetenbankje en maakte daar het touw aan vast. ‘Nu wordt dit ons paard,’ zei ze, ‘we hebben jouw paard niet nodig; als ik wil, verbeeld ik me, dat dit bankje mooier is dan alle speelgoedpaarden ter wereld,’ En, kijk, ze begon klapjes te geven tegen het voetenbankje, alsof het werkelijk een hals had en dan opende ze haar vervaarlijke mond en zette een stem op, een stem, zodat Josien er bang van werd en hard wegliep met Jumbo en het witte paardje tegen zich aangedrukt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken