Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De feesten van Josien (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De feesten van Josien
Afbeelding van De feesten van JosienToon afbeelding van titelpagina van De feesten van Josien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

Scans (13.34 MB)

ebook (5.08 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De feesten van Josien

(1953)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

De muzikant

Er ging geen dag voorbij, dat Josien niet ernstig nadacht, wie ze tot haar vriend zou maken en eerst lukte het haar maar niet om iemand te vinden. Ze liep helemaal met gebogen hoofd van het denken over straat, toen ze iets warms tegen zich aan voelde. Het was de grote Sint Bernardhond van de muzikant, die met zijn kop tegen haar rok schuurde.

‘Dag jongedame,’ zei de muzikant. ‘Wat kijkt u ernstig en dat nog wel in deze heerlijke tijd van het jaar, nu op het plein die prachtige kerstboom wordt opgericht. Ik denk dat u van uw huis uit 's avonds de lichtjes kunt zien.’

‘Waar?’ vroeg Josientje en ging even naast de muzikant op het ijzeren hek zitten, aan de rand van het grasveld. Toen wees de oude man haar twee juffrouwen met zwarte luifelhoeden op met een rood lint er overheen, die druk in de weer waren met een

[pagina 66]
[p. 66]

heel grote sparreboom, terwijl een man, die op een ladder stond, bezig was lampen te schikken tussen de takken.

‘Dat zijn een juffrouw en een meneer van het Leger des Heils,’ zei de muzikant, ‘die geld inzamelen om een feest te geven voor arme mensen en ik maak muziek om geld te verzamelen voor mijn vrouw, want die is blind. Maar nu moet jij me eens vertellen, waarom je zo ernstig en een beetje verdrietig keek.’

Josien vond het erg gezellig zo te zitten naast die oude man, hij had iets warms en gemoedelijks over zich. Ze voelde, dat ze hem vertrouwen kon. Daarom legde ze hem haar moeilijkheden uit, dat ze haar vader beloofd had vrienden te zoeken, maar dat ze niet wist, hoe die te vinden. De man keek haar toen op een manier aan, die ze nooit meer zou vergeten en zei voorlopig niets. Hij legde de viool onder zijn kin en speelde een kerstliedje. Daarna zei hij, en terwijl hij sprak kwam de hond dichter bij en legde zijn kop op de knieën van zijn baas:

‘Ja, ja, vroeger heb ik dat ook wel eens moeilijk gevonden, maar ik geloof, dat alle mensen eigenlijk je vrienden zijn, alleen, ze hebben het te druk en zijn soms te vergeetachtig om zo te doen als je van een vriend zou verwachten. Ik kan je dat zo best

[pagina 67]
[p. 67]


illustratie

[pagina 68]
[p. 68]

niet uitleggen, misschien kunnen die mensen ginds bij die kerstboom, die het feest voor de armen voorbereiden, je dat beter vertellen. Maar kijk nou eens, hoeveel mensen niet een dubbeltje gooien in de koperen spaarpot op de rug van mijn hond, allemaal mensen, waarvan je dat nooit zou gedacht hebben en die van zichzelf niet gedacht hadden, dat ze zo aardig waren; eigenlijk is ieder die mij een dubbeltje geeft, een beetje mijn vriend. Moet je kijken, zus, op de brug denken ze nog aan heel andere dingen en dan opeens merk je, dat ze ook vrienden kunnen zijn, let maar eens op!’

Josien ging dus samen met de muzikant zitten kijken. Eerst kwam een meneer met een wijde jas en lelijke pik-ogen langs. De muzikant fluisterde: ‘Die loopt erover te denken, hoe hij zijn buurman een poets kan bakken.’ De man kwam voorbij de hond, opeens veranderde er iets in zijn gezicht, dat vriendelijk ging staan en hij gooide een geldstuk in de gleuf van de spaarpot. Dan kwamen er twee dames aangewandeld, de één in een groene, kale mantel, de andere in een jas van prachtig bont. Die in de kale mantel keek zuur omdat ze jaloers was op de prachtige mantel van de vriendin, maar kijk toch eens, toen de hond haar aankeek met zijn lieve lobbes-ogen, toen knipte ze niet alleen haar tas open

[pagina 69]
[p. 69]

om geld in de bus te gooien, maar ze haalde ook nog een suikerklontje voor de dag dat ze de hond liet eten. En wie kwam daar aan? Joost! Hij trapte achter een steen aan en bootste luidkeels een sirene na, maar bij de hond bleef hij staan. Hij aaide hem over de kop en Josien hoorde duidelijk dat hij ‘Vooruit, dan maar geen ijsco’ zei. Uit zijn broek diepte hij een uit rose schriftenvloei gevouwen portemonnaie op, haalde er een dubbeltje uit en gooide dat in de bus. Hij had Josien niet gezien en was alweer, luid de sirene nabootsend, weggehold.

Josien schaamde zich een beetje omdat ze die bewuste middag helemaal niet had gemerkt, dat Joost ook aardig kon zijn.

Ze had wel uren naast de muzikant willen zitten, zo gezellig vond ze het bij hem. Ze vroeg hem wie de koperen spaarpot op de rug van de Sint Bernard zo keurig poetste en hoorde, dat de blinde vrouw van de muzikant dat deed. Die stelde er haar eer in, dat het koper fonkelde en schitterde in de zon. Ze was niet altijd blind geweest, dus ze wist nog precies, hoe mooi glimmend koper er uitziet en al zag ze het zelf niet meer, ze wou ziende mensen tracteren op dat mooie gezicht.

Eindelijk werd het tijd voor Josien om op te stappen, maar ze had een prettig gevoel van binnen,

[pagina 70]
[p. 70]

heel anders dan toen ze van huis ging. 's Avonds stond ze nog een poos te kijken naar de kerstboom op het plein, die voor het eerst helemaal verlicht was en dacht er terwijl aan, wat er die dag was gebeurd. Plotseling wist ze het, ze had alvast één vriend gevonden, de muzikant op het plein, en nu leek het haar niet meer zo moeilijk om er nog meer, ja, om er heel veel te vinden.

Terwijl de kerstliederen van de radio uit de nevenkamer zachtjes tot haar doordrongen, kleedde Josientje zich met een vredig en gelukkig gevoel uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken