Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Artikel 17.
De reparatione generis humani per Filium Dei.

In het opschrift van dit artikel wordt in plaats van reparatio ook wel restitutio gebezigd. Wat betekent hier restitutio? Dit kan zijn: a. herstel in rechten, b. herstel in krachten. De teruggekeerde verloren zoonuit de bekende gelijkenis krijgt eerst rechtsherstel (hij wordt zoon genoemd, hij krijgt een ring), en dan ook krachtsherstel (hij krijgt een maaltijd en kleding).

Restitutio heeft hier de dubbele betekenis: rechts- en wezensherstel. God treedt reddend op in Zijn wonderlijke wijsheid en goedheid. Twee deugden Gods worden hier genoemd, want de verlossing is voor den mens een zaak van genade, maar ook een zaak van voldoen aan Gods eigen verlangen. Cf. Luc. 1:78; dia (+ acc.: op grond van, terwille van) splanchna eleous theou hèmoon, door de innerlijke barmhartigheid van onzen God. God had er zo'n grote behoefte aan, om te verlossen, dat Zijn splanchna (ingewanden, zetel van de gemoedsbewegingen) rommelden. Hij wilde Zichzelf van eeuwigheid verheerlijken en Zijn deugd van verlossing in Christus openbaren. De genade is niet een bij God bijkomend iets: de genade zat in God. Dit is van belang bij de kwestie van het supra- en infra- lapsarisme. Deze kwestie hangt samen met de vraag: Hoe moet men zich de volgorde van Gods besluiten in Zijn eeuwige Raad indenken?

Heeft Hij Zich daarmee gesteld supra lapsum, boven de vl, dan wel infra lapsum, onder de val des mensen in zonde?

God wordt niet door de zonde plotseling voor een fait accompli geplaatst. zodat Hij dan Zijn oorspronkelijk scheppingsplan post mutationem moet gaan wijzigen. Hij weet van te voren, dat de zonde in Zijn goede schepping zal

[pagina 24]
[p. 24]

inkomen, en besluit dat ook, anders zou Hij afhankelijk zijn in Zijn daden van den mens.

De vraag komt dan dus op: Heeft God Zich gesteld post, infra lapsum, of prae, super lapsum? Anders gezegd: Is de homo lapsus of de homo lapsurus ohject van de verkiezing?

De infra-lapsariër zegt: Poog niet door te dringen in Gods Raad; wij zien de dingen infra lapsum, zie het daarom bij God ook zo: in den tijd! De volgorde in Gods Raadsplan is derhalve aldus:

a.God besloot de wereld goed te maken;
b.daarna de mens te scheppen;
c.vervolgens dien mens te laten vallen in zonde;
d.dan dien mens te redden, door den Christus te zenden;
e.hierna bij den één hiervan vrucht te verwekken (verkiezing) en bij den ander niet (verwerping);
f.tenslotte voor den één de hemel en voor den ander de hel te bestemmen. De supra-lapsariër bedenkt: Quod ultimum est in excecutione, primum est in intentione, wat het laatst is in de uitwerking, is het eerst in de overlegging. Bv.: Als ik naar Kampen wil gaan, dan is het bereiken van Kampen het eerst in mijn gedachten, maar het is de laatste van mijn handelingen. Zo is het dan ook bij God. Zijn uitgangspunt was: Hoe kan Ik Mij het meest verheerlijken?
a.Als Ik Mij betoon te zijn een God van genade en recht.
b.Hoe doe Ik Mijn genade en recht zien? Als Ik een hemel en een hel maak, en als Ik verkies en verwerp.
c.Dus moeten er eerst zondige mensen zijn.
d.Dus moeten er eerst goede mensen zijn, die in zonde vallen.
e.Daarvoor is nodig, dat er een schepping komt.

Bij deze laatste opvatting is dus de homo lapsurus, bij de eerste de homo lapsus object van verkiezing.

Bij het supra-lapsarisme is de schepping dus het middel, om te komen tot het doel, de vloer, waarop het drama van val en verlossing zich zal afspelen. De supra-lapsariër zegt: Gods Vaderschap in een zondeloze wereld is mooi, maar in een zondige wereld nog oneindig veel mooier! Nu staat er in art. 17: door Zijn wijsheid en goedheid. God heeft dus een drang om te verlossan.

Zowel in supra- als in infra-lapsrisme vinden we ware elementen. Supra zegt: Gods Vaderschap is mooier, als er de zonde is. Zijn doel is: Zijn naam te verheerlijken.

Infra zegt: De wereld is meer dan een middel, het is een positief goed: God vindt Zijn wereld prachtig.

We menen echter, dat beide stelsels verwerpelijk zijn, juist wijl het stelsels, -ismen zijn.

Er is in God geen successio, ook geen logische successie. Alles in God is van eeuwigheid. Het gevaar is, dat we ons God altijd weer denken als mens. Wij moeten wel de infra-volgorde in ons spreken vasthouden, door eerst te spreken over de schepping, dan over de val enz., maar dat wij het zo moeten doen, betekent volstrekt niet, dat het bij God zo toegegaan is!

Een andere vraag, die gesteld kan worden is deze: Hoe past de verlossing bij de rechtvaardigmaking? Wij antwoorden hierop:

a.Christus heeft de schuld betaald. God is dus verplicht, de genade ons toe te rekenen. Dit nu is geen genade meer.
b.Maar dat de kwitantie met ‘Voldaan’ aan mij persoonlijk geadresseerd wordt, dat is wèl genade!

De Moederbelofte wordt wel genoemd het proto-evangelie.

Nu zeggen de mensen van de Religionsgeschichte: Het gaat daarbij alleen

[pagina 25]
[p. 25]

over een biologisch geval, over de oorzaak, waarom de slang moest kruipen voortaan. God zegt telkens in de Bijbel alleen, hoe het toen was. Deze redenering is echter onjuist: God sluit Zich wel aan bij het gebeurde in het Paradijs en ook bij de slang, maar bij de Moederbelofte is er de profetie. De profetie nu houdt altijd vast, wat dan, op dat moment in de historie gebeurt, en trekt vervolgens de lijnen door naar de toekomst. De profetie bij de Moederbelofte zegt iets over een slang, maar ook over zijn zaad, de Satanskinderen, spreekt ook over de vrouw, maar ook over haar zaad, de Kerk. Zo zegt God in de profetie iets over ‘veraf’ en ‘vlakbij’. Openbaring 12:9 bewijst, dat hier meer is dan een slang, die kruipt. Collectief is het vrouwenzaad de Kerk, het slangenzaad de wereld. Het vrouwenzaad par excellence is de Christus, cf. Openb. 12; het slangenzaad bij uitnemendheid is de Antichrist. Daarom wordt Christus in Openb. 12 de manlijke zoon genoemd, d.i. de sterke mens, sterker dan allen. De slang wordt de kop verpletterd. Dit is een principiële vernietiging. Bij het vrouwenzaad worden slechts de verzenen vermorzeld, d.i. de Christus. Deze vernietiging is niet totaal: Er komt opstanding!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken