Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De laatste der mannenbroeders (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De laatste der mannenbroeders
Afbeelding van De laatste der mannenbroedersToon afbeelding van titelpagina van De laatste der mannenbroeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De laatste der mannenbroeders

(1982)–Maarten Schakel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Politicus met een ideaal


Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Prinsjesdag 1964

De derde dinsdag in september van dat jaar was een zonnige dag. Samen met Nico en Gré van den Brugge - collega-burgemeester, later lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de arp, goede vrienden - reden wij naar de residentie. Anna op haar paasbest, ik in jacquet, in die dagen de dracht van een duidelijke meerderheid onder de mannelijke leden der Eerste en Tweede Kamer. Dat jacquet heb ik zeventien jaar in successie op prinsjesdag gedragen. Anna heeft mij al die keren kunnen begeleiden. Een zegen apart. Op prinsjesdag 1980 was ik een der laatsten die nog in jacquet rondliep. Enkele jaren eerder, staande op de trappen van de Ridderzaal na afloop van de plechtigheid, wreef een reporter van een als progressief te boek staande omroepvereniging mij zijn microfoon onder de neus, en zei dat ik in dat deftige pak toch wel in het oog begon te lopen. Ik wees de jongeman erop, dat de Koningin bij het parlement op bezoek is - dat is de juiste staatsrechtelijke omlijning van het gebeuren in de Ridderzaal -, dat zij zich als onze gast met zorg gekleed had en dat dit ons als haar gastheren ook verplichtingen oplegde.

Op prinsjesdag 1964 stapten Anna en ik met een gevoel van grote dankbaarheid en ook een tikkeltje trots het kamergebouw binnen. Bij die gelegenheid is de leeszaal leeggeruimd. Daar dronken wij onze koffie en daar ontmoetten wij de allengs binnenkomende fractiegenoten met hun vrouwen. Klokslag twaalf uur staken wij door de garderegimenten heen het Binnenhof over naar de Ridderzaal. Begeleidende gasten worden direct naar hun plaats gebracht, de leden van beide Kamers hebben de gelegenheid om in de Rolzaal elkander de hand te drukken en die van vele hoge militaire en civiele gasten. In de Ridderzaal werd ik rechts van de troon geplaatst, ik belandde op de derde rij tussen de senatoren prof.dr. Fred Polak en Mertens, voorzitter knbtb. Het koninklijk paar was vergezeld van de prinsessen Beatrix en Margriet.

In de troonrede wees Majesteit op het feit dat Nederland in mei 1965 twintig jaar bevrijd zou zijn. Er volgde een globale opsomming van wat er bereikt was. Het geloof werd beleden in navo en eeg, maar ‘het gemeenschappelijk vervoersbeleid stuit op moeilijk-

[pagina 33]
[p. 33]

heden’. Vreugde om de betere verstandhouding met Indonesië. Het beleid zal gericht zijn op het bereiken van ontspanning op de arbeidsmarkt, ‘de vraag naar arbeidskrachten overtreft reeds gedurende enige jaren in belangrijke mate het aanbod’. Aan de ser zal advies gevraagd worden omtrent de verdeling van de vermogensaanwas in de ondernemingen. Zowel om economische redenen als uit een oogpunt van verkeersveiligheid is het nodig de vernieuwing en uitbreiding van het rijkswegennet te versnellen. De instelling van een rijkswegenfonds wordt aangekondigd. Aldus enige grepen uit de troonrede 1964. ‘Het kan verkeeren,’ constateerde Breero al eeuwen geleden. Terwijl Jacob Cats eens zei: ‘deez langsaemheyt past grote zaken’.

Om drie uur zou de eerste vergadering van de Tweede Kamer in de nieuwe zittingsperiode aanvangen. Een kwartier daarvoor werd ik met twee andere collega's, die eveneens beëdigd zouden worden, voor een kort gesprek met voorzitter Van Thiel apart gezet. Die collega's waren C.A.A. van Beek, burgemeester van Reusel (kvp) en drs. Jaap Boersma (arp), die de plaats in ging nemen van de tot voorzitter van het cnv benoemde J. van Eibergen.

Bij deze plenaire zitting werd om drie uur de op 60-jarige leeftijd overleden H. van Eijsden herdacht als een ‘bescheiden, oprecht en beginselvast mens’, gewaardeerd ‘zowel om zijn ijver en grondige kennis als om zijn sympathieke wijze van optreden’.

Om tien over drie leidde griffier Schepel ons in alfabetische volgorde de vergaderzaal binnen. Wij legden in handen van (waarnemend) voorzitter Van Thiel de bij de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voorgeschreven eden af. Jan Smallenbroek, de nieuw gekozen fractievoorzitter, was de eerste die ons gelukwenste. Direct aansluitend toverde minister van Financiën Witteveen de begroting voor het komende dienstjaar uit het befaamde koffertje. Hij klaagde over het ernstig verstoorde evenwicht in de volkshuishouding, krachtige loonsverhogingen, sterk gestegen bestedingen, een groot tekort op de betalingsbalans. Een duidelijk terugdringen van de reële bestedingen was het parool van de regering.

Daarna mochten wij voor de eerste maal stemmen. De bezetting van het presidium. Ik volgde de adviezen: 1. Van Thiel (kvp), 2. Bommer (pvda), 3. Stoffels-van Haaften (vvd).

Tijdens het ophalen en tellen van de briefjes leidde collega Garmt Kieft ons beiden langs de andere kamerbankjes om voorgesteld en

[pagina 34]
[p. 34]

gefeliciteerd te worden. Om vier uur woonden wij voor de eerste maal een vergadering van de ar-kamerfractie bij.

In de wandelgangen deed het mopje de ronde, dat je slechts de obers met hun dienstbladen behoefde te volgen om de fractiekamer die je zocht ook prompt te vinden. Dienstbladen met bier waren op weg naar de kvp, met sherry naar de vvd, met klare naar de arp.

Hoe zag die ‘jonge-klare-ploeg’ er in september 1964 uit?

Ze was twaalf mannen en één vrouw sterk. Fractiemedewerkers moesten nog uitgevonden worden, een van de leden voerde het secretariaat. Aan het hoofd van de tafel zat Jan Smallenbroek uit Assen, oud-belastingman, voorzitter van de Stichting 1940-1945, lid van Gedeputeerde Staten van Drenthe. Voorts - ik volg het alfabet - mr. Willem Aantjes, een zes jaar jongere streekgenoot, al vijf jaar lid van de Kamer, algemeen secretaris van de Nederlandse Christelijke Aannemers- en Bouwvakpatroonsbond. J.A. van Bennekom, onderwijsman, oud-directeur van de christelijke kweekschool in Middelburg, inspecteur Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. Pieter Elfferich, een man uit de kring van de Christelijke Boerentuindersbond, wethouder van Delft, wisselend lid van de Eerste en Tweede Kamer. Mr. dr. N.G. Geelkerken, zoon van de befaamde ds. Geelkerken van ‘de sprekende slang’, advocaat en procureur te Leiden. G.A. Kieft uit Utrecht, ook al oud-belastingman, secretaris van de ncrv. Dr. J. Meulink uit Enschede, advocaat en procureur in die stad, later ook lid van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Bouke Roolvink, machinebankwerker, oud-staatssecretaris van Sociale Zaken. Mej. mr. J.C. Rutgers uit Amsterdam, schoonzuster van Bruins Slot, sedert 1963 het eerste vrouwelijke ar-kamerlid. Prof. mr. Th.A. Versteeg, hoogleraar in het notariaat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Tjebbe Walburg uit Sint Annaparochie, onze Fries, een self-made man die het als oorlogsvrijwilliger tot de rang van majoor der artillerie had gebracht. Tenslotte ‘jaargenoot’ Boersma. Tijdens de plechtigheid in de Ridderzaal hadden onze vrouwen, geheel toevallig overigens, knus naast elkaar in een zijnis gezeten. Zij zijn goede vriendinnen geworden. Jaap en ik stonden schouder aan schouder tijdens de beëdiging. Zo is het ook verder in het menselijke vlak gebleven. Schrijnend herinner ik mij het militaire vliegtuigongeluk dat zijn enige zoon het leven kostte. Nog zie ik de gesloten lijkkist in het rouwcentrum in Zeist voor mij, zijn officierspet - jongensmaat nog - op het deksel liggend.

[pagina 35]
[p. 35]

Men heeft zich over die goede verstandhouding tussen Boersma en mij wel verwonderd. Ik startte op de ‘rechterflank’ en bleef daar, Jaap was een exponent van de ‘linkervleugel’ en werd na zijn (overigens weinig fraaie) toetreden tot het kabinet-Den Uyl binnen onze gelederen soms verketterd. Ik heb hem qua politieke gedachtenlijn en beleidskoers menigmaal moeilijk en soms helemaal niet kunnen volgen. Onze menselijke relatie is gaaf gebleven. Het werpt een ontdekkend licht op de taaie binding die binnen de arp door de jaren heen aangetroffen werd.

Nederlandse Gedachten van 4 november 1978 publiceert de afscheidsbrief van Boersma: ‘Als emotioneel mens doet het afscheid van zoveel fijne collega's mij meer dan iets; Wim Aantjes, maar ook Maarten Schakel, met wie ik in 1964 ben beëdigd en voor wie ik al die jaren groot respect en genegenheid heb gehad.’ Bedankt Jaap, het was over en weer!

Terug naar de fractiekamer. Daar stond de familie nu niet bepaald te juichen omdat het nieuwe politieke kindje binnenkwam. Om te beginnen was de aanleiding geen vreugdevolle: de dood van een zeer gewaardeerde collega in wiens handen men na het vertrek van Bruins Slot en Biesheuvel vol vertrouwen het voorzitterschap gelegd had. Daar kwam nog wat bij. Toen de verontrusten in de arp zich wilden manifesteren in een voorkeursactie, viel hun oog op mij. Ik had daarin bewilligd. Zittende fracties zijn niet gecharmeerd van zulke acties. Er zit iets van het-in-gebreke-stellen in. Slaagt de actie, dan gaat dat ten koste van een hoger op de lijst geplaatste. Bovendien: hoe gaat die voorkeurskandidaat zich opstellen teneinde zijn specifieke achterban te contenteren?

Ik was oud en wijs genoeg om die instelling aanwezig te weten, nam mij echter stellig voor deze, voorzover van mij afhankelijk, snel te doorbreken. Ik kan niet ademhalen in een sfeer van in-de-gaten-houden en op-je-tellen-passen. Voor een optimaal functioneren heb ik warme collegialiteit nodig.

Aan de orde was die middag de verdeling van de commissies onder de fractieleden. Ik heb nadien in de loop der jaren een fiks aantal nieuwkomers bij die commissie-verdeeltafel aangetroffen. Bijna allemaal vonden ze dat ze onderbedeeld waren. Met name de commissies van Buitenlandse Zaken, Suriname en de Antillen mogen zich in een warme belangstelling verheugen. De blik over de frontieren heengeslagen! Na verloop van tijd kreunden die aanvankelijk ‘onderbedeelden’ onder de overbelasting.

[pagina 36]
[p. 36]

Mij had men bepaald kort gehouden. Ik had slechts één lidmaatschap, de commissie van Deltazaken, maar die kwam sedert enige jaren niet meer bijeen. Voorts kon men de burgemeester van Noordeloos c.a. kwalijk een plaatsvervangend lidmaatschap in Binnenlandse Zaken, en de secretaris van het waterschap ‘De Overwaard’ moeilijk een vervangende zetel in Verkeer en Waterstaat onthouden. Maar daar hield het dan toch echt mee op.

Jan Meulink, hij stond zeer dicht bij de ‘verontrusten’, nam het voor mij op. Bouke Roolvink sloot zich bij hem aan. Door hun interventie verliet ik de fractiekamer met nog drie plaatsvervangende lidmaatschappen: Civiele Verdediging, Middenstand, Landbouw en Visserij.

Mijn trouwe Anna en de vrienden Van den Brugge wachtten mij in de hal op. Wij besloten deze gedenkwaardige dag met een etentje in ‘De Zalm’ aan de Markt te Gouda. Met de pont van half tien waren wij weer op onze basis, de Alblasserwaard, terug.

Dat laatste heb ik zeventien jaar lang volgehouden. Zonder één uitzondering. Hoe laat het 's nachts mocht worden, hoe vroeg de tent 's morgens in Den Haag ook opende, de nacht bracht ik niet in Den Haag, maar in het echtelijke bed door, iedere morgen deed ik onze dorpssecretarie aan. De afstand naar het Binnenhof ligt tussen de 65 en 70 km, de reis werd per auto gemaakt, openbaar vervoer was door gebrek aan een aansluitend bussysteem uitgesloten. De barrière over de grote rivieren werd hetzij bij Schoonhoven (pont), hetzij in Rotterdam (Maastunnel) genomen. De opening van de Brienenoordbrug betekende - zonder filevorming - een bekorting van de reisduur van ruim één uur tot iets minder dan één uur. Ik ben in die zeventien jaar bij geen enkel verkeersongeval betrokken geweest. Ik heb in die jaren geen enkele dag ziekteverzuim gekend. De 3 × 7 in mijn geboortedatum waren ook in dit opzicht symbolisch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken