Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De laatste der mannenbroeders (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De laatste der mannenbroeders
Afbeelding van De laatste der mannenbroedersToon afbeelding van titelpagina van De laatste der mannenbroeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De laatste der mannenbroeders

(1982)–Maarten Schakel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Politicus met een ideaal


Vorige Volgende
[pagina 26]
[p. 26]

Kandidaat

Tijdens de eerste naoorlogse jaren groeide het verlangen om kamerlid te worden. Het werd gestimuleerd door mijn goede vriend Dirk Hakkesteegt, die al eerder op het toneel verscheen. Hij was loco-burgemeester van ons beider dorp Hoornaar en vervulde in het lokale en regionale vlak een respectabel aantal bestuursfuncties. Een man met gezag, een man met invloed, een doorzetter. Wat hij in zijn kop had, had hij niet in zijn... (ergens anders), getuigden kenners omtrent hem.

Een van de zaken die hij in zijn hoofd had gezet, was: zijn jonge vriend Maarten Schakel in 's lands vergaderzaal. ‘Jij kunt dat aan,’ zei hij steevast, ‘maar je moet mij beloven dat je in Hoornaar blijft zitten, want als kamerlid staan er meer stoelen voor je klaar.’ Hij bedoelde dat niet in de zin van een formele belofte (hij kende de inhoud van af te leggen eden), hij benadrukte het morele aspect. Zelfs met een formele belofte, indien toegelaten, zouden Anna en ik geen moeite hebben gehad. Wij startten op nieuwjaarsdag 1946 als burgemeestersechtpaar in de dorpen Noordeloos, Hoornaar en Hoogblokland. Voor ons stond vast dat wanneer God leven en gezondheid, hoger gezag en ambtstermijnen zou schenken, wij aldaar de pensioengerechtigde leeftijd wilden bereiken. Waar elders komt het voor dat mijnheer de burgemeester en mevrouw in de pré-burgemeesterlijke periode binnen het ‘eigen’ gemeentelijke territoir op hooizolders, in dekschuiten, in uitgeruimde varkenskotten, in kooikershuisjes van eendekooien, in schuilnissen in rijkswegen-in-aanleg, op torenzolders, in daggeldershuisjes, in pronkkamers van kapitale boerderijen, op graanzolders, in watergemalen, in een primitieve schuilhut in landscheidingen de nacht doorbrachten? Ter geruststelling van door deze onthulling geschokte geesten: altijd separaat, wij kenden het Gebod, alsmede - want ook wij zijn zwakke mensjes - het risico in dat pilloze tijdperk.

Een van de honderdvijftig zitplaatsen in de plenaire vergaderzaal aan het Binnenhof wordt veroverd via de in de Kieswet neergelegde procedure. Daartoe behoort het gekandideerd worden op een van de kandidatenlijsten. Dat was bij de arp geen simpele zaak. De

[pagina 27]
[p. 27]

partij mocht op rond vijftien kamerzetels rekenen. Bij de toedeling werd met allerhande factoren rekening gehouden. Om te beginnen: het kerkelijk paspoort. Uit een oogpunt van electorale trekkracht zaten er in een ideale fractie: hervormden, christelijk-gereformeerden, vrijgemaakt gereformeerden en gewone gereformeerden. Van sommige van die kerkgenootschappen bood het aantrekken van geschikte kandidaten nog wel eens enige moeizaamheid, maar zeker niet voor de (gewone) gereformeerden en tot die categorie behoort ondergetekende. Daar dan weer overheen moest ook functioneel de zetelvoorraad gespreid worden. cbtb (de boeren), cnv (de arbeidersbeweging), de middenstand en de werkgevers moesten gecontenteerd worden. Daarnaast was deskundigheid op de terreinen van onderwijs (woog zwaar), defensie, buitenlandse politiek, justitie en bestuur geboden. De laatste discipline werd in de ar-fractie gedurende een lange reeks van jaren ingebracht door mr.dr. Verkerk, burgemeester van Boskoop. Om kort te gaan, de partij zat op een tweede burgemeester en dan nog een synodaal-gereformeerde bovendien, niet te wachten.

Burgemeester Schakel was er jong bij, kamerlid Schakel startte pas op 47-jarige leeftijd. Van de bij die leeftijd passende rijpheid heeft hij zeker profijt getrokken.

Je moet als ambitieus politicus ergens beginnen. De gemeenteraad viel in mijn geval af. De aanloop begon op de kandidatenlijsten voor de Staten, in mijn geval van Zuid-Holland, Statenkieskring Dordrecht.

De statenverkiezingen van 26 april 1950 brachten mijn naam voor de eerste maal op een kandidatenlijst, geheel onverkiesbaar, maar eveneens voor de eerste maal maakte een aantal kiezers het hokje voor mijn naam bij wijze van voorkeurstem rood. In mijn drie dorpen waren dat er 58, het begin was er, maar de kamerkandidaat had nog een lange weg te gaan.

Op de statenlijst van 1954 (verkiezingen op 21 april) was ik een aantal plaatsen opgeklommen, overigens onverkiesbaar, het getal der voorkeurstemmen nam toe.

Twee jaar later (1956) stond ik in de Kamerkieskring Dordrecht als streekkandidaat in de aanvullende staart van de antirevolutionaire kandidatenlijst voor de verkiezingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Bij de kamerverkiezingen van 1959 kwam ik evenmin op de landelijke ar-lijst voor, ik bleef bij de Dordtse staart verwijlen.

[pagina 28]
[p. 28]

Ik begon te twijfelen aan de haalbaarheid van het Binnenhof. Wie niet twijfelde was promotor Dirk Haggesteegt. ‘Rustig doorgaan met spreekbeurten links en rechts in het land,’ was zijn advies. Hij zou gelijk krijgen in 1963.

De groslijststemmingen vielen gunstig voor mij uit. De plaatselijke kiesverenigingen kregen tweemaal de kans hun invloed te doen gelden. Helemaal aan het begin van de procedure hadden zij de gelegenheid om namen van gewenste kandidaten te noemen. Alle aldus genoemden kwamen in volgorde van aantallen malen genoemd zijn op de zogenaamde groslijst. Ik kwam op nummer vijftien terecht, niet slecht voor een niet-kamerlid. De spreekbeurten begonnen kennelijk rente te dragen. Vervolgens stelde het partijbestuur dan een advies op aan de kiesverenigingen voor de definitieve kandidaatstelling. Dat advies had grote invloed op de einduitslag. Men week er wel van af, maar de één zus en de ander naar een tegengesteld zo, waardoor het advies van het partijbestuur toch weer goeddeels kwam bovendrijven. Alleen als er een brede, landelijke actie werd gevoerd, kon er iets onverwachts uit de bus komen.

Met spanning wachtten wij het advies van het partijbestuur af. Ook met enig vertrouwen, want de burgemeestersplaats in de fractie was vacant, mr.dr. Verkerk hield het na vele dienstjaren voor gezien. Onze hoop werd beschaamd: het partijbestuur zette mij weliswaar op de landelijke lijst van zijn kandidaten, doch op de twintigste plaats. Te laag om kans op een zetel te hebben. Tel maar na: de fractie bezette veertien zetels, ook bij één zetel winst en één of twee fractieleden die in de regering zouden komen was nummer twintig kansloos.

Maar toen ging er wat gebeuren, er kwamen twee hulpmotoren in beweging, één regionaal en één landelijk. Eerst de regionale. Van die actie was Dirk Hakkesteegt het hart. Hij verzamelde enkele mannen met beschikking over een administratief apparaat om zich heen, de directeur van een aan- en verkoopvereniging en de directeur van een boerenleenbank, beide in Giessenburg en beide naamgenoot. Met nog een paar toegewijde krachten (onder anderen H. Timmerman) werden in een bliksemactie alle kiesverenigingen per circulaire benaderd, vele bovendien nog per telefoon. Het resultaat bleef niet uit. Kandidaat nummer twintig sprong naar nummer vijftien onder andere over de kandidaat van het cnv, dr. Albeda, heen, die op zestien belandde. Een, voor zover mijn kennis

[pagina 29]
[p. 29]

strekt, in de naoorlogse jaren slechts eenmaal vertoonde wijziging in volgorde in die orde van grootte.

Als de kiesverenigingen hun laatste woord hadden gesproken, dan was dat ook voor het partijbestuur heilig. Dat sleutelde daaraan alleen nog maar in een bijzonder uitzonderingsgeval. Hetgeen zich voordeed: de cnv-kandidaat bedankte voor de eer, het partijbestuur haalde een andere cnv-er, dr. Jaap Boersma, van ergens in de dertig naar dat zestiende plaatsje net onder mij.

Zou nummer vijftien ook inderdaad op 15 mei (de verkiezingsdag van 1963) gekozen worden?

De zittende fractie bestond, als gezegd, uit veertien leden. Om in dat opzicht geen risico te nemen, kwam er tussen de kandidaatstelling en de stemmingsdag een landelijke groep in actie: die van de verontrusten. De verontrusting betrof de koers die de partij onder leiding van Berghuis en Bruins Slot na het terugtreden van Jan Schouten was ingeslagen. De partij ging door de bocht heen, heette het in die dagen. Maar lang niet overal werd dat bochtenwerk met vreugde gadegeslagen. Zeker niet bij ons in de Alblasserwaard, maar evenmin in andere geledingen van de partij. Er vormde zich een comité van verontrusten met namen als prof. Zuidema van de vu, Piet van Leeuwen (Zwijndrecht), Rippen (Ede), Meeder en Vreugdenhil (Utrecht), Nagel (Sassenheim), Hopman (Zoetermeer) en anderen. Het comité bracht een fiks geldbedrag bijeen - de adhesie in het land was opvallend - en de eerste concrete daad werd een voorkeursactie voor mijn kandidatuur. ‘Schakel Schakel in’ was de slagzin in menige advertentie en het opschrift op het sleeplint achter een vliegtuigje, dat op de stemmingsdag boven grote delen van Zuid-Holland rondcirkelde.

Dat kandidaat nummer vijftien er in de campagne van 1963 zelf ook fors en vol vreugde tegenaan ging, spreekt na zovele jaren van in de wachtkamer zitten vanzelf. Levendig herinner ik mij het gezamenlijke optreden met Bouke Roolvink, toen nog een fel belaagd staatssecretaris op Sociale Zaken, een man die een van mijn beste politieke vrienden zou worden. Wij spraken in een volle veilinghal in Honselersdijk (11 maart) en in een stampvol ‘Kunstmin’ in Dordrecht en dat terwijl die avond van de 8ste mei Feyenoord tegen Benfica speelde.

Woensdag 15 mei 1963 werd er gestemd. Het zat noch de arp, noch de vijftiende kandidaat mee. Wie de eerste tien uitslagen gezien (gehoord) heeft, kent de trend. De arp stond op verlies,

[pagina 30]
[p. 30]

zodat de kans op vijftien zetels om half negen al in rook vervlogen was. Om half een in de nacht was de totaaluitslag bekend: de pvda verloor vijf zetels, de vvd verloor er drie, de Boerenpartij won er drie, mijn eigen arp daalde van veertien naar dertien.

Resteerde de kans via de voorkeursactie. In mijn eigen dorpen was de uitslag voortreffelijk: Noordeloos 287 ar-stemmen, 183 op mij; Hoornaar 217 (159), Hoogblokland 173 (106). Fraai scoorde mijn geboortedorp Meerkerk: 251 (160); wie beweert daar dat een profeet in zijn geboortestad niet geëerd wordt? De Kamercentrale Dordrecht leverde er 4818, de provincie Zuid-Holland 7809 en Nederland 16199. Onvoldoende voor een voorkeurszetel. Toch een leuk idee dat meer dan 16000 kiesgerechtigden die dag aan je gedacht hadden.

Een kamerzetel hing nu af van het aantal gekozen ar-kamerleden dat als bewindsman (-vrouw) tot het kabinet-Marijnen zou toetreden. Twee was voldoende. Het beperkte zich evenwel tot één: Barend Biesheuvel ging naar Landbouw. Nummer vijftien bleef buiten de Kamer. Hij was eerste opvolger.

Die opvolging zou een jaar later komen. Helaas door een droeve oorzaak. Na het vertrek van Biesheuvel naar het kabinet, koos de fractie tot haar voorzitter de heer H. van Eijsden uit Rotterdam, een middenstandsdeskundige. Van Eijsden geraakte al spoedig na zijn verkiezing uit de roulatie: hersentumor. Jan Smallenbroek, gedeputeerde van Drenthe trad op als waarnemend fractievoorzitter. In de loop van 1964 groeide de zekerheid dat Van Eijsden niet meer in de Kamer zou weerkeren.

Vrijdag 17 juli 1964 - een stralende zomerdag - rinkelde te 7.20 uur de telefoon, die ieder rechtgeaard burgemeester op zijn nachtkastje heeft staan. Aan de lijn Dirk Hakkesteegt. Hij had een dubbele felicitatie voor mij. Ik werd die dag 47 jaar. De radio van zeven uur had het lang gevreesde overlijden van Van Eijsden gemeld. Het kamerlidmaatschap was mij toegevallen. Mijn gezin zong mij, getrouw aan een oude familietraditie, toe ‘Dat 's Heeren zegen op u daal’ en ‘Lang zal hij leven’. Ik kreeg een verrekijker. Door de onvoorziene omstandigheden een wel zeer symbolisch geschenk. Ik reciproceerde met een in die dagen befaamde plaat van Jules de Corte. 's Avonds vierden wij het dubbele feest bij een heerlijke temperatuur op het gazon achter onze ambtswoning, lampions in de bomen, bij het duister worden kaarsen op de wit gedekte tafels, Anna trakteerde met Brabants gulle hand, present waren magen

[pagina 31]
[p. 31]

en vrienden, de telefoon stond niet stil, stralend van voldoening good old friend Dirk Hakkesteegt. Ik moest die avond onweerstaanbaar aan de weduwe van Van Eijsden denken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken