Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De feesten van Josien (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De feesten van Josien
Afbeelding van De feesten van JosienToon afbeelding van titelpagina van De feesten van Josien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

Scans (13.34 MB)

ebook (5.08 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De feesten van Josien

(1953)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Het aapje

Nu was er nog maar één trap te beklimmen naar de zolder. Een heldere, wit glimmende trap. Die zolder was de prettigste zolder, die een mens bedenken kon. Heel groot en vol met de verleidelijkste dingen. Er hingen een schommel en een zwevende rekstok, er stond een kast vol mooie boeken uit de tijd, dat vader en moeder nog klein waren. De vlag was daar, die uitgestoken werd op de verjaardag van de koningin en tegen de wanden hingen maskers die haar ouders eens van een feest hadden meegebracht. Er was een donkere hoek met matrassen en een pakhuis uit haar vaders kindertijd en daar stond ook de poppenkast, die enkel bij grote gebeurtenissen te voorschijn werd gehaald. Voor in de zolder was een erker met een verhoogde tree, vanwaar men zien kon op een kerk met een ronde koepel en ramen, die soms bont schitterden en een

[pagina 51]
[p. 51]

water, waarin veelkleurige fonteinen spoten. Een groot gebouw was er te zien, dat 's avonds als een sprookjespaleis omzoomd was door duizenden lichtjes en op de nok van een ander bouwwerk stond het Droste-mannetje en als dat 's avonds rood aangloeide wist Josientje, dat het tijd was om te gaan slapen.

Nu was er achter bij die erker iets, wat ze nog nooit had gezien: een poort, waarboven een blauwe ballon zweefde, die toegang gaf tot een prachtige namaak-dierentuin met kooien en hokken en met een echte vijver. Josientje kon haar ogen niet geloven. Dit was Artis aan huis. En toen holde ze de wit glimmende trap af en haalde Jumbo, de olifant, en het witte paardje Suze en de parkieten en de vissen en de schidpad, de kikker, de blikken zeehond en Bambi, het hertje, en ook de giraffe. Elk beest zette ze in het voor hem bestemde hok. De vogeltjes gingen in de vogelkooi en ze wond hun sleutels op, opdat ze zongen. De vissen mochten zwemmen. Ze haalde uit een van de dakkamers nog een bloempot met een palmpje om te maken, dat de giraffe zich een beetje thuis voelde en voor Suze legde ze een klontje neer. Daarna stond ze te kijken en fluisterde: ‘Dat is het nu, nu heb ik alles, alles!’

Maar terwijl ze dat zei en heel goed wist, dat zij

[pagina 52]
[p. 52]

het rijkste meisje van de wereld geworden was, voelde ze tegelijk iets vreemds. Net alsof ze ergens naar verlangde, maar ze wist niet wat. Ze schold zichzelf uit, want ze vond zich nu wel een heel ondankbaar kind.

Terwijl ze zo naast haar eigen Artis zat en nog eens een vogeltje, dat uitgezongen was, opwond en een duwtje gaf aan een goudvis en poogde de schildpad bang te maken voor de kikker, toen verbeeldde zij zich, dat het paardje zo gek keek. Het stond met zijn hoofd afgewend van het licht, het keek naar de donkerste hoek van de zolder, waar de matrassen en het pakhuis te vinden waren. Ze keek mee met Suze naar de donkerte en toen was het alsof er daar iets bewoog. Ze keek nog eens, ja, ze hoorde duidelijk geritsel. En opeens, wat zat daar boven op de rand van het pakhuis? Een aapje, een echt, klein aapje met een rood zijden broekje aan en een jasje van groen fluweel. Opeens herinnerde zij zich weer, wat Zwarte Piet gezegd had van het cadeau, dat hij had meegebracht van de rots van Gibraltar. Ze liep naar het aapje toe en zag nu, dat het om zijn hals een gouden koord droeg, waaraan een brief hing, waarop stond: Voor Josientje.

Terwijl het aapje met een sprong op haar schouder belandde en zijn beide armpjes, die zozeer op

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

[pagina 54]
[p. 54]

kinderarmen leken, om haar hals sloeg, las Josientje de brief. Er stond:

 

Lieve Josientje. Zwarte Piet weet, dat je je wel eens eenzaam voelt omdat je geen zusje of broertje hebt. Omdat ik weet, dat je een braaf kind bent geweest en altijd goed je best doet ben ik naar Gibraltar gereisd om dit lieve aapje voor jou mee te brengen, dat je zal opvrolijken. Het is het liefste aapje van de hele apenrots en omdat hij zijn moeder- en zijn vader-aap verloren heeft was hij erg blij, toen ik hem vertelde, dat hij bij jou zou komen wonen. Deze brief is een geheim tussen Sinterklaas, het aapje, jou en mij. Josientje, wees lief voor de kleine Jojo, want zo heet hij, hij zal lief voor jou zijn.

Je Zwarte Piet.

 

Toen nam Josientje het aapje in haar armen en fluisterde hem toe: ‘Jojo, ik zal goed voor je zijn. Je mag in de poppenwieg slapen naast mijn bed en je mag naast me aan tafel zitten en eten van het mooie serviesje met de bloemetjes. Ik zal je leren om gegelukkig te zijn.’ Ze klom met het aapje in haar arm de treden op naar het raam en liet hem het Drostemannetje zien en de kerk, waarin het raam verlicht was, het grachtwater met de fonkelende fontein en

[pagina 55]
[p. 55]

het met lichtjes omzoomde huis en fluisterde hem toe of hij dat alles niet mooi en heerlijk vond. Het briefje versnipperde ze tot kleine stukjes en liet ze naar beneden dwarrelen.

‘Duif, duif in de boom, schrik maar niet,’ riep ze, ‘het is geen sneeuw, het zijn maar snippers, die naar beneden komen vallen, want de brief was een geheim tussen Jojo, Zwarte Piet, Sinterklaas en mij.’

Ze liet haar dierentuin voorlopig in de steek en daalde met het kleine, warme aapje tegen zich aan de trappen af naar haar eigen kamer. Daar legde ze Jojo in de rose poppenwieg en dekte hem toe met de lekkere, witte, wollen deken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken