Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 268]
[p. 268]

Een moeder-dochterprobleem
Anna Berchmans
(Diest, ? - Diest, 7 november 1665)

Veel gegevens zijn over het leven van de Diestse begijn Anna Berchmans niet bekend. Wat wij weten is evenwel niet zonder belang. De schrijfster stamt uit de vrome familie van de jong gestorven jezuïetenheilige Sint Jan Berchmans (Diest, 1599 - Rome, 1621), van wie de vader naderhand ook priester is geworden. De dochter van diens zuster was Anna.

Uittreksels van haar autobiografie zijn afgedrukt in de rijke verzameling van geestelijke vrouwenteksten Het leven van de seer edele doorluchtighste en H. Begga in 1712 te Antwerpen gepubliceerd door ‘enen onbekenden dienaar Gods’. Deze heeft Anna's teksten overgenomen uit de ‘missiven’ (zendbrieven) van grootjuffrouw [overste] Huveneers van het Diestse begijnhof.

Zoals zoveel andere geestelijke vrouwen schreef Anna op bevel van haar biechtvader. Wellicht was dat de kapelaan van het hof, Paulus vanden Boom, haar oom, die als geestelijk vrouwenleider in de Demerstad een goede faam genoot. Haar levensbelijdenis is een bijzonder direct en openhartig document. Rond de bekende topoi van het ‘genre’ van het roepingsverhaal - het verlaten van de ouders (cf. Matt. 10:37), de concrete aanleiding (vaak een toevallige en banale gebeurtenis), de keuze voor een bepaalde orde of geestelijke gemeenschap, de tegenstand en het uitstel (nogal eens via een uitbesteding om ergens Frans te gaan leren) - ontspint zich een verhaal waarin ze noch voor zichzelf noch voor haar omgeving en familie concessies doet. Deze vaak onthutsende eerlijkheid, die wij bijvoorbeeld ook bij Maria Petyto aantreffen, valt uiteraard voor een deel te verklaren vanuit de aanvankelijk enige bestemming van de teksten: de ogen van de biechtvader. De omgang met de zielenleider betekende immers een aanhoudende confrontatie van de persoonlijke, vaak verwarrende ervaringen met een objectief oordelende instantie, bekleed met kerkelijk en leerstellig gezag. Voorts is er de neiging om zichzelf te kleineren en de eigen gebreken nogal dik in de verf te zetten. Al het goede komt immers van de Heer.

Anna bezat kennelijk een fel temperament. Met veel van haar ‘lotgenoten’ onderwierp ze zich niet alleen aan een leven van radicale versterving - ‘zodat ik daardoor mijn gezonde kleur heb verloren, en ben heel bleek geworden’ -, maar ook in de meer aangename momenten van het leven, tijdens het dansen bijvoorbeeld, gaf zij zich volledig. Toen zij eens tijdens de recreatie de dans met haar zusters zo geestdriftig leidde dat ‘zij haren arm uit de note [kom] op de schouder had getrokken’ verzocht zij haar medezusters haar andere arm vast te nemen en danste in weerwil van de heftige pijn gewoon voort. Zij ‘hield niet op van spelen tot het leste toe’. ‘Waaruit’, schrijft zij tot haar biechtvader, ‘moogt ge wel peinzen, hoe wild en ongetemd dat ik was’.

Begijn Berchmans was blijkbaar mystiek begaafd. Ze had geregeld visioenen en verschijningen van onder meer Ignatius van Loyola, Stanislas Kostka en haar heilige neef. Ze verkeerde kennelijk graag in het milieu van de Sociëteit van Jezus. Haar definitieve levenskeuze maakte zij overigens met de steun van een pater jezuïet in de stad waar zij Frans moest leren. Maar de pater ‘hij kost schoon Duits (Nederlands)’!

De gekozen fragmenten vormen het verhaal van een blijkbaar zeer moeilijke moeder-dochter relatie. Uit deze beproeving en haar eigen koppigheid kwam haar roeping voort: ‘ex malo bonum’. Om deze dingen uit gehoorzaamheid te verhalen voelde zij meer angst en schroom ‘als om te ontvangen de sententie des doods’.

[pagina 269]
[p. 269]

1. [Autobiografische fragmenten]

Opgetekend in Het leven van [...] de H. Begga

a. [Een dwarse jeugd]

De tekst haakt in op Anna's vaststelling dat zij een zeer speels en oppervlakkig meisje was. Ze denkt er aan de religieuze staat aan te nemen om van haar kijvende moeder verlost te zijn.

[Een dwarse jeugd]

Dat het mij toegelaten geweest hadde, ik zoude heel nachten overgebrocht hebben met spelen, waarom ik mijn ouders zeer vergramde, en bijzonderlijk mijn moeder, dewelke zo gram op mij werd, dat zij mij hierom dikwijls sloeg, en ik was zo boos, dat ik nauwelijks naar kijven of slagen en vraagdeGa naar voetnoot1. 's Morgens als ik opstond, begost ik te zingen, en dat duurde bijna den helen dag door: waarom ik dikwijls bekeven werd, want mijn moeder die docht mij wat kwelligGa naar voetnoot2 te zijn, om dat zij mij zo kort hield, en niet en dede als kwekken of preutelen. Zij mocht niet lijden dat ik iemand aansprak. Als ik begost wat jaren te krijgen, ik en was met veel aanspreken niet zeer gehandGa naar voetnoot3, maar wel tot spelen, nochtans was mijn moeder heel jaloers op mij, en woude mij heel kort houden, vrezende, omdat ik zo woest en wild was of ik voor mijzelven niet wijs genoeg geweest en hadde.

Den Heer zij gebenedijd, die mij zo bewaard heeft door zijn goddelijke gratie, want de ouders en konnen in dees zake niet te zeer gezorgen, hoewel ik daarom dikwijls zeer gram werd, te meer, omdat ik tot zulks niet genegen en was. Ik begost kwaai zinnen te krijgen van de grote kwelligheid van mijn moeder, want ik en kost geen kijven verdragen. Ik peinsde, 'k zal van haar gaan lopen, en gaan van deur tot deur om Gods wilGa naar voetnoot4 liever als al den dag door dit gepreutel te horen. Het was mij zulken verdriet, dat ik niet en wist waar mij keren of wenden, mij docht dat ik in den Hemel was, als ik wat van kant wasGa naar voetnoot5. 'k Mene dat de meeste oorzaak is, dat ik den zin gekregen heb om geestelijk te worden, omdat mij zo verdroot het gekakel van mijn moeder. Ik hadde enen groten inwendigen strijd, niet wetende wat ik wou aanvatten. Ik peinsde, word ik geestelijk, ik en zal daar niet mee konnen doorgeraken; als ik mij tot stilte gaan begeven, dan zal ik ziek worden, en begeef ik mij tot geen stilte, zo zullen zij mij weg zenden. Wat raad met mij? DanGa naar voetnoot6 zal ik van een iegelijk bespot worden, zo is 't beter dat ik niet en begin, want de beschaamdheid zou te groot zijn. Helaas! Met wat hoverdije was ik gekweld. Wederom aan den anderen kant, peinsden ik, blijf ik thuis bij mijn ouders, zo zal ik sterven van verdriet: want hoezeer ik zoek mijn moeder te believen, zo zalder altoos iets verdraaid zijn, en ik en zal nimmermeer vree hebben.

[pagina 270]
[p. 270]

b. [Allesoverheersend verlangen naar het begijnhof]

Anna getuigt op een bijzonder openhartige wijze over de weerstand die zij van haar moeder ondervindt en over haar eigen hardnekkigheid.

[Allesoverheersend verlangen naar het begijnhof]

Ik hebbe dan een begijntjen mijnen zin te kennen gegeven, en heb haar gebeden, dat zij mijn moeder eens zoude aanspreken en hiertoe verwilligenGa naar voetnoot1 om mij te helpen tot dezen staat, maar 't en heeft niet veel geholpen, want zij en wilden er niet eens naar horen. Hetgene dat ik hierna te lijden gehad heb van mijn moeder, is den Heer bekend: het was al dees begijn hier, en dees begijn daar. Mij dunkt dat ik het kruis van mijnen Bruidegom van toen af heb beginnen te dragen. Ik en heb niet opgehouden van mijn moeder te bidden dat zij mij zoude helpen, maar al te vergeefs. Zij werd gelijk uit haren zin, datGa naar voetnoot2 ik haar niet gerust en liet. Ten lesten toen zij zag dat ik niet op en hield door kijven of slagen, zo ging zij mij bestellenGa naar voetnoot3 om Frans te leren, hetwelk haar wel honderd guldens kostte, en dat had zij liever te doen, als mij op het Begijnhof te bestellen. Zij meende dat ik daar en tussen zoude veranderen van zin, maar zij was voorwaar bedrogen. God zij geloofd, want ik vond in deze stad daar ik woonde, enen pater van de jezuïeten, daar ik mij alle weken bij ging biechten; hij kost schoon Duits; dien versterkte mij zeer in mijn goed voornemen. God zij geloofd, na een jaar ben ik thuis gekomen: en ik hebbe wederom alle dagen mijn oud liedeken gezongen van naar het Begijnhof te gaan. Mijn moeder ziende dat ik niet op en hield van haar te tempterenGa naar voetnoot4, was zo boos op mij, dat zij mij niet een vriendelijk woord aan en sprak, min of meer alsof ik haar kind niet geweest en hadde. Dat was mij zulke droefheid ende benauwdheid des herten, dat ik met geen woorden en zoude konnen uitspreken, want voorwaar zij was mij zo herd, dat ik't moet zwijgende overslaan, want het scheen, dat zij haar moederlijke affectie tot mij hadde verloren. Hetgene dat ik er kan uit trekken is, dat ik mij vastelijk laat voorstaanGa naar voetnoot5, dat onzen Zaligmaker toen mij dit zo bitter gemaakt heeft, omdat mij dit een oorzake zoude zijn om mijnen toevlucht alzo te nemen tot God, want ik hebbe naderhand dikwijls ondervonden, dat het verlaten van vrienden, is enen waarachtigen toekeer tot God.

Ik hebbe dan zonder ophouden mijn moeder gebeden, dat zij mij toch zoude helpen en ik beloofde haar dat ik zozeer zoude werken dat zij geen grote kosten met mij en zoude hebben; zij scheen door een grote onverduldigheid mij toe te spreken, en zeide, maakt u terstond van hierGa naar voetnoot6 want ik en mag u voor mijn ogen niet meer zien. Daarom gaat uit mijn ogen, eer ik mij aan u ontgaanGa naar voetnoot7, want zeide zij, moet ik u eens onder mijn handen krijgen, gij en zult geen aarde meer betreden. Voorwaar

[pagina 271]
[p. 271]

het was herd gesproken voor een moeder, maar veel herder, en met meerder geweld trok mij den H. Geest, door de goede begeerten die ik hadde tot het geestelijk leven.

Bron
Het leven van [...] de H. Begga [...] met een cort begryp van de levens der salige, godtvruchtige en lof-weerdige beggyntjens der vermaerde en hoogh-gepresen beggynhoven, by een vergadert door eenen onbekenden dienaar Godts. Antwerpen 1712.
(a) p. 173-174.
(b) p. 175-176.
KP
voetnoot1
om kijven of slagen gaf
voetnoot2
lastig
voetnoot3
gebaat
voetnoot4
gaan bedelen
voetnoot5
wat uit de buurt was
voetnoot6
Maar
voetnoot1
over te halen
voetnoot2
omdat
voetnoot3
uitbesteden
voetnoot4
beproeven, proberen
voetnoot5
vast de mening ben toegedaan
voetnoot6
verdwijn meteen
voetnoot7
te buiten ga

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het leven van de seer edele doorluchtighste en H. Begga, hertoginne van Brabant, stightersse der Beggynnen


auteurs

  • Karel Porteman

  • over Anna Berchmans