Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het lied van den sluier (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het lied van den sluier
Afbeelding van Het lied van den sluierToon afbeelding van titelpagina van Het lied van den sluier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.28 MB)

Scans (1.77 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het lied van den sluier

(1940)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De bruiloft en de visch

 
De bruiloft kan geen uitstel lijden;
 
Met haar is elke hand begaan:
 
De knechten die de paarden rijden,
 
De maagden die verwonderd staan
 
Bij 't beste kalf dat uitgekozen
 
Geslacht ligt en op stroo gebed
 
Gelijk een bundel witte rozen.
 
Het brood is reeds in 't vuur gezet
 
En ademend door alle ramen
 
Wijdt het het woonhuis met zijn geur.
 
De gasten die van verre kwamen
 
Gaan binnen door de groote deur
 
En zijn de eersten die het prijzen
 
Beginnen van de bruid die lacht
 
En stil plukt hoenders en patrijzen,
 
In haren schoot de donzen vacht.
 
Een vrouw, de kleinste van de vrouwen,
 
Wordt naar een stoel geleid en zit
 
De bleeke lippen saâmgevouwen
 
En zegt: ‘Uw sluier is zeer wit,’
 
Als uit een kist, voor wie daar loven,
 
Een maagd met lang en traag gebaar
 
Den rijksten bruidsschat beurt naar boven:
 
Den sluier voor het raafzwart haar...
 
 
 
De disch gedekt en de metreten
 
Met wijn gevuld tot aan den rand;
 
De goede wijn is niet vergeten
 
En in de rijke glazen brandt
 
De morgen flonkerende scherven.
[pagina 37]
[p. 37]
 
De gasten zitten rond den disch,
 
De naaste naast de verste erven,
 
En in zijn midden praalt de visch,
 
Als zacht de kleinste vrouw, gezeten
 
Terzijde van de bruid, haar zegt:
 
‘Hoe jammer is 't den visch te eten’...
 
Dan rijzen plots de gasten recht
 
En treedt een man de feestzaal binnen
 
Die stil met hen aan tafel gaat.
 
De bruid, ontroerd in al haar zinnen,
 
Ziet zijn zeer schoon en bruin gelaat
 
En biedt de kleine vrouw een bete
 
Van haren visch en stamelt: ‘vrouw
 
Hoe jammer is 't den visch te eten -
 
Zijn oogen zijn twee druppels dauw’...
 
 
 
De gasten eten en het spreken
 
Beweegt zich rond den hoogen gast,
 
Die eet en drinkt en geeft zijn teeken
 
Van minzaamheid al naar het past
 
Minzaam te spreken of te zwijgen; -
 
De opperschenker torst de kan
 
En, doet de drank de stemmen stijgen,
 
De waardigheid blijft bij den man
 
Die, naast den gastheer, weet te roemen
 
Den goeden dronk, de schoone bruid
 
En haar vereert met witte bloemen:
 
Jasmijn en roos en keizerskruid...
 
 
 
De visch, het kalf en de patrijzen
 
Verdrinken in een vloed van wijn
 
En aldoor hooger stijgt het prijzen
 
Der dingen die gerechtigd zijn
 
Een feestmaal luister bij te zetten
 
En op te kwikken hart en geest
 
Om 't hemelsch maal niet te verletten,
 
Tot de opperschenker van het feest
 
Verbleekt en wankelt bij zijn kannen;
[pagina 38]
[p. 38]
 
De kleine vrouw ziet dat vertoon
 
En, bij 't gedruisch der drukke mannen,
 
Zegt zij: ‘Er is geen wijn meer, zoon’,
 
Tot hem die, laatste gast van allen,
 
De eerste nu verlaat den disch
 
En handelt naar háár welgevallen;
 
Want, is het water voor den visch,
 
De wijn is voor de bruiloftsgasten,
 
En zes metreten, waarin rein
 
Uitbundig hemelwater plaste,
 
Staan op zijn woord vol hemelwijn.
 
De gasten heffen hunne glazen:
 
‘De beste wijn voor 't lest gespaard?’
 
Het mag den drinkers wèl verbazen.
 
De bruid is zulk een drinken waard...
 
 
 
Zij zitten 's avonds bij hun lampen.
 
De oude man leest uit een boek
 
Van fakkels, tenten, legerkampen;
 
De bruid, verscholen in haar doek,
 
Ziet naar zijn mond en groote oogen
 
En denkt betreurend aan den visch.
 
De gasten zijn vandaar getogen.
 
‘Dit is het uur van duisternis,’
 
Zegt d'oude'en heft zijn witte handen
 
Beschermend in een schoon gebaar,
 
Dat tusschen dag en nacht blijft branden.
 
Nog zitten zeer bewogen daar:
 
De bruid, de bruigom en de vader
 
En spreken niet van slapen gaan
 
Tot ze, uit het grauw der wanden nader,
 
Dij Dood plots voor den disch zien staan.
 
Zij zwijgen allen en begrijpen
 
Aan wie van hen de boodschap geldt:
 
Want vruchten groeien om te rijpen,
 
Een term is aan haar val gesteld.
 
‘Spreek, goede Dood,’ begint de grijze,
[pagina 39]
[p. 39]
 
‘Ik ben verkgen om uw woord;
 
Mijn ziel is klaar om af te reizen,
 
Mijn bloed stroomt in mijn kind'ren voort.’
 
En tot den oude die tevreden
 
Ten disch zijn hoofd legt en zijn kroon
 
Van witte haren, spreekt de wreede:
 
‘Dit is het uur van uwen zoon’...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken