Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 897]
[p. 897]

Exempel van de middelmaat
Henriëtte Maria Langelaan
(Leiden, 14 januari 1821 - 's-Gravenhage, 3 april 1908)



illustratie
161 Henriette Maria Langelaan, een foto uit haar laatste jaren


Onder het bijna-pseudoniem Henriëtte Maria L*** schreef zij verhalen en novellen, vooral bedoeld voor het vrouwelijk deel van de opgroeiende jeugd, zoals onder andere blijkt uit de opdracht ‘Aan mijne jonge Lezeressen’ van de bundel Carrière maken en andere novellen (1857). Ze verheugt zich erover dat haar verspreide novellen, kennelijk afkomstig uit almanakken of jaarboekjes, nu gebundeld zijn. Ze zullen verpozing geven, maar liever nog hoopt ze dat ze ook stichtelijk zullen zijn. De lezeressen houden weliswaar niet van vrome preken en traktaatjes, maar haar dringend verzoek is dat ze toch in elk geval de bijbel niet ongelezen zullen laten, ‘thans in allerlei fijne drukjes en élégante bandjes, in overvloed overal aanwezig’. Maar daarna mogen ze dan toch wel romans en novellen lezen, mits van de goede soort.

De novellen in de bundel hebben inderdaad een hoog stichtelijkheidsgehalte. Het titelverhaal bijvoorbeeld tekent het leven van twee jonge mannen waarvan de een zijn fortuin in Indië zoekt en daar zedelijk teloorgaat (het hoe wordt de lezeressen bespaard) en de ander uitgroeit tot een edel zendeling. De schrijfster heeft weinig talent voor persoons- of sfeertekening en is opgenomen als vertegenwoordigster van de middelmaat zoals die medio negentiende eeuw de onafzienbare hoeveelheid tijdschriften en almanakken vulde. Gelezen werd ze overigens wel. Haar roman Coquetterie (1846) haalde in 1876 nog een vijfde druk in de Guldens-editie.

Niet alleen via de literatuur hield Henriette Langelaan zich met de opvoeding van meisjes bezig. Ze was ook directrice van ‘Bethel’, een inrichting voor verwaarloosde meisjes, onderdeel van de Zettense stichtingen van ds. Heldring.

[pagina 898]
[p. 898]


illustratie
162 Titelpagina van Het Albumblad (1853) ‘door Henriette Maria L*** Schrijfster van “Coquetterie”’ De handgeschreven tekst verklaart dat op 21 december 1882 het copyright van het boek werd aangekocht door uitgeverij Roelants te Schiedam


Een dameskransje (fragment)

Het roddelen wordt bekritiseerd. De personages hebben stereotiepe rollen.

Een dameskransje (fragment)

Terwijl wij zo den geduldigen lezer op de hoogte hebben gebracht, is intussen de conversatie aan de theetafel geheel en train geraakt; zo als meestal in gezelschappen waren de aanwezigen in twee soorten te splitsen: sprekende en luisterende; er was een gedeelte van die hele lieve nufjes, die beelderig netjes gekapt en gekleed, met allerliefste werkdoosjes voor zich, na de vereiste complimenten en de gewone noodwendige uitspraken, of men al of niet suiker en melk verkoos, weinig meer van zich lieten horen, dan een zacht ‘o ja,’ of een zacht en gerekt: ‘is het waar?’ Gelukkig echter niet allen van Anna's gezelschap waren van deze soort: er waren een drietal recht drukke snapstertjes, en aan het hoofd van deze de ons reeds enigszins bekende Bertha R. Wij zullen gene persoonsbeschrijving van haar geven, omdat ze gene beminnelijke rol speelt, en het kwaadspreken ook eigenlijk meer

[pagina 899]
[p. 899]

een aanwensel is, dan wel een karaktertrek, die uit deze of gene gelaatstrekken is op te maken; alleen dit: Bertha zag er zeer goed uit, terwijl de schrandere uitdrukking harer ogen het deed bejammeren, dat zij het haar geschonken talent niet aan edeler navorsingen wijdde dan de vermoedelijke drijfveren van anderer daden.

‘Weet er ook iemand, hoe het de jonge mevrouw B. tegenwoordig maakt?’ vroeg, na een ogenblik van stilte, een der dametjes.

Bertha nam het woord, daar zij als dochter van een der meest gezochte geneesheren altijd op de hoogte was omtrent den gezondheidstoestand, en de zekerste berichten kon meedelen aangaande zieken, die meer of min de algemene belangstelling wekten, - voor iemand, die gaarne spreekt en door het meedelen van tijdingen een zeker gewicht meent te verkrijgen, een niet gering voorrecht.

‘O, het gaat tegenwoordig vrij goed;’ ving ze aan met ene spraak, die Edward niet zonder reden welluidend had genoemd, ‘papa zegt ten minste, dat ze geheel is hersteld.’

‘Ach zo,’ sprak Anna ‘en is ze al weer wat getroost over het verlies van het lieve kindje?’

‘Ten minste’ hernam Bertha ‘voor hare gezondheid zou het wenselijk zijn, want hare gehele ongesteldheid was een gevolg van de zenuwen; ze is ook ontzettend bedroefd geweest.’

‘Niet te verwonderen,’ merkte nu het ene lieve blondje aan, die zich nog weinig had doen horen ‘een eerste kindje, en dan zulk een engel, ik heb het dikwerf op den arm van de min gezien, maar het was een beeld; het is een droevige slag voor Mathilde die zo hoogst gevoelig is.’

Bertha kuchte en nam het woord: ‘dat is wel waar, het is een delicaat gestelletje en hoogst gevoelig, ik heb het altijd een groot verlies gevonden voor den krans, dat zij eruit is, want wat kon ze heerlijk reciteren, en altijd zo gereed, zonder zich lang te laten bidden, terwijl al wat ze voordroeg, al had men het nog zo dikwijls gelezen, een indruk maakte, dien men er nimmer van gehad had; naar ik hoor, moet ook Karel G., die zulke mooie verzen maakt, haar eens hebben toegevoegd: “De dichter, wiens voortbrengselen door u worden uitgesproken, wordt trots op zich zelven”, maar dat komt ook, omdat ze zo fijn gevoelt; als nu het gevoel haar maar niet, zoals pa wel eens zegt, de meester wordt, want dat vind ik altijd ongelukkig, en daar zou ik wel wat voor vrezen bij Mathilde; ten minste, dit geval vind ik dat ze wel wat ver trekt.... als [ge] u verbeeldt,’ vervolgde zij, terwijl hare stem zachter werd, naarmate hare woorden ene andere wending namen, ‘het is nu drie maanden geleden, en er mag nog gene de minste toespeling op gemaakt worden. Ja, Van B. draagt nog altijd zorg, die huizen met haar te vermijden, waar hij vooronderstelt, kindertjes van dien leeftijd te zien, dat vind

[pagina 900]
[p. 900]

ik nu wel een beetje.... hoe zal ik het noemen.... wat overdreven.’

‘Maar Bertha,’ sprak nu het reeds genoemde Chrisje W., om wier geestigen mond reeds bij den aanvang van Bertha's rede een flauwe glimlach had gespeeld, ‘ik zie nu toch volstrekt niet, waarom Mathilde hare smart verder zou drijven, dan ze die gevoelt; ik vind er niets aangenaams in om bedroefd te zijn.’

‘O, dat is er ook volstrekt niet,’ viel Bertha in, ‘ten minste niet in de smart op zichzelve, maar de algemene oplettendheid die hare positie heeft getrokken, daar is toch veel strelends in, de rol van treurende moeder staat zo interessant aan ene jonge schone vrouw; want wij weten het toch allen, reeds als meisje zag ze gaarne de uitsluitende aandacht op zich gevestigd; zij was mooi, maar ook wel een weinig coquet.’

‘En ge zoudt menen, dat ze dat nu ook is?’ vroeg Chrisje, ‘maar dat is dan toch ene vreemde coquetterie, ene rare soort van behaagzucht; ik voor mij kan niet begrijpen, hoe iemand met rood geschreide oogen en een gezwollen neus aan behagen kan denken.’

Allen lachten om dezen uitval, doch Bertha gaf niet op: ‘dat is ook het geval niet,’ hernam ze, ‘maar schoon de omstandigheden veranderen, het karakter blijft hetzelfde; er komen veel heren bij Van B., ge weet, hij is lid van de rederijkerskamer, en, naar ik hoor, moet er menig versje aan de bevallige moeder worden toegezonden, waarin haar gestorven lieveling op allerlei wijze bij een weggevlogen engel, ene opgeraapte parel en al diergelijken wordt vergeleken; ziet ge, dat is strelend, haar kind is een engel, is ene parel, en zij krijgt natuurlijk haar deel van de sierlijke woorden; de tranen moeten van die marmeren wangen gevaagd, mogen den glans dier schitterende oogen niet meer verduisteren...’ Zo ging Bertha voort de moedersmart te ontleden en te ontheiligen van iemand, die, nog kort geleden, hier als ene harer vriendinnen aanwezig was, en door allen om hare vrome inborst was geliefd en geëerd.

Bron
Henriëtte Maria L***, Carrière maken en andere novellen. Amsterdam 1857. p. 66-70. (KB 197 B 22)

Literatuur
J.G. Frederiks en F. Jos van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde. Tweede druk. Amsterdam [z.j.].
J.H. Sikemeier, Elise van Calcar-Schiotling; haar leven en omgeving; haar arbeid; haar geestesrichting. Haarlem 1921. p. 441-443.
RS

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Carrière maken en andere novellen


auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • over Henriëtte Maria Langelaan

  • beeld van Henriëtte Maria Langelaan