Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

Zingen tegen de wereld
Anoniem
(religieuze uit het Lierse tertiarissenklooster Sion) (actief rond 1633)

In 1633 verschijnt bij de Antwerpse drukker Geeraerdt van Wolsschaten de geestelijke lied- en dichtbundel Triumphus Iesu oft godliicke lof-sangen. De auteur, van wie verder geen biografische gegevens bekend zijn, was - zo blijkt uit het titelblad en de lange opdracht aan de Antwerpse bisschop Malderus - ‘een godvruchtige religieuze’ uit het tertiarissenklooster Sion te Lier. Het enig bewaard gebleven exemplaar van dit kleine boekje in 8o-oblong is defect en telt 128 pagina's: een collectie van 43 liederen en 5 gedichten.

Het titelblad maakt de beoogde functie van het liedboek duidelijk: ‘om daardoor te verdrijven alle fabuleuze ende lichtveerdige weireldse dichten’. Op die manier maakte het bundeltje onmiskenbaar deel uit van het contingent van religieuze liedboeken die als een alternatief voor de wereldlijke liedbundels waren opgevat. Daarop wijst ook het gebruik van contrafacten: religieuze liederen op bestaande wereldse wijzen. De bundeling van de teksten uit de Triumphus Jesu gebeurde overigens in opdracht van Malderus.

Het meest bekende en duidelijkst geprofileerde voorbeeld uit dit contrareformatorische offensief is de bundel Goddelicke Lof-sanghen (Gent 1620) van de Jezuïet Justus de Harduijn (1582-1641). Precies aan deze bundel dient het liedboek van de Lierse dichteres te worden gelieerd. Niet alleen heeft de Triumphus Jesu er zijn ondertitel aan ontleend, ook andere zinswendingen uit het voorwerk parafraseren De Harduijns titelblad of diens ‘Voor-redene tot den Leser’. En zoals De Harduijn zijn bundel opdroeg aan de Gentse bisschop Boonen, is de opdracht van het Lierse liedboek gericht aan de Antwerpse bisschop Malderus. Het beoogde publiek is eveneens gelijk: schreef De Harduijn zijn bundel ‘tot vermakinge van alle geestige liefhebbers’ en voor de ‘deugd-lerende jonkheid’, de Triumphus Jesu heeft het over de ‘recreatie van de blijgeestigen’ en de ‘voortgang van de jonkheid’ in het Antwerpse bisdom. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de wijsopgaven van verschillende liederen uit de Triumphus Iesu herhaaldelijk verwijzen naar beginregels van liederen uit De Harduijns Goddelicke Lof-sanghen. Ook de uitval in de Triumphus Jesu naar de ‘lichtveerdige liedekens’ en ‘alle andere fabuleuze Triumfen’ lijkt op het eerste gezicht op De Harduijn terug te gaan. Die had het over ‘dien verblinden God Cupido’ en het ‘windvol en ziel-kwetsende Venusgejanksel’.

Tegelijk stond de Lierse dichteres echter tevens een specifiek werelds liedboek als concreet tegenbeeld voor ogen, te weten de nauwelijks vijf jaar tevoren en eveneens te Antwerpen gepubliceerde liedbundel Triumphus Cupidinis (1628) van de Antwerpse factor Jan IJsermans (1590-1629). Zowel de titel als de melodieën uit de Triumphus Jesu verwijzen naar IJsermans' bundel. Het gaat daarbij niet alleen om muzikale contrafacten (wijsopgaven uit de Triumphus Jesu zijn aan beginregels uit de Triumphus Cupidinis ontleend) maar ook om literaire ontleningen. Zo wordt de beginregel ‘Och wat lijden baart de min in het hert’ uit IJsermans' liefdesklacht in de Triumphus Jesu omgebogen tot ‘Wonder werken baart de min in 't gemoed’. Ook de opbouw van Triumphus Jesu loopt parallel met Triumphus Cupidinis. Net zoals in dit laatste liedboek een ‘Liedeken’ de voorrede afsluit, opent de Triumphus Jesu met een ‘Liedeken tot den Godvruchtigen Lezer’ (de melodie verwijst naar een wijsopgave uit de Triumphus Cupidinis), en het tweede lied uit de Lierse bundel (‘Triumflied van Jezus’) beantwoordt onmiskenbaar aan het ‘Triumflied van Cupido’, lied 2 uit de Triumphus Cupidinis. Het is dan ook geen toeval dat motieven uit de beginliederen van de Triumphus Jesu - Jezus als minnaar en jager, of als geliefde die bij zijn beminde aanklopt - onmiskenbaar refereren aan soortgelijke motieven uit de wereldlijke liefdesliederen.

Alhoewel uit deze parallellen met het werk van De Harduijn en IJsermans blijkt hoe de Triumphus Jesu nadrukkelijk als een antwoord op de profane liedboekproductie was uitgebouwd, kan men niet stellen dat elk afzonderlijk opgenomen lied oorspronkelijk met het oog op uitgave van de bundel was vervaardigd. Een aantal teksten hebben aanvankelijk voor een beperkter publiek en binnen een kleinere gemeenschap, i.c. het klooster Sion, gefunctioneerd. Dit is bijvoorbeeld duidelijk het geval met enkele gelegenheidsliederen, zoals

[pagina 176]
[p. 176]

de ‘Geestelijke Pastorelle’ voor Maria van Etten, overste van het klooster van Sion. Wendingen als ‘Gij die in Sion zijt woonachtig’ of ‘In Sion zoek ik mijne woon’ wijzen er eveneens op dat sommige liederen aanvankelijk tot het liedrepertoire van de Lierse kloostergemeenschap hebben behoord. Zo ook kan het ‘Liedeken’ (tekst nr. 3), dat in de bundel tussen enkele andere Marialiederen staat afgedrukt, misschien ook hebben gefungeerd als een lied ter gelegenheid van de plechtige professie, oftewel aflegging van de kloostergeloften. Pas in tweede instantie werden dergelijke liederen aan een breder publiek dienstbaar gemaakt.

1. Aan den doorluchtigen heer ende zeer eerweerdigste vader in Christo, mijn heer Joannes Malderus, bisschop van Antwerpen, prelaat des kloosters van S. Bernardus op 't Scheld etc.

In deze opdracht van de bundel aan de Antwerpse bisschop Johannes Malderus verantwoordt de dichteres waarom een vrouw deze liedbundel heeft vervaardigd. Net zoals de vrouwen uit het oudtestamentische verhaal (Exod. 35, 20-29) de tabernakel met doeken tegen vuil en stof hadden afgeschermd, zo ook moet dit geestelijke liedboek de christenziel voor alle smet en zonde behoeden.

Aan den doorluchtigen Heer ende zeer eerweerdigste vader in Christo, mijn heer Joannes Malderus, bisschop van Antwerpen, prelaat des kloosters van S. Bernardus op 't Scheld etc

Als opgerecht wierd den tabernakel des ouden testaments, zo dede Mozes uitroepen dat een iegelijk zouden opdragen van alles datter toe noodzakelijk was. Ende een iegelijk heeft gegeven naar zijne devotie en naar zijn macht: de enige goud, zilver, kostelijke stenen, Hyacintus, de andere koper, metaal etc. De sommige hebben ook daar toe gegeven (onder welke waren de vrouwe personen) pijen, kleden oft zeilen, om den tabernakel te bedekken ende te beschermen voor stof, vuiligheid ende andere accidenten des lochts.

Desgelijks geschiedde 't ook in de H. Kerke M[ijnes] Eerweerdigste Heer ende Vader in Christo, dat er zijn grote ende verlichte doktoren dewelke met hooggeleerde ende subtiele schriften de heilige Schrifture verklaren, uitleggen de H. Godheid, te niet doen alle arge listen ende valsheden der ketterijen [...]. Dat zijn degene die goud, zilver, ende andere precieuze substantie opofferen. D'ander ontsteken de herten ende affectie der mensen met ene overnaturelijke devotie, door sermonen, schriften van geestelijke zaken. Dit zijn degene die bijbrengen koper, metaal, etc. 't Zal mij geoorlo[o]fd wezen dat ik ook in 't laatste mag komen met de vrouwe-personen, ende iet bij brengen, 't welk, al en is 't zo kostelijk niet, zo zal 't nochtans dienen gelijk de pijen ende zeilen, met de welke Mozes den tabernakel beschut heeft van vuiligheid, stof, ende andere accidenten des lochts. Want gelijkerwijs een fraai volkomen werk vol sieraad kan bedorven worden door veel stof ende vuiligheid, gebeurt ook dikmaal dat een christenziele, zijnde geworden een tabernakel des H. Geest, door de gratie Gods

[pagina 177]
[p. 177]

ende onderrechtinge van wijze geleerde predikanten ende godvruchtige ervaren leraars der H. Kerke, niettegenstaande lichtelijk komen te vervuilen ende te bederven door het stof van te horen zingen, lezen, oft zelver te behandelen, enige weireldse lichtveerdige dichten liedekens oft schriften [...]. Dit dan wezende d'enige occasie, eerweerdigste Heer ende Vader in Christo, die mij heeft verwekt om deze onze geestelijke liedekens in 't licht te laten komen, wense dat dezen onzen arbeid, tot glorie Gods, voortgang van de jonkheid, recreatie van de blijgeestigen uwes bisdoms, wezende ook mede mijn verlatenGa naar voetnoot1 vaderland, mag strekken ende dienen, opdat alzo den nagel met den nagel mag uitgestoten worden, ende d'een vier met het ander mag beblust worden [...]. Daarentussen wete wel deze onze geestelijke liedekens ende dichten, van veel vernufte speculativeGa naar voetnoot2 onderzocht zullen worden, ende dezelve daarom bij avonturenGa naar voetnoot3 wederleggen zullen, omdat ze veroorzaakt zijn uit het krank verstand van een arm religieuze vrouwe-persoon. Bidde deze ogemerk te nemen op de vertreden en zwerte aarde, die door providentie van God almachtig voorts is brengende diverse kruiden, d'een dienende tot gezondheid van 't lichaam, d'ander om alleen d' lichaam te onderhouden, ende het derde om het lichaam ongezond zijnde, weder gezondheid te verkrijgen. Dienzelven God is machtig uit een kranke verworpen vrouwpersoon iet te laten voortskomen, dat kan dienen tot voedsel aan de geestelijke, spijze van wijzer ende verstandiger ervaren personen, want, als den apostel zeidt, Alle gaven komen van boven. Ende God almachtig en is geen uitnemer der personen.

2. Triumflied van Jezus

Dit lied is een duidelijk antwoord op het ‘Triumflied van Cupido’ uit IJsermans' Triumphus Cupidinis. Ook de praktijk om aan het lied een gedicht toe te voegen, is aan deze profane liedbundel ontleend.

Triumflied van Jezus

Op den toon: Hoe lig ik hier in deez' ellend'
 
Prijst uwen God en doet hem eer,
 
Al dat is ende wezen zal.
 
Niemand en is zijn overheer
 
In hemel noch in d'aardse dal.
5[regelnummer]
Duivel, hel, dood met haar afgronden,
 
Heeft hij geheel en al verslonden.
 
 
 
Als triumfanten Konink fris,
 
Almachtig onverwinnelijk,
 
Trad vroom naar 't gevangenis
[pagina 178]
[p. 178]
10[regelnummer]
Om te verlossen minnelijk
 
D'ouw-vaders, die lagen gebonden
 
Met banden van de helse hondenGa naar voetnoot9-12.
 
 
 
Die Engelen roepen met vlijt
 
Dat uw sluitbomen zijn ontdaan Ps. 23Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En uwe poorten opent wijd,
 
Zeer langen tijd in 't slot gestaan.
 
Ziet hoe den Prins u komt beroven
 
En zal uw macht geheel verdoven.
 
 
 
Toen antwoordde dat hels gespuis:
20[regelnummer]
Wie is toch dezen Konink klaar
 
Die hier in-komt met groot gedruis,
 
Heer en hoofdman van deze schaar?
 
Hij velt ons neer als enen donder.
 
Wij zijn verbaasd, vol schrik en wonder.
 
 
25[regelnummer]
't Vermogen Satans vol van haat
 
Heeft onzen Prins gebonden vast.
 
Wilt hem lof zingen vroeg en laat,
 
Jezus die door den kruiselast
 
Ons heeft gemaakt, die waren slaven,
30[regelnummer]
Kinders des Rijks en 's Vaders gaven.
 
O wonderbaar vertoog! O wonderbare min!
 
Die zonder einde is, en nooit en had begin,
 
Wiens vader daar was God, wiens moeder was een maged,
 
Loopt spoedig door d'aards woud, als jager die daar jaget.
5[regelnummer]
Zijn pijlen vliegen snel, zijn wonderbaar verstaald.
 
In hem en is geen rust, voordat hij achterhaalt
 
Het herte dat hij ziet verwerd in brem en doren,
 
Dat hij van eeuw tot eeuw voor hem toch heeft verkoren.
 
Wie zalder zijn zo kloek bevonden van den al
10[regelnummer]
Die dit bejaagde hert des jagers wonden zal?
 
Den fabuleuzen god Cupido, 't wicht vol blamen,
 
Moet vlieden voor dit hert, hem voor den jager schamen.
 
Heel ijdel de Triumf is, die schoon in hem schijnt,
 
Den jager Jezus is 't, die hier als rook verdwijnt.
15[regelnummer]
Daar 't vier van Jezus komt, Cupido 's vier moet wijken,
 
Daar Jezus' schicht geraakt, daar moet Cupido strijken.
 
Sa fluks Cupido daalt, treed neder van den troon,
 
Aan Jezus die u wint, geeft scepter ende kroon.
 
Geeft die het eigen is, den scepter, kroon te voeren,
20[regelnummer]
Die hemel, aard', lucht, zee kan met een woord beroeren.
[pagina 179]
[p. 179]

3. Liedeken

In de Triumphus Jesu opgenomen temidden van enkele Marialiederen, heeft het volgende lied aanvankelijk binnen de Lierse kloostergemeenschap mogelijk ook gefungeerd als een professielied, een lied bij een plechtige intreding.

Liedeken

Op den toon: Beata immaculata
Maria, Gods Moeder, werd heden geboren,
Om weder te vinden dat was verloren
 
Ziet hier Maria weerdig
 
Jonkjarig teer,
 
Komt zedig ende veerdig
 
Tot God den Heer.
 
 
5[regelnummer]
Ten tempelwaart voorspoedig
 
Kwam dit lief kind
 
Vol liefde en ootmoedig,
 
Van God bemind.
 
 
 
Met wijsheid ende reden
10[regelnummer]
Was zij begaafd.
 
Haar Lief zocht zij in vreden,
 
Die tere maagd.
 
 
 
Die engelen in Gods trone
 
Waren verheugd
15[regelnummer]
T' aanzien die maged schone,
 
Zo vol van deugd.
 
 
 
Gij, ouders, wilt hier leren
 
Wat God behaagt.
 
Uw vruchten jonk en terenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Tot hem opdraagt.
 
 
 
Zo zult gij vlieden 't lijden
 
En 't zwaar verdriet.
 
Van nu tot allen tijden
 
Scheidt van God niet.
[pagina 180]
[p. 180]
Bron
Triumphus Jesu, oft godliicke lof-sangen. Antwerpen, Geeraerdt van Wolsschaten, 1633. (Turnhout, Stadsarchief, IV g).
(1) p. 3-8.
(2) p. 11-13.
(3) p. 83.

Literatuur
A. Keersmaekers, ‘Een onbekend contrareformatorisch liedboek Trivmphvs Iesv oft godliicke lof-sangen’. In: Ons geestelijk erf 63-64 (1989-1990), afl. 1-4. p. 385-416.
A. Keersmakers, ‘“Triumphus Cupidinis” und “Triumphus Jesu”: die gegenreformatorische Verarbeitung eines Barock-Themas’. In: K. Garber (ed.), Europäische Barock-Rezeption. Wiesbaden 1991. p. 1057-1069.
MvV
voetnoot1
vroegere
voetnoot2
gissers
voetnoot3
al naar het uitkomt
voetnoot9-12
cf. 1 Petrus 3:19-20 waar wordt verteld hoe Christus de aartsvaders en andere gelovigen uit het Oude Testament verloste uit de macht van de duivel
voetnoot14
Ps. 23:7-8, in de protestantse bijbel Ps. 24:7-8
voetnoot19
teer

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Triumphus Jesu oft goddelicke lof-sanghen


auteurs

  • Marc Van Vaeck

  • over Anoniem Triumphus Jesu oft goddelicke lof-sanghen