Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Chronologisch woordenboek (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Chronologisch woordenboek
Afbeelding van Chronologisch woordenboekToon afbeelding van titelpagina van Chronologisch woordenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.70 MB)

Scans (67.25 MB)

XML (5.63 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Chronologisch woordenboek

(2001)–Nicoline van der Sijs–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen


Vorige Volgende

3.5 Etymologie onbekend

Van sommige woorden kunnen we niet uitmaken of ze inheems zijn dan wel geleend. Dergelijke woorden hebben de aanduiding ‘etymologie onbekend’ gekregen. Dit kan betekenen dat er twee min of meer gelijkwaardige theorieën voorhanden zijn die geen van beide te bewijzen zijn. De dierennaam bok bijvoorbeeld komt alleen in het Germaans en het Keltisch voor. Het kan een Germaans erfwoord zijn dat door het Keltisch is overgenomen, maar andersom kan het even goed door het Germaans aan het Keltisch zijn ontleend.

Sommige woorden, zoals hom ‘zaad van vis’, hummel ‘jong kind’, iep ‘olm’, mooi of paling komen alleen in het Nederlands voor - het is dan niet mogelijk te bepalen of het een inheems of een geleend woord is, omdat aanknopingspunten ontbreken.

Wanneer er een of meer Germaanse verwanten bekend zijn, noem ik het woord inheems, en is vanuit mijn optiek de herkomst niet onbekend. Die optiek wordt bepaald door de keuze de woorden te bekijken vanaf het moment dat ze geschreven zijn. Binnen die optiek gelden woorden met een Germaanse verwant als inheems. Ik realiseer me heel goed dat voor een (indo)germanist de herkomst daarmee nog niet is opgelost: in deze gevallen is er geen Indo-europese wortel waartoe het woord te herleiden is (bijvoorbeeld bij aap, baas, been, huur, ijdel, jagen, rob, rog, stelen), dus voor een (indo)germanist is de herkomst van een woord met zo weinig verwanten nog niet verklaard: is het een Germaanse ontwikkeling of substraatinvloed? Dergelijke vragen zijn voor dit boek niet relevant. Voor een (indo)germanist hebben dus veel meer woorden een onbekende herkomst dan de woorden die hieronder staan.

Ook wanneer de herkomst van een woord duidelijk inheems is, maar niet zeker is van welk inheems woord het is afgeleid, wordt het gewoon onder de inheemse woorden gerekend. Zo is bij krot niet zeker of het gaat om een afleiding van kot met een nadrukkelijke r, of dat er sprake is van een kruising van kot met krocht of krat. Maf kan een variant zijn van muf of een kruising van moe en laf of mat en laf.

Voor geleend woordgoed geldt hetzelfde: wanneer duidelijk is dat een woord niet

[pagina 321]
[p. 321]

inheems is, geldt het als leengoed, ook al is de ontleningsweg niet helemaal zeker. Details per woord staan in de etymologische woordenboeken, hier gaat het om de globale indeling inheems-geleend, en die indeling kan gemaakt worden ondanks onzekerheden op details.

Samenstellingen en afleidingen van woorden waarvan de herkomst onbekend is, worden eveneens als onbekend beschouwd, hoewel dat slechts voor één deel van het woord geldt; dus bromfiets, snorfiets, bokkenpootje en ontgoocheling gelden als onbekend op basis van de onzekere herkomst van fiets, bok en goochelen, en roeiboot en vlieboot vanwege de onduidelijkheid van boot.

Soms heb ik de knoop doorgehakt en voor de meest waarschijnlijke etymologie gekozen. Dat betekent dat ik bier, graaf en kop als Latijnse leenwoorden beschouw, hoewel ook inheemse herkomst wel gesuggereerd is.

Zo blijven de volgende woorden met onbekende herkomst over:

794 maar ‘gracht’ <?
___  
901-1000 bok ‘mannetje van de geit’ <?
901-1000 erf ‘erfdeel, grond behorend bij huis’ <?
___  
1080 paling ‘beenvis’ <?
___  
1100 penning ‘munt’ <?
1101-1200 kabeljauw ‘beenvis’ <?
___  
1236 eed ‘plechtige verklaring’ <?
1240 meineed ‘valse eed’ <?
1240 pissen ‘urineren’ <?
1244 pak ‘bundel’ <?
1252 pleit ‘vaartuig’ <?
1276-1300 overtollig ‘boven het juiste aantal aanwezig’ <?
1284 erfgenaam ‘op wie een nalatenschap overgaat’ <?
1284-1285 bom ‘stop, spon’ <?
1285 reu ‘mannetjeshond’ <?
___  
1330 pis ‘urine’ <?
1340-1350 goochelen ‘door handigheid misleiden’ <?
1343-1346 raster ‘lat, hekwerk’ <?
1350 mooi ‘fraai, bevallig’ <?
1350-1384 lint ‘band’ <?
1375 stoet ‘optocht’ <?
1380 rist ‘bundel (van vlas e.d.)’ <?
1390 boot ‘vaartuig’ <?
___  
1400-1450 kombuis ‘scheepskeuken’ <?
1420 zeelt ‘beenvis’Ga naar eind131 <?
1425 kroes ‘drinkbeker’ <?
1437 steekpenning ‘smeergeld’ <?
1443 puin ‘vergruisde steen’ <?
1477 pink ‘vaartuig’ <?

[pagina 322]
[p. 322]

1481 pij ‘kledingstuk van grove wollen stof (tegenwoordig vooral van monniken)’ <?
___  
1501-1525 leus ‘zinspreuk’ <?
1510 bef ‘Bargoens: vrouwelijk geslachtsdeel’ <?
1514 braspenning ‘vroegere munt’ <?
1514 peen ‘wortel’ <?
1514 pink ‘eenjarig kalf’ <?
1516 hola ‘tussenwerpsel: uitroep om iets te stoppen’ <?
1523 bok ‘hijsstellage, werktuig’ <?
1554 madelief ‘plant’ <?
1555-1560 kwant ‘vent’ <?
1561 droes ‘duivel’ <?
1567 hom ‘zaad van vis’ <?
1567 iep ‘loofboom’ <?
1567 pink ‘vinger’ <?
1573 mutsje ‘oude vochtmaat’ <?
1575 vlieboot ‘scheepstype’ <?
1577 gierst ‘graangewas’ <?
1577 poon ‘vaartuig’ <?
1588 sloep ‘vaartuig’ <?
1599 rit ‘eitjes van kikvorsen’ <?
___  
1611 pak ‘kostuum’ <?
1612 buitelen ‘tuimelen’ <?
1612 oen ‘scheldwoord: sufferd’ <?
1617 vies ‘vuil’ <?
1634 alikruik ‘slak’ <?
1642 roeiboot ‘boot die door riemen wordt voortbewogen’ <?
1644 sul ‘sufferd’ <?
1648 paaien ‘paren van vissen’ <?
1660 pakken ‘grijpen’ <?
1666 das ‘halsdoek’ <?
1682 luiwagen ‘bezem’ <?
1682 wout ‘Bargoens: politieagent’ <?
1689 knaak ‘groot muntstuk, een rijksdaalder’ <?
1693 poon ‘beenvis’ <?
___  
1707 drossen ‘deserteren’ <?
1709 gribus ‘bouwvallige woning of buurt’ <?
1720 ronselen ‘werven’ <?
1731 maffie ‘Bargoens: een munt, een kwartje’ <?
1733 stropdas ‘hoge, nauw om de hals sluitende das’ <?
1746 klingelen ‘rinkelen’ <?
1762 spijbelen ‘school verzuimen’ <?
1766 boktor ‘insect’ <?

[pagina 323]
[p. 323]

1769 bonje ‘Bargoens: ruzie’ <?
1787-1789 larie ‘onzin’ <?
___  
1803 lawaai ‘herrie’ <?
1806 pet ‘hoofddeksel’ <?
1832 das ‘stropdas’ <?
1843 schunnig ‘obsceen’ <?
1872 bok ‘bok van een rijtuig’ <?
1874 ontgoocheling ‘ontnuchtering’ <?
1884 fuif ‘feest’ <?
1884 toepen ‘kaartspel’ <?
1886 fiets ‘rijwiel’ <?
1887 hummel ‘jong kind’ <?
1897 oplawaai ‘klap’ <?
1898 bomvol ‘helemaal vol’ <?
1898 peenhaar ‘geelachtig haar’ <?
___  
1902 motorfiets ‘tweewielig motorvoertuig’ <?
1906 poet ‘Bargoens: geld, buit’ <?
1906 spie ‘Bargoens: cent, geld’ <?
1909 hallo ‘tussenwerpsel: uitroep en groet’ <?
1910 fiets ‘Bargoens: vijf gulden’ <?
1914 flamoes ‘kut’ <?
1914 pisnijdig ‘heel kwaad’ <?
1916 fikkie ‘hond’ <?
1949 bokkenpoot(je) ‘koekje met chocola aan de uiteinden’ <?
1950 bromfiets ‘fiets met motor’ <?
1950 pitten ‘Bargoens: slapen’ <?
1961 pet ‘waardeloos’ <?
1972 beffen ‘cunnilingus bedrijven’ <?
1974 pief ‘vent’ <?
1975 snorfiets ‘fiets met hulpmotor’ <?

Het meest opvallend aan deze reeks woorden met onbekende etymologie, is dat ze van alle tijden stammen. Het lijkt logisch dat de herkomst van jonge woorden gemakkelijk te achterhalen is: uit de jongste tijd zijn immers veel bronnen beschikbaar en het ligt in de verwachting dat er over het ontstaan van een nieuw woord geschreven zal zijn. Uit de gegevens blijkt echter dat ook van heel jonge woorden de etymologie onbekend kan zijn. Zie het geval pief ‘vent’, dat in het Bargoense woordenboek van Enno Endt uit 1974 genoemd is en berust op materiaal dat de auteur in de jaren vijftig heeft verzameld. En het woord fiets is ontstaan onder de ogen van grote taalkundigen zoals wnt-redacteur Matthias de Vries, maar de herkomst ervan is ondanks verwoede naspeuringen en talloze publicaties onbekend gebleven.

Er zijn maar enkele overeenkomsten te vinden tussen de woorden met onbekende herkomst. Ten eerste treffen we een groep Bargoense en informele woorden aan, zoals

[pagina 324]
[p. 324]

bef ‘vrouwelijk geslachtsdeel’, bonje, flamoes, fuif, knaak, maffie, pief, pitten, poet, spie en wout. Het is begrijpelijk dat de herkomst van dergelijke spreektaalwoorden regelmatig onbekend blijft: ze zijn nogal eens gevormd als een soort geheimtaal. Verder valt op dat een groep woorden te maken heeft met de visvangst en scheepvaart - komen die uit een substraattaal? Veel van deze woorden dateren uit de Middeleeuwen of vlak daarna. Vergelijk alikruik, boot, hom, kabeljauw, kombuis, paaien, paling, pink ‘vaartuig’, poon, rit ‘kikkerrit’, sloep en zeelt. En tot slot valt een paar kledingstukken met onbekende herkomst op: das en pak (ouder in de betekenis ‘bundel’). De oudste betekenis van das is ‘halsdoek’; de betekenis ‘stropdas’ is jonger, en ontstaan als verkorting van stropdas.Ga naar eind132

eind131
Schrijver 1995: 39 veronderstelt afleiding van een Indo-europese wortel *sel- ‘moeras’.
eind132
Voor de geschiedenis van het woord das ‘stropdas’, en het woord stropdas. zie Wortel 1996: 144-152.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Woordenboek der Nederlandsche taal

  • over Middelnederlandsch Woordenboek (10 delen)