Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Artikel 19.
De Unione Hypostatica, seu personali, duarum naturarum in Christo.

Unio hypostatica=hypostatische verenigings=personele unie.

Wat is een persoon? Persoon wordt hier aangeduid met hupostasis. Dit kan zijn: a. persoon; b. natuur; c. onderbouw.

Het komt er dus maar op aan, hoe men de dingen hier ziet.

Sommigen beweren, dat we hypostase hier hebben te vertalen door persoon, want de persoon ligt ten grondslag aan de natuur. Anderen willen hypostase vertalen door natuur, omdat de natuur ten grondslag ligt aan de persoon. In de Confessie betekent de term Unio hypostatica: personele Unie. Nu heeft het woord persoon ook in de Confessie verscheidene betekenissen. In dit arti kel is er een variatie van accusativus en ablativus. In het begin staat in unam Personam unitae (twee naturen in één Persoon verenigd); verderop vinden we: in Persona una unitae (twee naturen in één Persoon verenigd). Dit leert ons, dat Persoon de eerste keer de Persoon van Gods Zoon aanduidt, de tweede keer de persoon van Gods vleesgeworden Zoon. Alzo is de betekenis met de accusativus: De Persoon van Gods Zoon, de Logos, neemt de menselijke natuur erbij; met ablativus: De twee naturen samen zijn te vinden in het vleesgeworden Woord: Jezus Christus. Dit laatste, omdat persoon ook wel eens betekent persona publica: rechtsfiguur, wiens doen en laten rechtsgevolgen heeft.

Christus nam aan de menselijke natuur en werd ermee verenigd tot één persoon, en dan ontstaat er een nieuwe persoon, in de zin van rechtspersoon, als tweede Adam. Dit heeft dan niet enkel op de aarde, maar ook op den Hemel betrekking.

Is de term: De twee naturen componeren de persona publica Jezus Christus, juist? Neen, want componeren betekent in elkaar zetten, zoals men doet met stukken uit een mecano-doos. Deze twee naturen zijn geen componenten, evenmin als in den mens lichaam en ziel componenten zijn. Ook de oude dogmatici wijzen de opvatting af, die de Goddelijke en menselijke natuur in Christus als twee losse componenten beschouwt, en dat wil adstrueren met de eveneens foute theorie van lichaam en ziel als losse componenten bij den mens. Wel durven ze het in dit verband aan te spreken van constitueren: De twee naturen constitueren den énen rechtspersoon Jezus Christus. Constitueren wil hier zeggen:

a.Zij doordringen elkaar, zonder hun eigen bestaan te verliezen;
b.Zij vormen samen één rechtsfiguur.

Hoe is de verhouding van de twee naturen in de Unio hypostatica?

Hypostase kan van alles betekenen; eigenlijk is het datgene, wat onder iets anders staat of gesteld is. Het woord kan dus aanduiden; substraat, vaste grond, wezen, dat een natuur draagt, of natuur, die een wezen draagt. Daarom

[pagina 29]
[p. 29]

doen er zich hier moeilijkheden voor. Unio hypostatica is de vereniging van de twee naturen, die in Christus zijn, en in de hupostasis verbonden zi Dit houdt in, dat door de incarnatie van den Logos de Persoon van den Zoon is verenigd en verbonden met de menselijke natuur, en wel zo, dat die twee niet meer te scheiden zijn.

De Schrift spreekt ons van Christus als van één hypostase en zegt toch duidelijk, dat er twee naturen zijn, een Goddelijke en een menselijke; of. 1 Tim. 3:16 en Joh. 1:14: de Logos is vlees geworden. De moeilijkheid is hier, dat de Logos, omdat Hij God is, onveranderlijk is. Water kan in wijn veranderen; kan nu God in vlees veranderen? Neen, dat kan niet. God is onveranderlijk, en omdat Hij onveranderlijk is, daarom is ook de Unio hypostatica een mysterie, wijl niet geschied door conversio van God. Hij blijft God, maar neemt bovendien bij de Goddelijke natuur nog de menselijke aan.

We moeten ons dan ook wachten voor een dubbele ketterij: die van Nestorius en die van Eutyches.

Nestorius heeft deze fout begaan, dat hij de naturen van elkaar scheidde.

Vandaar dat Maria bij hem niet was de moeder Gods. De term theotokos is hier in geding: heeft Maria God gebaard? Neen, zegt Nestorius, dan kan niet, want God en mens zijn van elkaar gescheiden. En daardoor maakte hij een gapende afgrond. Want nooit, zegt hij, kan men de naturen ander verbinden dan op zedelijke manier; de eenheid was tenslotte alleen maar schijn hoe vaak er ook in de Bijbel van gesproken wordt. Er was een eenheid in societas en in consensus, maar geen eenheid van de naturen.

Daarnaast staat de leer van Eutyches, die de naturen verward en vermengd heeft. Hij zegt: eigenlijk komt er in zekeren zin een derde natuur na de incarnatie, ontstaan uit de beide voorafgaande. Er ontstaat dus een tussenwezen, een Godmens. Van Godmens hoort men vaak spreken, bv. door Da Costa en door de Ethischen; de Middelaar staat tussen de Goddelijke en de menselijke natuur in, is dus Middelaar door Zijn wezen; Hij heeft met beide verwantschap. Maar het verzoeningselement wordt hierbij verdonkeremaand Men gebruikt in dit verband wel het beeld van koud en warm water; in het tussenstadium is het water lauw. Maar dat gaat hier niet op: God en mens, men kan ze niet vermengen, er kan geen crasis zijn!

Nestorius en Eutyches hebben beide schade aangericht in de Kerk. Zodra men krijgt een Middelaar met een andere natuur dan de onze, kan Hij niet meer voor ons betalen en kan Hij geen Middelaar zijn.

Eutyches meent, dat we een band krijgen aan beide; in werkelijkheid is zo echter de band doorgesneden. De straf kan alleen worden gedragen door de natuur, waarin de zonde is begaan. Een middelaar, als hij creëert, kan even min voor ons betalen als een koe, of alle mogelijke offers. Zo kan Zijn gehoorzaamheid niet de onze zijn. Afgezien nog van de vraag, of men kan spreken van half God en half mens, krijgt de middelaar zo'n natuur bij Eutyches, dat God hem kwijt is, en wij er ook niets aan hebben. Zo eindigt Eutyches met God en mens te scheiden, waar hij ze eerst verbinden wilde. In Chalcedon, 451, is deze dwaalleer afgewezen en is men gekomen tot de vier termen voor de vereniging der naturen:

achooristoos (niet gescheiden) kai adiairetoos (niet uit elkaar genomen) atreptoos (onveranderd) kai asunchutoos (onvermengd).

Er zijn dus twee naturen, maar we kunnen niet zeggen, dat er ook twee personen zijn. Want de Persoon van den Logos nam niet de persoon van een mens aan. De propria personalitas ontbrak aan de menselijke natuur. Men mag dus niet zeggen, dat de menselijke natuur van Christus een eigen persoon was.

Dr. A. Kuyper heeft in dit verband gesproken van een ‘algemeen menselijke natuur’. Maar wat is dat voor een ding? Is dat de grootste gemene deler

[pagina 30]
[p. 30]

van de karakters en eigenschappen van alle mensen? Is dat een mannelijke of een vrouwelijke natuur? Als Kuyper dit zou gaan definiëren, dan zou men onzin krijgen!

Ook prof. Ridderbos zei: Dat bestaat niet!

Daarom zeggen wij: Met Christus verschijnt een nieuwe mens. Deze mens is gevormd uit een persoon, waar een natuur bij komt. In Bethlehem is het aantal mensen met één vermeerderd, maar het was geen mens als alle andere mensen. Als God door een wonder een donderslag maakt, dan kan men niet zeggen: Het aantal gewone donderslagen is met één vermeerderd, maar wel: Het aantal donderslagen is met één vermeerderd.

De menselijke natuur van Christus wordt anhupostatos genoemd. Sommigen vertalen dit woord door onpersoonlijk. Men zegt dan: Dat is een duidelijke uitspraak, dat Christus'menselijke natuur niet persoonlijk was. Maar wat is dan persoon? Daar komt men niet uit. Wij zijn van mening, dat men deze term niet behoeft te beschouwen als de term, die overblijft als de enige, want daar staat naast de term enhupostatos:de menselijke natuur van Christus wordt ingeordend en onderhouden en gedragen in den Persoon van den Logos. Dan is de term anhupostatos alvast ontdaan van het misverstand, dat onpersoonlijk meebrengt, en betekent dan nog slechts, dat Hij niet een eigen menselijke persoon had. Bovendien: Hij nam de menselijke natuur anhypostatisch aan; maar dit wil nog niet zeggen, dat die natuur anhypostatisch bleef! Als ik een sigaar krijg, die niet aangestoken is, dan betekent dit niet, dat die sigaar onaangestoken blijft, integendeel! En bij een huwelijk trouwt een meneer met een juffrouw, maar zij wordt mevrouw.

Hier wordt bedoeld: Er lag een individu klaar, dat Hij aannam. Vandaar de term anhupostatos in dezen zin. Maar zodra de Logos de menselijke natuur aangenomen heeft, dan is die natuur opgenomen door den Persoon van den Logos, en dan wordt ze hypostatisch.

Weer is hier de vraag aan de orde: Wat verstaat men onder Persoon?

Indien men zegt, dat het woord persoon op God en mens toepasselijk is, dan voelt men, dat dat iets is, waar de natuur bijkomt. Er is bv. geen abstracte, ergens in de lucht hangende paardennatuur, maar ik zie een concrete natuur bij een individueel paard. De natuur wordt pas concreet in de persoon. Sommigen zeggen: Persoon is dat, wat gecomponeerd wordt door verstand en wil; of: Persoon is datgene, waarin de mensen onderling verschillen. We kunnen er niets aan doen, maar we moeten hier wel vaag blijven; we komen er niet uit.

Wij spreken ook wel van de communicatio idiomatum, het gemeenschappelijk zijn van de eigenschappen. Dat houdt dus in, dat de twee naturen in dien zin hun eigenschappen laten communiceren, dat men kan zeggen: Hij deed zo. Hiermee hangt samen de vraag: Spreekt Christus op een bepaald ogenblik naar Zijn Goddelijke of naar Zijn menselijke natuur? We staan hier voor duisterheden. Hij kàn zeggen: Ik weet ervan; Hij kan óók zeggen: Ik weet er niet van.

De Luthersen leren de communicatio niet: zij halen de eigenschappen door elkaar. Zij beweren, dat na de Hemelvaart de menselijke natuur de eigenschappen krijgt van de Goddelijke; alomtegenwoordigheid. Vandaar ook hun Avondmaalsleer: Christus komt lichamelijk in en met en onder het brood; daarom moet Zijn lichaam wel alomtegenwoordig geworden zijn met de Hemelvaart. De ene natuur laat haar eigenschappen dan zo mededelen met de andere, dat de grens eigenlijk wordt uitgewist. Dit leren de Gereformeerden anders: Als zij spreken van de communicatio idiomatum, dan bedoelen ze, dat de naturen elkaar aanraken, en de handelingen die zijn van één persoon. Door deze opvatting van de alomtegenwoordigheid van Christus' lichaam heten de Luthersen ook wel Ubiquitariërs.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken