Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Chronologisch woordenboek
Toon afbeeldingen van Chronologisch woordenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,70 MB)

Scans (67,25 MB)

XML (5,63 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Chronologisch woordenboek

(2001)–Nicoline van der Sijs– Auteursrechtelijk beschermd

De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen


Vorige Volgende
[pagina 865]
[p. 865]

Woordregister

a* naam in waterlopen 776 [Künzel] {2.3}
à voorzetsel 1832 [wei] <Frans {4.2}
A4 bepaald papierformaat 1992 [gvd] <L {3.4/5}
aaibaarheidsfactor factor volgens welke de wereld wordt ingedeeld 1969 [De Coster 1999] {4.4}
aaien* strelen 1717 [Claes Tw. 9]
aak* schip 1520 [hws] {1.2.4/4.1.11}
aal* beenvis 755-768 [Künzel] {2.3}
aalbes* vrucht 1500 [Claes Tw. 12] {4.1.2}
aalmoes gift 1236 [cg i 1, 22] <Frans
aalmoezenier katholiek geestelijke 1251-1275 [cg i 1, 292] <Frans {4.1.8}
aalscholver* pelikaanachtige 1868 [wnt]
aambeeld* blok waarop metalen bewerkt worden 1599 [Kil.]
aambei* besachtige opzwelling van de aderen 1485 [mnw] {1.2.1}
aamborstig* kortademig 1351-1400 [hws]
aan* voorzetsel 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
aanappelen* rotzooien, onverschillig te werk gaan 1974 [Endt] {1.2.5/3.1}
aanbakken* vastkleven 1632 [wnt]
aanbevelen* aanraden 1656 [wnt abuseeren Suppl]
aanbidden* met geestdrift vereren 1240 [Bern.] {1.2.5}
aandacht belangstelling 1430 [hws] <Duits
aandoening* gewaarwording 1553 [wnt haast]
aaneen* bijwoord van tijd: elkaar in tijd opvolgend 1436 [hws] {4.1.7}
aanfluiting* voorwerp van bespotting 1637 [Statenvertaling (2 Kronieken 29:8)]
aangaande* voorzetsel 1854-1855 [wnt] {4.2}
aangenaam* behaaglijk 1475 [hws]
aangeschoten* dronken 1880 [wnt weg i]
aangezicht* gezicht 1477 [Claes Tw. 9] {1.2.4/1.2.5}
aangezien* onderschikkend voegwoord 1637 [wnt] {4.2}
aanhangwagen wagen die door andere wordt voortgetrokken 1934 [Vd Sijs 1996, 236] <Duits {1.4/4.1.10}
aanhankelijkheid innige gehechtheid 1847 [Vd Sijs 1996] <Duits {1.4}
aanklampen* staande houden 1672 [wnt Suppl]
aanleiding* omstandigheid die iets ten gevolge heeft 1614 [wnt]
aanlengen* verdunnen 1592 [wnt]
aanmatigen, zich wederrechtelijk aanspraak maken op 1658 [wnt] <Duits
aanminnig* bekoorlijk 1348 [mnw]
aanranden* te lijf gaan (al dan niet met ontucht) 1544 [hws]
aanrecht* keukenblok 1542 [Dasypodius] {1.2.5}
aanrichten* veroorzaken 1597 [wnt Suppl]
aanschijn* gelaat 901-1000 [wps]
aanstonds* bijwoord van tijd: gauw 1673 [wnt Suppl] {3.1}
aantal onbepaalde veelheid 1634 [wnt land] <Nederduits {3.2}
aantijgen* beschuldigen 1562 [Naembouck]
aanvaarden* beginnen 1240 [Bern.]
aanvallig* bekoorlijk 1633 [wnt abel] {1.2.5}
aanvangen* beginnen 1350 [mnw]
aanvankelijk bijwoord van tijd: in het begin 1784-1785 [wnt] <Duits {4.1.7}
aanwezig* voorhanden 1561 [wnt verdrinken]
aap* primaat 1451-1500 [mnw] {4.1.3}
aapje* huurrijtuig 1880-1885 [wnt] {4.1.10}
aar* bovenste deel van de halm van graangewassen 1240 [Bern.]
aard* akker 1019-1030 [Claes] {1.2.6/2.3}
aard* geaardheid 1287 [cg NatBl] {1.2.6}
aardappel* eetbare knol 1712 [wnt] {4.1.6}
aardbei vrucht 1597 [wnt] {4.1.2}
aarde* grond 901-1000 [wps] {1.2.6}
aarde* onze planeet 1624 [wnt] {1.2.6}
aardewerk* vaatwerk van aarde 1596 [wnt vreemdigheid]
aardig* bekoorlijk, mooi 1420 [hws] {1.2.3}
aardig* vriendelijk, beleefd 1786 [wnt] {1.2.3}
aardrijkskunde geografie 1769 [Geographische Oefening schetzende de geheele aardrykskunde]
aardvarken buistandig zoogdier 1779 [wnt] <Afrikaans {3.2/4.1.3}
aardwolf hyena-achtige 1882 [wnt z.j.] <Afrikaans {3.2/4.1.3}
aars* anus 1410 [mnw] {4.4}
aartsbisschop metropoliet 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.8}
aartsdom zeer dom 1866 [wnt]
aarzelen* weifelen 1600 [wnt] {1.2.3/3.1}
aas* lokspijs, voedsel 1287 [cg NatBl] {1.2.3}
aas de één in het dobbel- en kaartspel 1350 [mnw] <Frans {1.2.3/4.1.18}
abactis secretaris 1899 [dbl]
abacus telraam 1515 [wnt trezoor] <Latijn
abattoir slachthuis 1861 [wnt villen i] <Frans
abces ettergezwel 1669 [mey] <Frans
abdicatie troonsafstand 1824 [wei] <Frans
abdiceren troonsafstand doen 1824 [wei] <Latijn
abdij klooster 1240 [Bern.] <me Latijn {3.2}
abdis overste van vrouwenklooster 1265-1270 [cg Lut.K] <Latijn {4.1.8}
[pagina 866]
[p. 866]
abdomen onderbuik 1661 [Aanv wnt] <Latijn {3.2}
abductie wegvoering 1658 [mey] <Latijn
abeel populier 1240 [cg i Gent] <Frans
abel bekwaam 1350-1420 [mnw] <Frans
abel spel Middelnederlands wereldlijk toneelspel 1410 [mnw] {4.1.15}
aberratie afwijking 1658 [mey] <Frans
abessijn kattensoort 1951 [Sanders 1995] <Engels {4.1.3}
abituriënt eindexamenkandidaat 1824 [wei] <Duits
abject verachtelijk 1824 [wei] <Frans
ablatief zesde naamval 1633 [Ruijs] <Latijn
ablaut regelmatige klankwisseling 1846 [wnt wortel] <Duits
abnormaal tegen de norm 1864 [wnt]
abolitie afschaffing 1540 [hws] <Frans
A-bom atoombom 1945-1950 [Van Nierop 1975] <Engels {4.1.14}
abominabel afschuwelijk 1301-1400 [hws] <Frans
abonneren intekenen 1824 [wei] <Frans
aborteren een miskraam hebben of opwekken 1650 [mey] <Latijn
abortief vruchtafdrijvend 1824 [wei] <Frans
abortus ontijdige geboorte, miskraam 1663 [mey] <Latijn
abracadabra toverspreuk 1726 [wnt] <Grieks {3.1/3.2/4.3}
abri wachthuisje 1886 [kku] <Frans
abrikoos vrucht 1625 [wnt Suppl] <Frans {4.1.2}
abrupt plotseling plaatshebbend 1650 [mey] <Frans
abscis afstand van een punt tot de y-as 1847 [kku] <modern Latijn
abseilen zich langs een touw naar beneden laten zakken 1997 [Kampioen dl. 112, 4, 606-66, 7] <Duits {3.2}
absent afwezig 1404 [Claes] <Frans
absenteren, zich zich verwijderen 1448 [hws] <Frans
absentie afwezigheid 1370-1378 [hws] <Latijn
absint likeur 1775 [wnt] <Frans {4.1.6}
absolutie vergiffenis van zonden 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
absolutisme onbeperkte heerschappij 1872 [gvd] <Frans
absoluut volstrekt 1553 [Vd Werve] <Latijn
absolveren kwijtschelden 1265-1270 [cg Lut.K] <Latijn
absorberen inzuigen 1553 [Vd Werve] <Frans of Latijn
absorptie inzuiging 1824 [wei] <Frans
abstinent iemand die zich vrijwillig onthoudt 1301-1350 [hws] <Frans
abstinentie vrijwillige onthouding 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
abstract afgetrokken 1650 [Claes Tw. 12] <Latijn
abstractie afgetrokken begrip 1824 [wei] <Frans
abstraheren in gedachte afzonderen 1824 [wei] <Latijn
absurd ongerijmd 1548 [wnt] <Frans of Latijn
absurditeit ongerijmdheid 1658 [mey] <Frans
abt overste van monnikenklooster 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Latijn {4.1.8}
abuis vergissing 1410 [mnw] <Frans
acacia boomsoort 1554 [Dod.] <Latijn
academicus iem. met academische opleiding 1648 [wnt raken] <Latijn
academie genootschap ter bevordering van wetenschap en kunst, hogeschool 1575 [wnt wassen i] <Latijn
acanthus doornachtige plant 1608 [wnt berenklauw] <Latijn
a capella zonder instrumentale begeleiding 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
accelerando bijwoord: in versneld tempo 1824 [wei] <Italiaans {3.2}
acceleratie versnelling 1625 [wnt Suppl] <Frans
accelerator versneller 1896 [kui] <Engels
accelereren versnellen 1553 [Vd Werve] <Frans
accent klemtoon 1240 [Bern.] <Frans
acceptabel aannemelijk 1720 [mey] <Frans
acceptant iem. die op zich neemt een wissel te betalen 1631 [wnt] <Frans
acceptatie aanneming, aanvaarding 1511 [hws] <Frans
accepteren aannemen 1452-1494 [hws] <Frans
accessoires bijkomende zaken 1503 [Boutillier] <Frans
accijns verbruiksbelasting 1629 [wnt] <me Latijn
acclamatie toejuiching 1688 [wnt knevelarij] <Frans
acclimatiseren aan een ander klimaat gewennen 1824 [wnt]
accolade haakje tot verbinding van twee of meer regels 1824 [wei] <Frans
accommodatie aanpassing 1624 [wnt] <Frans
accommoderen aanpassen 1582 [wnt Suppl nalezing] <Frans
accompagneren begeleiden 1598 [wnt] <Frans
accordeon toetsinstrument 1847 [kku] <Frans {4.1.16}
[pagina 867]
[p. 867]
accorderen overeenkomen, overeenstemmen 1281 [cg i 1, 564] <Frans
accountant rekeningkundige 1897 [koe] <Engels
accrediteren van geloofsbrieven voorzien 1734 [wnt] <Frans
accu energiereservoir 1919 [wnt] {1.1/1.2.4/1.2.5}
acculturatie aanpassing aan de cultuur 1952 [Aanv wnt]
accumulatie opeenhoping 1786 [wnt] <Frans
accumulator energiereservoir 1875 [wnt] <Latijn {1.2.4}
accumuleren opeenhopen 1524 [hws] <Frans
accuraat nauwkeurig 1654 [mey] <Duits
accuratesse zorgvuldigheid 1698 [wnt] <Duits
accusatief vierde naamval 1605 [P. Heyns, Cort onderwys] <Latijn
ace bij tennis: service die niet kan worden geretourneerd 1984 [gnn] <Engels
acetaat zout van azijnzuur 1847 [kku]
aceton oplosmiddel 1898 [gvd]
acetyleen koolwaterstof 1895 [wnt volume]
ach* tussenwerpsel: uitroep van droefheid 1265-1270 [cg Lut.K] {4.3}
achenebbisj tussenwerpsel: uitroep van medelijden 1961 [gvd] <Jiddisch {3.2/4.3}
achilleshiel kwetsbare plaats 1872 [gvd]
achillespees pees aan de hiel 1908 [wnt]
achromatisch kleurloos 1824 [wei]
acht* telwoord 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.2}
acht* aandacht 1350 [hws] {1.2.5}
achtel* achtste hectoliter, oude inhoudsmaat 1460-1514 [mnw] {3.1}
achteloos* onoplettend 1550 [wnt] {1.2.5}
achten* acht slaan op 1265-1270 [cg Lut.K]
achter* voorzetsel 876-900 [cg ii 1, 39] {1.2.5/4.2}
achterbaks* stiekem 1451-1500 [mnw]
achterban* onderafdelingen 1350 [mnw]
achterdocht* argwaan 1599 [Kil.]
achtereen* bijwoord van tijd: zonder tussenpozen 1285 [cg Rijmb.] {4.1.7}
achterhoede* achterste troepen van een leger 1376-1384 [mnw] {4.1.14}
achterklap* kletspraat achter iemands rug 1301-1400 [mnw]
achterkleinkind* kind van een kleinkind 1784-1785 [wnt] {4.1.4}
achterlijk* ten achteren zijnde 1758 [wnt Suppl] {1.2.5}
achterstallig* niet op tijd betaald 1299 [cg i 1 Holland graf. kans.]
achterste* billen 1567 [wnt] {1.2.1/4.4}
achterwaarts* naar achteren 1445 [mnw] {1.2.5}
achterwerk* billen 1882 [wnt z.j.] {4.4}
achttien* telwoord 1266-1268 [cg i Gent] {4.2}
achturig acht uur durend 1892 [wnt vakvereeniging] {3.1}
acid lsd 1970 [R75] <Engels {4.1.6}
acid house elektronische discomuziek 1988 [De Coster 1992] <Engels {4.1.16}
acne vetpuistje 1832 [wei] <Grieks {3.2}
acquisiteur werver van advertenties e.d. 1908 [Baale, Handboek vreemde woorden] {3.3}
acquisitie aanwinst 1518 [hws] <Frans
acquit kwitantie 1370-1378 [hws] <Frans
acquitteren kwijten 1650 [Aanv wnt] <Frans
acrobaat kunstenmaker 1824 [wei] <Frans
acroniem letterwoord 1990 [wp] <Engels
acrostichon naamvers 1824 [wei] <Grieks {3.2}
acryl kunststof 1974 [Aanv wnt] {4.1.9}
act nummer 1965 [R75] <Engels
acteren toneelspelen 1843 [wnt]
acteur toneelspeler 1553 [Vd Werve] <Frans
actie handeling 1390 [hws] <Latijn {1.2.3}
actief werkzaam 1580 [wnt] <Frans
actinium radioactief chemisch element 1950 [gvd] <modern Latijn
activeren aanwakkeren 1847 [kku] <Frans
activeren een computerprogramma actief maken 1999 [R99] <Engels
activiteit werkzaamheid 1663 [mey] <Frans
activum bedrijvende vorm 1633 [Ruijs] <Latijn
actreutel actrice met een stijl van acteren uit de jaren vijftig 1970 [R84] {1.2.5/4.4}
actualiteit onderwerp van de dag 1754 [wnt] <Frans
actuaris wiskundig adviseur 1754 [wnt] <Latijn
actueel op het ogenblik bestaand 1535 [wnt] <Frans
acupressuur druktherapie 1910-1914 [Bauwens]
acupunctuur geneeswijze d.m.v. naalden 1832 [wei] {1.2.5}
acuut plotseling opkomend (van ziekte) 1832 [wei] <Latijn
acuut dringend 1916 [wnt] <Latijn
adagio bijwoord: bedaard 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
adagium spreuk 1650 [mey] <Latijn
adamsappel strottenhoofd 1757 [Claes Tw. 9]
adaptatie aanpassing 1863 [kku] <Frans
adapter apparaat tussen stekker en stopcontact als de systemen niet passen 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
adapteren aanpassen 1847 [wnt] <Frans
adat traditie 1804 [wnt] <Indonesisch {3.2}
adder* slang 1340 [mnw] {1.2.4}
addict verslaafde 1984 [gnn] <Engels
[pagina 868]
[p. 868]
additief m.b.t. optelling 1847 [kku] <Frans
additioneel toegevoegd 1672 [wnt] <Frans
adel stand der edelen 1447 [hws] <Duits
adelaar roofvogel 1477 [Teuth.] <Duits
adelborst aspirant-officier bij de marine 1813 [wnt] {4.1.14}
adellijk lang bewaard (van vlees) 1780 [wnt Suppl]
adem* ingeademde lucht 1240 [Bern.] {3.1}
adept ingewijde 1660 [wnt Suppl nalezing] <Latijn
adequaat overeenkomstig 1658 [mey] <Latijn
ader* bloedvat 1236 [cg i 1, 27]
aderlaten* door het openen van een ader bloed aftappen 1537 [wnt Suppl]
adhesie aantrekkingskracht 1820 [wnt] <Frans {1.2.6}
adhesie instemming 1847 [wnt Suppl] <Frans
ad hoc voor deze zaak 1839 [wnt assimileeren Suppl] <Latijn {1.2.6}
adie tussenwerpsel: groet 1477 [Teuth.] {4.3}
adieu tussenwerpsel: groet 1475 [hws] <Frans {4.3}
adjectief bijvoeglijk naamwoord 1576 [Colloquien oft tsamensprekingen (...) in ses spraken] <Latijn
adjudant officier van de staf 1706 [wnt] <Frans {4.1.14}
adjunct toegevoegd functionaris 1503 [Boutillier] <Latijn
administrateur bestuurder 1540 [wnt Suppl] <Frans
administratie bestuur 1299 [cg I4, 2709] <Frans
administratief m.b.t. de administratie 1805 [mey] <Frans {3.2}
administreren besturen 1488 [hws] <Frans
admiraal opperbevelhebber van oorlogsvloot 1492 [wnt Suppl] <Frans {4.1.14}
admissie toelating 1460-1486 [mnw verhalen] <Frans
adolescent jongeling 1886 [kku] <Frans {4.1.4}
adolescentie jeugdjaren 1847 [kku] <Latijn
adopteren aannemen als kind 1553 [Van Mussem] <Frans
adoptie aanneming als kind 1566 [wnt voorzicht] <Frans
adoptief aangenomen (als kind) 1503 [Boutillier] <Frans
adorabel aanbiddelijk 1720 [mey] <Frans
adoratie aanbidding 1553 [Vd Werve] <Frans
adoreren aanbidden 1553 [Vd Werve] <Frans
ad rem ter zake, snedig 1824 [wei] <Latijn
adrenaline bijnierhormoon 1910 [kwt]
adres woon- of verblijfplaats 1574 [Claes] <Frans
adresseren aan iem. richten 1512 [hws] <Frans
adstructie toelichting, staving 1683 [wnt] <me Latijn
adstrueren toelichten 1656 [wnt] <Latijn
advent naderende komst (des Heren) 1236 [cg i 1, 25] <Latijn
adverbiaal bijwoordelijk 1895 [wnt] <Frans of Latijn
adverbium bijwoord 1633 [Ruijs] <Latijn
advertentie aankondiging in krant e.d. 1785 [wnt Suppl] <Frans
adverteren openbaar bekendmaken 1451 [hws] <Frans
advertorial advertentie die gepresenteerd wordt als redactionele tekst 1988 [De Coster 1999] <Engels
advies mening, raad 1265-1270 [cg Lut.K] <me Latijn
adviseren raad geven 1467-1490 [hws]
adviseur raadgever 1847 [wnt] {3.3}
advocaat rechtsgeleerde 1265-1270 [cg Lut.K] <Latijn
advocaat tropische boom en vrucht 1770 [wnt] {4.1.2}
advocaat eierdrank 1781 [wnt] {4.1.6}
advocatuur werkkring van een advocaat 1924 [gvd] <Duits {3.2}
aerobics gymnastische dans die de ademhaling bevordert 1984 [gnn] <Engels {4.1.18}
aërodynamica leer van de beweging der gassen 1824 [wei]
aëroob de zuurstof rechtstreeks onttrekkend aan de omgeving 1909 [wnt reincultuur] <Frans
aëroplaan vliegmachine 1911 [wnt] <Frans {4.1.10}
aërosol de in de lucht zwevende deeltjes 1949 [Kath. Enc.]
af* bijwoord van plaats 701-800 [Lex Salica] {2.2}
afasie onvermogen tot taalgebruik 1863 [kku] <modern Latijn
afbouwen* de bouw voltooien 1845-1849 [wnt] {1.2.3/1.2.5}
afbouwen verminderen 1971 [Theissen 1978] <Duits {1.2.3/1.2.5/3.2}
afbranden* vernietigend beoordelen 1985 [De Coster 1999] {1.2.1/1.2.5/3.1}
afdanken* afwijzen, uit de dienst ontslaan 1546 [wnt Suppl]
affabile lieflijk 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
affaire zaak 1300 [mnw] <Frans
affect gemoedsaandoening 1557 [wnt Suppl] <Latijn
[pagina 869]
[p. 869]
affectatie gemaaktheid 1699 [wnt] <Frans
affecteren voorgeven 1582 [wnt] <Frans
affectie genegenheid 1433 [hws] <Frans
affettuoso met veel gevoel 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
affiche aanplakbiljet 1823 [wnt] <Frans
afficheren aanplakken 1864 [wnt Suppl] <Frans
affidavit attest 1832 [wei] <me Latijn
affiliëren als kind aannemen 1824 [wei] <Frans
affiniteit verwantschap 1553 [Vd Werve] <Frans
affirmatief bevestigend 1656 [wnt] <Frans
affirmeren bevestigen 1353 [hws] <Frans
affix toevoegsel 1911 [Gonggrijp, Brieven van Opheffer aan de Redactie van het Bataviaasch Nieuwsblad, 140-41] <modern Latijn
affreus afschuwelijk 1785 [wnt] <Frans
affricaat klank die als explosief begint en als spirant eindigt 1912 [kku]
affronteren krenken 1678 [wnt] <Frans
affuit onderstel van een vuurmond 1564 [wnt Suppl] <Frans
afgezaagd* zo dikwijls ter sprake gebracht dat het nieuwe er allang af is 1838 [wnt]
afgezant (van staatswege) afgevaardigde 1637 [wnt] <Duits
afghani munteenheid van Afghanistan 1925 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Afghaans {4.1.12}
afgod* valse godheid 1240 [Bern.]
afgrijzen* afschuw 1440 [mnw]
afgrond* grondeloze diepte 901-1000 [wps] {1.2.6}
afgunst* jaloezie 1265-1270 [cg Lut.K] {3.1}
aficionado bewonderaar, fan 1986 [De Coster 1999] <Spaans {3.2}
afijn tussenwerpsel: kortom 1903 [wnt] {4.3}
afkalven* afbrokkelen (van aarden wanden) 1578 [wnt Suppl]
afkatten afsnauwen 1970 [Aanv wnt]
afkeer weerzin 1611-1620 [wnt] <Duits
afkicken ontwennen van drugs 1968 [R75] <Engels
afko afgekort woord, zoals aso of depri 1987 [Kuitenbrouwer] {4.4/5}
afkondigen* in het openbaar bekendmaken 1477 [hws] {3.1}
aflaat* kwijtschelding van zonden 901-1000 [wps]
afmatten uitputten 1654 [wnt]
afnemer koper 1903 [wnt Suppl] <Duits
afnokken weggaan 1937 [wnt] <Engels
aforisme korte spreuk 1615 [wnt] <me Latijn
a fortiori bijwoord: met meer reden 1600 [wnt reden i] <Latijn
afrodisiacum geslachtsdrift stimulerend middel 1824 [wei] <modern Latijn
afrorock combinatie van rock en Afrikaanse muziek 1992 [De Coster 1992] <Engels {4.1.16}
afrossen* een pak slaag geven 1641 [wnt walgen]
afscheid* het scheiden 1450 [mnw]
afschuw gevoel van afkeer 1736 [wnt] <Duits
afstijgen* naar beneden gaan 1561 [wnt]
aft spruw 1896 [kui] <Latijn
aftaaien weggaan 1974 [Endt] <Engels
aftakelen* een schip aftuigen 1809-1811 [wnt]
aftands* oud 1650 [Lezen in Geld. en Overijs. bronnen p, 53]
aftershave scheerlotion 1965 [R75] <Engels
aftrekken* in de wiskunde: verminderen 1445 [Claes Tw. 9]
aftrekken* bevredigen 1906 [wnt Suppl] {4.4}
aftroggelen* afhandig maken 1644 [wnt]
aftuigen* afranselen 1912 [wnt]
afvaardigen* iem. zenden en machtigen 1580 [wnt Suppl] {3.1}
afvalbaron industrieel die de milieuwetten schendt 1992 [De Coster 1999] {4.4}
afvallig ontrouw 1637 [wnt] <Duits
afwasmachine toestel dat de afwas doet 1961 [gvd] {4.1.9}
afwezig* absent 1599 [Kil.] {1.2.5}
afzakkertje glaasje sterkedrank na maaltijd of andere drank 1730 [Sanders 1997a] {4.1.6}
afzet het verkopen 1847 [Vd Sijs 1996] <Duits {1.4}
afzichtelijk* wanstaltig 1856 [wnt]
afzien* (in de sport) lijden 1970 [Recht voor raap] {1.2.2/3.1}
afzonderlijk* op zichzelf staande 1650 [wnt]
agaat kwartsgesteente 1240 [Bern.] <Frans
agar-agar gedroogd zeewier, de gelatine daaruit gemaakt 1765 [wnt] <Indonesisch {3.1/3.2}
agave vetplant 1852 [wnt] <modern Latijn
agenda aantekenboek 1769 [wnt] <Latijn
agenderen tot een agenda verenigen 1880 [wnt agenda Suppl]
agens werkende kracht 1829 [wnt vocatief] <Latijn
agent vertegenwoordiger 1554 [Stallaert] <Frans
agent beambte bij de politie 1841 [wnt] <Frans
agentuur handelsvertegenwoordiging 1847 [kku] <Duits
ageren optreden 1490 [hws] <Latijn
[pagina 870]
[p. 870]
aggiornamento aanpassing van de kerk aan maatschappelijke ontwikkelingen 1975 [R75] <Italiaans {3.2}
agglomeraat opeenhoping 1932 [wnt] <Frans
agglomeratie opeenhoping 1926 [wnt Suppl] <Frans
agglutinatie samenkleving 1847 [kku] <Frans
agglutineren samenkleven 1824 [wei] <Frans
aggregaat samenstel van werktuigen 1937 [wnt] <Duits
aggregatie samenvoeging 1548 [wnt clausule] <me Latijn
agio opgeld 1565 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
agitatie opgewondenheid 1553 [Vd Werve] <Frans
agitato onrustig 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
agitator onruststoker 1847 [kku] <Latijn
agiteren verontrusten 1553 [Vd Werve] <Frans
agitprop communistische afdeling 1984 [gvd] <Russisch {3.2}
agnostisch volgens de leer dat wij het transcendente niet kunnen kennen 1926 [wnt] <Engels
agogiek vormingswerk 1992 [gvd]
agogisch m.b.t. de agogiek 1929 [kwt]
agoog welzijnswerker 1969 [Aanv wnt]
agora centraal plein in oude Griekse steden 1886 [kku] <Grieks {3.2}
agorafobie pleinvrees 1910 [kwt]
agrafie onvermogen om schriftelijk te formuleren 1903 [koe]
agrariër landbouwer 1888 [wnt Suppl] <Duits {4.1.13}
agrarisch m.b.t. de landbouw 1769 [wnt] <Latijn
agressie vijandelijke aanval 1592 [wnt] <Frans
agressief aanvallend 1847 [kku] <Frans
agressiviteit het agressief-zijn 1933 [wnt] <Frans
agressor aanvaller 1961 [gvd] <Engels
ah* tussenwerpsel: uitroep van verwondering, smart e.d. 1285 [mnw] {4.3}
aha* tussenwerpsel: uitroep van verrassing 1850 [wnt] {4.3}
aha-erlebnis plotseling dagend inzicht 1951 [wp (inzicht)] <Duits {3.2}
ahob overwegboom 1950 [wp jaarboek 1962] <L {1.2.5/3.4}
ahoi tussenwerpsel: uitroep om schip te praaien 1897 [wnt trechter] <Engels {4.3}
ahorn esdoorn 1479 [Claes] <Duits
ai* tussenwerpsel: uitroep van onaangename gewaarwording 1220-1240 [vmnw] {4.3}
ai tandarm zoogdier 1718 [Van Donselaar Tw. 12] <Portugees {3.2/4.1.3}
Aibo robothond 1999 [Sanders 2000] <Japans of Engels {3.2/4.1.18}
aids ziekte 1983 [R84] <Engels {4.4}
aikido Japanse gevechtssport 1972 [Grote Sport Enc.] <Japans {3.2/4.1.18}
aimabel beminnelijk 1777 [mey] <Frans
air houding 1694 [wnt Suppl] <Frans
airbag ballon in het dashboard van een auto die zich bij botsing opblaast 1994 [Vd Sijs 1996, 306] <Engels
airconditioning luchtbehandeling 1939 [kwt] <Engels {4.1.9}
airedaleterriër hondensoort 1919 [kwt] <Engels {4.1.3}
airmile waardepunten die inwisselbaar zijn tegen reischeques 1994 [De Coster 1999] <Engels
aïs met een halve toon verhoogde a 1890 [Melchior] <Duits {3.2}
ajakkes tussenwerpsel: uitroep van tegenzin 1855 [Focke, Neger-Eng. wrdb. 118] {4.3}
ajour opengewerkt 1824 [wei] <Frans
ajuin ui 1285 [cg I2, 1021] <Latijn {1.2.4/4.1.6}
ajuus, aju tussenwerpsel: groet 1747 [wnt] {1.2.4/1.2.5/4.3}
akela leidster van de welpen bij de padvinders 1926 [Aanv wnt] <Engels
akelei plantengeslacht 1226-1250 [cg ii 1 Pl.gloss.] <me Latijn
akelig* naar 1615 [wnt]
aker emmer 1276-1300 [cg Lut.A] <me Latijn
akkefietje karweitje, zaakje 1808 [wnt]
akker* stuk bouwland 821-823 [Claes] {2.3}
akkerbouwer* landbouwer 1556 [wnt Suppl] {4.1.13}
akkoord overeenkomst 1290 [cg I2, 1454] <Frans
akoestiek gehoorleer 1751 [wnt Suppl] <Frans
akropolis stadsburcht 1886 [kku] <Grieks {3.2}
aks* bijl 901-1000 [wps]
akte schriftelijk stuk 1453 [hws] <Frans
akte hoofddeel van toneelstuk 1798 [wnt] <Frans {3.2}
al* onbepaald voornaamwoord 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {1.3/2.5/4.2}
al* bijwoord van tijd: reeds 1634 [wnt Suppl] {4.1.7}
alaaf* tussenwerpsel: carnavalskreet 1863 [kku] {4.3}
alang-alang reuzengrassoort 1744 [wnt] <Indonesisch {3.1/3.2}
alarm noodsein, onrust 1488 [hws] <Frans
albast gipssoort 1285 [cg Rijmb.] <Latijn {3.2}
[pagina 871]
[p. 871]
albatros stormvogel 1763 [wnt] <Engels of Frans {3.2}
albe wit miskleed 1240 [Bern.] <Latijn
albertijn munt 1600 [Van Gelder 1965] <Frans {4.1.12}
albino mens of dier zonder pigmentkleurstof 1824 [wei] <Portugees {3.2}
album boek met witte bladen om versjes of foto's te verzamelen 1700 [wnt] <Latijn
album grammofoonplaat of cd 1974 [R75] <Engels
albumine in water oplosbaar eiwit 1847 [kku]
alcalde burgemeester 1695 [Schimpdicht op Jacob van Zuylen van Nyevelt] <Spaans {3.2}
alcazar burcht 1855 [Kramers, Geographisch Wrdb.] <Spaans {3.2}
alchemie goudmakerij, primitieve scheikunde 1556 [wnt Suppl] <me Latijn
alcohol kleurloze vloeistof 1770 [wnt Suppl] <modern Latijn
alcoholica alcoholische dranken 1922 [wnt] <modern Latijn {4.1.6}
alcomobilist autobestuurder onder invloed 1993 [De Coster 1999]
al dente beetgaar (van deegwaren) 1984 [Blue Band Basiskookboek] <Italiaans {3.2}
alert bijdehand 1751 [wnt] <Frans
alexandrijn versvorm 1832 [Lulofs, Lessen over de Redekunst i, 179] <Frans
alexie woordblindheid 1910 [kwt]
alfa eerste letter van het Griekse alfabet 1560 [wnt Suppl] <Grieks {3.2}
alfabet letters van een spellingsysteem 1484 [Claes] <Latijn
alfanumeriek zowel met letters als cijfers werkend 1969 [Dijkman, Computer-abc 56]
alg wier 1663 [Claes] <Duits
algebra letterrekening 1612 [wnt Suppl] <me Latijn
algemeen* gemeenschappelijk, universeel 1562 [Dict. Tetraglotton 328C]
algoritme rekenschema 1734 [HubWes]
alias bijwoord: ook wel genaamd 1391 [Claes Tw. 9] <Latijn
alibi het aanwezig-zijn elders 1510 [wnt] <Latijn
alikruik slak 1634 [wnt] <? {3.5}
alimentatie toelage voor levensonderhoud van bloed- of aanverwanten 1737 [wnt] <Frans
alinea nieuwe regel 1838 [wnt] <Frans
alk steltloper 1763 [hou i, 5, 81] <Deens of Noors {3.2}
alkali hydroxide van een alkalimetaal 1583 [Claes Tw. 12] <me Latijn
alkoof klein vertrekje 1708 [wnt] <Frans
Allah naam van God bij de moslims 1686 [wnt verwoedheid] <Arabisch {3.2}
allee laan 1513 [wnt] <Frans
allee tussenwerpsel: komaan 1654 [wnt] <Frans {4.3}
alleen* bijwoord: zonder gezelschap 1240 [Bern.]
alleenstaande* vrijgezel 1984 [gvd] {3.1/4.1.4}
allegaar* onbepaald voornaamwoord 1236 [cg i 1, 24] {4.2}
allegorie zinnebeeldige voorstelling 1460-1470 [Latijns-Middelnederlands Vocabularius, hs. 19.590 Brussel] <Frans
allegretto bijwoord: levendig 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
allegrissimo in de muziek: zeer snel 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
allegro bijwoord: vrolijk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
allehens onbepaald voornaamwoord 1871 [Calisch, Nieuw Volledig Engelsch-Nederlandsch Wrdb. i] <Engels {4.2}
alleluja tussenwerpsel: lofkreet 1330 [mnw] <Latijn {4.3}
allemaal* onbepaald voornaamwoord 1287 [cg NatBl] {4.2}
allemachtig* tussenwerpsel: uitroep van verwondering 1878-1881 [wnt] {4.3}
allemande een dans 1824 [wei] <Frans {4.1.15}
allengs* bijwoord van tijd: langzamerhand 1615 [wnt] {3.1}
allergeen allergie veroorzakende stof 1910-1914 [Bauwens]
allergie overgevoeligheid voor bepaalde stoffen 1910 [Claes Tw. 12] <Duits
allerhande* onbepaald voornaamwoord 1201-1225 [cg ii 1 Floyris] {4.2}
allerlei onbepaald voornaamwoord 1400 [mnw] {4.2}
alles* onbepaald voornaamwoord 1599-1607 [Claes] {4.2}
alliage verbinding 1862 [wnt] <Frans
alliantie bondgenootschap 1451 [hws] <Frans
allicht* bijwoord van modaliteit: zeker wel 1749 [wnt relatie]
alligator krokodilachtige 1734 [wnt] <Engels {3.2}
all-in alles, iedereen 1971 [R75] <Engels
alliteratie stafrijm 1824 [wei] <Frans
allocatie toewijzing 1961 [gvd] <Frans {3.2}
allochtoon niet-inheems 1920 [wnt allo-]
allochtoon buitenlander 1971 [Burger en De Jong 182] {4.4}
[pagina 872]
[p. 872]
allocutie toespraak 1654 [wnt] <Latijn
allooi innerlijk gehalte 1360 [Pauw, Voorgeboden der stad Gent 78] <Frans
allopathie geneeswijze met tegenwerkende geneesmiddelen 1832 [wei] <Duits
allotropie het voorkomen van stoffen in andere toestanden 1872 [gvd]
allottava met een octaaf verschil 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
allround in alle opzichten bedreven 1924 [Aanv wnt] <Engels
alluderen zinspelen op 1561 [Mak] <Latijn
allure houding 1824 [wei] <Frans
allusie zinspeling 1654 [wnt] <Frans
alm bergweide 1876 [Bos, Beknopt leerboek der aardijkskunde 34, 38] <Duits
almachtig* onbeperkt in macht 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5/5}
almanak kalenderboekje 1401-1450 [hws] <me Latijn
aloë plantengeslacht 1240 [Bern.] <Latijn
aloen-aloen stadsplein 1851 [Van Doren, Reis naar Nederlands Oost-Indië] <Indonesisch {3.1/3.2}
alpaca hoefdier 1807 [wnt Suppl] <Spaans {3.2/4.1.3}
alpaca legering 1879 [wnt] <Duits
alpino baret 1938 [wnt] {3.3/4.1.9}
alruin mandragora 1226-1250 [cg ii 1 Pl.gloss.] <Duits
als* onderschikkend voegwoord 1200 [cg ii 1 Servas] {1.2.5/4.2}
alsjeblieft, alstublieft* tussenwerpsel: verzoek 1721 [wnt] {4.3}
alsmaar bijwoord van tijd: voortdurend 1928 [Vd Sijs 1996] <Jiddisch {3.2/4.1.7}
alsmede* nevenschikkend voegwoord 1672 [wnt] {4.2}
alt lage vrouwenstem 1795 [wnt] <Duits {3.2/4.1.16}
altaar offertafel 1200 [cg ii 1 Servas] <Latijn
alteratie verandering 1528 [Vorstermanbijbel] <Frans
altereren veranderen 1351-1400 [hws] <Frans
alternatie afwisseling 1654 [wnt] <Frans
alternatief elkaar afwisselend 1544 [wnt] <Frans
alterneren afwisselen 1553 [Van Mussem] <Frans
althans* bijwoord van modaliteit 1642 [wnt] {3.1}
althans* onderschikkend voegwoord 1715 [wnt] {4.2}
altijd* bijwoord van tijd: voortdurend 1248-1271 [vmnw] {4.1.7}
altimeter hoogtemeter 1847 [kku]
altoos* bijwoord van tijd: altijd 1200 [cg ii 1 Servas] {3.1}
altruïsme onbaatzuchtigheid 1898 [wnt] <Frans
aluin dubbelzout 1240 [Bern.] <Frans
aluminium chemisch element 1835 [wnt] <modern Latijn
alvast* bijwoord van tijd: voorlopig 1784-1785 [wnt] {4.1.7}
alveolair bij de tandkassen gevormd (van spraakklanken) 1847 [kku]
alvleesklier* pancreas 1856-1859 [wnt] {1.2.4}
alvorens* onderschikkend voegwoord 1674 [wnt] {4.2}
alzheimer een bepaalde ziekte 1919 [Picarta: titel van R. Tumbelaka]
ama alleenstaande minderjarige asielzoeker 1993 [De Coster 1999] <L {3.4}
amabile lieflijk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
amalgaam legering 1636 [Secreeten van Alexis Piemontois, 204] <me Latijn
amandel steenvrucht met eetbare pit 1251 [Claes Tw. 9] <Latijn {4.1.2}
amandelpers lekkernij 1746 [wnt Suppl] {1.2.4/4.1.6}
amanuensis schrijver, helper 1615 [wnt] <Latijn
amaril polijststeen 1567 [wnt Suppl] <Frans
amaryllis sierplant 1780 [wnt] <modern Latijn
amateur beoefenaar uit liefhebberij 1654 [wnt] <Frans
amazone strijdbare vrouw 1582 [wnt] <Latijn
amazone sierlijke paardrijdster 1867 [wnt] <Frans
ambacht handwerk 772-776 [Claes] <Keltisch {2.3/3.2}
ambassade gezantschapsgebouw 1878 [wnt] <Frans
ambassadeur gevolmachtigd gezant 1416 [hws] <Frans
amber barnsteen, harssoort 1516 [wnt Suppl] <Frans
ambiance sfeervolle omgeving 1959 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
ambiëren dingen naar 1619 [wnt] <Frans
ambigu dubbelzinnig 1666 [wnt duister] <Frans
ambiguïteit dubbelzinnigheid 1654 [wnt] <Frans
ambitie eerzucht 1555 [wnt reverentie] <Frans
[pagina 873]
[p. 873]
ambivalent twee waarden hebbend 1934 [wnt] <Duits
ambrosia godenspijs 1561 [wnt] <Latijn
ambt openbare, hogere betrekking 1580 [wnt Suppl] <Duits
ambulance ziekenauto 1910-1914 [Bauwens] <Frans {4.1.10}
ambulant steeds op weg, zonder vaste standplaats 1805 [wnt] <Frans {3.2}
amechtig* sterk hijgend 1574 [wnt Suppl]
amelkoren spelt, tarwe 1567 [Junius 126b] {4.1.2}
amen slotwoord van gebeden, tussenwerpsel 1001-1050 [cg ii 1, 118] <Latijn {4.3}
amendement wijzigingsvoorstel 1849 [wnt beraadslaging] <Frans
amenderen verbeteren 1862 [wnt] <Frans
amenorroe uitblijven van menstruatie 1847 [kku]
americium chemisch element 1961 [gvd] <modern Latijn
amethist kwarts 1240 [Bern.] <Latijn
ametropie afwijking van het normale zien 1886 [kku]
ameublement bij elkaar horende meubels 1707 [wnt] <Frans {4.1.9}
amfetamine stimulerend middel 1968 [R75] <Engels {4.1.6}
amfibie periodiek in het water levend dier 1698 [wnt menigte] <Latijn
amfibrachys een versvoet 1824 [wei] <Grieks {3.2}
amfitheater rond, oplopend theater 1658 [mey] <Latijn {3.2}
amfoor kruik 1873 [wnt twee] <Latijn
amicaal vriendschappelijk 1782 [wnt] <Frans
amice vriend 1654 [wnt] <Latijn
amigocratie bestuur d.m.v. vriendjespolitiek 1987 [De Coster 1999]
aminozuur organische verbinding die zowel amino- als carboxylgroep bevat 1935 [wnt anaconda Suppl]
ammehoela tussenwerpsel: nooit van mijn leven! 1928 [Sanders 1993] {4.3}
ammonia oplossing van ammoniak in water 1831 [wnt]
ammoniak verbinding van stikstof en waterstof 1562 [Claes Tw. 9] <Latijn
ammoniet fossiele schelp 1771 [hou i, 16, 415]
ammunitie schietvoorraad 1576 [Schulten Tw. 9] <Frans {4.1.14}
amnesie geheugenverlies 1847 [kku] <modern Latijn
amnestie generaal pardon 1610 [wnt] <Frans
amoebe slijmdiertje 1858 [wnt] <modern Latijn
amogger asielzoeker met onacceptabel gedrag 1999 [nrc-h 10/2/2001] <L {3.4}
amok razernij 1622 [wnt] <Indonesisch {3.2}
amontillado sherry 1910 [E.A. Poe, Een tiental verhalen, xxi] <Spaans {3.2/4.1.6}
amorette liefdesgodje, cupidootje 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
amorf vormloos 1856 [wnt] <modern Latijn {1.2.6}
amoroso teder 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
amoureus verliefd 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
amoveren verwijderen 1553 [wnt] <Latijn
ampel omstandig 1566 [wnt] <Frans
amper* bijwoord van hoedanigheid: ternauwernood 1771 [Claes]
ampère eenheid van elektrische stroomsterkte 1887 [wnt] <Frans
ampersand bepaald typografisch teken 1992 [gvd] <Engels
ampex beeldband 1970 [Recht voor raap] <Engels {4.1.17}
amplificeren vergroten 1553 [wnt] <Latijn
amplitudo schommeling, slingerwijdte 1769 [wnt] <Latijn
ampul buisje met injectievloeistof 1933 [wnt Suppl] <Latijn {1.2.4}
amputatie afzetting van lichaamsdeel 1553 [wnt] <Frans
amputeren (lichaamsdeel) afzetten 1553 [wnt] <Frans
amsterdammertje* paaltje tegen parkeren op de stoep 1974 [Aanv wnt] {1.2.5/3.1}
amulet talisman 1669 [Claes] <Frans
amusant vermakelijk 1824 [wei] <Frans
amuse-gueule hapje bij het aperitief 1992 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
amusement vermaak 1721 [wnt] <Frans
amuseren vermaken 1593 [wnt] <Frans
anaal m.b.t. de anus 1923 [wnt] <Frans
anabaptist wederdoper 1534 [wnt] <Frans {4.1.8}
anabool opbouw van eiwit bevorderend 1973 [Aanv wnt] <Grieks {3.2}
anachronisme fout m.b.t. tijdrekening 1734 [wnt] <Frans of Latijn
anaconda slang 1847 [kku] <Engels
anaëroob zonder zuurstof plaatsvindend of levend 1909 [wnt reincultuur]
anafylaxie vorm van allergie 1948 [kwt]
anagram letterkeer 1654 [wnt] <Frans
anakoloet niet-lopende zin 1847 [kku] <Grieks {3.2}
[pagina 874]
[p. 874]
analgesie gevoelloosheid 1734 [HubWes] <modern Latijn
analgeticum pijnstiller 1910-1914 [Bauwens] <modern Latijn
analoog overeenkomstig 1824 [wei] <Frans
analyse ontbinding 1806 [wnt Suppl] <Frans {3.2}
analyseren een analyse toepassen op 1635 [wnt]
analyticus die analyseert 1847 [kku] <me Latijn
anamnese het terugroepen in de herinnering 1824 [wei] <Latijn
anamorfose vertekende figuur die in gebogen spiegel normaal beeld oplevert 1734 [HubWes] <Frans
ananas vrucht 1596 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.2}
anapest versvoet 1821 [wnt] <Latijn
anarchie regeringloosheid, wanorde 1584 [wnt] <Frans
anathema vervloeking 1532 [wnt] <Latijn
anatomie ontleedkunde 1553 [Vd Werve] <Frans of Latijn
anchorman vaste presentator 1988 [De Coster 1999] <Engels
anciënniteit ouderdom in rang 1764 [wnt] <Frans
andante bijwoord: rustig voortgaande 1795 [wnt] <Italiaans {3.2}
andantino bijwoord: rustig voortgaande 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
ander* telwoord: de tweede, niet dezelfde 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.2}
ander* onbepaald voornaamwoord 1285 [cg Rijmb.] {4.2}
anderhalf* telwoord 1272 [cg i 1, 211] {4.2}
anders* bijwoord van modaliteit: op andere wijze 1201-1225 [cg ii 1 Floyris] {3.1}
andijvie plant, groente 1351-1400 [hws] <me Latijn {4.1.6}
andreaskruis liggend kruis 1857 [wnt sint]
androgeen leidend tot mannelijke ontwikkelingsvormen 1961 [gvd]
androgyn hermafrodiet 1601 [wnt verpottenbakken] <Frans
anekdote amusant verhaal 1800 [wnt wijzen] <Frans {3.2}
anemie bloedarmoede 1669 [wnt] <modern Latijn
anemoon plantengeslacht 1593 [wnt Suppl] <Latijn
anencefalie deels ontbreken van hersenen 1886 [kku]
anesthesie gevoelloosheid 1663 [mey] <Latijn
angehaucht tenderend naar 1992 [gvd] <Duits {3.2}
angel* haak, hengel 1276-1300 [cg ii 1, 2] {1.2.3/3.1}
angelus drieledig gebed 1728 [Marin, Compleet Fransch en Nederduitsch wrdb.] <Latijn
angina keelziekte 1553 [wnt] <Latijn
angioom vaatgezwel 1912 [kku]
anglaise dans 1832 [wei] <Frans {4.1.15}
anglicaan lid van de anglicaanse Kerk 1871 [Calisch, Nieuw Volledig Engelsch-Nederlandsch Wrdb.] <Engels {4.1.8}
anglicisme uit het Engels overgenomen woord of uitdrukking, in strijd met het eigen taalgebruik 1824 [wnt] <Frans of Latijn
anglofiel voorliefde voor Engels of Engelsen tonend 1886 [kku]
angora wol 1821 [wnt] <Frans {4.1.9}
angorakat kattensoort 1770 [Papillon] {4.1.3}
angst* vrees 901-1000 [cg wps Gloss.]
angstgegner tegenstander van wie men vaak verliest 1991 [De Coster 1999] <Duits {3.2}
angsthaas bangerd 1984 [gvd] <Duits {1.2.1/3.2}
ångströmeenheid eenheid voor kleine golflengten 1950 [gvd]
ani-ani rijstmesje 1880 [F. Bruins, Het Wereldrond iii, 78] <Indonesisch {3.1/3.2}
anijs plant 1240 [Bern.] <Frans
aniline grondstof voor kleurstoffabricage 1856 [wnt] <Duits
animaal dierlijk 1568 [wnt] <Frans
animatie activering 1657 [wnt]
animatie bewegend beeld 1984 [gvd] <Engels
animato levendig 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
animator hij die stimuleert 1924 [wnt] <Engels
animeermeisje meisje dat in nachtclubs klanten verleidt tot consumeren 1948 [wnt] <Duits {3.2/4.1.13}
animeren opwekken 1451-1500 [hws] <Frans
animisme opvatting dat alle dingen een ziel hebben 1873 [wnt]
animo opgewektheid 1836 [wnt] <Italiaans {3.2}
animositeit vijandigheid 1660 [wnt] <Frans
animoso bezield 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
anion negatief geladen ion 1912 [kku]
anisette likeur uit anijszaad 1866 [wnt] <Frans {4.1.6}
anjer plantengeslacht 1554 [Dod.]
ankeiler covertekst, intro 1986 [De Coster 1999] <Duits {3.2}
anker gestel om schip vast te leggen 1240 [Bern.] <Latijn
[pagina 875]
[p. 875]
anker inhoudsmaat 1330 [Claes] <me Latijn
anklet korte sok 1955 [Stoop] <Engels {3.2}
annalen jaarboeken 1553 [wnt] <Latijn
annex aangrenzend 1562 [wnt] <Latijn
annexatie inlijving 1870 [wnt] <Frans
annexeren inlijven 1859 [wnt Suppl] <Frans
anno bijwoord van tijd: in het jaar 1513 [wnt verponding] <Latijn {4.1.7}
annonceren aankondigen 1669 [wnt] <Frans
annotatie aantekening 1634 [wnt Suppl] <Frans of Latijn
annoteren aantekenen 1510 [wnt] <Frans of Latijn
annuïteit jaarlijkse uitkering 1736 [wnt] <Frans
annuleren vernietigen 1344 [Moors 286, 39] <Frans
anode positieve elektrode 1862 [wnt]
anomalie onregelmatigheid 1824 [wei] <Frans
anoniem naamloos 1824 [wei] <Frans
anonymus een ongenoemde 1721 [wnt] <me Latijn
anorak windjak 1961 [gvd] <Engels {3.2}
anorexie gebrek aan eetlust 1663 [mey] <Latijn
anorganisch niet-levend 1860 [wnt]
anorgasmie het ontbreken van orgasme 1961 [gvd] <Frans {3.2}
ansicht prentbriefkaart 1912 [kku] <Duits {1.4}
ansjovis beenvis 1518 [wnt Suppl] <Spaans {3.2}
antagonist tegenstander 1689 [wnt] <Frans
antecedent voorafgaand feit 1862 [wnt] <Frans
antedateren voorzien van vroegere dagtekening 1668 [wnt Suppl] <Frans
antediluviaal m.b.t. de tijd vóór de zondvloed 1872 [gvd]
antenne draad voor het zenden en ontvangen van elektromagnetische golven 1906 [wnt Suppl] <Italiaans {3.2}
anthologie bloemlezing 1769 [wnt] <Frans
anti voorzetsel 1824 [wei] <Grieks {3.2/4.2}
antibioticum microbedodend middel 1924 [gvd] <modern Latijn
antichambre wachtkamer 1650 [wnt] <Frans
anticipatie het vooruitgrijpen 1502 [hws] <Frans
anticiperen vooruitlopen op 1784 [wnt] <Frans
anticlimax teleurstellende afloop 1847 [kku]
anticonceptie het verhinderen van bevruchting 1953 [Aanv wnt]
antidotum tegengif 1608 [wnt ruit] <Latijn
antiek afkomstig uit de Griekse of Romeinse Oudheid, afkomstig uit oude tijden 1553 [Vd Werve] <Frans
antifoon beurtzang, liturgisch vers 1240 [Bern.] <me Latijn
antigeen stof die in organisme tegengif vormt 1950 [gvd]
antilope herkauwer 1622 [wnt] <Frans {4.1.3}
antimakassar kleedje over rugleuning 1856 [Sanders 1995] <Engels
antimonium chemisch element 1544 [wnt Suppl] <me Latijn
antipasto voorgerecht 1968 [wp voor de vrouw] <Italiaans {3.2/4.1.6}
antipathie afkeer jegens iemand 1604 [wnt] <Frans
antipode tegenvoeter 1613 [wnt] <Latijn
antipyrine geneesmiddel tegen koorts 1891 [Sijthoffs wrdb. voor kennis en kunst] <Duits
antiqua Latijnse drukletter 1843 [wnt] <Latijn
antiquaar handelaar in oude boeken 1870 [wnt] <Duits {4.1.13}
antiquair handelaar in oude kunst 1660 [wnt] <Frans {4.1.13}
antiquiteit voorwerp uit vroeger tijd 1561 [Mak] <Frans
antisepsis ontsmetting 1910 [kwt] <modern Latijn
antithese tegenstelling 1773 [wnt] <Frans
antoniem tegengesteld van betekenis 1912 [kku] <Frans
antonomasia naamsverwisseling 1654 [mey] <Grieks {3.2}
antraciet steenkoolsoort 1832 [wei] <Frans
antrax miltvuur 1871 [wnt anthrax Suppl] <Latijn
antropofaag menseneter 1824 [wei] <Latijn
antropoïde mensachtig 1986 [wnt welving] <Frans
antropologie natuurkennis van de mens 1734 [wnt]
antropomorf mensvormig 1859 [wnt] <Frans
antroposofie een bepaalde levensleer 1933 [wnt anthropo-]
antwoord* bescheid 1100 [Willeram]
antwoordapparaat telefoonbeantwoorder 1979 [Wijnands&Ost] {4.1.17}
anus aars 1833 [wnt visch] <Latijn {3.2/4.4}
aoristus werkwoordstijd 1638 [Ruijs] <Latijn
aorta lichaamsslagader 1663 [mey] <modern Latijn {3.2}
apart afgescheiden 1498 [hws] <Frans
apartheid rassenscheiding 1961 [gvd] <Afrikaans {3.2}
apathie ongevoeligheid 1824 [wei] <Frans
apekool onzinpraat 1763 [wnt pluizen i]
[pagina 876]
[p. 876]
apenstaart(je) typografisch teken, at-sign 1981 [Mini/micro computer okt. 9, 69]
apepsie onvoldoende spijsvertering 1734 [HubWes] <Frans
aperitief drank voor de maaltijd 1895 [wnt] <Frans {4.1.6}
apert duidelijk 1401-1450 [mnw] <Latijn
apestoned erg onder invloed van drugs 1979 [De Coster 1999] {4.4}
apex top 1834 [wnt vlakte] <Latijn
apicultuur bijenteelt 1929 [kwt]
apin* wijfjesaap 1451-1500 [mnw]
aplomb doortastendheid 1847 [wnt Suppl] <Frans
apneu tijdelijke ademstilstand 1669 [mey] <modern Latijn
apocope wegval van een eindletter(greep) 1550 [wnt Suppl] <Latijn
apocrief niet als gezaghebbend erkend 1599 [wnt Suppl] <Latijn
apodictisch onweerlegbaar 1799 [wnt Suppl] <Duits
apologetisch verdedigend 1824 [wei] <Duits
apologie verdediging 1567 [wnt Suppl] <Frans of Latijn
apoplexie beroerte 1553 [wnt Suppl] <Frans
apostel Godsgezant 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.8}
a posteriori bijwoord: achteraf gedacht 1824 [wei] <Latijn
apostille kanttekening op akte 1351-1400 [mnw] <Frans
apostolaat apostelambt 1847 [wnt] <Latijn
apostolisch m.b.t. de apostelen 1495 [wnt Suppl] <Latijn
apostrof weglatingsteken 1550 [wnt] <Frans
apotheek geneesmiddelenwinkel 1265-1270 [cg Lut.K] <me Latijn {3.2}
apotheker geneesmiddelenbereider en -verkoper 1513 [wnt Suppl] <Frans {4.1.13}
apotheose vergoddelijking 1769 [wnt] <Frans
apparaat toestel, mechanisch hulpmiddel 1862 [wnt] <Frans
apparatsjik bureaucraat 1984 [gvd] <Russisch {3.2}
apparatuur samenstel van apparaten 1933 [wnt] <Duits
appartement wooneenheid 1687 [wnt] <Frans
appassionato hartstochtelijk 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
appel* vrucht 1146 [Künzel] {2.3/4.1.2}
appèl beroep, verzet 1336-1339 [mnw] <Frans
appelflap* appelgebak 1919 [wnt flap iii] {4.1.6}
appelflauwte lichte flauwte 1646 [wnt]
appellant iem. die in hoger beroep gaat 1467-1490 [hws] <Frans
appelleren in hoger beroep gaan 1281 [cg i 1, 564] <Frans
appelsap* drank van appels 1562 [wnt] {4.1.6}
appelsien zuidvrucht 1676 [Sanders 1995] {4.1.2}
appendicitis blindedarmontsteking 1901 [kui] <modern Latijn
appendix aanhangsel 1538 [wnt uitp(anden)] <Latijn
appetijt eetlust 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
appetizer kleine consumptie om de eetlust te stimuleren 1984 [gnn] <Engels {4.1.6}
appiekim tussenwerpsel: Bargoens: in orde! 1974 [Endt] {4.3}
applaudisseren in de handen klappen 1794 [wnt]
applaus handgeklap 1859 [wnt] <Latijn
applicatie toediening, toepassing 1595 [wnt] <Frans {1.2.3}
applicatie computerprogramma voor bepaalde toepassing 1981 [Mini/micro computer okt. 9, 9] <Engels {1.2.3}
applicatuur vingerzetting 1824 [wei] <Duits {3.2}
apporteren terugbrengen 1650 [wnt Suppl] <Frans
appositie bijstelling 1650 [mey] <Latijn
appreciatie schatting, waardering 1553 [wnt] <Frans
appreciëren op of naar waarde schatten 1553 [wnt] <Frans
approach benadering 1948 [De Vooys] <Engels
approbatie goedkeuring 1515 [hws] <Frans
apraxie storing van gerichte bewegingen 1946 [Jongbloed, Overzicht physiologie van den mensch 218] <Frans
april vierde maand 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.7}
a prima vista bijwoord: van het blad (zingen of spelen) 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
a priori bijwoord: vooraf 1658 [mey] <Latijn
à propos tussenwerpsel: wat ik wilde zeggen 1704 [wnt] <Frans {4.3}
apsis halfronde uitbouw in kerken 1858 [wnt koor] <Latijn {3.2}
aquaduct waterleiding op een gemetselde boog 1599 [wnt] <Latijn {3.2}
aqualong luchtreservoir 1963 [Aanv wnt] <Engels
aquamarijn zeegroene edelsteen 1824 [wei] <Latijn
aquaplaning glijden over nat oppervlak 1968 [kwt] <Engels
[pagina 877]
[p. 877]
aquarel schilderij in waterverf 1872 [gvd] <Frans
aquarium bak voor waterdieren 1769 [wnt] <Latijn
aquatint prentdrukprocédé 1872 [gvd] <Italiaans {3.2}
aquavion draagvleugelboot 1960 [wp jaarboek 1960] <Frans {3.2/4.1.11}
aquavit Scandinavische sterkedrank 1912 [wnt whisky] <Deens, Noors of Zweeds {3.2/4.1.6}
ar door paarden over sneeuw voortgetrokken slee 1832 [wnt Suppl] {1.2.4/4.1.10}
ara papegaaiachtige 1630 [Van Donselaar Woordenaar 1, 1] <Spaans {3.2}
arabesk versiering 1558 [wnt] <Frans
arak rijstbrandewijn 1598 [De Jonge ii, 40] <Indonesisch {3.2/4.1.6}
arbeid* inspanning 901-1000 [wps]
arbeidsloon* vergoeding 1311 [tntl 1943, 40] {3.1}
arbeidsvitaminen muziek die het werk en de werklust bevordert 1950 [Van Gelder 1993] {4.1.16/4.4}
arbiter scheidsrechter 1488 [hws] <Frans
arbitraal scheidsrechterlijk 1494-1512 [hws] <Frans
arbitrage bemiddeling 1503 [wnt] <Frans
arbitrair willekeurig 1503 [wnt] <Frans
arboretum bomentuin 1768 [wnt] <Latijn
arcade boogstelling 1618 [wnt] <Frans
arcadisch landelijk, idyllisch 1647 [wnt]
arcato met de strijkstok te doen 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
arceren lijnen trekken 1604 [wnt Suppl] <Frans
archaïsch m.b.t. oud tijdperk 1913 [wnt] <Frans
archeologie oudheidkunde 1824 [wei]
archetype oerbeeld 1768 [wnt] <Latijn
archief verzameling van geschreven stukken 1462 [wnt Suppl] <Latijn
archipel eilandengroep 1728 [Marin, Compleet Fransch en Nederduitsch wrdb.] <Frans
architect bouwmeester 1553 [wnt] <Frans
architraaf hoofdbalk 1553 [wnt] <Italiaans {3.2}
archivaris die zorgt voor een archief 1763 [wnt] <modern Latijn
arctisch noordpool- 1740 [wnt] <Latijn
ardente vurig 1839 [Natan] <Italiaans {3.2}
are vierkante decameter 1808 [wnt] <Frans {3.2}
areaal gebied 1918 [wnt] <me Latijn
areka soort palm 1596 [wnt] <Portugees {3.2}
arena middendeel in amfitheater 1661 [wnt] <Latijn {3.2}
arend* roofvogel 1285 [cg Rijmb.] {1.2.4}
areometer vochtweger 1768 [wnt] <Frans
argeloos onschuldig 1794 [wnt] <Duits
arglist* boze bedoeling 1276 [vmnw]
argon chemisch element 1910 [kwt]
argot boeventaal 1847 [wnt] <Frans
argument bewijsgrond 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
argumentatie bewijsvoering 1573 [wnt] <Frans
argumenteren bewijsgronden aanvoeren 1553 [Van Mussem] <Frans
argwaan verdenking 1599 [Kil.] <Duits
aria zangstuk 1754 [wnt] <Italiaans {3.2}
ariary munteenheid van Madagaskar 1978 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Malagasi {4.1.12}
arioso gezang met vrije melodie 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
aristocraat lid van adellijke oligarchie 1782 [wnt] <Frans
aristocratie regering van de besten 1583 [wnt] <Frans
aritmetica rekenkunde 1591 [wnt Suppl] <Latijn
ark woonschuit 1642 [wnt ark ii] <Latijn {4.1.11}
arm* lichaamsdeel 901-1000 [wps] {3.1}
arm* behoeftig 901-1000 [wps]
armada oorlogsvloot 1588 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.11}
armadil tandarm zoogdier 1596 [Van Donselaar Tw. 13] <Spaans {3.2}
armageddon plaats waar demonen zich verzamelen 1637 [Statenvertaling] <Latijn
armagnac alcoholhoudende drank 1891 [Sijthoffs wrdb. voor kennis en kunst] <Frans {4.1.6}
armatuur draagconstructie 1665 [wnt] <Frans
armborst soort van boog 1285 [cg Rijmb.] {4.1.14}
armee leger 1350 [mnw] <Frans {4.1.14}
armoede* gebrek 901-1000 [wps]
armoedzaaier* zeer arm persoon 1901 [wnt]
armoriaal wapenboek 1710 [wnt wapen] <Frans
armzalig pover 1669 [wnt Suppl] <Duits
aroma geur 1869 [wnt ysop(e)] <Latijn
aronskelk plantengeslacht 1836 [wnt]
arpeggio na elkaar laten klinken van tonen die tegelijk klinkend zijn geschreven 1795 [wnt] <Italiaans {3.2}
arrangeren schikken 1669 [wnt] <Frans
[pagina 878]
[p. 878]
arrenbie computersoulvariant 1997 [Oor 7] <L {3.4/4.1.16}
arrenslee door paarden over sneeuw voortgetrokken slee 1740 [wnt Suppl] {1.2.4/4.1.10}
arrest hechtenis 1308-1346 [mnw] <Frans
arrestatie inhechtenisneming 1445 [hws] <Frans
arresteren in hechtenis nemen 1276-1300 [cg i 1, 19] <Frans
arrivé iem. die een positie in de maatschappij veroverd heeft 1919 [kwt] <Frans
arrivederci tussenwerpsel: afscheidsgroet 1992 [gvd] <Italiaans {3.2/4.3}
arriveren aankomen 1240 [Bern.] <Frans
arro arrogant persoon 1986 [Sanders 1999] {1.2.4/4.4}
arrogant verwaand 1553 [wnt] <Frans
arrondissement onderdeel van ambtsgebied 1795 [wnt] <Frans {3.2}
arsenaal bewaarplaats van wapens 1569 [Toll.] <Frans
arsenicum chemisch element 1552 [wnt] <Latijn
art deco artistieke stijl 1975 [wp] <Frans {3.2}
artefact door mensenhand gemaakt voorwerp 1824 [wnt]
arterie slagader 1553 [wnt] <Latijn {3.2}
arteriosclerose aderverkalking 1910-1914 [Bauwens]
articulatie spraakklankvorming 1824 [wnt] <Frans
articuleren duidelijk uitspreken 1568 [wnt] <Frans
artiest kunstenaar 1553 [Vd Werve] <Frans
artificieel kunstmatig 1566 [wnt Suppl] <Frans
artikel onderdeel van geschrift of verhandeling 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans of Latijn
artikel als grammaticale term: lidwoord 1576 [Ruijs] <Latijn
artillerie wapen van de landmacht, uitgerust met geschut 1550 [wnt] <Frans {4.1.14}
artisjok plant 1573 [wnt] <Italiaans {3.2/4.1.6}
artisticiteit het artistiek zijn 1890 [wnt]
artistiek kunstvaardig 1864 [wnt] <Frans
art nouveau Jugendstil 1948 [wp] <Frans
artotheek instelling die kunst uitleent 1972 [Aanv wnt]
artritis gewrichtsontsteking 1734 [HubWes] <modern Latijn
artrografie het maken van röntgenfoto's van gewrichten 1990 [wp]
artroscopie onderzoek van de binnenzijde van gewrichten 1990 [wp]
artrose gewrichtsontsteking 1984 [gvd] <Frans {3.2}
arts geneesheer 1586 [wnt Suppl] <Duits {4.1.13/5}
artsenij geneesmiddel 1401-1450 [mnw] <Duits
as* verbrandingsresidu 901-1000 [cg wps Gloss.]
as* spil 1240 [Bern.]
as Romeinse munt 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Latijn
asbest delfstof 1782 [wnt] <Latijn
asceet iem. die zich op godsdienstige gronden beperkingen oplegt 1824 [wnt] <me Latijn {4.1.8}
ascendant teken van dierenriem dat op het moment van de geboorte boven de horizon komt 1557 [wnt Suppl] <Frans
ascendenten verwanten in opklimmende lijn 1546 [wnt] <Latijn
ascese onthouding 1832 [wnt] <Latijn
ascetisch m.b.t. ascese 1824 [wei] <Duits of Frans
ascorbinezuur vitamine C 1950 [gvd]
aseksueel geslachtloos 1906 [wnt]
aselect niet uitgekozen 1975 [wp]
asem* ingeademde lucht 1351-1400 [mnw]
asepsis wering van infectie 1912 [wnt] <modern Latijn
aseptisch bescherm(en)d tegen infectie 1847 [kku]
asfalt mineraal hars 1852 [wnt] <Frans {1.1}
asfyxie verstikking 1824 [wei] <modern Latijn
ashram leefgemeenschap van aanhangers van Indische religies 1992 [gvd] <Sanskriet
asiel toevlucht(soord) 1650 [wnt asyl Suppl] <Frans
asjemenou* tussenwerpsel: uitroep van verbazing 1950 [gvd] {4.3}
aso asociaal persoon 1987 [Kuitenbrouwer] {1.2.4}
asobot gezelschapsrobot 2000 [Sanders 2001] <Engels {4.1.18}
aspect aanzicht, uitzicht in de toekomst, verschijningsvorm 1842 [wnt] <Frans
asperge plant 1583 [Dod.] <Frans {4.1.6}
aspic vlees- of visgelei 1863 [wnt] <Frans {4.1.6}
aspidistra plantengeslacht 1891 [Sijthoffs wrdb. voor kennis en kunst] <modern Latijn
aspirant aanzoeker 1824 [wnt] <Frans
aspiratie eerzucht 1857 [wnt Suppl] <Frans
aspireren met h uitspreken 1553 [Vd Werve] <Frans
aspireren haken naar 1553 [Vd Werve] <Frans
[pagina 879]
[p. 879]
aspirine acetylsalicylzuur 1910 [kwt] <Duits {1.2.5}
assai vrij sterk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
assegaai houten werpspies 1600 [wnt] <Engels {3.2}
assemblage het ineenzetten 1931 [wnt] <Frans
assemblee algemene vergadering 1669 [wnt] <Frans
assembleren samenvoegen 1948 [wnt] <Frans
assertief zelfbewust 1979 [wp jaarboek 1980] <Frans
assessment sollicitatieprocedure met praktijkoefeningen 1988 [De Coster 1999] <Engels
assessor bijzitter, helper 1567 [wnt] <Latijn
asset iets wat waarde vertegenwoordigt 1989 [Peptalk] <Engels
asshole klootzak 1990 [De Coster 1999] <Engels
assignatie aanwijzing 1536 [wnt] <Frans
assimilatie gelijkmaking 1658 [mey] <Frans
assimileren gelijkmaken 1650 [wnt] <Frans
assist beslissende voorzet bij balsport 1984 [gvd] <Engels
assistent helper 1535 [wnt] <Latijn
assistentie bijstand 1467-1490 [hws] <Frans of Latijn
assisteren bijstaan 1496 [hws] <Frans
associatie het samengaan 1537 [wnt] <Frans
associé compagnon 1816 [wnt] <Frans
associëren verbintenis aangaan 1600 [wnt] <Frans
assorteren naar soort bijeenzoeken 1624 [wnt] <Frans
assortiment gevarieerde voorraad 1702 [wnt] <Frans
assumptie het assumeren 1626 [wnt Suppl] <Latijn
assurantie verzekering 1530 [hws] <Frans
assureren verzekeren 1530 [hws] <Frans
astatisch zonder vaste stand 1872 [gvd]
astatium radioactief chemisch element 1975 [wp] <modern Latijn
aster plantengeslacht 1633 [Claes] <Latijn
asterisk sterretje 1824 [wnt] <Frans
asteroïde planetoïde 1863 [kku] <Frans
asthenie krachteloosheid 1824 [wnt] <modern Latijn
astigmatisch met onscherpe beeldvorming 1902 [wnt]
astma aamborstigheid 1538 [wnt] <Grieks {3.2}
astraal m.b.t. de sterren 1710 [wnt opheffen] <Latijn
astrakan bontsoort 1898 [wnt Suppl] <Frans
astringent samentrekkend 1663 [mey] <Latijn
astrologie sterrenkunde 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
astronaut ruimtevaarder 1959 [Aanv wnt] <Engels
astronomie sterrenkunde 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
asymmetrie ontbreken van symmetrie 1654 [wnt] <Frans
asymptoot lijn die nooit door kromme geraakt wordt 1775 [wnt] <Grieks {3.2}
asyndeton zinsverband zonder voegwoorden 1552 [wnt] <Grieks {3.2}
atalanta vlinder 1767 [wnt]
atavisme erfelijke terugslag 1886 [wnt]
ataxie spierstoring 1824 [wnt] <Latijn
atelier werkplaats 1808 [wnt] <Frans {3.2}
atheïsme godloochening 1608 [Van Meteren, Commentarien 77] <Frans of Latijn
atheneum schooltype 1962 [Vastgesteld met Mammoetwet van 1962] <Latijn {1.2.2}
atjar ingelegd zuur 1596 [Linschoten in Onze Taal 1997, 220] <Indonesisch {3.2/4.1.6}
atlas soort zijde 1530 [mnw] <Arabisch {3.2/4.1.9}
atlas boek met kaarten 1595 [Vd Sijs 1998, 89]
atlas bovenste halswervel 1690 [wnt Suppl]
atlas vlinder 1705 [Meriam, Metamorphosis insectorum Surinamensium]
atleet worstelaar, iem. die een lichaamssport beoefent 1769 [wnt] <Latijn
atletiek krachtsport 1889 [Ned. Voetbal en Athletiekbond] <Duits {4.1.18}
atmosfeer dampkring 1789 [wnt] <Frans
atol koraaleiland 1849 [wnt] <Maledivisch
atomair m.b.t. atomen 1935 [wnt] {3.3}
atonaal niet in een bepaalde toonaard gecomponeerd 1918 [wnt]
atonie weefselverslapping 1824 [wnt]
atoom kleinste deeltje 1826 [wnt] <Latijn
atoombom nucleaire bom 1945 [Burger en De Jong 117] <Engels {4.1.10/4.1.14}
atoomonderzeeër door kernenergie voortbewogen onderzeeboot 1984 [gvd] {4.1.11}
atoomreactor kernreactor 1961 [gvd] {4.1.10}
atrium centraal deel van Romeinse woning 1661 [wnt voorplaats] <Latijn {3.2}
atrofie onvoldoende voeding 1669 [wnt] <Latijn {1.2.4}
atropine vergiftig alkaloïde 1856 [wnt]
at-sign typografisch teken, apenstaart 1999 [gvd] <Engels
attachécase diplomatenkoffer 1974 [koe] <Engels
[pagina 880]
[p. 880]
attachment bestand dat met een e-mail wordt meegezonden 1998 [nrc-h 17/11/98] <Engels
attaque beroerte 1895 [wnt] <Frans {4.4}
attaqueren aanvallen 1626 [wnt] <Frans
attenderen attent maken (op) 1940 [wnt] <Latijn
attenoje tussenwerpsel: uitroep van verbazing 1906 [moo] <Jiddisch {3.2/4.3}
attent oplettend 1513 [wnt Suppl] <Latijn
attentie aandacht 1540 [wnt Suppl] <Frans
attest getuigschrift 1786 [wnt]
attestatie formele getuigenverklaring 1537 [hws] <Frans
attesteren getuigen 1546 [wnt] <Frans
attitude houding 1735 [wnt] <Frans
attractie aantrekking(skracht) 1568 [wnt] <Frans
attractief aantrekkelijk 1824 [wnt] <Frans
attraperen betrappen 1551-1600 [Mak] <Frans
attribuut tot het wezen behorende eigenschap 1811 [wnt] <Frans {3.2}
atv arbeidstijdverkorting 1987 [De Coster 1999] <L {3.4}
au* tussenwerpsel: uitroep van pijn 1573 [wnt] {4.3}
a.u.b. tussenwerpsel: verzoek 1895 [wnt reüssite] <L {3.4/4.3}
aubade ochtendhulde met muziek 1616 [wnt] <Frans
aubergine komkommerachtige vrucht 1862 [wnt] <Frans {4.1.6}
auctie verkoping bij opbod 1620 [wnt wezen ii] <Latijn
auctoriaal gepresenteerd door een alwetende verteller 1984 [gvd] <Duits {3.2}
audicien specialist voor audiologische apparatuur 1984 [gvd]
audiëntie officieel gehoor 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
audiovisueel op het gehoor en oog werkend 1961 [Aanv wnt] <Engels
auditeur-militair militaire officier van justitie 1600 [wnt auditeur] <Frans {4.1.14}
auditie niet-openbare muziekuitvoering 1916 [wnt] <Frans
auditor toehoorder 1650 [wnt wissewasje] <Latijn
auditorium gehoorzaal 1634 [wnt] <Latijn {3.2}
auditorium het gehoor 1834 [wnt] <Latijn
auerhaan hoendervogel 1763 [hou i, 5, 392] <Duits
augiasstal een bijna niet te redderen boel 1847 [wnt]
augurk kleine komkommer 1651 [wnt] <Nederduits {3.2/4.1.6}
augustijn monnik van de orde van Sint-Augustinus 1523 [wnt] <me Latijn {4.1.8}
augustijn typografische maat 1660 [wnt]
augustus achtste maand 1289 [cg i 1, 1378] <Latijn {4.1.7}
aula grote gehoorzaal 1864 [wnt Suppl] <Latijn
au pair jongere die in buitenland tegen kost en inwoning huishoudelijk werk doet 1986 [koe]
aura uitstraling van een persoon 1832 [wei] <Latijn
aureool stralenkrans 1824 [wnt] <Frans
aurora dageraad 1515 [wnt] <Latijn
auscultatie het beluisteren van de inwendige organen 1846 [wnt] <Frans
auspiciën voortekens 1628 [wnt] <Latijn
ausputzer vrije verdediger (bij voetbal) 1970 [Recht voor raap] <Duits {3.2}
austraal zuidelijk 1824 [wnt] <Frans
autarkie het in eigen behoefte voorzien 1669 [wnt] <Grieks {3.2}
auteur schepper, schrijver 1552 [wnt] <Frans
authentiek oorspronkelijk 1451 [hws] <Latijn
autisme op zichzelf gericht zijn 1919 [wnt] <Duits {3.2}
auto wagen 1899 [wnt auto Suppl] {1.2.4/4.1.10}
autobaan autosnelweg 1940 [wnt auto ii Suppl] <Duits {3.2}
autobiografie eigen levensbeschrijving 1809 [wnt] <Frans {3.2}
autochtoon de oorspronkelijke bevolking uitmakend 1832 [wnt] <Grieks {3.2}
autoclaaf papiniaanse pot 1847 [kku] <Frans
autocratie onbeperkte heerschappij 1799 [wnt] <Frans {3.2}
autocross veldrit voor auto's 1968 [kwt] <Engels {4.1.18}
autocue halfdoorlatende spiegel van de lens van een tv-camera die de tekst voor de spreker aanwijst 1984 [gvd] <Engels
autodafe ketterverbranding 1820 [wnt] <Portugees {3.2}
autodidact iem. die kennis heeft door eigen studie 1850 [wnt] <Latijn
autogeen zonder lasmiddel 1912 [wnt auto-] <Frans
autograaf eigenhandig geschreven stuk 1552 [wnt] <Latijn
autogram handtekening 1875 [wnt]
automaat machine die zelfstandig handelingen verricht 1552 [wnt Suppl] <Frans of Latijn
automatiek hal voor verkoop van eetwaren in een automaat 1940 [wnt] {3.3}
[pagina 881]
[p. 881]
automobiel zichzelf bewegend 1896 [wnt] <Frans
automobiel motorrijtuig 1897 [wnt] <Frans {1.2.4/4.1.10}
automonteur vakman die auto's onderhoudt en herstelt 1947 [wnt auto Suppl] {4.1.13}
autonomie zelfregering 1806 [wnt] <Latijn
autonoom zelfstandig 1877 [wnt] <Frans
autoped step 1920 [Sanders 2001] <Frans {4.1.10}
autopsie lijkschouwing 1824 [wnt] <Frans
autoriseren machtigen 1301-1350 [hws] <Frans
autoritair eigenmachtig 1869-1870 [wnt] <Frans
autoriteit gezag 1240 [Claes Tw. 9] <Frans of Latijn
autostrada autosnelweg 1936 [wnt automobilisme] <Italiaans {3.2}
autotypie reproductieprocédé 1892 [wnt]
auxiliair hulp- 1649 [wnt] <Frans
avance toenaderingspoging 1784 [wnt] <Frans
avanceren voorwaarts gaan 1490 [hws] <Frans
avant-garde voorhoede 1567 [wnt] <Frans {4.1.14}
ave tussenwerpsel: groet 1501-1525 [wnt Suppl] <Latijn {4.3}
avegaar* grote boor 1404 [Toll.] {1.2.4}
Ave-Maria gebed 1236 [cg i Gent] <Latijn
avenue laan 1591 [Schulten Tw. 9] <Frans
averecht* verkeerd 1265-1270 [cg Lut.K]
averij schade aan schip of lading 1773 [wnt] <Italiaans {3.2}
aversie afkeer 1593 [wnt] <Frans
aviateur vlieger 1910 [wnt] <Frans
aviatiek luchtvaart 1911 [wnt] <Duits
avicultuur vogelteelt 1898 [wnt] <Frans
avifauna vogelwereld 1904 [wnt]
aviso vaartuig om berichten over te brengen 1614 [De Jonge iv, 24] <Spaans {3.2/4.1.11}
avitaminose ziekte ontstaan door gebrek aan vitaminen 1916 [wnt]
avocado boom, vrucht 1968 [Moderne wp voor de vrouw] <Spaans {3.2/4.1.2}
avond* tijd waarin de duisternis intreedt 901-1000 [wps] {4.1.7}
avontuur lotgeval 1236 [cg i 1, 29] <Frans
axel figuur bij kunstrijden 1984 [gvd]
axiaal de as volgend 1862 [wnt]
axioma onbewezen maar als grondslag aanvaarde stelling 1654 [wnt] <Latijn
axolotl salamanderachtige 1734 [wnt] <Spaans {3.2}
ayahuasca geestverruimende Zuid-Amerikaanse drug 1994 [De Coster 1999] <Spaans {3.2/4.1.6}
ayatollah sjiitisch schriftgeleerde 1979 [wp jaarboek 1980] <Arabisch {3.2}
azalea sierstruik 1769 [wnt] <modern Latijn
azen* gretig verlangen 1727 [wnt azen i]
azijn vloeistof uit azijnzuur en water 1285-1286 [cg i 1, 1153] <Frans {4.1.6}
Azoïcum geologisch tijdperk 1933 [De Gaay Fortman en Heidinga, Leerboek der Nat. Hist. iii, 284] <modern Latijn
azuur blauw 1350 [mnw] <Frans {4.1.5}
B2B business to business, van bedrijf tot bedrijf 2000 [Sanders 2001] <Engels
ba, bah* tussenwerpsel: uitroep van afkeer 1285 [mnw] {4.3}
baai inham 1617 [wnt] <Frans
baai weefsel 1619 [wnt] <Frans {4.1.9}
baai pijptabak 1860 [wnt] {4.1.6}
baaierd chaos 1605-1616 [wnt]
baak vast merk dat vaarwater aangeeft 1484 [mnw] {1.2.4}
baal zak 1427 [hws] <Frans
baan* weg 1340-1350 [mnw]
baan* betrekking 1739 [wnt]
baanbreker wegbereider 1858-1873 [wnt baan] <Duits
baar* draagbaar 1080 [Rey] {2.2}
baar* golf 1240 [Bern.]
baar nieuweling 1699 [Claes Tw. 11] <Indonesisch {3.2}
baar staaf metaal 1717 [wnt] <Frans
baard* haar op kin en wangen 1240 [Bern.]
baarmoeder* uterus 1542 [Claes Tw. 12]
baars* beenvis 1240 [Bern.]
baas* meerdere, hoofd 1280 [cg i 1, 462]
baat* nut 1240-1260 [vmnw]
baba gebak 1910-1914 [Bauwens] <Frans {3.1/4.1.6}
babbelaar snoepje 1872 [gvd] {4.1.6}
babbelen* praten 1784 [wnt] {3.1}
babi pangang geroosterd varkensvlees 1984 [gvd] <Indonesisch {3.2/4.1.6}
baboe kindermeisje 1859 [Multatuli, Max Havelaar, 59] <Indonesisch {3.2}
baby zuigeling 1875 [Aanv wnt] <Engels {4.1.4}
babybond obligatie met een lagere nominale waarde dan normaal 1995 [Financieel-Economische Tijd 9/12/1995] <Engels
babyboomer iem. geboren tussen 1945 en 1960 1988 [De Coster 1999] <Engels
babybox looprek 1929 [kwt] {3.3}
babyfoon apparaat dat geluiden uit de kinderkamer doorgeeft 1964 [R75] {4.1.17}
[pagina 882]
[p. 882]
baccalaureaat laagste academische graad 1824 [wei] <Frans of Latijn
baccarat kansspel met kaarten 1886 [kku] <Frans {4.1.18}
bacchanaal drinkgelag 1698 [wnt] <Latijn
bacil bacterie 1904 [wnt slijmig]
back achterspeler 1899 [dbl] <Engels
backbencher minder belangrijk politicus 1950 [De Vooys] <Engels
backgammon bordspel 1847 [kku] <Engels {4.1.18}
backpacker rugzakreiziger 1992 [Sanders 2000] <Engels
backslash typografisch teken 1992 [Peptalk] <Engels
back-up reservekopie van computergegevens 1981 [Mini/micro computer okt. 9, 20] <Engels
bacon spek 1949 [wnt asfalt] <Engels {4.1.6}
bacove bananensoort 1602 [Aanv wnt] <Portugees {3.2/4.1.2}
bacterie eencellig organisme 1868 [Aanv wnt] <Duits
bacteriofaag virus dat bacteriën attaqueert 1924 [gvd]
bacteriologie studie van de bacteriën 1889 [Picarta: titel van A.P. Fokker]
bacteriostatisch de groei van de bacteriën remmend 1961 [gvd]
bad* kuip, water waarin men zich baadt 1240 [Bern.]
badderen* zwemmen, in het water spelen 1906 [Köster Henke] {3.1}
badge speldje 1958 [R75] <Engels {1.3}
badineren schertsen 1720 [mey] <Frans
badminton balspel 1915 [Sanders 1995] <Engels {4.1.18}
baedeker reishandboek 1866 [wnt wegdampen] <Duits
bagage reisgoed 1515-1520 [hws] <Frans
bagatel kleinigheid 1631 [wnt] <Frans
bagel rond, hartig hardgebakken broodje met een gat in het midden 1999 [gvd] <Engels {4.1.6}
bagge* big 701-800 [Lex Salica] {2.2/3.2/4.1.3}
bagger* slijk 1526-1536 [mnw]
bagno deportatieoord 1824 [wei] <Italiaans {3.2}
baguette stokbrood 1976 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
bahco Engelse sleutel 1994 [Kolsteren, Prisma-vreemde-wrdb.]
baht munteenheid van Thailand 1908 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Thai {4.1.12}
baileybrug noodbrug 1946 [De Vooys] <Engels
baisse het dalen 1847 [kku] <Frans
bajes Bargoens: gevangenis 1844 [moo] <Jiddisch {3.2}
bajonet steekwapen op een geweerloop 1682 [Toll.] <Frans {4.1.14}
bak kom, trog 1285 [cg I2, 1016] <Frans
bak* grap 1914 [gvd]
bakbeest groot, lomp voorwerp 1661 [wnt]
bakboord* linkerzijde 1599 [Kil.]
bakeliet harde kunsthars 1909 [Sanders 1993]
baken vast merk dat vaarwater aangeeft 1284 [hws] <Fries {1.2.4/3.2}
baker* kraamverzorgster 1699 [Claes Tw. 12] {1.2.5/4.1.13}
bakkebaard baard alleen op wangen 1840 [wnt] <Duits
bakkeleien bekvechten 1715 [wnt] <Indonesisch {3.2}
bakken* braden 1276-1300 [cg Lut.A]
bakken* zakken voor examen 1924 [gvd]
bakker* iemand die beroepsmatig brood e.d. bakt 1477 [Teuth.] {4.1.13}
bakkes* gezicht 1546 [Naembouck] {1.2.3/3.1}
baklava zeer zoet gebak 1992 [gvd] <Turks {3.2/4.1.6}
bakra blanke 1969 [Van Donselaar 1989] <Sranantongo {3.2}
baksjisj fooi 1886 [kku] <Turks {3.2}
bakvis meisje tussen 14 en 17 jaar 1875 [wnt] <Duits {4.1.4}
bakzeilhalen terugkrabbelen 1806-1807 [wnt] <Engels
bal* rond voorwerp 1240 [Bern.] {4.1.18}
bal danspartij 1643 [Toll.] <Frans {4.1.15}
bal gulden, (België) frank 1936 [Verschueren] <Frans {4.1.12}
balalaika snaarinstrument 1832 [wei] <Russisch {3.2/4.1.16}
balanceren zich in evenwicht houden 1734 [wnt voor ii] <Frans
balans weegschaal 1294 [cg I3, 2010] <Frans
balans evenwicht 1806 [wnt] <Frans {3.2}
balata rubbersoort 1899 [Van Donselaar 1989] <Caribische indianentaal {3.2}
balboa munteenheid van Panama 1903 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Spaans {3.2/4.1.12}
baldadig* roekeloos, uitgelaten 1732 [wnt]
baldakijn troonhemel 1350 [mnw] <Frans
bale-bale rustbank 1854 [Junghuhn, Licht- en schaduwbeelden 103b] <Indonesisch {3.1/3.2}
balein walvisbaard 1778 [wnt] <Frans {1.3}
balen walgen 1970 [Recht voor raap]
balg* afgestroopte huid, leren zak 1288 [Toll.]
balie toonbank, rechtbank 1290 [cg ii 1 En.Codex] <Frans
[pagina 883]
[p. 883]
baliekluiver leegloper 1860-1875 [wnt]
baljuw ambtenaar die rechtspraak doet 1237 [cg i 1, 30] <Frans
balk* stuk hout 1064 [Künzel] {2.3}
balken* schreeuwen van ezels 1704 [Claes] {3.1}
balkenbrij* spijs 1898 [gvd] {1.2.5/4.1.6}
balkon open uitbouw van huis 1663 [wnt] <Frans
ballade episch dichtstuk 1509 [Mak] <Frans
ballast last 1390 [hws] <Nederduits {3.2}
ballerina balletdanseres 1875 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
ballet figuurdans 1650 [Claes] <Frans {4.1.15}
balletje-balletje* gokspel waarin een bal in een van drie bekers wordt verstopt 1985 [De Coster 1999] {3.1/4.1.18}
balling* verbannene 1237 [cg i 1, 31] {1.2.4}
ballistiek leer van de kogelbaan 1824 [wei]
ballon met gas gevulde zak 1636 [wnt] <Frans {4.1.18}
ballotage het balloteren 1824 [wei] <Frans
balloteren stemmen over toelating als lid 1808 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
ballpoint bolpuntpen 1949 [De Vooys] <Engels
balorig* gemelijk 1637 [wnt baloorig]
balpen bolpuntpen 1975 [wp] <Engels
balsahout lichte houtsoort 1950 [gvd]
balsem zalf 1240 [Bern.] <Latijn
balsemien, balsamien plantengeslacht 1663 [Claes] <modern Latijn
balsturig* koppig 1477 [Teuth.]
balts paringsritueel 1938 [Aanv wnt] <Duits
baluster stijl, kleine zuil van balustrade 1762 [Inventarisatie nalatenschap C.O. Creutz] <Frans
balustrade hekwerk met stijlen 1825-1827 [wnt] <Frans
bamamodel onderwijsmodel van brede bachelorfase gevolgd door specialistische masterfase 2000 [Sanders 2001] <L {3.4}
bambino kleine jongen 1886 [kku] <Italiaans {3.2}
bamboe grasachtige plantengeslachten 1596 [wnt] <Indonesisch {3.2}
bami Chinees gerecht 1897 [Aanv wnt] <Chinees of Maleis {3.2/4.1.6}
bamzaaien loten wie het gelag zal betalen 1943 [Aanv wnt]
ban* afkondiging, uitsluiting 995 [Gysseling 1960] {2.3}
ban betovering 1898 [Theissen 1975] <Duits
banaal alledaags 1866 [wnt] <Frans
banaan plant, vrucht 1596 [wnt] <Portugees {3.2/4.1.2}
bananenschot hoogtebal 1984 [gvd] <Engels
bancair met betrekking tot banken 1984 [gvd] <Frans
banco bankgeld 1611 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
banco vijftig gulden 1999 [R99] {4.1.12}
band* strook stof om te binden 1100-1150 [Rey] {2.2}
band boekdeel 1734 [wnt] <Duits
band muziekkorps 1929 [Aanv wnt] <Engels
bandage verband 1768 [Aanv wnt] <Frans
banderilla gepunte stok met vlaggetje 1886 [kku] <Spaans {3.2}
banderol strook met opschrift 1588 [Claes] <Frans
bandiet struikrover 1599-1607 [Toll.] <Duits
bandijk* rivierdijk 1284 [mnw] {3.1}
bandoneon toetsinstrument 1912 [kku] <Duits {3.2/4.1.16}
bandrecorder apparaat voor het weergeven van een bandopname 1957 [wp jaarboek 1958] {3.3/4.1.17}
bandy balspel op ijs 1892 [Amsterdamsche Hockey- en Bandy Club] <Engels {4.1.18}
banen* een weg maken 1401-1500 [mnw]
bang* angstig 1350 [mnw]
bang tussenwerpsel: nabootsing van geluid 1961 [gvd] <Engels {5}
banier vaandel 1285 [cg Rijmb.] <Frans
banistiek kennis van vlaggen 1976 [gvd]
banjo snaarinstrument 1899 [dbl] <Engels {4.1.16}
bank* meubelstuk 1240 [Bern.] {4.1.9}
bank geldbank 1467 [hws] <Italiaans {1.1/3.2}
banket feestmaal 1483 [hws] <Frans
banket gevuld gebak 1714 [wnt] <Frans {4.1.6}
bankier hoofd van bank, geldhandelaar 1451-1454 [hws] <Frans {4.1.13}
bankroet bankbreuk, faillissement 1555 [Claes] <Frans
bantamgewicht gewichtsklasse in vechtsport 1933 [Sanders 1995] <Engels
banzai tussenwerpsel: Japanse heilgroet 1929 [kwt] <Japans {3.2/4.3}
baptist doopsgezinde 1856 [wnt vereenigd] <Frans {4.1.8}
bar* naakt 820-822 [Gysseling 1960: 90] {2.3}
bar* bijwoord van graad: erg 1850 [wnt]
bar tapkast 1886 [kku] <Engels
bar eenheid van luchtdruk 1950 [gvd] <Duits {3.2}
barak eenvoudig gebouw 1673 [Claes] <Frans
barbaar onbeschaafd persoon 1348 [mnw] <Frans
[pagina 884]
[p. 884]
barbarisme leenwoord in strijd met de eigen taalnormen 1780 [wnt] <Frans of Latijn
barbecue grill 1963 [R75] <Engels
barbeel beenvis 1287 [cg NatBl] <me Latijn
barbiepop speelpopje aangekleed als volwassen vrouw 1990 [De Coster 1999] {4.1.18}
barbier kapper 1343-1344 [mnw] <Frans {4.1.13}
barbituurzuur organisch zuur 1950 [Kleine wp 157]
barcode streepjescode 1984 [gnn] <Engels
bard (Keltisch) dichter 1772 [wnt] <Duits {3.2}
barderen vlees met spek omwikkelen 1961 [gvd] <Frans
barebacking onveilige seks met iemand die mogelijk besmet is met hiv 1999 [Sanders 2000] <Engels {4.4}
baren* ter wereld brengen 901-1000 [wps]
baret muts 1573 [Claes] <Frans {4.1.9}
barg* gecastreerd mannelijk varken 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.1.3}
barg* overdekte hooibergplaats 1022 [Slicher] {2.4}
bariet bariumsulfaat 1824 [wei]
bariton mannenstem tussen bas en tenor 1772 [Bouvink] <Duits {3.2/4.1.16}
barium chemisch element 1847 [kku] <modern Latijn
bark type zeilschip 1370 [mnw] <Frans {4.1.11}
barkas zwaarste sloep 1718 [Van Donselaar Woordenaar 2, 1] <Frans {4.1.11}
barkeeper barman 1912 [kku] <Engels {4.1.13}
barmhartig mededogen hebbend 1270-1290 [cg ii Nederrijns Moraalb.] <Duits
bar mitswa feestelijk gevierde meerderjarigheid van joodse jongen 1929 [De Vries, Joodsche riten en symbolen] <Hebreeuws {3.2/4.1.7}
barn eenheid van oppervlakte in atoomfysica 1975 [wp] <Engels
barnen* in vuur en vlam staan 1174 [Künzel] {2.3}
barnsteen harde hars, amber 1315 [hws] <Nederduits {3.2}
barograaf zelfregistrerende barometer 1886 [kku]
barok grillig gevormd 1824 [wei] <Frans
barok bepaalde stijlperiode 1879 [wp, dl. 12, 299] <Duits
barometer toestel dat luchtdruk meet 1778 [wnt] <Frans
baron adellijke titel 1240 [Bern.] <Frans {1.2.3}
barouchet type rijtuig 1856 [Aanv wnt] <Frans {4.1.10}
barracuda beenvis 1984 [gvd] <Spaans {3.2}
barrage versperring 1929 [kwt] <Frans
barrel Engelse en Amerikaanse inhoudsmaat 1847 [kku] <Engels
barrevoets* blootsvoets 1540 [mnw]
barricade straatversperring 1669 [Claes] <Frans
barrière versperring 1650 [Claes] <Frans
bars nors 1617 [Toll.] <Nederduits {3.2}
barsten* splijten 1270-1290 [cg ii Nederrijns Moraalb.]
barstensvol* stampvol 1824 [wnt ei] {4.4}
barysfeer aardkern 1950 [gvd]
barzoi, borzoi hondensoort 1912 [kku] <Russisch {3.2/4.1.3}
bas laagste stem 1552 [Claes] <Italiaans {3.2/4.1.16}
bas Bargoens: stuiver, dubbeltje 1860 [Endt] <Jiddisch {3.2/4.1.12}
basaal aan de basis 1933 [Aanv wnt] <Engels
basalt hard gesteente 1778 [Sanders 1995] <Frans
bascule weegwerktuig 1847 [kku] <Frans
base loog 1863 [kku] <Frans
baseball honkbal 1912 [kku] <Engels {4.1.18}
baseballpetje pet met klep 1994 [inl Corpus GP94-1.SGZ] {4.1.9}
basen cocaïne roken via een waterpijp 1982 [R84] <Engels
baseren doen steunen 1798 [wnt uitvinden] <Frans {3.2}
basilicum bazielkruid 1250 [cg ii 1 Gen.rec.] <Latijn {1.3/4.1.6}
basiliek christelijke kerk 1869 [wnt] <Frans
basilisk fabeldier 1240 [Bern.] <Latijn
basis grondslag 1618 [wnt] <Latijn
basisch op de wijze van een base 1868 [wnt waterstof]
basketbal spel waarbij bal door ring met net wordt gegooid 1924 [Aanv wnt] <Engels {4.1.18}
bas-reliëf halfverheven beeldwerk 1777 [mey] <Frans
bassen* blaffen 1287 [cg NatBl] {3.1}
basset hondensoort 1865 [kvw] <Frans {4.1.3}
bassethoorn blaasinstrument 1824 [wei] {4.1.16}
bassin waterbekken 1824 [wei] <Frans
bast* schors 1105 [Rey] {2.2}
basta tussenwerpsel: genoeg! 1617 [wnt] <Spaans of Italiaans {3.2/4.3}
bastaard onwettig kind, rasloos dier 1273 [cg i 1, 250] <Frans {4.1.4}
bastion bolwerk 1602 [Schulten Tw. 9] <Frans
bat slaghout 1866 [Alg. Ned. Enc.] <Engels
bataat zoete aardappel 1565 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.6}
[pagina 885]
[p. 885]
bataljon troepeneenheid 1592 [Schulten Tw. 9] <Frans {4.1.14}
batch groep gegevens die in één keer wordt verwerkt 1976 [accu-map, bul. 15, 25/2, 33] <Engels
baten* voordeel brengen 1265-1270 [cg Lut.K]
bathometer dieptemeter 1847 [kku]
bathysfeer toestel voor diepzeeonderzoek 1984 [gvd]
batik gebatikte doek 1721 [Aanv wnt] <Indonesisch {3.2/4.1.9}
batist zacht doek 1827-1830 [Olivier, Land- en zeetogten in Nederland's Indië] {4.1.9}
batsman die het bat hanteert (bij cricket) 1889 [Het Sportblad 1:1, 6 jun. 16b] <Engels
batterij artillerieafdeling 1599 [wnt] <Frans {4.1.14}
batterij toestel waarin elektrische energie is opgeslagen 1889 [wnt] <Frans
baud eenheid van transmissiesnelheid 1975 [wp]
bauxiet mineraal 1871 [Sanders 1995]
bavaroise ijsgerecht 1886 [kku] <Frans {4.1.6}
baviaan hondsaap 1573 [Claes Tw. 11] <Frans {4.1.3}
bazaar marktplaats 1572 [Dozy, Oosterlingen] <Perzisch
bazelen* onsamenhangend spreken 1793 [wnt] {3.1}
bazooka antitankwapen 1948 [Aanv wnt] <Engels {4.1.14}
bazuin blaasinstrument 1240 [Bern.] <Frans {4.1.16}
beagle hondensoort 1863 [Rijnhart i, 494b] <Engels {4.1.3}
beambte functionaris 1729 [wnt]
beamen instemmen met 1678 [wnt]
bearnaise botersaus 1886 [kku] <Frans {4.1.6}
beatmusic ritmische popmuziek 1969 [wp Suppl 1969] <Engels {4.1.16}
beatnik protesterende schrijver 1962 [R75] <Engels
beaufortschaal schaal voor windkracht 1885 [wnt windkracht]
beaujolais rode wijnsoort 1933 [Kath. Enc.] <Frans {1.2.3/4.1.6}
beau monde de uitgaande wereld 1765 [Aanv wnt] <Frans
beauty schoonheid 1903 [Prick 1903] <Engels
bébé lange Indische jurk 1910 [Prick 1910] <Indonesisch {3.1/3.2}
bebop bepaalde stijl van jazz en dans 1954 [Aanv wnt] <Engels {4.1.16}
bechamelsaus melksaus 1847 [kku] {4.1.6}
becquerel eenheid van radioactiviteit 1906 [wp]
bed* slaapplaats 1100 [Willeram] {4.1.9}
bedaagd* niet jong meer 1546 [Naembouck]
bedankje* dankbetuiging 1839 [wnt]
bedaren* (zich) kalmeren 1451-1500 [mnw]
bede* gebed 901-1000 [wps]
bedeesd* verlegen 1615 [wnt wederom]
bedelen* aalmoezen vragen 1501-1525 [mnw] {3.1}
bederven* beschadigen 1265-1270 [cg Lut.K]
bedevaart* reis naar heilige plaats 1240 [Bern.] {3.1}
bediende hulp 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Duits
bedillen* bevitten, beredderen 1599 [Kil.]
bedingen* bij overeenkomst bepalen 1546 [Naembouck]
bedisselen* regelen 1600 [wnt]
bedoelen* zich ten doel stellen, aanduiden 1731-1735 [wnt]
bedompt* benauwend 1620 [wnt]
bedonderd* beroerd 1676-1700 [wnt]
bedotten* misleiden 1573 [Plantijn]
bedrag* geldsom 1288 [cg I2, 1255]
bedremmeld* beteuterd 1642 [wnt]
bedreven* ervaren 1573 [Plantijn]
bedriegen* misleiden 901-1000 [wps]
bedrijf* beroepswerkzaamheid 1293 [cg I3, 1944] {1.2.3}
bedrijf* deel van een toneelstuk 1704 [Hannot&Hoogstraten] {1.2.3}
bedroeven* verdriet aandoen 1265-1270 [cg Lut.K]
bedrog* bedriegerij 1265-1270 [cg Lut.K]
bedruipen, zich(zelf)* financieel voor zichzelf kunnen zorgen 1539 [Sartorius, Centuria Syntaxeon 11]
bedstee* ingebouwde slaapplaats 1240 [Bern.] {3.1/4.1.9}
beducht* bevreesd 1539 [hws]
beduiden* betekenen 1301-1400 [mnw]
beduimelen* door herhaald aanvatten bevlekken 1782 [wnt] {3.1}
beduusd* beteuterd 1855 [wnt vreemd]
bedwelmen* benevelen 1401-1425 [mnw]
beek* smal stromend water 814 [Claes] {2.3}
beeld* afbeelding, voorstelling 901-1000 [wps]
beeldscherm* scherm van tv of computer 1961 [Aanv wnt] {1.3/3.1}
beeldschoon zeer mooi 1866 [wnt] <Duits {4.4}
beeltenis afbeelding 1569 [Dasypodius] <Duits
beemd* weiland 1208-1209 [Claes] {2.3}
[pagina 886]
[p. 886]
been* onderste lichaamsdeel 1100 [Willeram] {1.2.3/1.2.6}
been* bot 1477 [Teuth.] {1.2.3/1.2.5/1.2.6}
beer* mensendrek, gier 709 [Claes Tw. 11] {2.3}
beer* roofdier 1260-1280 [cg ii 1 Nibel.] {4.1.3}
beer* mannetjesvarken 1287 [cg NatBl] {4.1.3}
beer schuld 1856 [wnt] <Duits
beerenburg kruidenbitter 1909 [wnt water] <Fries {3.2/4.1.6}
beest dier 1253 [cg i 1, 45] <Frans
beet* hap 1240 [Bern.] {1.2.6}
beetje* klein deel, klein aantal 1646 [wnt] {1.2.6}
beetwortel suikerbiet 1652 [wnt]
bef Bargoens: vrouwelijk geslachtsdeel 1510 [Liber Vagatorum] <? {3.5/4.4}
bef witte doek voor de borst 1599 [Kil.] <Frans of Latijn
befaamd vermaard 1535 [hws]
beffen cunnilingus bedrijven 1972 [Aanv wnt] <? {3.5/4.4}
begaafd* talentvol 1450 [mnw]
begaving* flauwte, toeval 1865-1870 [wnt] {4.4}
begeerte* verlangen 1298 [cg i, 2508]
begeesteren in geestdrift brengen 1815 [wnt] <Duits
begeren* verlangen 1260-1280 [cg ii 1 Wrake R.]
begiftigen* beschenken met 1477 [Teuth.] {3.1}
begijn lid van bepaalde kloosterlijke lekengemeenschap 1266 [cg i, 64] <me Latijn {4.1.8}
beginnen* aanvangen 901-1000 [wps]
begonia plantengeslacht 1874 [wnt tuinbouw] <modern Latijn
begrafenis* het begraven 1450 [hws] {3.1}
begrijpen vatten, omvatten 1240 [Bern.] <Duits
begrip inzicht, idee 1265-1270 [cg Lut.K] <Duits
beha bustehouder 1950 [Aanv wnt] <L {3.4}
behagen* aangenaam zijn 1201-1225 [cg ii 1 Floyris]
behalve* voorzetsel 1265-1270 [cg Lut.K] {4.2}
behartigen* zorgen voor 1488 [hws] {3.1}
behaviorisme richting in psychologie 1928 [Aanv wnt] <Engels
behelzen* inhouden 1265-1270 [cg Lut.K]
behendig* handig 1240 [Bern.]
behept* lijdend aan een zedelijk gebrek 1691 [wnt]
beheren* besturen 1357 [mnw]
behoefte* wat men nodig heeft, gebrek 1253 [cg i]
behoefte* ontlasting 1898 [gvd] {4.4}
behoeven* nodig hebben of zijn 1201-1225 [cg ii 1 Floyris]
behoren* toebehoren, nodig zijn, passen 1240 [Bern.]
behoudens* voorzetsel 1860 [wnt] {4.2}
bei bes 1287 [cg NatBl] <Frans {4.1.2}
bei Barbarijse vorst 1542 [wnt] <Turks {3.2}
beide* telwoord 1100 [Willeram] {2.5/4.2}
beiden* wachten 901-1000 [wps]
beieren* luiden 1373 [hws] {3.1}
beige grijsachtig geel of bruin 1897 [Aanv wnt] <Frans {4.1.5}
beignet gebak 1875 [wnt appel] <Frans {4.1.6}
beissie Bargoens: dubbeltje 1844 [moo] <Jiddisch {3.2/4.1.12}
beitel* stuk gereedschap 1320 [Claes Tw. 11] {3.1}
beitsen kleuren met beits 1892 [wnt] <Duits
bejaard* oud 1734 [wnt] {4.1.4}
bejegenen* behandelen 1350 [mnw]
bek snavel, mond 1240 [Bern.] <Frans
bekaaid slecht, ongunstig 1611-1620 [wnt bekaaien]
bekaf uitgeput door te hard lopen 1615 [wnt]
bekattering Bargoens: uitbrander, bekeuring 1906 [moo] <Jiddisch {1.2.3/3.2}
bekend* vermaard 1265-1270 [cg Lut.K]
bekend* kennende 1300 [mnw]
bekennen* bespeuren, erkennen 901-1000 [wps]
bekennen* gemeenschap hebben 1351-1400 [mnw] {4.4}
bekentenis* het erkennen 1552 [Apherdianus 64r] {3.1}
beker drinkgereedschap 1284 [cg i Dordrecht] <Latijn
bekeren* tot inkeer brengen 901-1000 [wps]
bekeuren* verbaliseren 1240 [Bern.]
bekken kom 1240 [Bern.] <me Latijn
bekken ring van de heupbeenderen 1702 [wnt] <me Latijn {3.2}
bekken slaginstrument 1881 [wnt] {4.1.16}
beklijven* gedijen 1265-1270 [cg Lut.K]
beklijven* (bij)blijven 1350 [mnw]
beknopt* kort samengevat 1603 [Toll.]
bekocht afgezet 1237 [cg i 1, 32]
bekokstoven heimelijk regelen 1900 [wnt kokstoven]
bekommeren met zorg vervullen 1276-1300 [cg Lut.A]
bekommernis* bezorgdheid 1569 [wnt] {3.1}
bekomst* zoveel als iem. behaagt 1526 [wnt] {3.1}
bekoren* aantrekken 1530 [wnt]
bekrompen* niet ruim 1774 [wnt]
[pagina 887]
[p. 887]
bekwaam* kundig 1265-1270 [cg Lut.K]
bel* een schel 1236 [cg i Gent]
bel* gasbolletje 1586 [wnt bel iii]
bel geluidseenheid 1950 [gvd]
belabberd* akelig 1451-1500 [mnw]
belagen* bedreigen 1285 [cg Rijmb.]
belang* voordeel, belangstelling 1265-1270 [cg Lut.K]
belazerd bedonderd 1874 [wnt]
belcanto zingen volgens de Italiaanse techniek 1920 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
beledigen krenken 1588 [Kil.] <Duits
beleefd* hoffelijk 1613 [wnt]
beleg* insluiting van een vesting 1351-1400 [mnw] {1.2.6}
beleg* wat men op een boterham legt 1976 [gvd] {1.2.6/1.4/3.1}
beleid* wijze van handelen 1291 [cg i 1, 1563]
beleidsporno bureaucratische stukken zonder inhoud 2000 [Sanders 2001] {4.4}
belemmeren* (ver)hinderen 1285 [cg Rijmb.] {3.1}
bel-etage onderste verdieping 1866 [wnt nis] {3.3}
beletten* verhinderen 1254 [vmnw]
belevenis ervaring 1918 [Picarta: Schönfeld, mijn pastorale belevenissen] <Duits {3.2}
belezen veel gelezen hebbend 1782 [wnt] <Duits
belfort toren met klokken 1276 [cg i 1, 306] <Frans
belgen* toornig maken 901-1000 [wps]
belhamel* aanvoerder 1562 [Naembouck]
believen* behagen 1419 [mnw]
belijden* (een geloof) aanhangen, bekennen 1282 [cg i 1, 662]
belijdenis* getuigenis omtrent zijn geloof 1637 [wnt] {3.1}
belladonna wolfskers 1775 [hou ii, 4, 231] <Italiaans {3.2}
bellefleur appel 1778 [wnt] <Frans {4.1.2}
bellenblazen* bellen maken door te blazen in een pijpje met zeepsop 1750 [Hallema, Kinderspelen 186] {4.1.18}
bellettrie (beoefening van de) schone letteren 1881-1888 [wnt] {3.3/5}
beloega walvisachtige 1847 [kku] <Russisch {3.2/4.1.3}
beloven* toezeggen 1240 [Bern.] {1.2.4}
bel paese handelsnaam van een Italiaanse kaassoort 1968 [wp voor de vrouw] <Italiaans {3.2/4.1.6}
belvédère uitzichttoren 1824 [wei] <Frans
bemiddeld welgesteld 1844 [wnt velerlei] <Duits
bemoeien* zich mengen in 1637 [Statenvertaling; 1 Petrus 4:15]
ben tenen mand 1430 [hws] <Frans
benard* benauwd 1626 [wnt benarren]
bende troep 1525 [wnt] <Frans
beneden* voorzetsel 1236 [cg i 1, 29] {4.2}
beneden* bijwoord van plaats 1285 [cg Rijmb.]
benedictie zegening 1236 [cg i 1, 24] <Latijn
benedictijn monnik van de orde van Sint-Benedictus 1644 [wnt orde] <me Latijn {4.1.8}
benedictine Franse likeur 1912 [kku] <Frans {4.1.6}
benedijen zegenen 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Latijn
benefice voordeel 1790 [wnt cognac] <Frans
beneficiair onder beneficie 1929 [kwt] <Frans
beneficie voorrecht 1462 [hws] <Latijn
benefiet voorstelling ten bate van een goed doel (persoon of zaak) 1830 [Aanv wnt] <Engels
benepen* benauwd 1599-1607 [Kil.]
beneveld* dronken 1884 [gvd]
benevens* voorzetsel 1624 [wnt] {4.2}
benevolentie welwillendheid 1507 [hws] <Latijn
Bengaals vuur bepaald vuurwerk 1847 [kku]
bengel* deugniet 1635 [wnt] {3.1}
bengelen* heen en weer slingeren 1897 [wnt]
benieuwd* nieuwsgierig 1642 [wnt]
benijden* jaloers zijn 1265-1270 [cg Lut.K]
benjamin jongste zoon 1649 [wnt] <Hebreeuws {3.2}
bent* grassoort 918-948 [Künzel] {2.3}
bent genootschap 1698 [wnt bende]
benul* begrip 1862 [wnt beslenteren]
benutten gebruiken 1801 [wnt] <Duits
benzedrine handelsnaam voor amfetamine 1960 [Aanv wnt] {4.1.6}
benzine brandstof 1864 [Toll.] <Duits
benzinemotor met benzine aangedreven explosiemotor 1900 [wnt verlichting i] {4.1.10}
benzol een koolwaterstof 1867 [Aanv wnt] <Duits
beo zangvogel 1883 [Java-Bode 1/9, 1b] <Indonesisch {3.2}
beogen* op het oog hebben 1612 [wnt]
bepalen vaststellen 1704 [Hannot&Hoogstraten]
beraad* overleg 1265-1270 [cg Lut.K]
beraadslagen* overleggen 1562 [Toll.]
beregoed* zeer goed 1966 [R75] {4.4}
bereid* gereed 1301-1325 [mnw]
bereid* genegen 1400 [mnw]
[pagina 888]
[p. 888]
bereiken* aankomen 1350 [mnw]
beren schulden maken 1898 [gvd]
berenlul* kroket of frikadel 1987 [De Coster 1999] {3.1/4.1.6}
beresterk* zeer sterk 1971 [Vertaling Vonnegut, Welkom op aperots] {4.4}
berg* grote heuvel, hoop 865 [Claes] {2.3}
bergeend* eendachtige 1598 [wnt]
bergen* in veiligheid brengen 1642 [wnt]
bergen* opbergen 1784-1785 [wnt]
beriberi ziekte 1661 [wnt] <Indonesisch {3.1/3.2}
berichten* mededelen 1200 [cg ii 1 Servas] {1.2.4}
berin* wijfjesbeer 1287 [vmnw]
berispen* laken 1265-1270 [cg Lut.K]
berk* boomsoort 1050 [Prisma NPl.] {2.3}
berkelium chemisch element 1960 [ensie] <modern Latijn
berm* strook langs weg 1288 [cg I2, 1297] {3.1}
bernage plantengeslacht 1272 [cg i 1, 214] <Frans
beroemd vermaard 1542 [Dasypodius] <Duits
beroep* appèl, herziening van vonnis aan hogere rechter vragen 1292 [cg I3, 1717]
beroep* werkkring 1642 [wnt]
beroepsverbod verbod een bepaalde overheidsfunctie uit te oefenen 1984 [gnn] <Duits {3.2}
beroerd* ellendig 1704 [Hannot&Hoogstraten] {1.2.3}
beroerte* verlamming door bloeduitstorting in de hersenen 1667 [wnt] {4.4}
berokkenen* veroorzaken 1595 [wnt]
berooid arm 1488 [mnw] <Fries {3.2}
berouwen* spijt doen hebben 901-1000 [wps]
berserkerwoede extatische strijdwoede 1847 [Aanv wnt] <Duits
berucht* ongunstig bekend 1704 [Hannot&Hoogstraten] {1.2.3}
beryllium chemisch element 1847 [kku] <modern Latijn
bes* kleine vrucht 1350 [Toll.] {4.1.2}
bes* oudje 1704 [Hannot&Hoogstraten] {4.1.4}
beschaafd* zorgvuldig opgevoed 1699 [Claes Tw. 12]
beschadigen* schade toebrengen 1445 [mnw] {3.1}
bescheid* geschreven stuk 1631 [wnt]
bescheiden* ingetogen 1276-1300 [cg Lut.A]
beschermen* behoeden 901-1000 [wps]
bescheurkalender scheurkalender met geestigheden 1973 [Sanders 1999] {4.4}
beschikken* regelen 1265-1270 [cg Lut.K]
beschouwen* overwegen, houden voor 1240 [Bern.]
beschroomd* bedeesd 1599-1607 [Kil.]
beschuit baksel 1343-1345 [mnw] <Frans {4.1.6}
beschuldigen* ten laste leggen 1256-1299 [mnw] {3.1}
beschutten* beschermen 1285 [cg Rijmb.]
beseffen* goed begrijpen 1287 [cg NatBl]
besjoemelen bedotten 1924 [moo] <Duits {3.2}
beslaan* bekleden, bedekken met iets 1220-1240 [cg ii 1 Aiol]
beslaan* een paard voorzien van hoefijzers 1599 [wnt kil]
beslag* meel met water aangelengd 1401-1450 [mnw]
beslechten* een eind maken aan 1503 [mnw]
beslissen* besluiten 1550 [wnt]
beslommering* zorg 1642 [wnt]
besmeuren* vuilmaken 1401-1500 [mnw]
besmuikt* in stilte, geniepig 1898 [gvd]
besnijdenis* het wegnemen van de voorhuid 1480 [hws] {3.1}
besogne zaak, beslommering 1299 [cg I4, 2603] <Frans
bespieden* beloeren 1285 [cg Rijmb.]
bespreken praten over iets 1847 [Vd Sijs 1996] <Duits {1.4}
best* overtreffende trap van goed 1236 [cg i 1, 21]
bestand* wapenstilstand 1299-1356 [mnw]
bestand* opgewassen tegen 1731-1735 [wnt]
bestand verzameling gegevens, beschikbare hoeveelheid 1903 [wnt z.j.] <Duits
besteden* gebruiken voor 1277 [cg i 1, 354]
bestek* plan 1514 [hws]
bestek eetgerei 1934 [Theissen 1978] <Duits
bestekamer wc 1657 [wnt] {4.4}
bestel* ordening, regeling 1350 [mnw]
bestellen* bezorgen (van brieven) 1534 [hws]
bestemmen* aanwijzen 1348 [hws]
bestendig blijvend 1569 [wnt] <Duits
bestiaal beestachtig 1596 [Linschoten 195] <Frans
bestialiteit beestachtigheid 1720 [mey] <Frans
bestieren* leiden 1285 [cg Rijmb.]
bestseller succesboek 1931 [kwt] <Engels
bèta de Griekse letter b 1847 [kku] <Grieks {3.2}
betalen* schulden voldoen 1270 [cg i 1 167]
betamelijk* gepast 1296 [cg I4, 2279]
betamen* behoorlijk zijn 1236 [cg i 1, 28]
bête dom 1824 [wei] <Frans
betekenis* inhoud 1240 [vmnw] {3.1}
betel blad van plant waarop men kauwt 1596 [wnt areca Suppl] <Portugees {3.2/4.1.6}
[pagina 889]
[p. 889]
beter* vergrotende trap van goed 901-1000 [wps] {2.5}
beteuterd* onthutst 1616 [wnt trouwen ii]
betichten* beschuldigen 1298 [cg I4, 2524]
betijen* begaan 1300 [mnw]
betjah fietstaxi 1961 [gvd] <Indonesisch {3.2/4.1.10}
betoeterd* gek 1903 [wnt z.j.]
betogen* trachten aan te tonen 1236 [cg i 1, 29]
beton bouwmateriaal 1847 [kku] <Frans
betoog* bewijsvoering 1342 [mnw]
betovergrootmoeder* moeder van iemands overgrootouder 1763 [wnt sterven] {4.1.4}
betovergrootvader* vader van iemands overgrootouder 1839 [wnt verbreeden] {4.1.4}
betrachten in acht nemen 1622 [wnt]
betrappen* verrassen 1265-1270 [cg Lut.K]
betreffende* voorzetsel 1784-1785 [wnt] {4.2}
betrekkelijk* in verband staande met 1667 [wnt]
betrekking* werkkring 1866 [wnt]
betten* bevochtigen 1460 [mnw]
betuigen* verzekeren 1270 [cg i 1, 186]
betuttelen kleine verbeteringen aanbrengen 1632 [wnt wezen ii]
betweter* die alles beter weet 1600 [wnt]
betwijfelen ergens aan twijfelen 1847 [Vd Sijs 1996] <Duits {1.4}
beu* zat 1621 [wnt]
beugel* ijzeren ring 1339-1345 [mnw] {3.1}
beugelen* een bal door een beugel rollen 1424 [mnw cloot] {4.1.18}
beuk* boomsoort 806 [Claes] {2.3}
beuk* schip van een kerk 1477 [Teuth.]
beuken* hard slaan 1406 [mnw] {3.1}
beul* scherprechter 1481 [mnw]
Beulemans slecht Frans 1914 [Aanv wnt] {4.4}
beun viskaar 1580 [wnt water]
beunhaas onbevoegd werker 1649 [wnt] <Nederduits {3.2}
beuren* tillen 1280 [cg I2, 1262]
beurs portemonnee 1240 [Bern.] <me Latijn
beurs handelsbeurs 1612 [Vd Sijs 1998] {1.2.5}
beurs* zacht 1829 [H. Martin, Beredeneerd Nederduitsch Wrdb.]
beurt* geregelde volgorde 1445 [mnw]
beuzelen* onzin vertellen 1573 [Plantijn]
bevallen* behagen 1285 [cg Rijmb.]
bevallen* een kind baren 1616 [wnt]
bevallig* gracieus 1704 [Hannot&Hoogstraten]
bevelen* gelasten 1100 [Willeram]
bevelhebber* commandant 1532-1537 [mnw] {3.1/5}
beven* trillen 901-1000 [wps]
bever* knaagdier 918-948 [Künzel] {2.3/4.1.3}
bevestigen* vastmaken 1410 [mnw] {3.1}
bevoegd gerechtigd 1698 [wnt] <Duits
bevorderen* de ontwikkeling begunstigen 1500-1536 [mnw]
bevredigen* voldoen aan een behoefte 1784-1785 [wnt] {3.1}
bevrijden* vrijmaken 1351-1400 [hws] {1.2.4}
bevroeden* begrijpen 1265-1270 [cg Lut.K]
bewaren* houden, handhaven 1220-1240 [cg ii 1 Aiol]
bewegen* in beweging brengen of zijn 1301-1400 [mnw]
beweging* groep, partij 1886 [wnt]
beweren zeggen 1477 [Teuth.] <Duits
bewerkstelligen uitvoeren 1769-1811 [wnt] <Duits
bewijzen* aantonen 1240 [Bern.]
bewind* bestuur 1351-1400 [mnw]
bewonderen eerbied hebben 1827 [wnt] <Duits {1.4}
bewust bekend, bedoeld 1638 [wnt] <Duits
bewusteloos buiten bewustzijn 1819 [Vd Sijs 1998] <Duits
bezaan achterste gaffelzeil 1480 [hws]
bezadigd* bedaard 1598 [wnt]
bezant gouden munt 1291-1300 [cg Luiks Diat.] <me Latijn
bezem* werktuig om te vegen 1240 [Bern.] {3.1}
bezemstuiver* munt 1652-1662 [wnt] {4.1.12}
bezeren* zeer doen 1480 [mnw]
bezeten* krankzinnig 1265-1270 [cg Lut.K]
bezetten* innemen, vervullen 1240 [Bern.]
bezichtigen* bezien 1540 [hws] {3.1}
bezig* werkzaam 1240-1260 [cg i 1, 69]
bezigen* gebruiken 1401-1500 [mnw]
bezijden* voorzetsel 1285 [cg Rijmb.] {4.2}
bezinnen* nadenken 1477 [Teuth.]
bezitten* (in bezit) hebben 1240 [vmnw] {1.2.1/1.2.5}
bezoedelen bevlekken 1562 [Toll.] <Duits
bezoldigen salaris geven 1642 [wnt] {3.1}
bezonnen* bedachtzaam 1879 [wnt]
bezuren* voor iets boeten 1285 [cg Rijmb.]
bezwaar* last, moeite 1605 [wnt]
bezwijken* sterven 1682 [wnt] {4.4}
bezwijken* niet kunnen weerstaan 1784-1785 [wnt]
biatlon combinatie van langlauf en schieten 1960 [Guinness Olympische Spelen boek] <Engels {4.1.18}
bibberen* rillen 1794 [Toll.] {3.1}
bibliofiel boekenliefhebber 1872 [gvd]
[pagina 890]
[p. 890]
bibliografie literatuurlijst, boekbeschrijving 1824 [wei] <Latijn
bibliothecaris beheerder van bibliotheek 1682 [wnt] <Latijn
bibliotheek plaats met verzameling boeken 1552-1553 [Claes Tw. 11] <Frans
biblist bijbelkenner 1540 [hws]
biceps tweehoofdige opperarmspier 1793 [wnt twee] <Latijn {3.2}
biconcaaf dubbelhol (van lenzen) 1847 [kku]
biconvex dubbelbol (van lenzen) 1847 [kku]
bidbook prospectus i.v.m. overname of vestigingsplaats 1995 [De Coster 1999] <Engels
bidden* gebed richten tot God, smeken 901-1000 [wps]
bidet zitbad 1847 [kku] <Frans
bidon blikken veldfles 1912 [kku] <Frans
biecht* belijdenis (van zonden) 901-1000 [wps] {1.2.3}
bieden* geven, aanbieden 1240 [Bern.]
biedermeier stijlperiode van 1815 tot 1850 1940 [wnt vaas] <Duits {3.2}
biefstuk lap vlees van de bovenbil 1832 [wei] <Engels {1.2.5/4.1.6}
biel(s) dwarsligger 1914 [gvd] <Frans {1.2.4}
biënnale tweejaarlijkse tentoonstelling of concours 1948 [kwt]
bier alcoholhoudende drank 1240 [Bern.] <Latijn {1.1/4.1.6}
bies* plantengeslacht 972 [Claes Tw. 11] {2.3}
bies* boordsel aan kleding 1854 [wnt]
biest* eerste melk na het kalven 1351-1400 [mnw] {4.1.6}
biet plant 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.6}
bietsen bedelen 1950 [Aanv wnt] <Engels
bifocaal met twee brandpunten 1949 [wnt tri-f.]
big* jong van het varken 1573 [Plantijn] {3.2/4.1.3}
bigamie dubbel huwelijk 1658 [mey] <Frans
big bang de oerknal 1975 [wp] <Engels {1.2.6}
biggelen* (van tranen) naar beneden rollen 1599 [Kil.]
bij* voorzetsel 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
bij* insect 970 [Künzel] {2.3}
bijbel de Heilige Schrift 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
bijgeloof* superstitie 1595 [wnt]
bijkans bijwoord van hoedanigheid: bijna 1432-1468 [mnw]
bijl* werktuig 1240 [Bern.] {4.1.14}
bijlage geschrift ter aanvulling 1729 [wnt] <Duits
bijlander* platboomd vaartuig 1702 [wnt] {4.1.11}
bijna* bijwoord van hoedanigheid: op weinig na 1276-1300 [cg Lut.A]
bijou kleinood 1690 [Aanv wnt] <Frans
bijslaap* geslachtsgemeenschap 1656 [wnt]
bijspijkeren goedmaken, het achtergeblevene gelijk brengen 1855 [wnt]
bijster* bijwoord van graad: zeer 1598 [wnt]
bijster* niet meer wetend 1642 [wnt]
bijt* gat in het ijs 1301-1350 [mnw] {1.2.6}
bijten* de tanden in iets zetten 1240 [Bern.] {1.2.5/1.2.6}
bijval toejuiching 1818 [wnt resultaat] <Duits
bijvallen* de zijde kiezen van 1445 [mnw]
bijwoord* adverbium 1477 [Teuth.]
bijzit* concubine 1599 [Kil.] {4.1.4}
bijzonder* speciaal, opmerkelijk 1260-1280 [cg ii 1 Wrake R.]
bikini tweedelig badpak 1952 [Sanders 1995] <Frans {1.4/3.2}
bikkel* pikhouweel 1567 [Claes Tw. 12] {3.1}
bikkelen* met bikkels spelen 1599 [wnt kil] {4.1.18}
bikkelhard* zeer hard 1961 [gvd] {1.2.5/4.4}
bikken* hakken 1401-1450 [mnw]
bikken* eten 1617 [wnt]
bil* achterdeel 1240 [Bern.] {1.2.5/4.4}
bilabiaal met beide lippen 1892 [wnt w]
bilateraal van twee kanten 1847 [kku]
bildungsroman ontwikkelingsroman 1998 [Van Gorp, Lexicon lit. termen] <Duits {3.2}
bilharzia tropische parasiet 1924 [gvd] <modern Latijn
bilinguïsme tweetaligheid 1933 [Aanv wnt]
biljard telwoord 1933 [John Kooy, Enc. voor iedereen] <Duits {4.2}
biljart balspel op tafel 1782-1783 [wnt] <Frans {4.1.18}
biljet briefje, kaartje 1488 [hws] <Frans
biljoen telwoord 1591 [Kool] <Frans {4.2}
billijk* rechtvaardig 1300 [cg I4, 2773]
bimbambeieren* klokgelui 1501-1550 [wnt bimbam] {3.1}
binair tweeledig 1847 [kku] <Frans
binden* met touw vastmaken 1100 [Willeram]
bingo hazardspel 1968 [kwt] <Engels {4.1.18}
bingo tussenwerpsel: uitroep na een rake opmerking 1985 [De Coster 1999] <Engels {4.3}
bink Bargoens: man 1731 [Endt] <Romani {3.2}
binnen* bijwoord van plaats 1201-1225 [cg ii 1 Floyris]
binnen* voorzetsel 1253 [cg ii 1 Gezondh.] {4.2}
[pagina 891]
[p. 891]
binocle dubbele veld- of toneelkijker 1778 [wnt verrekijker] <Frans
bint* balk 1642 [wnt]
bintje* aardappel 1905 [Sanders 1993] {4.1.6/4.4}
biobak afvalbak voor groente-, fruit- en tuinafval 1992 [De Coster 1999]
bioboer boer die biologische landbouw en veeteelt bedrijft 1997 [De Boerderij dl. 82, afl. 35] {4.1.13}
biochemie afdeling van de scheikunde 1886 [kku]
biogarde yoghurt met rechtsdraaiend melkzuur 1992 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
biografie levensbeschrijving 1820 [Aanv wnt] <Frans
bio-industrie gemechaniseerde fokkerij 1975 [R75]
biologeren onder zijn invloed brengen, hypnotiseren 1866 [wnt]
biologie leer van de levende wezens 1824 [wei] <Duits
biometrie meting van eigenschappen van levende wezens 1847 [kku]
bionisch beschikkend over bovenmenselijke lichamelijke vermogens 1982 [De Coster 1999] <Engels
biopsie weefselverwijdering voor onderzoek 1910-1914 [Bauwens]
bioritme ritme in de levensverschijnselen 1980 [De Coster 1999] <Engels
bioscoop theater waar filmvoorstellingen gegeven worden 1910 [Vd Sijs 1998]
biosfeer het door levende wezens bevolkte deel van de aarde 1910-1914 [Bauwens]
biplaan tweedekker 1911 [De Vooys] <Engels {4.1.10}
bips* achterwerk 1894 [Aanv wnt bibs] {4.4}
birdie aanduiding bij golf dat een hole in een slag minder dan het vastgestelde aantal is gespeeld 1987 [De Coster 1999] <Engels
birr munteenheid van Ethiopië 1897 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Amhaars {4.1.12}
bis bijwoord: tweemaal, nog een keer (in de muziek) 1824 [wei] <Latijn
bis met een halve toon verhoogde b 1890 [Melchior] <Duits {3.2}
bis tussenwerpsel: roep van publiek om nagift 1902 [wnt] <Latijn {4.3}
bisamrat knaagdier 1872 [gvd] <Duits {4.1.3}
biscuit droog gebak 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Frans {4.1.6}
bisdom diocees 1240 [Bern.]
biseksueel met aanleg voor seksuele omgang met beide geslachten 1886 [kku]
bismillah tussenwerpsel: uitroep aan het begin van enigerlei onderneming 1976 [gvd] <Arabisch {3.2/4.3}
bismut scheikundig element 1720 [wnt wit i] <modern Latijn
bisque soep van vis of kreeft 1847 [kku] <Frans {4.1.6}
bisschop priester van de hoogste rang 901-1000 [wps] <Latijn {2.5/4.1.8}
bisschopswijn warme wijn 1847 [kku] {4.1.6}
bissectrice lijn die een hoek middendoor deelt 1914 [Aanv wnt] <Frans
bistro restaurant met Franse inslag 1979 [Wijnands&Ost] <Frans {3.2}
bit* mondstuk 1599-1607 [Claes Tw. 11]
bit kleinste informatie-eenheid 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
bits* vinnig 1617 [wnt]
bitter* scherp van smaak 901-1000 [wps]
bitterzoet* plant 1775 [hou ii, 4, 240]
bitumen aardhars 1550 [Aanv wnt] <Latijn
bivak legerplaats onder de blote hemel 1824 [wei] <Frans
bivakmuts wollen muts die het hele gezicht behalve de ogen bedekt 1915 [wnt wasschen] {4.1.9}
bivalent tweewaardig 1906 [wp]
bizar grillig, vreemd 1616 [wnt] <Frans
bizon herkauwer 1770 [Papillon] <Frans {4.1.3}
blaag* kwajongen 1855 [wnt]
blaam smet 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
blaar* blaasachtige opzwelling 1240 [Bern.]
blaar* bles, witte plek op het voorhoofd van dieren 1343-1346 [mnw]
blaas* urineblaas 1240 [Bern.]
blaas* bobbel 1401-1425 [mnw]
blaasbalg* aanjager van vuur 1286 [cg I2, 1175] {3.1}
blaaskaak* snoever 1562 [Naembouck] {1.2.1}
blabla gezwam 1964 [Aanv wnt] <Frans {3.1/3.2}
black box recorder met vluchtgegevens 1989 [Peptalk] <Engels
blackjack een soort eenentwintigen 1974 [Posthumus] <Engels {4.1.18}
blackmail afpersing 1912 [kku] <Engels
black-out tijdelijk verlies van bewustzijn 1951 [De Vooys] <Engels
blad* orgaan aan takken 1240 [Bern.] {1.2.3/1.3}
blad* vel papier 1617 [wnt] {1.2.3/1.3}
bladeraar bladerprogramma 1996 [Internet: edu.techn] {1.3}
bladzijde* pagina 1704 [Hannot&Hoogstraten]
[pagina 892]
[p. 892]
blaffen* het natuurlijke geluid van honden maken 1350 [mnw] {3.1}
blakaman neger of negroïde man 1972 [Van Donselaar 1989] <Sranantongo {3.2}
blaken* branden, gloeien 1240 [Bern.]
blakeren* zengen 1415 [hws] {3.1}
blamage afgang 1929 [kwt] <Duits
blameren berispen 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
blancheren spijzen enkele minuten opkoken, licht van kleur maken 1761 [Aanv wnt] <Frans
blanc-manger soort van nagerecht 1401-1500 [mnw] <Frans {4.1.6}
blanco oningevuld 1676 [De Bruijn 1995] <Italiaans {3.2}
blank* blinkend, wit 1287 [cg NatBl] {4.1.5}
blasé verveeld 1838 [Aanv wnt] <Frans
blasfemeren godslasteren 1276-1300 [cg Lut.A] <Latijn
blaten* het natuurlijke geluid van schapen en geiten maken 1240 [Bern.] {3.1}
blauw* kleurnaam 1121 [Rey] {2.2/4.1.5}
blauw Bargoens: dronken 1906 [wnt] <Duits
blauwbaard* wreedaard tegenover vrouwen 1775 [wnt] {3.1}
blauwblauw* onopgehelderd, met rust 1784 [wnt] {3.1}
blauwhelm* militair in dienst van de Verenigde Naties 1984 [R84] {3.1/4.1.14}
blauwkous spotnaam 1872 [gvd] {3.1}
blazen* met kracht uitademen 1240 [Bern.]
blazer jasje 1940 [Posthumus] <Engels {3.2}
blazoen heraldisch wapen 1350 [mnw] <Frans
bleek* wit 901-1000 [wps] {4.1.5}
bleek* veld om was te bleken 1520 [hws]
blei* beenvis 1477 [Teuth.]
bleken* bleek maken 1240 [Bern.]
blende mineraal 1780 [hou iii, 1, 112] <Duits
blender keukenmachine waarin voedsel fijngemaakt wordt 1974 [Aanv wnt] <Engels {4.1.9}
blèren* blaten, schreeuwen 1451-1500 [mnw] {3.1}
bles* witte plek op voorhoofd van paarden 1300 [mnw]
blessure wond 1794 [Aanv wnt] <Frans
bleu lichtblauw 1587 [wnt oranje] <Frans {4.1.5}
bleu* verlegen 1621 [wnt reu]
bliek* beenvis 1291 [cg i Oudenaarde]
bliep signaaltoon 1983 [R84] <Engels
blij* vrolijk 1152 [Claes] {2.3}
blijde werpgeschut 1260-1280 [cg ii 1 Wrake R.] <Latijn {4.1.14}
blijkbaar* bijwoord van modaliteit: kennelijk 1840 [wnt]
blijken* aan den dag komen 1265-1270 [cg Lut.K]
blijkens* voorzetsel 1840 [wnt] {4.2}
blijspel* komedie 1653 [wnt] {4.1.15}
blijven* voortgaan (te bestaan) 901-1000 [wps]
blik* vertind dun plaatstaal 1384-1407 [mnw]
blik* oogopslag 1608 [wnt]
blikkeren* flikkeren 1605-1616 [wnt] {3.1}
bliksem* elektrische vonk bij onweer 901-1000 [wps] {3.1/4.1.1}
bliksemoorlog* onverhoedse bewegingsoorlog 1961 [gvd] {3.1}
bliksemsnel* zeer snel 1804 [wnt bliksem] {4.4}
blikskaters tussenwerpsel: krachtterm 1914 [gvd] {4.3}
blind* niet kunnende zien 1240 [Bern.]
blind* vensterluik 1623 [wnt]
blindelings* bijwoord van hoedanigheid: zonder te kijken 1562 [Naembouck] {3.1}
blindemannetje* spel waarbij iem. geblinddoekt wordt 1887 [wnt] {4.1.18}
blinderen kogelvrij of onzichtbaar maken 1865 [kvw] <Frans
blinde vink* lapje kalfsbiefstuk met gehakt 1910 [wnt vink] {4.1.6}
blindganger niet ontploft projectiel 1943 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
blini boekweitpannenkoekjes 1996 [Vd Sijs 1996] <Russisch {3.2/4.1.6}
blinken* stralen 1461 [mnw]
blits naar de laatste mode 1966 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
blitzkrieg onverhoedse bewegingsoorlog 1945 [Schuurman, De Tweede Wereldoorlog 22] <Duits {3.2}
blo* vreesachtig 1240 [Bern.]
blocnote aan de kop gelijmd stapeltje papier 1892 [Aanv wnt] <Frans
bloed* vloeistof in aderen 901-1000 [wps]
bloedheet* zeer warm 1949 [Aanv wnt] {4.4}
bloedhond hondensoort 1567 [Junius] <Engels {3.2/4.1.3}
bloedmooi* zeer mooi 1989 [Hofkamp&Westerman] {4.4/5}
bloedrood* zeer rood 1504 [wnt] {4.1.5/4.4/5}
bloeien* in bloei staan 901-1000 [wps]
bloem* uitgebot deel van plant 1100 [Willeram] {3.1/5}
bloem* fijn gezift meel 1285 [cg Rijmb.]
bloemkool koolsoort, groente 1567 [Claes] {4.1.6}
[pagina 893]
[p. 893]
bloemlezing* verzameling letterkundige stukken 1819 [wnt]
bloes bovenkledingstuk 1872 [gvd] <Frans
bloesem* bloem waaruit zich later een vrucht ontwikkelt 1287 [cg NatBl] {3.1}
bloesjesdag eerste warme lentedag 1984 [gvd]
blok* regelmatig gevormd stuk van iets 1242 [Claes Tw. 9]
blokfluit blaasinstrument 1944 [wnt trio] {4.1.16}
blokhuis* klein verdedigingswerk 1562 [Naembouck]
blokken* hard studeren 1599 [Kil.]
blokkeren afsluiten, tegenhouden 1624 [Wonderlicke avontuer van twee goelieven] <Frans
blond met een lichte kleur 1285 [cg Rijmb.] <Frans {4.1.5}
blondine blond meisje 1866 [wnt] <Frans
bloody mary cocktail met wodka en tomatensap 1968 [Moderne wp voor de vrouw] <Engels {4.1.6}
blooper misslag 1991 [gnn] <Engels
bloot* naakt 1265-1270 [cg Lut.K]
blootshoofds* met onbedekt hoofd 1698 [wnt]
blos* rood op de wangen 1546 [Claes Tw. 12]
blouson wijd jakje 1984 [gvd] <Frans {3.2}
blow trek aan marihuanasigaret 1984 [gnn] <Engels
blozen* rood worden 1290 [cg ii 1 En.Codex]
blubber modder 1937 [Aanv wnt] <Engels
bluefort een in Nederland ontwikkelde kaas 1968 [wp voor de vrouw] {4.1.6}
bluegrass country music uit Kentucky 1975 [wp, dl. 19, 238] <Engels {4.1.16}
blue jeans spijkerbroek 1956 [R75] <Engels {3.2}
blue movie pornografische film 1984 [gnn] <Engels {4.1.15}
blues muzieksoort 1936 [Aanv wnt] <Engels {4.1.16}
bluffen pochen 1855 [wnt] <Engels
blunder domme fout 1847 [kku] <Engels
blurb flaptekst 1947 [De Vooys] <Engels
blussen* uitdoven 1285 [cg Rijmb.]
blut* geen geld meer hebbend 1903 [wnt z.j.]
bluts* deuk 1562 [Naembouck]
boa slang 1287 [cg NatBl] <Latijn {1.2.5/1.3}
boa halsbont 1844 [wnt] <Frans {1.2.5}
board bestuurslichaam 1886 [kku] <Engels {1.2.3}
board bouwmateriaal 1951 [wnt triplet] <Engels {1.2.3}
bobbel* knobbel, luchtbel 1490 [mnw]
bobo ‘belangrijk’ bestuurslid in de sportwereld 1988 [Vd Sijs 1996] <Sranantongo {3.1/3.2/4.4}
bobslee soort slee 1912 [kku] <Engels
bochel* bult 1599 [Kil.] {3.1}
bocht* kromming 1588 [Kil.]
bocht* uitschot 1710 [wnt] {4.1.6}
bockbier donker bier 1886 [kku] <Duits {4.1.6}
bod* het bieden 1440 [hws]
bode* boodschapper 901-1000 [wps]
bodega wijnhuis 1855 [Kramers, Geographisch Wrdb.] <Spaans {3.2}
bodem* grond 1260-1280 [cg ii 1 Wrake R.] {3.1}
body lichaam 1897 [Klöters, Bij ons in de Jordaan 23] <Engels
bodybuilding spieroefeningen 1983 [Ferrée] <Engels {4.1.18}
bodyguard lijfwacht 1984 [gnn] <Engels
bodymilk cosmetische vloeistof voor lichaamsreiniging 1984 [gvd] <Engels
bodywarmer mouwloos gewatteerd vest 1986 [De Coster 1999] <Engels {3.2}
boedel* geheel van roerende goederen 1282 [cg i 1, 644] {1.2.4/3.1}
boef* schurk 1260-1270 [cg ii 1 Boeve]
boeg* voorste deel van schip 1599 [Kil.]
boegseren met sloepen voorttrekken 1599 [wnt] <Portugees {3.2}
boegspriet* uitstekend rondhout voor touwwerk 1521 [hws]
boei band 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
boei drijvend baken 1599 [Kil.] <Frans
boeier vaartuig 1475 [ara Rentmeesterschappen i, 108] {4.1.11}
boek* leesboek 901-1000 [wps]
boekanier zeerover 1691 [wnt] <Frans
boeket bloemruiker 1698 [wnt] <Frans
boekmaag* deel van maag van herkauwer 1855 [Aanv wnt]
boekstaven* te boek stellen 1477 [Teuth.]
boekvink* zangvogel 1599-1607 [Claes Tw. 11]
boekweit* graansoort 1413 [hws] {4.1.2}
boel* inboedel 1460-1470 [Latijns-Middelnederlands Vocabularius, hs. 19.590 Brussel] {1.2.4}
boel* grote hoeveelheid 1785 [wnt winst]
boeman* afschrikwekkend persoon 1854 [wnt]
boemelen kroegen aflopen 1894 [Aanv wnt] <Duits
boemeltrein stoptrein 1876 [Moortgat] <Duits {4.1.10}
boemerang werpknots 1889 [Vd Sijs 1998] <Engels
[pagina 894]
[p. 894]
boenen* in de was zetten, schoonmaken 1286 [cg I2, 1176]
boer* landbouwer 1516 [hws] {1.2.3/4.1.13}
boer* oprisping 1704 [Claes] {3.1}
boer* naam van een speelkaart 1828 [wnt uitspelen] {4.1.18}
boerde klucht 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans {4.1.15}
boerderij boerenbedrijf 1644 [wnt] {1.2.4/1.2.5}
boerendans volksdans 1719 [wnt zwieren] {4.1.15}
boerenkool koolsoort 1778 [wnt sluitkool] {4.1.6}
boerenkoolvoetbal slecht voetbal 1977 [Sanders 2001] {4.4}
boerenschroom* spel met prentjes en dobbelstenen 1898 [gvd] {4.1.18}
boernoes mantel 1863 [kku] <Arabisch {3.2}
boete* (geld)straf 1254 [vmnw]
boeten* herstellen, goedmaken 1253 [cg i 1, 46]
boetiek winkel 1847 [Aanv wnt] <Frans
boetseren kleien 1562 [Naembouck]
boezem* borsten 1285 [cg Rijmb.] {3.1/4.4}
boezeroen bepaald kledingstuk 1855 [Focke, Neger-Eng. wrdb.] <Frans
bof* kinderziekte 1327 [mnw]
bof* buitenkans 1891 [wnt bof iii]
boffen* geluk hebben 1866 [wnt]
bogen* pochen 1477 [Teuth.]
bohémien zwervend kunstenaar 1889 [wnt sleepjapon] <Frans
boiler warmwaterreservoir 1938 [Aanv wnt] <Engels {4.1.9}
bojaar adellijke grootgrondbezitter 1824 [wei] <Russisch {3.2}
bok mannetje van de geit 901-1000 [wps] <? {3.2/3.5/4.1.3}
bok hijsstellage, werktuig 1523 [hws] <? {1.2.3/3.5}
bok bok van een rijtuig 1872 [gvd] <? {3.5}
bokaal grote beker 1451 [hws] <Frans
bokkenpoot(je) koekje met chocola aan de uiteinden 1949 [wnt z.j.] <? {3.5/4.1.6}
bokking* gerookte haring 1285 [cg I2, 1021]
boksen met de vuist vechten 1808 [wnt] <Engels {4.1.18}
bokser vuistvechter 1824 [wei] <Engels
boktor insect 1766 [hou i, 9, 518] <? {3.5}
bol* rond voorwerp 1280 [cg i Gent] {2.3}
bol* rond 1351 [mnw]
bolder klamp 1856 [wnt] <Frans
bolderen* geraas maken 1599 [Kil.] {3.1}
boleet buiszwam 1901 [kui] <Latijn {1.2.4}
bolero Spaanse dans 1847 [kku] <Spaans {3.2/4.1.15}
bolero damesjasje 1901 [Aanv wnt] <Frans
bolhoed* hoofddeksel 1939 [wnt rekker ii] {4.1.9}
bolide luchtsteen 1895 [Broeckaert] <Frans
bolide raceauto 1970 [Recht voor raap] <Frans {3.2/4.1.10}
bolivar munteenheid van Venezuela 1906 [wp] {4.1.12}
boliviano munteenheid van Bolivia 1864 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Spaans {3.2/4.1.12}
bolknak* sigaar 1940 [Aanv wnt] {4.1.6}
bolleboos uitblinker 1866 [wnt] <Jiddisch {3.2}
bollen* het bolspel of kegelspel spelen 1555 [Claes Tw. 9] {4.1.18}
bolsjewiek aanhanger van het Russische communisme 1918 [wnt vertegenwoordiger] <Russisch {3.2}
bolster* bast van noten e.d. 1477 [Teuth.]
bolus gebak 1854 [wnt] <Jiddisch {3.2/4.1.6}
bolus drol 1961 [gvd] {4.4}
bolwerk* bastion 1477 [Teuth.]
bolwerken* klaarspelen 1806 [wnt]
bom stop, spon 1284-1285 [cg I2, 1020] <? {3.5}
bom projectiel 1667 [wnt] <Frans {4.1.14}
bom* vissersvaartuig 1871 [wnt] {4.1.11}
bombarderen met bommen beschieten 1515 [wnt] <Frans
bombardon blaasinstrument 1897 [Aanv wnt] <Frans {4.1.16}
bombarie lawaai, ophef 1720 [wnt]
bombast gezwollen stijl 1824 [wnt] <Engels
bombazijn weefsel 1574 [Toll.] <Frans {4.1.9}
bombe ijsgerecht 1945 [Aanv wnt] <Frans {4.1.6}
bomberjack bruinleren jack met bontkraag 1989 [De Coster 1999] <Engels {3.2}
bomen* punteren 1681 [wnt boomen v]
bomen* discussiëren 1884 [wnt boomen ii]
bommen* een hol geluid geven 1452-1494 [hws] {3.1}
bommoeder vrouw die haar kind alleen wenst op te voeden 1981 [De Coster 1999] <L {3.4/4.1.4}
bomvol helemaal vol 1898 [gvd] <? {3.5/4.4}
bon bewijsje 1867-1868 [wnt] <Frans
bonafide betrouwbaar 1824 [wei] <Latijn
bonbon snoepgoed 1785 [wnt] <Frans {3.1/4.1.6}
bonbonnière bonbondoosje 1824 [wei] <Frans
bond verbond, vereniging 1552 [wnt] <Duits {1.3}
[pagina 895]
[p. 895]
bondage sadomasochistische omgang met vastgebonden partner 1970 [Recht voor raap] <Engels
bondgenoot deelgenoot, helper 1599 [wnt] <Duits
bondig* kernachtig 1642 [wnt]
bongerd* boomgaard 1240 [vmnw] {3.1}
bongo slaginstrument 1956 [Aanv wnt] <Spaans {3.2/4.1.16}
bonhomie natuurlijke wellevendheid 1824 [wei] <Frans
bonje Bargoens: ruzie 1769 [Endt] <? {3.5}
bonjour tussenwerpsel: groet 1617 [Aanv wnt] <Frans {4.3}
bonk* klomp, bot 1477 [Teuth.]
bonken* hard tegen iets stoten 1844 [wnt] {3.1}
bonken* geslachtsgemeenschap hebben 1988 [Joustra, Homo-erotisch wrdb.] {3.1/4.4}
bon-mot kwinkslag 1788 [Aanv wnt] <Frans
bonnefooi goed geluk 1863 [kku] <Frans
bonnet muts 1477 [Teuth.] <Frans {4.1.9}
bonnetterie textielwinkel 1865 [kvw] <Frans
bons* tussenwerpsel: nabootsing van geluid 1787-1789 [wnt] {3.1}
bons, bonze invloedrijk persoon, partijbons 1830 [Aanv wnt] <Duits
bonsai dwergboompje 1984 [gvd] <Japans {3.2}
bont veelkleurig 1272 [cg i 1, 237] <Latijn {4.1.5}
bont pelswerk 1300 [mnw] <Latijn
bon ton welgemanierdheid 1765 [Aanv wnt] <Frans
bonus uitkering 1912 [kku] <Engels
bon-vivant losbol 1824 [wei] <Frans
bonze Japanse boeddhistische priester 1824 [wei] <Frans
bonzen* hevig kloppen 1589 [Claes Tw. 11] {3.1}
boobytrap valstrikmijn 1950 [De Vooys] <Engels {4.1.14}
boodschap* bericht 1240 [Bern.]
boodschap* behoefte (grote of kleine boodschap) 1804 [wnt] {4.4}
boodschap* gekocht artikel 1866 [wnt]
boog* schiettuig voor pijlen 901-1000 [wps] {4.1.14}
boog* gebogen constructie 1350-1384 [mnw]
boogie-woogie op piano gespeelde blues met basbegeleiding 1956 [Enc. van de muziek] <Engels {3.1/4.1.16}
bookmaker bij wie men weddenschappen afsluit 1880 [Aanv wnt] <Engels
bookmark vastgelegde verwijzing naar het adres van een website 1997 [Adformatie, dl. 25, 48, 20-22, 2] <Engels
boom* houtachtig gewas 701-800 [Lex Salica] {2.2/3.1}
boom plotselinge stijging 1912 [kku] <Engels {1.3}
boomgaard* grond met vruchtbomen 1100 [Willeram] {3.1}
boon* zaad van peulvrucht 1210-1240 [cg i 1, 2] {4.1.6}
boor* werktuig om gaten te maken 1440 [mnw]
boor boorzuur 1893 [wnt boor ii]
boord* rand 701-750 [Künzel] {2.3}
boordevol* helemaal vol 1599 [Kil.] {4.4}
boos* slecht 1240 [Bern.] {1.2.3}
boos* toornig 1740 [wnt] {1.2.3}
boosaardig* kwaadaardig 1659 [wnt]
booster versterker 1984 [gnn] <Engels
booswicht* schurk 1401-1450 [hws]
boot vaartuig 1390 [mnw] <? {3.5/4.1.11}
boots laarzen 1984 [gvd] <Engels {3.2/4.1.9}
bop jazzstijl 1956 [Van Zuylen, Radio- en televisie-enc.] <Engels {4.1.16}
borax natriumzout 1599 [Kil.] <Frans of Latijn
bord* schaal, plank 1138 [Rey] {2.2}
bordeel hoerenkast 1293 [cg I3, 1920] <Frans
border rand met bloemen in tuin 1909 [Aanv wnt] <Engels
borderliner iem. die zich bevindt op de grens van geestelijk normaal en gestoord 1992 [Peptalk] <Engels
bordes verhoogde stoep 1845 [wnt] <Frans
bordpapier karton 1698 [wnt]
borduren figuren naaien 1573 [Plantijn]
boreaal noordelijk 1824 [wei] <Frans
boren* een gat maken 1240 [Bern.]
borg* waarborg 1237 [cg i 1, 30]
borgtocht* overeenkomst waarbij een derde zich garant stelt 1282 [cg i 1, 631] {3.1}
borium chemisch element 1831 [Aanv wnt] <modern Latijn
born* bron 901-1000 [wps]
borrel* glas sterkedrank 1692 [wnt] {3.1/4.1.6}
borsalino deukhoed 1930 [Aanv wnt] {4.1.9}
borsjtsj rodebietensoep 1886 [kku] <Russisch {3.2/4.1.6}
borst* lichaamsdeel 701-800 [Lex Salica] {2.2}
borst jonkman 1623 [wnt] <Duits
borstbeeld* beeldhouwwerk, buste 1740 [wnt]
borstel* stijve haren van varkens e.d. 1287 [cg NatBl] {3.1}
borstel* gereedschap: schuier 1573 [wnt]
borstplaat lekkernij 1872 [gvd] {4.1.6}
borstrok* wollen onderkledingstuk 1609 [wnt]
borststem* natuurlijke zangstem 1885 [wnt register i] {4.1.16}
[pagina 896]
[p. 896]
borstwering* verhoging waarachter men tot borsthoogte gedekt is 1384-1407 [mnw]
bos* woud 1089 [Claes] {1.2.6/2.3}
bos* bundel 1252 [mnw]
boss baas 1912 [kku] <Engels
bossanova Zuid-Amerikaanse dans 1984 [gvd] <Portugees {3.2/4.1.15}
bosschage bosje 1285 [cg Rijmb.] <Frans
boston kaartspel 1832 [wei] <Engels {4.1.18}
boston dans 1924 [gvd] <Engels {4.1.15}
bot laars 1240 [Bern.] <Frans {4.1.9}
bot* beenvis 1287 [cg NatBl]
bot* knop 1351 [mnw]
bot* been 1477 [Teuth.]
bot* stomp 1599 [Kil.]
botanisch plantkundig 1815 [Aanv wnt] <Frans
botel drijvend hotel 1965 [Verschueren, Bijvoegsel, 9] <L {3.4}
boten* slaan, kloppen 1080 [Rey] {2.2}
boter voedingsstof van melk 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.6}
boterham snee brood 1567 [Claes Tw. 11] {4.1.6}
botje* muntje 1406-1448 [mnw] {1.3/4.1.12}
botsen* met een schok tegen iets aankomen 1588 [Claes]
bottel fles 1698 [wnt] <Engels {3.2}
bottel* rozenbottel 1778 [wnt] {3.1}
bottelen op flessen tappen 1824 [wei] <Engels
botten* uitspruiten 1438 [mnw]
botter* vaartuig 1849 [wnt] {4.1.11}
bottine halve laars 1479 [hws] <Frans {4.1.9}
bottleneck knelpunt 1947 [De Vooys] <Engels
botulisme vergiftiging door bacteriën 1886 [kku] <Duits
botvieren* vrij spel laten 1784 [wnt bot viii]
bouclé losse kaardgaren stof 1912 [kku] <Frans {4.1.9}
boud* stoutmoedig 901-1000 [wps]
boudoir damesvertrek 1832 [wei] <Frans
bouffante das 1839 [wnt] <Frans
bougainville plantengeslacht 1899 [wnt raam i] <modern Latijn
bougie vonkbrug 1917 [Sanders 1995] <Frans
bouillabaisse vissoep 1912 [kku] <Frans {4.1.6}
bouillon vleesnat 1731-1735 [wnt] <Frans {4.1.6}
boulevard brede straat 1816 [Aanv wnt] <Frans
boulimie vraatzucht 1910-1914 [Bauwens] <Grieks {3.2}
bouquet aroma 1847 [kku] <Frans
bourbon Amerikaanse whisky 1975 [wp (whiskey)] <Engels {4.1.6}
bourdon diepe bas 1795 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
bourgeois burger 1451-1475 [Mak] <Frans {1.2.3}
bout* poot van een geslacht dier 1101-1200 [Tavernier] {2.4/4.1.6}
bout metalen staaf 1330 [Jacobs 12] <Latijn {3.2}
boutade geestige overdrijving 1824 [wei] <Frans
bouten* kakken 1731 [moo] {4.4}
bouvier hondensoort 1936 [wnt trouw i] <Frans {4.1.3}
bouwen* een huis optrekken 901-1000 [wps]
bouwen* het land bewerken 1375 [mnw]
bouwmeester architect 1620 [wnt]
bouwvakker* iem. die in de woningbouw werkt 1963 [Aanv wnt] {3.1/4.1.13}
bouwvallig vervallen 1451-1500 [mnw] <Duits
bouwwerk* gebouw 1848 [wnt]
boven* voorzetsel 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.2}
boven* bijwoord van plaats 1285 [cg Rijmb.]
bovenbaas* iemand die het voor het zeggen heeft 1963 [Heer Bommel en de bovenbazen] {4.4}
bovendien* voegwoordelijk bijwoord 1658 [wnt]
bowl drank uit wijn, rum en vruchten 1902 [wnt] <Engels {4.1.6}
bowlen bowling spelen 1955 [Fokko Bos, Vreemde wrd.] <Engels {4.1.18}
box afgescheiden ruimte 1857 [Aanv wnt] <Engels
boxenstelsel bepaald belastingstelsel 1999 [Sanders 2000]
boxer hondensoort 1909-1910 [Aanv wnt] <Engels {4.1.3}
boxershort modieuze onderbroek voor mannen 1992 [gvd] <Engels {3.2}
boy knaap 1782 [Wolff en Deken, Sara Burgerhart 1930, 447] <Engels {3.2}
boy Indische bediende 1853 [Van Schaick, De Manja] <Engels
boycot uitsluiting van maatschappelijk verkeer 1910 [De Hollandsche Revue 25/7, 441ab] <Engels
braaf eerzaam, gehoorzaam 1769 [wnt] <Frans
braak* onbebouwd 1562 [Claes]
braak* inbraak, huisbraak 1843 [wnt]
braam* vrucht 1240 [Bern.] {3.1/4.1.2}
braam* oneffenheid aan mes 1799-1811 [Weiland, Nederduitsch taalkundig wrdb.]
braambes* bes van de braamstruik 1160 [Rey] {2.2/3.1/4.1.2}
brabbelen* krom spreken 1613 [wnt] {3.1}
bracteaat dunne, eenzijdig gestempelde middeleeuwse munt 1824 [wei] <Latijn
braden* gaar maken op vuur 1240 [Bern.]
[pagina 897]
[p. 897]
braderie markt 1948 [kwt] <Frans
brahmaan lid van de Indische geestelijke adel 1596 [Linschoten] <Sanskriet
braille schrift voor blinden 1898 [gvd] <Frans
braindrain emigratie van intellectuelen 1968 [wp jaarboek 1969] <Engels {3.1}
brainstorm collectief opperen van spontane suggesties ter oplossing van een probleem 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
braintrust vertrouwensraad 1937 [A. Viruly, Logboek 82] <Engels
brainwashing hersenspoeling 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
brainwave prachtige inval 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
brak* hondensoort 1287 [cg NatBl] {4.1.3}
brak* zilt 1477 [Teuth.]
braken* vlas breken 1350 [mnw]
braken* overgeven 1546 [Naembouck] {4.4}
brallen* snoeven 1613 [wnt] {3.1}
bramzeil* vierkant zeil boven het marszeil 1597 [wnt]
brancard draagbed 1847 [kku] <Frans
branche afdeling 1847 [Aanv wnt] <Frans
brand* vuur 1240 [Bern.]
brandbrief brief met maning 1842 [wnt]
branden* in vuur en vlam staan 1445 [mnw] {1.2.4}
brandewijn gestookte sterkedrank 1301-1350 [hws] {4.1.6}
brandgans* eendachtige 1599 [Kil.]
branding* golfslag 1652-1662 [wnt]
brandschatten* schatting opleggen op straffe van plundering 1488 [hws]
brandvos* hondachtige 1599 [Kil.] {4.1.3}
brandweer* dienst voor het blussen 1828 [wnt]
brandy brandewijn, cognac 1855 [kku] <Engels {4.1.6}
branie bluffer 1884 [wnt] <Indonesisch {3.2}
bras schoot van een ra 1598 [wnt waarnemen] <Frans
brasem* beenvis 1101-1200 [Rey] {2.2/3.1}
braspenning vroegere munt 1409 [Van Gelder 1965] <? {3.5/4.1.12}
brassband band van blaasinstrumenten en drums 1984 [gvd] <Engels
brassen* slempen 1540 [Toll.] {3.1}
brassen de ra's verstellen 1685 [wnt]
bravissimo tussenwerpsel: uitmuntend 1784 [wnt satan] <Italiaans {3.2/4.3}
bravo tussenwerpsel: goed! 1784 [wnt] <Frans {4.3}
bravoure zelfverzekerdheid 1780 [Aanv wnt] <Frans
braziel houtsoort 1602 [wnt] <Spaans of Portugees {3.2}
break bij tennis: winst van een game waarin de tegenstander serveert 1984 [gvd] <Engels
breakdance acrobatische dansstijl 1986 [De Coster 1999] <Engels {4.1.15}
breakdown geestelijke inzinking 1945 [Aanv wnt] <Engels
breed* wijd 851-900 [Claes] {2.3}
breedte* kortste afmeting 1201-1225 [vmnw] {3.1/5}
breeuwen* naden dichten 1351-1400 [mnw]
breidel* toom 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {3.1}
breien* draden strikken 1201-1300 [mnw]
brein* hersens 1477 [Teuth.]
breinbaas* zeer knappe man 1949 [Mondria, Bommelbibl.] {4.4}
breken* klein of stuk maken 1237 [cg i 1, 31]
brem* plant 1240 [Bern.]
brem* zout 1648 [wnt brijn]
brengen* vervoeren 901-1000 [wps]
brengun licht machinegeweer 1950 [Sanders 1995] <Engels {4.1.14}
bres opening in vestingmuur 1588 [Claes] <Frans
bretel draagband 1827-1830 [Olivier, Land- en zeetogten in Nederland's Indië] <Frans
breuk* het breken, barst 1240 [Bern.]
breuk* gebroken getal 1569 [Kool]
brevet diploma 1444 [hws] <Frans
brevier gebedenboek 1461 [hws] <Latijn
bric-à-brac snuisterijen 1929 [kwt] <Frans
bridge kaartspel 1918 [wnt rage] <Engels {4.1.18}
brie kaassoort 1370 [Bouc van den ambachten] <Frans {4.1.6}
brief geschreven boodschap 1236 [cg i 1, 20] <Latijn
briefen instrueren, inlichten 1989 [Peptalk] <Engels
briefing bijeenkomst waarop instructies worden gegeven 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
briefpapier postpapier 1843 [wnt uitstallen i] <Duits {1.4}
bries koele wind 1596 [Linschoten 179] <Frans {4.1.1}
briesen* brullen, hoorbaar ademen van paard 1240 [Bern.] {3.1}
brigade eenheid van bataljons en afdelingen 1650 [Claes] <Frans {4.1.14}
brigadier rang bij de gemeentepolitie 1858 [wnt] <Frans
brij* pap 1477 [Teuth.] {1.2.2}
brik* (gebroken) baksteen 1282 [mnw]
[pagina 898]
[p. 898]
brik zeilvaartuig 1781 [Toll.] <Engels {3.2/4.1.11}
brik rijtuig 1898 [wnt] <Engels {4.1.10}
briket stuk brandstof 1883 [wnt] <Frans
bril glazen om beter te zien 1401-1500 [mnw]
briljant schitterend 1745 [mey] <Frans {1.2.6}
brillantine haarcrème 1912 [kku] <Frans {1.2.6}
brille uitzonderlijke begaafdheid 1840 [wnt kunst] {3.3}
brink* erf, plein 1152 [Claes Tw. 9] {2.3}
brio levendigheid 1795 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
brioche zoet broodje 1847 [kku] <Frans {4.1.6}
brits slaapplaats 1774 [wnt] <Duits {4.1.9}
broccoli Italiaanse bloemkool 1800 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2/4.1.6}
brochette pen om vlees aan te roosteren 1961 [gvd] <Frans {3.2}
brochure vlugschrift 1796 [Claes] <Frans {3.2}
broddelen* knoeien 1546 [wnt] {3.1}
broeden* op eieren zitten 1240 [Bern.]
broeden* beramen 1618 [wnt]
broeder* mannelijk kind m.b.t. kinderen van dezelfde ouders 901-1000 [wps] {4.1.4}
broeder* geestelijke 1410 [mnw] {4.1.8}
broeder* verpleger 1899 [wnt] {4.1.13}
broeien* heet worden 1080 [Rey] {2.2}
broek* laag drassig land 918-948 [Claes] {2.3}
broek* kledingstuk 1285 [cg Rijmb.] {3.2}
brogue type schoen 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.9}
brok* stuk 1484 [mnw]
brokaat zware zijden stof, veelal met gouddraad geborduurd 1612 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2/4.1.9}
broker beursagent 1912 [kku] <Engels
brokkelen* kruimelen 1562 [Claes] {3.1}
brokstuk fragment 1872 [gvd] <Duits
brom* dronken 1898 [gvd]
bromelia plantensoort 1906 [wp] <modern Latijn
bromfiets fiets met motor 1950 [Aanv wnt] <? {3.5/4.1.10/4.4}
brommen* laag en dof geluid maken 1477 [Teuth.] {3.1}
brommer Amsterdams huurrijtuig 1819 [Sanders 1993] {4.1.10}
brommer* bromfiets 1961 [gvd] {3.1/4.1.10}
brommobiel vierwielig gesloten voertuig met bromfietsmotor 1995 [Picarta: Verkeersconsequenties van de brommobiel] {4.1.10}
bron uit de grond opwellend water 1605 [wnt verfrisschen] <Duits
bronchiën vertakkingen van de luchtpijp 1669 [mey] <Frans of Latijn {3.2}
bronchitis ontsteking van de luchtpijptakken 1832 [wei] <modern Latijn
brons legering van koper en tin 1590 [wnt] <Frans
bronst paartijd 1599 [wnt] <Duits
brontosaurus voorhistorische hagedis 1912 [kku]
brood* baksel uit gerezen deeg 1101-1200 [Tavernier oveliebroot] {2.4/4.1.6}
brooddronken* overmoedig 1573 [wnt]
broodje-aap* fantastisch volksverhaal dat vaak wordt geloofd 1978 [Picarta: titel van E. Portnoy] {4.4}
broodmager* zeer mager 1784-1785 [wnt]
broodrooster* apparaat om brood te roosteren 1914 [gvd] {4.1.9}
broom chemisch element 1886 [kku] <Frans
broos* breekbaar 1265-1270 [cg Lut.K] {1.2.4}
bros* breekbaar 1596 [Linschoten 129] {1.2.4}
brougham type rijtuig 1903 [Prick 1903] <Engels {4.1.10}
brouilleren onenig maken 1573 [Aanv wnt] <Frans
brouwen* bier bereiden 1284 [cg I2, 1003]
brouwen* met een huig-r spreken 1691 [wnt] {3.1}
brouwer* iem. die beroepsmatig bier brouwt 1284-1285 [vmnw] {4.1.13}
brownie koekje met chocolade en nootjes 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.6}
browning soort pistool 1947 [wnt automaat Suppl] <Engels {4.1.14}
browser computerprogramma waarmee elektronische bestanden kunnen worden geraadpleegd 1994 [pc+ 3/11, 19, 15] <Engels {1.3}
brr* tussenwerpsel: uitroep van kou 1840 [wnt] {4.3}
brug* verbinding over water 840-875 [Claes] {2.3}
bruid* in ondertrouw opgenomen vrouw 1240 [Bern.] {4.1.4}
bruidegom* in ondertrouw opgenomen man 901-1000 [wps] {4.1.4}
bruidssuiker suikergoed 1830 [wnt] {4.1.6}
bruikleen* lening voor tijdelijk gebruik 1675 [wnt]
bruiloft* trouwfeest 1240 [Bern.]
bruin* kleurnaam 1210-1240 [cg i 1, 10] {4.1.5}
bruinvis* walvisachtige 1343-1344 [mnw] {3.1}
bruisen* borrelen 1336-1339 [mnw] {3.1}
brullen hard geluid maken 1483 [mnw] <Duits
brumaire nevelmaand 1824 [wei] <Frans {3.2}
[pagina 899]
[p. 899]
brunch maaltijd 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
brunette meisje met donkerbruine haren en ogen 1720 [mey] <Frans
brut droog (van champagne) 1984 [gvd] <Frans
brutaal onbeschoft 1808 [wnt] <Frans {3.2}
bruto bijwoord: met emballage, zonder aftrek van kortingen 1599 [Kool] <Italiaans {3.2}
bruusk kortaf 1650 [Claes] <Frans
bruuskeren onheus bejegenen 1872 [gvd] <Frans
bruut ruw 1923 [Aanv wnt] <Frans
bubbelgum klapkauwgom 1984 [gvd] <Engels {4.1.6}
buckram boekbinderslinnen 1948 [kwt] <Engels
bucolisch m.b.t. land- en herdersleven 1824 [wei] <Latijn
buddy vrijwilliger die aidspatiënt helpt 1987 [De Coster 1999] <Engels
buddyseat tweepersoons motorzadel 1959 [wp jaarboek 1959] <Engels
budget begroting 1816 [wnt] <Engels {1.4}
budo het geheel van Japanse vechtsporten 1959 [Picarta: titel van ts.] <Japans {3.2/4.1.18}
buffel herkauwer 1287 [cg NatBl] <Frans {4.1.3}
buffelen gulzig eten 1858-1870 [wnt] <Duits
buffer stootkussen 1875 [wnt] <Engels
buffet schenktafel, tapkast 1343-1346 [mnw] <Frans {4.1.9}
buffo basstem voor komische rollen 1847 [kku] <Italiaans {3.2/4.1.16}
bug afluisterapparaat 1984 [gvd] <Engels
bug fout in computerprogramma 1989 [Peptalk] <Engels
bugel blaasinstrument 1912 [kku] <Engels {4.1.16}
buggy opvouwbare kinderwagen 1984 [gvd] <Engels
bühne toneel 1912 [kku] <Duits {4.1.15}
bui* neerslag 1573 [Claes Tw. 12] {4.1.1}
bui* stemming 1786 [wnt]
buidel* zak 1240 [Bern.] {1.2.4}
buideldier* zoogdier dat het jong in een buidel draagt 1869 [wnt]
buigen* krommen 901-1000 [wps]
buik* middendeel van lichaam 701-800 [Lex Salica] {2.2}
buil* bult 901-1000 [wps]
buil* zak 1451-1500 [mnw] {1.2.4}
buis leiding 1350-1385 [mnw] <Frans {1.2.3}
buis haringschuit 1407-1432 [mnw] <Frans {4.1.11}
buis jasje 1573 [wnt buis vi] {1.2.3}
buit* wat men veroverd heeft 1573 [Plantijn]
buitelen tuimelen 1612 [wnt voortbrengen] <? {3.5}
buiten* bijwoord van plaats 1220-1240 [cg ii 1 Aiol]
buiten* voorzetsel 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.2}
buitenbeentje* iem. die zich van de leden van een groep onderscheidt 1859 [wnt]
buitenissig* zonderling 1865 [Multatuli-Enc.] {4.4}
buitenkans onverwachte kans 1642 [wnt]
buitensporig* onmatig 1662 [wnt vonnis]
buitenvrouw elders wonende bijzit 1971 [Van Donselaar 1989] <Surinaams-Nederlands {3.2/4.1.4}
buizen* zuipen 1540 [mnw]
buizerd roofvogel 1567 [Claes] <Frans
bukken* vooroverbuigen 1445 [mnw]
buks kort geweer 1772 [Chr. de Beet, Eerste Bonni-oorlog 137] <Duits {4.1.14}
buks, buksboom heester 1350 [Claes] <Duits
bul* stier 1281 [cg i, 614] {4.1.3}
bul oorkonde 1450 [mnw] <Latijn
bulderen* dreunend geluid geven 1485 [hws] {3.1}
buldog hondensoort 1729 [wnt woewoe] <Engels {3.2/4.1.3}
bulk onverpakte lading 1912 [Fokko Bos] <Engels
bulkcarrier vrachtschip voor los gestorte lading 1968 [kwt] <Engels {4.1.11}
bulken* loeien 1599-1607 [Claes Tw. 9] {3.1}
bulldozer grondschuiver 1950 [De Vooys] <Engels {4.1.10}
bullebak boeman 1611-1620 [wnt] <Nederduits {3.2}
bullen* spullen 1872 [gvd]
bullenbijter hondensoort 1862 [wnt] <Engels {4.1.3}
bullenpees* strafwerktuig 1617 [wnt]
bulletin kort bericht 1816 [wnt verbloemen i] <Frans
bullshit onzin 1983 [De Coster 1999] <Engels
bult* bobbel, bochel 1287 [cg NatBl]
bulterriër hondensoort 1912 [kku] <Engels {4.1.3}
bumper stootrand 1938 [Aanv wnt] <Engels
bundel* pak 1250 [cg ii 1 Gen.rec.] {3.1}
bunder vlaktemaat 1101-1200 [Tavernier] <me Latijn {2.4}
bungalow vrijstaand huis van één woonlaag 1863 [Sanders 1995] <Engels
[pagina 900]
[p. 900]
bungeejumpen van een hoog object springen aan een elastisch koord 1993 [De Coster 1999] <Engels {4.1.18}
bungelen* slingeren 1782 [wnt bungelen ii]
bunker verdedigingsstelling 1940-1945 [Nieuwe Taalgids 38, 163ff] <Engels of Duits {3.2}
bunny serveerster in nachtclub 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.13}
bunsenbrander gasbrander 1906 [wp]
bunzing* marterachtige 1150 [Claes] {2.4/4.1.3}
burcht* versterkte plaats 709 [Claes] {1.2.4/2.3}
bureau schrijftafel 1793-1796 [wnt] <Frans {1.2.3/4.1.9}
bureau kantoor 1824 [wei] <Frans {1.2.3}
bureaucratie heerschappij van de ambtenaren 1847 [kku] <Frans
burgemeester hoofd van een gemeente 1254 [vmnw]
burger inwoner van stad, lid van een staat 1240 [Bern.] <Duits {1.2.3}
burggraaf adellijke titel 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {1.2.3}
burlen* bronstig loeien van herten 1605 [wnt] {3.1}
burlesk boertig 1782 [wnt] <Frans
burn-out oververmoeidheid door stress 1994 [De Coster 1999] <Engels
bursaal beursstudent 1592 [wnt trouwbelofte]
bus doos, blik 1240 [vmnw] <Latijn
bus vervoermiddel 1887 [wnt] <Engels {1.1/1.2.4/4.1.10}
bush rimboe 1912 [kku] <Engels
bush-bush rimboe 1992 [gvd] {3.1}
business zaken 1912 [kku] <Engels
buskruit ontplofbaar mengsel 1441 [Toll.] {4.1.14}
buste borstbeeld 1778 [wnt] <Frans
buste boezem 1902 [wnt bustehouder s.v. rekbaar] <Frans {1.2.2/4.4}
bustehouder steun voor de boezem 1902 [wnt rekbaar] <Duits
butaan gasvormige koolwaterstof 1941 [Holleman, Leerboek der organische chemie 50]
buten verstoppertje spelen 1913 [Aanv wnt] {4.1.18}
butje* imbeciel, slome jongen 1989 [Hofkamp&Westerman] {1.2.2/3.1}
butler huisknecht 1912 [kku] <Engels
buts deuk 1470 [mnw] <Frans
butskop* walvisachtige 1761 [wnt potskop] {1.3/4.1.3}
button speldje met afbeelding of tekst 1969 [R75] <Engels
buur* die in de omgeving woont 1265-1270 [cg Lut.K]
buurt* stadsdeel of deel van dorp 1401-1500 [mnw]
buut mikpunt 1847 [kku] <Frans {4.1.18}
buy-out overname van alle aandelen van een vennootschap 1989 [Peptalk] <Engels
buzzer zoemer 1976 [gvd] <Engels
buzzer soort semafoon waarbij een bericht verschijnt op een schermpje 1996 [De Coster 1999] <Engels {4.1.17}
bye tussenwerpsel: afscheidsgroet 1984 [gvd] <Engels {4.3}
bypass omleiding 1968 [kwt] <Engels
byte groep van acht bits 1969 [Dijkman, Computer-abc 74] <Engels
cab huurrijtuig 1912 [kku] <Engels {4.1.10}
caballero heer, ruiter 1847 [kku] <Spaans {3.2}
cabaret amusementsgenre 1914 [gvd] <Frans {4.1.15}
cabine hokje 1895 [Broeckaert] <Frans
cabriolet rijtuig 1824 [wei] <Frans {4.1.10}
cabriolet auto met opvouwbaar dak 1929 [kwt] <Frans {4.1.10}
cacao zaad van de cacaoboom en daaruit bereide drank 1596 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.6}
cachet stempel 1588 [wnt] <Frans
cachot gevangenis 1698 [wnt] <Frans
cactus plantenfamilie 1775 [wnt toortsplant] <Latijn
cadans ritme 1697 [wnt] <Frans
caddie drager van golfsticks 1917 [kwt] <Engels
cadeau geschenk 1824 [wei] <Frans
cadens reeks akkoorden ter afsluiting van muziekstuk 1739 [wnt] <Frans
cadet student aan militaire school 1868 [wnt] <Frans {4.1.14}
cadmium chemisch element 1846 [Aanv wnt] <modern Latijn
café kroeg 1897 [wnt] <Frans
café-chantant café waar voor de bezoekers wordt gezongen 1912 [kku] <Frans
cafeïne alkaloïde uit koffie 1857 [Aanv wnt] <Frans
cafetaria snelbuffet 1937 [Aanv wnt] <Engels
cahier schrift 1832 [wnt wijze i] <Frans
caissière kassajuffrouw 1914 [Aanv wnt] <Frans {4.1.13}
caisson zinkbak 1824 [wei] <Frans
cake zachte koek 1761 [Aanv wnt] <Engels {3.2/4.1.6}
cakewalk negerdans 1912 [kku] <Engels {4.1.15}
[pagina 901]
[p. 901]
calamiteit grote ramp 1631 [wnt] <Frans
calando afnemend 1820 [Muzijkaal zak-woordenboek] <Italiaans {3.2}
calcium chemisch element 1847 [kku] <modern Latijn
calculatie berekening 1582 [Aanv wnt] <Frans
calculator rekenmachine 1982 [R84] <Engels
calculeren berekenen 1611 [wnt] <Frans
calèche licht rijtuig 1641 [Aanv wnt] <Frans {4.1.10}
caleidoscoop weerspiegelende kijker 1847 [kku]
calgon waterontharder 1950 [gvd]
californium chemisch element 1976 [gvd] <modern Latijn
callanetics vorm van fitness 1990 [De Coster 1999] <Engels {4.1.18}
callgirl prostituee die zich telefonisch laat bestellen 1961 [wp jaarboek 1962] <Engels {4.1.13}
calorie warmte-eenheid 1869 [wnt warmte-eenheid] <Frans
calque op calqueerpapier overgenomen tekening 1824 [wei] <Frans
calqueren natrekken van tekening 1604 [Aanv wnt] <Frans
calvados brandewijn 1952 [ensie] <Frans {3.2/4.1.6}
calvinisme hervormde leer 1859 [wnt wel v] <Frans {4.1.8}
calvinist aanhanger van de hervormde leer van Calvijn 1583 [wnt wet i] <Frans {4.1.8}
calypso dans 1965 [R75] <Engels {4.1.15}
camber eenzijdige slijtage van autoband 1954 [Aanv wnt] <Engels
cambio wissel 1543 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
cambium steeds aangroeiend weefsel tussen bast en hout 1857 [Aanv wnt] <me Latijn
Cambrium geologische periode 1911 [Heimans, Ons Krijtland 215] <modern Latijn
camcorder apparaat voor beeld- en geluidsopnamen 1982 [Sanders 2000] <Engels {4.1.17}
camee in reliëf gesneden steen 1782 [hou iii, 3, 431] <Frans
camel kameelkleurig 1974 [Posthumus] <Engels {4.1.5}
camelia kamerplant 1847 [kku] <modern Latijn
camembert kaassoort 1900 [Sanders 1995] <Frans {4.1.6}
camera foto- of filmtoestel 1897 [wnt] <Engels {4.1.17}
camerlengo pauselijk kamerheer 1863 [kku] <Italiaans {3.2}
camion vrachtwagen 1899 [wnt automobiel Suppl] <Frans {4.1.10}
camjo eenmansreportageploeg met kleine digitale camera 2000 [Volkskrant 15/12] <L {3.4}
camorra Napolitaanse misdaadorganisatie 1886 [kku] <Italiaans {3.2}
camouflagepak onopvallend pak 1961 [gvd] {4.1.14}
camoufleren onopvallend maken 1924 [gvd] <Frans
camp vulgair, banaal, kitscherig 1966 [R75] <Engels
campagne veldtocht 1597 [Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden 31] <Frans
campagne publieke actie 1909 [wnt] <Frans
campanile klokkentoren 1876 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
campari alcoholische drank 1978 [Complete drankenenc.] <Italiaans {3.2/4.1.6}
camper kampeerwagen 1984 [gvd] <Engels {4.1.10}
camping kampeerterrein 1958 [R75] {1.2.5/3.3/5}
campionissimo de kampioen der kampioenen 1986 [koe] <Italiaans {3.2}
campus universiteitsterrein 1948 [Aanv wnt] <Engels
canaille gepeupel 1572 [wnt adeldom] <Frans
canapé bank 1734 [wnt] <Frans {4.1.9}
canard loos bericht 1872 [gvd] <Frans
canasta kaartspel 1951 [wp, dl. 11, 661] <Spaans {3.2/4.1.18}
cancan revuedans 1847 [kku] <Frans {3.1/4.1.15}
cancelen afzeggen 1951 [Aanv wnt] <Engels
candela eenheid van lichtsterkte 1953 [Aanv wnt] <Latijn
candid-camera heimelijke filmopnamen 1965 [R75] <Engels {4.1.15}
candybar gevulde chocoladereep 1984 [gnn] <Engels {4.1.6}
cannabis hennep 1869 [Aanv wnt] <Latijn
cannelloni pasta met groente- en gehaktmengsel 1992 [gvd] <Italiaans {3.2/4.1.6}
canon regel, richtsnoer 1450 [hws] <Latijn
cañon ravijn 1880 [F. Bruins, Het Wereldrond iii, 178-179] <Spaans {3.2}
canoniek tot het kerkelijk gebruik behorend 1619 [wnt] <Frans
canoniseren voor heilig verklaren 1531 [wnt andere] <Frans
cantabile bijwoord: zangerig 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
cantate zangstuk 1777 [mey] <Frans
cantharel dooierzwam 1846 [Flora Batava 9, nr. 660] <modern Latijn
[pagina 902]
[p. 902]
cantilene kerkgezang, zangerige melodie 1847 [kku] <Frans
canto gezang 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
cantor voorzanger 1678 [wnt jubileeren] <Latijn
canule buisje om wonden open te houden 1748 [Aanv wnt] <Frans
canvas sterk linnen weefsel 1911 [wnt rubber] <Engels {4.1.9}
canvassen werven van kiezers door politici die willekeurig aanbellen 1946 [Aanv wnt] <Engels
canyoning vorm van sportklimmen langs watervallen in diepe kloven 1995 [Dit, dl. 37, 4, 20-22, 2] <Engels {4.1.18}
canzone lyrisch gedicht 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
caoutchouc rubber 1847 [wnt wals ii] <Frans
cap ruiterpet 1984 [gvd] <Engels {4.1.9}
capabel bekwaam 1642 [wnt] <Frans
capaciteit bekwaamheid 1728 [Pomey, Novum Dict. Belgico-Latinum] <Frans
capaciteit vermogen, kracht 1886 [wnt] <Frans
cape schoudermantel 1903 [Prick 1903] <Engels {3.2}
capibara knaagdier 1883 [Van Donselaar Tw. 13] <Spaans {3.2/4.1.3}
capillair haar- 1847 [kku] <Frans
capitonneren bekleden, opvullen 1912 [kku] <Frans
capitulatie overgave van troepen 1651 [wnt] <Frans
capituleren zich overgeven 1588 [Claes Tw. 11] <Frans
cappuccino koffie met schuimende melk 1991 [Midas Dekker, Eten op je eigen] <Italiaans {3.2/4.1.6}
capriccio muziekstuk zonder vast schema 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
caprice gril 1657 [Aanv wnt] <Frans
capriool bokkensprong 1624 [wnt] <Frans
capsule (geneesmiddelen)omhulsel 1824 [wei] <Frans
captain (sport)aanvoerder 1889 [Het Sportblad 1:1, 6 jun. 16b] <Engels
capuchon hoofdkap 1824 [wei] <Frans {4.1.9}
caput hoofdstuk 1658 [mey] <Latijn
cara verzamelnaam voor longziekten 1984 [gvd] <L {3.4}
carabinieri Italiaanse gendarmes 1805 [mey] <Italiaans {3.2}
caracal katachtige 1872 [gvd] <Frans {4.1.3}
carambole raken met speelbal van de twee andere biljartballen 1837 [wnt] <Frans
caravan kampeerwagen 1940 [Posthumus] <Engels {4.1.10}
carbid chemische verbinding 1906 [wp]
carbol ontsmettingsmiddel 1898 [gvd]
carburator vergasser 1911 [Aanv wnt] <Frans
carcinogeen kankerverwekkend 1939 [Aanv wnt]
carcinoom kankergezwel 1847 [Aanv wnt] <Latijn
carco (eetbare) zeeslak 1976 [gvd] <Papiaments {3.2}
cardanas as in auto 1919 [Aanv wnt]
care verzorging 1912 [kku] <Engels
cargadoor scheepsbevrachter 1472 [Toll.] <Spaans {3.2}
cargo vracht 1633 [wnt] <Spaans {3.2}
cariës tandbederf 1867 [Aanv wnt] <Latijn
carillon klokkenspel 1824 [wei] <Frans
carnaval drie dagen voor vasten 1673 [wnt] <Frans {4.1.7}
carneool vleesrode edelsteen 1734 [HubWes]
carnivoor vleeseter 1865 [kvw] <Frans
carolus(gulden) munt 1521 [Van Gelder 1965] {4.1.12}
caroteen oranjerode kleurstof in planten 1902 [Kerner von Marilaun, Leven der planten ii:116]
carpaccio voorgerecht bestaande uit dunne plakjes rauwe ossenhaas 1992 [Vogelaar in Raster 60, 70-74, 5] <Italiaans {3.2/4.1.6}
carpooling het gezamenlijk gebruik maken van één auto 1980 [De Coster 1999] <Engels
carport afdak voor auto's 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
carré vierkant 1773 [Van Donselaar Woordenaar 2, 1] <Frans
carrier draagwagen 1946 [Aanv wnt] <Engels {4.1.10}
carrière loopbaan 1600 [wnt drank] <Frans
carrosserie koetswerk van auto 1914 [gvd] <Frans
carrousel draaimolen 1824 [wei] <Frans {4.1.18}
carter omhulsel van krukas in motor 1911 [Aanv wnt] {3.3}
cartografie het maken van kaarten 1875 [Aanv wnt] <Frans
cartoon getekende mop 1949 [Aanv wnt] <Engels
cartotheek kaartsysteem 1932 [Aanv wnt] <Frans
cartouche omlijsting met rolwerk 1653 [Aanv wnt] <Frans
cartridge (inkt)houder 1981 [Mini/micro computer okt. 9, 30] <Engels
[pagina 903]
[p. 903]
carveschaats schaats met ijzers die in het midden smaller zijn 1999 [Sanders 2000]
casanova vrouwenversierder 1968 [kwt]
cascade waterval 1649 [Aanv wnt] <Frans
casco romp van schip of auto 1614 [wnt Bijv.+verb.] <Spaans {3.2}
case praktijkgeval 1984 [gvd] <Engels
caseïne kaasstof 1861 [Aanv wnt]
cash bijwoord: contant 1912 [kku] <Engels
cashen te gelde maken, geld innen 1998 [Internet: afz-10.html] <Engels
cashewnoot notensoort 1968 [kwt] <Engels {4.1.2}
cashflow netto winst plus afschrijvingen 1975 [R75] <Engels
casino gebouw voor gokken 1824 [wei] <Italiaans {3.2}
casinobrood broodsoort 1914 [gvd] {4.1.6}
cassatie vernietiging van vonnis 1651 [wnt] <Frans
cassave meel uit de wortels van maniok 1625 [Van Donselaar Woordenaar 1, 1] <Frans
casselerrib varkensrib als broodbeleg 1910 [wnt rib i] <Duits {4.1.6}
casseren een vonnis vernietigen 1290 [cg I3, 1491] <Frans
cassette houder, doos 1688 [Aanv wnt] <Frans
cassette geluids- of videoband in houder 1902 [Aanv wnt] <Engels
cassetterecorder kleine bandrecorder 1973 [Aanv wnt] <Engels {4.1.17}
cassis drank van zwarte bessen 1912 [kku] <Frans {4.1.6}
cast bezetting van film of toneelstuk 1958 [R75] <Engels
castagnetten duimkleppers 1717 [Aanv wnt] <Frans
castraat mannenstem die geen stemwisseling heeft ondergaan 1824 [wei] <Duits {3.2/4.1.16}
castreren ontmannen 1291-1300 [cg Luiks Diat.] <Frans
casus geval 1621 [Aanv wnt] <Latijn
cataclysme geweldige ramp 1919 [kwt] <Frans
catacombe onderaardse gang 1653 [Aanv wnt] <Frans
catalepsie verstijving van spieren 1624 [Aanv wnt] <modern Latijn
catalogus register, lijst 1610 [Picarta: Catalogus Vant gheene tot Amsterdam by groote menichten vercocht zal worden] <Latijn
catamaran dubbelboot 1832 [wei] <Engels {4.1.11}
cataract staar 1351 [mnw] <Latijn
catarre slijmvliesontsteking 1514 [mnw] <Frans
catastrofe grote ramp 1824 [wei] <Frans
catatonie spierspanning 1923 [Aanv wnt]
catch-22 (dankzij bureaucratie) onoplosbaar dilemma 1961 [De Coster 1999] <Engels
catcher vangman bij baseball 1912 [kku] <Engels
catecheet godsdienstonderwijzer 1847 [kku] <Frans {4.1.8}
catechese godsdienstonderwijs 1886 [kku] <Latijn
catechisatie godsdienstonderwijs 1624 [Toll.] <Frans {4.1.8}
catechismus leer van godsdienst in de vorm van vraag en antwoord 1538 [Bibliotheca 1954, nr. 1571] <Latijn
categorie onderdeel van classificatie 1665 [wnt] <Latijn
categorisch onvoorwaardelijk 1698 [mey] <Latijn
catenaccio extreem verdedigend voetbal 1990 [De Coster 1992] <Italiaans {3.2}
catering verzorging van maaltijden of feesten 1972 [Picarta: titel van tijdschrift, uitgegeven bij Merites in Nijmegen] <Engels
catharsis reiniging 1832 [wei] <modern Latijn
catheter buis om lichaamsvocht af te tappen 1642 [wnt waterloop] <Latijn
catwalk nauwe loopbrug voor modeshows 1984 [gvd] <Engels
caudillo militair-politiek leider 1886 [kku] <Spaans {3.2}
causaal oorzakelijk 1824 [wei] <Latijn
causaliteit oorzakelijkheid 1799 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
causerie praatje 1843 [Aanv wnt] <Frans
cautie borgtocht 1290 [cg ii 1 En.Codex] <Frans
cavalerie wapen van de landmacht te paard 1588 [Claes] <Frans {4.1.14}
cavalerie wapen van de landmacht, uitgerust met tanks 1946 [Leen Verhoeff, uit off. stukken] <Frans {4.1.14}
cavalier begeleider 1669 [mey] <Frans
cavia knaagdier 1853 [Aanv wnt] <modern Latijn {4.1.3}
cayennepeper gemalen Spaanse peper 1847 [kku] <Engels {4.1.6}
cd dun schijfje waarop geluid is vastgelegd 1983 [Van der Horst 392] <Engels {4.1.17}
cd-rom cd die uitsluitend gelezen kan worden 1985 [De Coster 1999] <Engels {4.1.17}
ceder naaldboom 1100 [Willeram] <Latijn {2.5}
cederen afstaan 1506 [hws] <Frans
cedi munteenheid van Ghana 1967 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Fanti {4.1.12}
[pagina 904]
[p. 904]
cedille teken onder de c 1824 [wei] <Frans
ceel, cedel (bewijs)stuk, lijst 1240 [Bern.] <Frans
ceintuur gordel 1462 [hws] <Frans
cel klein vertrek 1240 [Bern.] <Latijn {3.2}
cel kleinste element in weefsel 1644 [wnt] <Latijn
celebreren vieren, plechtig bedienen 1295 [cg I3, 2161] <Latijn
celesta toetsinstrument 1944 [wnt trommel] <Frans {4.1.16}
celibaat ongehuwde staat 1800 [wnt jaar i] <Frans {3.2}
celibatair vrijgezel 1824 [wei] <Frans
cello snaarinstrument 1847 [kku] {3.3/4.1.16}
cellofaan doorzichtig verpakkingsmateriaal 1934 [kwt] <Frans
cellulair in cellen verdeeld 1856 [Suringar, Het cellulair systeem] <Frans
cellulitis zwelling van onderhuids bindweefsel 1910 [Bauwens] <modern Latijn
celluloid hoornachtige, elastische stof, o.a. gebruikt voor foto's en films 1899 [wnt vignet] <Engels
cellulose celstof 1872 [gvd] <Frans
Celsius eenheid van temperatuur 1865 [wnt verkoken]
cembalo toetsinstrument 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2/4.1.16}
cement mortel 1350 [mnw] <Frans
cenotaaf leeg grafmonument 1824 [wei] <Latijn {1.2.4/3.2}
censureren vrijheid van meningsuiting beperken 1726 [wnt] <Frans
cent munt ter waarde van het honderdste deel van een gulden 1816 [wnt] <Engels {1.3/4.1.12}
centaur paardmens 1526 [wnt stuur ii] <Latijn
centenaar gewichtseenheid van 100 kg 1287 [hws] <Latijn
centime een honderdste frank 1806 [Claes] <Frans {3.2}
centimeter 0,01 meter 1810 [wnt kilometer] <Frans {3.2}
centraal in het midden gelegen 1796 [Picarta: Concept-plan ter inrichting (...) alsmede voor eene algemeene Centraale vergadering] <Frans {3.2}
centraliseren in één punt samenbrengen 1904 [wnt] <Frans
centreren het midden zoeken 1824 [wei] <Frans
centrifugaal middelpuntvliedend 1824 [wei] <Engels {1.2.6}
centrifuge centrifugaalmachine 1865 [wnt uitlekken i] <Frans {1.2.6/4.1.9}
centripetaal middelpuntzoekend 1824 [wei]
centrum middelpunt 1654 [Claes] <Latijn
centrum instelling 1961 [gvd] <Engels
cerebraal wat de hersenen betreft 1847 [kku] <Frans
ceremonie plechtigheid 1494-1512 [hws] <Frans
ceremonieel betrekking hebbend op ceremoniën 1555 [wnt] <Frans
cerise kerskleurig 1912 [kku] <Frans {4.1.5}
cerium chemisch element 1898 [wnt verbranding] <modern Latijn
certificaat schriftelijke verklaring 1847 [wnt] <Frans
certificeren voor echt verklaren 1370-1378 [hws] <me Latijn
cervelaatworst gekruide vleesworst 1824 [wei] {4.1.6}
cerviduct wildviaduct 1986 [koe]
cervix hals van een orgaan 1919 [wnt verplaatsing] <Latijn {3.2}
cesartherapie bewegingstherapie 1991 [wp]
cesium chemisch element 1886 [kku] <modern Latijn
cessie overdracht 1516 [wnt] <Latijn
cessionaris verkrijger 1650 [mey] <Frans
cesuur rustpunt 1824 [wei] <Frans
chaabi Marokkaanse volksmuziek 2000 [nrc-h 30/12/2000] <Arabisch {3.2/4.1.16}
chablis witte bourgogne 1855 [Kramers, Geographisch Wrdb.]
cha-cha-cha Latijns-Amerikaanse dans 1958 [Aanv wnt] <Spaans {3.1/3.2/4.1.15} <Frans {4.1.6}
chador sluier van islamitische vrouwen 1992 [gvd] <Hindi
chaebol groot conglomeraat van bedrijven 1998 [nrc-h 12/8/98] <Koreaans
chagrijn verdrietige ontevredenheid 1720 [mey] <Frans
chakra in oosterse culturen een energiecentrum, verbindingspunt tussen het fysieke en het fijnstoffelijke lichaam 1992 [gvd] <Sanskriet
chalcedon melksteen 1782 [hou iii, 3, 221]
chalet Zwitsers houten huis 1886 [kku] <Frans
challe gevlochten brood voor de sabbat 1912 [kku] <Jiddisch {3.2/4.1.6}
chambertin rode wijnsoort 1840 [wnt rauw i] <Frans {4.1.6}
chambreren wijn op kamertemperatuur brengen 1912 [kku] <Frans
[pagina 905]
[p. 905]
champagne schuimende wijnsoort 1745 [Miller, Groot alg. kruidkundig wrdb. 944] <Frans {4.1.6}
champignon paddestoel 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Frans
Chanoeka herdenking van de inwijding van de Tempel 1921 [wnt voorjaar] <Hebreeuws {3.2/4.1.7}
chanson liedje 1751 [Aanv wnt] <Frans
chantage geldafpersing 1865 [kvw] <Frans
chanteren geld afpersen door dreigementen 1949 [Aanv wnt] <Frans
chaos wanorde 1401-1425 [mnw] <Latijn
chaperonneren een dame begeleiden 1847 [kku] <Frans
chapiter onderwerp van gesprek, punt 1841 [Aanv wnt] <Frans
charade lettergreepraadsel 1809 [Aanv wnt] <Frans {3.2/4.1.18}
charge cavalerieaanval 1593 [wnt wijken] <Frans
chargeren in gesloten formatie aanvallen 1591 [Schulten Tw. 9] <Frans
chargeren overdrijven 1916 [wnt z.j.] <Frans
charisma bovennatuurlijke gave 1923 [Aanv wnt] <Latijn of Grieks
charitatief liefdadig 1950 [gvd] <me Latijn
charlatan kwakzalver 1658 [mey] <Frans
charleston dans 1926 [Sanders 1995] <Engels {4.1.15}
charmant leuk 1698 [wnt tranendal] <Frans
charme bekoring 1908 [wnt] <Frans
charter oorkonde 1260 [cg i 1, 72] <Frans
chartervlucht vlucht waarvoor het vliegtuig afgehuurd is 1950 [wnt vlucht] <Frans
chartreuse fijne likeur 1876 [Aanv wnt] <Frans {4.1.6}
chassidisme stroming in jodendom 1886 [kku]
chassis raamwerk 1898 [gvd] <Frans
chateaubriand biefstuk van ossenhaas 1910 [Aanv wnt] <Frans {4.1.6}
chatten on line corresponderen via het internet 1993 [Sanders 2001] <Engels {4.1.17}
chauffeur autobestuurder 1912 [kku] <Frans
chauvinisme overdreven vaderlandsliefde 1890 [wnt toegeven] <Frans
checken controleren 1950 [De Vooys] <Engels {1.3}
cheddar kaas 1909 [Sanders 1995] <Engels {4.1.6}
cheerio tussenwerpsel: gezondheid! 1968 [kwt] <Engels {4.3}
cheeseburger hamburger met een plak kaas 1968 [wp voor de vrouw] <Engels {4.1.6}
cheeta katachtige 1947 [Aanv wnt] <Engels {4.1.3}
chef die aan het hoofd staat 1516 [Mak] <Frans
chef-d'oeuvre meesterwerk 1824 [wei] <Frans
chelatietherapie een behandeling van aderverkalking 1991 [wp]
chemicaliën scheikundige stoffen 1818 [wnt medicinaal] <modern Latijn
chemie scheikunde 1614 [Beguin, Tyrocinium chymicum] <Latijn
chemie wisselwerking tussen mensen 1997 [R99] <Engels
chemobak afvalbak voor klein chemisch afval 1993 [De Coster 1999]
chenille fluweelachtig weefsel 1821 [wnt uitwerksel] <Frans {4.1.9}
cheque schriftelijke betalingsopdracht 1847 [kku] <Engels
cherry brandy kersenlikeur 1926 [kwt] <Engels {4.1.6}
cherubijn engel van de tweede rang 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
chesterkaas soort kaas 1847 [kku] {4.1.6}
cheviot wollen stof 1896 [wnt] <Engels {4.1.9}
chewing gum kauwgom 1936 [Kath. Enc.] <Engels {4.1.6}
chianti droge wijnsoort 1847 [kku] <Italiaans {3.2/4.1.6}
chiasma kruisstelling van woorden 1876-1900 [Aanv wnt] <modern Latijn
chic verfijnd 1844 [Toll.] <Frans
chicane haarkloverij 1698 [wnt] <Frans
chiffon weefsel 1900 [Aanv wnt] <Frans {4.1.9}
chihuahua hondensoort 1918 [Sanders 1995] <Engels {4.1.3}
chijl bloedvormend vocht 1702 [wnt windig] <Latijn
chili cayennepeper 1886 [kku] <Spaans {3.2/4.1.6}
chiliasme geloof aan duizendjarig rijk 1668 [Aanv wnt] <modern Latijn
chimaera monsterdier 1556 [wnt minst] <Latijn
chimpansee mensaap 1847 [kku] <Frans {4.1.3}
chinchilla knaagdier 1840 [wnt vossehuid] <Spaans {3.2/4.1.3}
chinezen via koker opsnuiven van verhitte heroïne 1975 [Aanv wnt]
chinoiserie in chinese stijl vervaardigde voorwerpen 1886 [kku] <Frans
chip dun plakje silicium 1979 [wp jaarboek 1980] <Engels
chipknip oplaadbare chipkaart van de banken 1995 [De Coster 1999]
[pagina 906]
[p. 906]
chipolatapudding gevulde pudding 1910 [Aanv wnt] {4.1.6}
chippendale Engelse meubelstijl 1931 [kwt] <Engels
chippendale mannelijke stripper 1992 [De Coster 1999] <Engels {4.1.13}
chipper oplaadbare chipkaart van de Postbank 1996 [De Coster 1999]
chips gebakken aardappelschijfjes 1950 [gvd] <Engels
chiromantie handlijnkunde 1734 [HubWes] <me Latijn
chirurg heelkundige 1877 [wnt wegwisschen] <Duits
chirurgie heelkunde 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
chirurgijn heelmeester 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans {4.1.13}
chitine schaalhuid 1847 [Aanv wnt] <Frans
chlamydia soort van micro-organismen 1991 [wp] <modern Latijn
chloor chemisch element 1846 [wnt wonderzout] <modern Latijn
chloroform narcosevloeistof 1872 [gvd] <Frans
chlorofyl bladgroen 1847 [kku]
chocolade drank uit cacao, versnapering 1679 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.6}
choke smoorklep 1951 [Aanv wnt] <Engels
choker sjaaltje gedragen in open boord 1912 [kku] <Engels {3.2}
cholera besmettelijke buikloop 1588 [Claes Tw. 11] <Latijn
cholerisch heftig 1805 [mey]
cholesterol vetachtige stof 1941 [Holleman, Leerboek der organische chemie 607]
choqueren aanstoot geven 1669 [mey] <Frans
choreografie het ontwerpen van dansfiguren 1824 [wei]
chorizo harde worstsoort 1992 [gvd] <Spaans {3.2/4.1.6}
chow-chow hondensoort 1931 [kwt] <Engels {4.1.3}
chrestomathie bloemlezing 1824 [wei] <Grieks {3.2}
chrisma zalfolie, zalving 1601 [wnt knorren ii] <Latijn
christen belijder van de christelijke godsdienst 1200 [cg ii 1 Servas] <Latijn {4.1.8}
christeneziele tussenwerpsel: uitroep van verbazing 1860 [wnt christenziel] {4.3}
christoffel mascotte met St.-Christoffel 1992 [gvd]
chromatisch met halve tonen 1809 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
chromosoom drager van erfelijke eigenschappen in celkern 1907 [Vd Sijs 1998] <Duits
chronisch langdurig 1824 [wei] <Latijn
chronologie tijdrekenkunde 1697 [wnt almanak Suppl] <Frans
chronometer tijdmeter 1786 [wnt] <Frans
chroom chemisch element 1824 [wei] <modern Latijn
chrysant plantensoort 1773 [hou ii, 1, 146]
chut tussenwerpsel: stil! 1895 [Broeckaert] <Frans {4.3}
chutney zoetzuur met vruchten 1903 [Prick 1903] <Engels {4.1.6}
ciabatta langwerpig brood gebakken van nat deeg 1998 [De Coster 1999] <Italiaans {3.2/4.1.6}
ciao tussenwerpsel: afscheidsgroet 1991 [Hoppenbrouwers] <Italiaans {3.2/4.3}
ciborie kelk ter bewaring van hostie 1451-1500 [mnw] <Latijn
cicade insect 1287 [cg NatBl] <Latijn
cichorei plant waarvan de wortel voor smaakverbetering van koffie gebruikt wordt 1484 [hws] <Frans
cider drank uit gegist vruchtensap 1351-1400 [mnw] <Frans {4.1.6}
cijfer getalmerk 1508 [Kool] <Frans
cijns schatting, belasting 1253 [cg i 1, 46] <Latijn
cilinder rolrond voorwerp 1562 [Dict. Tetraglotton] <Frans of Latijn
cimbaal slaginstrument 1451-1500 [mnw] <Frans {4.1.16}
cineast filmkunstenaar 1929 [wnt totaliteit] <Frans
cinema bioscooptheater 1914 [gvd] <Frans
cinematograaf filmtoestel 1908 [wnt leevend] <Frans {4.1.17}
cinnaber vermiljoen 1719 [wnt vermiljoen] <Frans {4.1.5}
cipier gevangenbewaarder 1552 [wnt] <Frans
cipres naaldboom 1240 [Bern.] <Frans
circa voorzetsel 1749 [Saramakaanse vrede van 1762 53] <Latijn {4.2}
circuit gesloten baan, gesloten groep 1663 [mey] <Frans
circulaire rondschrijven 1812 [wnt] <Frans {3.2}
circulatie omloop 1680 [wnt vereenigd] <Frans
circuleren rondgaan 1663 [mey] <Frans
circumcisie besnijdenis 1658 [mey] <Latijn
circumflex samentrekkingsteken 1567 [Aanv wnt] <Latijn
[pagina 907]
[p. 907]
circus voorstelling van dressuur en acrobatiek 1897 [wnt] <Latijn {4.1.15}
cirkel kring 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Frans of Latijn
cirrose verschrompeling 1847 [Aanv wnt] <Frans
cirrus vederwolk 1847 [Aanv wnt] <Latijn
cis met een halve toon verhoogde c 1832 [wei] <Duits {3.2}
ciseleren versiering in metaal beitelen 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Frans
cisterciënzer lid van geestelijke orde 1778 [wnt zwaarddrager] <Frans {4.1.8}
citaat aanhaling 1840 [wnt rhetoriek] <Latijn
citadel deel van vestingwerk 1588 [Claes Tw. 11] <Frans
citer snaarinstrument 1588 [Kil.] <Duits {3.2/4.1.16}
citeren (woorden) aanhalen 1897 [wnt] <Frans
cito bijwoord: met spoed 1602 [wnt] <Latijn
citroen zure vrucht 1554 [Dod.] <Frans {4.1.2}
citroenvlinder vlinder 1910-1914 [Bauwens]
citrusvrucht naam voor vruchten van het geslacht Citrus 1947 [Aanv wnt] {4.1.2}
city stadscentrum (oorspronkelijk van Londen) 1693 [wnt vergrooting] <Engels {3.2}
citybike fiets voor in de stad 1993 [De Coster 1999] <Engels {4.1.10}
civet door civetkat afgescheiden stof 1567 [Junius 122b] <Frans
civetkat roofdier 1596 [wnt civet] {4.1.3}
civiel burgerlijk 1467-1490 [hws] <Frans
civilisatie beschaving 1824 [wei] <Frans
claim vordering 1886 [kku] <Engels
clair-obscur met licht- en schaduweffecten 1824 [wei] <Frans
clairvoyant helderziend 1824 [wei] <Frans
clan (oorspronkelijk Schotse) stam 1824 [wei] <Engels
clandestien heimelijk 1503 [Boutillier] <Latijn
claque samendrukbare hoge hoed 1847 [kku] <Frans {4.1.9}
claque gehuurde toejuichers 1886 [kku] <Frans
clarence type rijtuigje 1912 [kku] <Engels {4.1.10}
clash botsing 1973 [R75] <Engels
classicisme navolging van de klassieken 1868 [wnt tooneel] <Frans
classificatie klasseverdeling 1824 [wei] <Frans
classificeerder losse scheepsarbeider 1951 [Aanv wnt]
classis onderafdeling van provinciaal kerkbestuur 1571 [wnt approbeeren Suppl] <Latijn {4.1.8}
claus passage in toneelstuk 1916 [wnt] <Frans
claustrofobie engtevrees 1911 [Aanv wnt] {1.2.5}
clausule afzonderlijke zinsnede of bepaling 1240 [Bern.] <Frans
clausuur afsluiting 1790 [Aanv wnt] <Latijn
claxon signaalinstrument op auto's 1918 [wnt klaxon] <Engels
clean geen drugs gebruikend 1962 [R75] <Engels
clearing verrekening 1912 [kku] <Engels
cleistogaam als knop gesloten blijvend (van bloem) 1898 [gvd]
clematis klimplantengeslacht 1608 [wnt vitalba] <Latijn
clementie goedertierenheid 1581 [wnt reventie] <Latijn
clementine variëteit van mandarijn 1950 [Kath. Enc.] <Frans {4.1.2}
clerus geestelijkheid 1569 [wnt gewormte] <Latijn
clever handig, slim 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
cliché drukplaat 1892 [wnt] <Frans
cliché afgezaagde uitspraak 1950 [gvd] <Frans
click bij inademen gevormde klank 1968 [kwt] <Engels
clickfonds beleggingsfonds dat de winst bij een bepaald koersniveau veiligstelt 1996 [De Coster 1999]
cliënt klant 1699 [wnt] <Frans
cliffhanger spanning door op een beslissend moment af te breken 1981 [Foto en film enc.] <Engels
clignoteur knipperlicht 1976 [gvd] <Frans {3.2}
climacterium overgangsjaren van een vrouw 1913 [Aanv wnt] <modern Latijn
climax hoogtepunt 1847 [Aanv wnt] <Latijn
climax orgasme 1968 [Aanv wnt] <Engels
clinch het elkaar vasthouden van boksers 1946 [De Vooys] <Engels
cliniclown clown die in kinderziekenhuizen optreedt 1998 [nrc-h 14/7/98] <Engels
clinicus arts 1556 [wnt visiteeren] <Latijn
clip (papier)klem 1940 [Posthumus] <Engels
clitoridectomie het wegnemen van de clitoris 1970 [Recht voor raap]
clitoris kittelaar 1663 [mey] <modern Latijn {3.2}
clivia plantengeslacht 1884 [Aanv wnt] <modern Latijn
cloaca lichaamsholte van sommige dieren 1908 [Elffers/Viljoen, Beknopt Nederlands wrdb. voor Zuid-Afrika] <Latijn
[pagina 908]
[p. 908]
clochard dakloze, zwerver 1976 [gvd] <Frans {3.2}
close reading tekstanalyse met alle aandacht voor de tekst zelf 1970 [Recht voor raap] <Engels
closet toilet 1847 [kku] <Engels {4.4}
close-up opname van dichtbij 1931 [kwt] <Engels
clou het wezenlijke, pointe 1899 [dbl] <Frans
clown grappenmaker 1847 [kku] <Engels
club vereniging 1800 [Toll.] <Engels
cluster tros, groep 1963 [Aanv wnt] <Engels
coach trainer 1929 [kwt] <Engels
coadjutor hulpbisschop 1467-1490 [hws] <Latijn {4.1.8}
coaguleren klonters vormen 1650 [mey] <Frans
coalitie verbond 1795 [wnt revolutionist] <Frans {3.2}
coaster kustvaarder 1947 [Groninger Dagblad 21/7] <Engels {4.1.11}
coaten van een deklaag voorzien 1953 [Aanv wnt] <Engels
coati kleine beer 1761 [Van Donselaar Tw. 13] <Spaans {3.2/4.1.3}
coaxiaal met gemeenschappelijke as 1953 [Aanv wnt]
cobbler verkoelende wijndrank 1912 [kku] <Engels {4.1.6}
cobra slang 1847 [kku] <Portugees {3.2}
Cobra naam van een groep Deense, Belgische en Nederlandse kunstenaars uit de jaren vijftig van de 20e eeuw 1948 [wp] <L {3.4}
coca bladeren van Peruaanse struik 1564 [wnt] <Spaans {3.2}
coca-cola koolzuurhoudende frisdrank 1914 [Van der Horst 56] <Engels {4.1.6}
cocaïne alkaloïde uit de coca 1898 [gvd] <Spaans {3.2/4.1.6}
cockerspaniël hondensoort 1940 [Toepoel, Hondenenc.] <Engels {4.1.3}
cockpit stuurhut in vliegtuig 1926 [kwt] <Engels
cocktail gemengde alcoholische drank 1886 [kku] <Engels {4.1.6}
cocon omhulsel van rupsen 1872 [gvd] <Frans
cocooning zich terugtrekken in huiselijke kring 1989 [De Coster 1999] <Engels
cocotte vrouw van lichte zeden 1912 [kku] <Frans {4.1.13}
coda resumerend slot van muziekstuk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
code wetboek 1824 [wei] <Frans
code stelsel van signalen of symbolen 1919 [wnt woord i] <Frans
codeïne bestanddeel van opium 1869 [Aanv wnt]
codex handschrift 1838 [wnt stempel i] <Latijn
codicil bijvoegsel bij testament 1536 [wnt aalmis Suppl] <Latijn
codificeren tot een wetboek maken 1875 [Aanv wnt] <Duits
coelacant beenvis 1953 [Achterberg, gedicht Ichtyologie] <modern Latijn
coffeeshop gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn 1972 [De Coster 1999] <Engels
cognac soort brandewijn 1790 [wnt] <Frans {4.1.6}
cognitie kenvermogen 1650 [mey] <Latijn
cognossement zeevrachtbrief 1514 [hws]
cohabitatie paring 1650 [mey] <Latijn
cohabitatie samenwerking van twee politieke tegenstanders 1986 [De Coster 1999] <Frans {3.2}
coherent samenhangend 1669 [mey] <Frans
cohesie samenhang 1824 [wei] <Frans
cohort onderafdeling van Romeins legioen 1767 [wnt diep ii] <Latijn
cohort groep individuen met gemeenschappelijk kenmerk 1996 [Vd Sijs 1996] <Engels
coifferen vleien, opkammen 1780-1781 [wnt] <Frans
coiffeur kapper 1802 [wnt nagel] <Frans {3.2/4.1.13}
coïncidentie samenloop van omstandigheden 1824 [wei] <Frans
coïre geslachtsgemeenschap hebben 1859 [Gabler] <Latijn {4.4}
coïtus paring 1562 [Aanv wnt] <Latijn
coke cocaïne 1982 [R84] <Engels {4.1.6}
cokes residu van steenkool 1829 [Toll.] <Engels
col bergpas 1865 [kvw] <Frans
col kraag 1872 [Aanv wnt] <Frans
cola koolzuurhoudende frisdrank 1952 [Aanv wnt] {4.1.6}
colbert jas zonder panden 1881 [Sanders Tw. 7] {1.4/3.3/5}
cold case squad speciale politiegroep die oude delicten opnieuw onderzoekt 1999 [Sanders 2001] <Engels
coldcream verkoelende zalf 1855 [kku] <Engels
colibacil darmbacil 1950 [Kleine wp 382]
collaar pastoorsboord 1901 [kui] <Latijn
collaboreren met de vijand samenwerken 1950 [gvd] <Frans {1.2.2}
collage het samenplaksel 1958 [wp van de kunst, dl. 1, 451] <Frans {3.2}
collageen lijmvormend eiwit 1912 [kku]
[pagina 909]
[p. 909]
collaps plotselinge stoornis in bloedcirculatie 1847 [Aanv wnt] <Latijn
collateraal zijdelings 1486 [mnw] <me Latijn
collatie vergelijking van teksten 1475 [Hoorn, Stad, Inv. 629.R.871] <Latijn
collationeren teksten vergelijken 1370-1378 [hws] <Frans
collecte (geld)inzameling 1600 [wnt] <Frans
collectie verzameling 1553 [wnt vergadering] <Frans
collectief gezamenlijk 1669 [mey] <Frans {1.2.4}
collega ambtgenoot 1643 [wnt] <Latijn
college bestuurslichaam 1450 [hws] <Frans
collegiaal passend onder collega's 1863 [kku] <Frans
collie hondensoort 1912 [kku] <Engels {4.1.3}
collier halssnoer 1401-1450 [mnw] <Frans
collisie botsing 1669 [mey] <Frans
collo te verzenden stukgoed 1824 [wei] <Italiaans {3.2}
collocatie vaste verbinding van twee of meer woorden 1984 [gvd] <Engels
colloïde stof die fijn verdeeld in vloeistof zit 1886 [kku] <Frans
colloquium samenspraak, geleerd gesprek 1824 [wei] <Latijn
colofon gegevens aan het eind van drukwerk 1847 [kku] <Latijn
colofonium distillaatresidu van hars 1734 [HubWes]
colon deel van dikke darm 1807 [wnt vervolgen] <Latijn {3.2}
colon munteenheid van Costa Rica en El Salvador 1896 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Spaans {3.2/4.1.12}
colonnade zuilenrij 1788 [Aanv wnt] <Frans
colonne rij van militairen in rotten 1824 [wei] <Frans {4.1.14}
coloradokever insect 1894 [Bruggencate, Engelsch Wrdb.]
coloratuur versiering met cadansen en loopjes 1739 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
coloriet kleurgeving 1710 [wnt koloriet] <Italiaans {3.2}
colorist schilder die zich toelegt op kleureffecten 1717 [wnt] <Frans
colostrum biest 1832 [wei] <Latijn
colporteren te koop aanbieden 1847 [kku] <Frans
colporteur verkoper langs huis 1847 [kku] <Frans {4.1.13}
colt soort revolver 1899 [dbl] <Engels {4.1.14}
coltrui trui met rolkraag 1968 [Aanv wnt]
column regelmatige bijdrage aan krant 1969 [R75] <Engels
coma bewusteloosheid 1663 [mey] <modern Latijn
coma nevelmassa rond komeetkern 1912 [kku] <Latijn
combattant strijder 1602 [Aanv wnt] <Frans
combinatie verbinding 1748-1778 [wnt] <Frans
combine maaidorser 1940 [Aanv wnt] <Engels {4.1.10}
combine combinatie van renners in wielersport om kansen van concurrenten te breken 1944 [Aanv wnt] <Frans
combineren samenvoegen 1663 [mey] <Frans
combiroes roes die ontstaat door gecombineerd gebruik van alcohol en drugs 2000 [Sanders 2001] <L {3.4/4.4}
combo klein ensemble van muzikanten 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
Comecon vroegere organisatie voor wederzijdse hulp van de Oostbloklanden 1984 [gnn] <Engels
comedy humoristische film 1997 [nrc-h 97/11/25] <Engels {4.1.15}
comestibles fijne eetwaren 1824 [wei] <Frans
comfort gemak 1847 [kku] <Engels
comfortabel gerieflijk 1847 [kku] <Engels
comic komisch stripverhaal 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
coming-out het uitkomen voor zijn seksuele geaardheid 1987 [De Coster 1999] <Engels
comité groep personen met uitvoerende taak 1729 [Claes Tw. 11] <Frans
commanderen bevelen 1590 [Schulten Tw. 9] <Frans
commandeur laagste rang van vlagofficier bij de marine 1739 [wnt] <Frans {4.1.14}
commanditair stil (van vennoot) 1847 [kku] <Frans
commando bevel 1652 [wnt] <Spaans {3.2}
commando militair van de commandotroepen 1961 [gvd] <Engels {4.1.14}
commensaal parasitisch gedierte 1914 [gvd] <me Latijn
commentaar verklaring 1697 [wnt] <Frans
commercial reclamefilmpje 1969 [Aanv wnt] <Engels {4.1.15}
commercie handel 1577 [Aanv wnt] <Frans
commies middelbare ambtenaar 1534 [hws] <Frans
commiesbrood soldatenbrood 1816-1817 [wnt] <Duits {4.1.6}
commissaris gevolmachtigde 1353 [hws] <me Latijn
[pagina 910]
[p. 910]
commissie vertrouwelijke opdracht 1370-1378 [hws] <Frans
commissie provisie 1748 [wnt] <Frans
commissie groep personen belast met bepaalde taak 1771 [wnt] <Frans
commissionair iemand die op eigen naam voor rekening van anderen handelt 1778 [wnt] <Frans
commitment sterke betrokkenheid, toewijding 1984 [gvd] <Engels
committeren opdragen, belasten 1370-1378 [hws] <Latijn
commode latafel 1784-1785 [wnt] <Frans {4.1.9}
commode aankleedmeubel voor baby's 1952 [wp voor de vrouw] {4.1.9}
commodo op zijn gemak, rustig 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
commodore gezagvoerder op schip 1781 [wnt uitkomen i] <Engels {3.2}
commodore laagste rang van opperofficier bij de luchtmacht 1976 [gvd] <Engels {4.1.14}
commotie opschudding 1492 [mnw] <Frans
communaal aan een groep gemeenschappelijk toebehorend 1865 [kvw] <Frans
commune leefgemeenschap 1824 [wei] <Frans
communicant die ter communie gaat 1494-1512 [hws] <Latijn {4.1.8}
communicatie mededeling 1467-1490 [hws] <Frans
communie het ontvangen van de hostie 1540 [wnt vagen i] <Latijn
communiqué officiële mededeling 1912 [kku] <Frans
communisme maatschappelijk stelsel van gemeenschappelijk bezit 1850 [wnt gelijkheid] <Frans
compact dicht opeengedrongen 1872 [gvd] <Frans
compagnie onderafdeling van bataljon 1592 [wnt] <Frans {4.1.14}
compagnon handelsgenoot 1574 [Claes Tw. 11] <Frans
comparatief vergrotende trap 1638 [Ruijs] <Latijn
compareren voor rechter of notaris verschijnen 1370-1378 [hws] <Frans
comparitie verschijning voor notaris 1584 [wnt] <Frans
compartiment treincoupé 1901 [wnt] <Frans
compassie medelijden 1285 [cg Rijmb.] <Frans
compatibel verenigbaar 1650 [mey] <Frans
compatibel onderling aansluitbaar van computerapparatuur of programma's 1981 [mcc okt. 81, 3, 9, 84] <Engels
compendium samenvatting 1658 [wnt verversching] <Latijn
compensatie vereffening 1503 [Boutillier] <Frans
compenseren vereffenen 1423-1473 [mnw geliken] <Frans
competent bekwaam, gerechtigd 1459 [hws] <Frans
competentie deskundigheid, bevoegdheid 1551-1600 [wnt verblind] <Latijn
competitie mededinging 1912 [kku] <Frans
compilatie samenvoeging van gegevens 1824 [wei] <Frans
compilator samensteller van compilaties 1854 [wnt vereffening] <me Latijn
compileren samenvoegen 1824 [wei] <Frans
compleet volledig 1613 [Stallaert] <Frans
complement aanvulling 1614 [wnt vervulsel] <Latijn
completen avondgebed 1236 [cg i 1, 25] <Latijn
completeren voltallig maken 1816 [Aanv wnt] <Frans
complex samengesteld geheel 1847 [kku] <Frans
complicatie verwikkeling 1824 [wei] <Frans
compliceren verwikkelen 1847 [kku] <Frans {1.2.6}
compliment lof, begroeting 1635 [wnt wederroepen] <Frans
complot samenzwering 1588 [Claes] <Frans
component samenstellend deel 1901 [kui] <Latijn
componeren samenstellen 1548 [wnt] <Latijn
componist schepper van muziekstukken 1588 [Kil.] <Duits {3.2}
composiet samengestelde bloem 1896 [kui] <Frans
compositie samenstelling 1554 [wnt] <Frans
compositum wat samengesteld is 1847 [kku] <Latijn
compost meststof 1847 [kku] <Engels
compote vruchtenmoes 1786-1793 [wnt] <Frans {4.1.6}
compound mengsel van kunststof met weekmaker 1968 [kwt] <Engels
compressie samendrukking 1624 [Aanv wnt] <Frans
comprimeren samenpersen 1650 [mey] <Frans
compromis schikking 1351-1400 [mnw] <Frans
compromitteren verdacht maken 1865 [wnt] <Latijn
comptabel rekenplichtig, verantwoordelijk 1593 [Aanv wnt] <Frans
[pagina 911]
[p. 911]
computer rekentuig 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels {4.1.17}
computeren met de computer spelen 1992 [gvd]
concaaf hol 1744 [Baker, Het microscoop gemakkelyk gemaakt 1] <Latijn
concelebreren gezamenlijk de mis opdragen 1912 [kku] <Latijn
concentratiekamp barakkenkamp voor gevangenen 1943 [wnt veem ii] <Duits {3.2}
concentreren verenigen 1777 [mey] <Frans
concentrisch met een gemeenschappelijk middelpunt 1803 [Aanv wnt] <me Latijn
concept ontwerp 1511 [hws] <Frans
conceptie bevruchting 1511-1520 [Aanv wnt] <Frans
concern geleed groot bedrijf 1932 [Aanv wnt] <Engels
concert muziekuitvoering 1710 [wnt] <Frans
concertina toetsinstrument 1881 [Viotta, Lexicon der toonkunst] <Italiaans {3.2/4.1.16}
concertino klein concert 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
concessie tegemoetkoming, vergunning 1530 [wnt] <Frans
conciërge huisbewaarder 1569 [wnt] <Frans
concies bondig 1847 [Aanv wnt] <Frans
conciliant verzoeningsgezind 1865 [wnt voorwaardelijk] <Latijn
concilie kerkvergadering 1240 [Bern.] <Latijn
concipiëren ontwerpen 1442 [hws] <Latijn
conclaaf vergadering van kardinalen 1449 [mnw] <Frans
concluderen besluiten 1370-1378 [hws] <Latijn
conclusie gevolgtrekking 1285 [cg Rijmb.] <Frans
concomitant samengaand 1855 [kku] <Frans
concordaat verdrag (m.n. tussen staat en paus) 1545 [hws] <Frans
concordantie overeenstemming 1276-1300 [cg Kerst.] <me Latijn
concours wedstrijd 1791 [Des Roches, Nieuw Nederduytsch en Fransch Wrdb.] <Frans
concreet als vorm voorstelbaar, duidelijk 1847 [Aanv wnt] <Frans
concubine bijzit 1451-1500 [mnw] <Frans {4.1.4}
conculega persoon of onderneming die in dezelfde markt opereert 1994 [Vrij Nederland 27/8/1994] <L {3.4}
concurreren wedijveren 1819 [wnt voorzanger] <Frans
condenseren indampen 1624 [Aanv wnt] <Frans
conditie voorwaarde, toestand 1281 [vmnw] <Frans
conditie lichamelijke gesteldheid 1898 [gvd] <Engels
conditioner crèmespoeling 1999 [gvd] <Engels
condoleren rouwbeklag betuigen 1650 [mey] <Latijn
condominium gemeenschappelijke soevereiniteit, gemeenschappelijk eigendom 1832 [wei] <modern Latijn
condoom voorbehoedmiddel 1847 [kku] <Engels
condor roofvogel 1762 [Van Donselaar Tw. 13] <Spaans {3.2}
conducteur kaartjesknipper 1866 [wnt] <Frans
confectie in massa gemaakte kleding 1895 [Broeckaert] <Frans
confederatie verbond 1576 [Aanv wnt] <Frans
conference optreden van een conferencier 1920 [Aanv wnt] <Frans {4.1.15}
conferentie vergadering 1592 [wnt verbaasdheid] <me Latijn
confessie belijdenis 1300 [mnw] <Frans
confetti papiersnippers 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
confidentie vertrouwelijke mededeling, vertrouwen 1619 [wnt agresseur Suppl] <Latijn
configuratie samenstel van figuren 1669 [mey] <Frans
configuratie samenstel van computer en randapparatuur 1975 [R84] <Engels
confirmeren bevestigen 1276-1300 [cg Kerst.] <Frans
confiscatie verbeurdverklaring 1460 [hws] <Frans
confisqueren verbeurdverklaren 1467-1490 [hws] <Frans
confituren gekonfijte vruchten 1561 [Secreten van den eerweerdighen heere Alexis Piemontois] <Frans {4.1.6}
conflict onenigheid 1658 [mey] <Latijn
conform voorzetsel 1559 [Aanv wnt] <Frans {4.2}
confrater vakgenoot 1650 [mey] <me Latijn
confrère vakgenoot 1583 [wnt strooien] <Frans
confronteren tegenover elkaar plaatsen 1609 [Aanv wnt] <Frans
confucianisme leer van Confucius 1882 [Picarta: titel van J. Legge]
confuus verward 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
conga Midden-Amerikaanse dans 1976 [wp] <Spaans {3.2/4.1.15}
congé ontslag 1599 [Claes Tw. 11] <Frans
congenitaal aangeboren 1886 [kku]
[pagina 912]
[p. 912]
congestie ophoping van bloed 1624 [Aanv wnt] <Frans
conglomeraat samenklontering 1847 [kku] <Frans
congregatie kerkelijke vereniging 1893 [wnt] <Frans
congres samenkomst 1552-1553 [Claes Tw. 11] <Frans
congruent overeenstemmend 1658 [mey] <Latijn
conifeer naaldboom 1863 [Aanv wnt] <Frans
conisch kegelvormig 1824 [wei] <Frans
conjugatie vervoeging 1540 [Aanv wnt] <Latijn
conjunctie voegwoord 1552 [Aanv wnt] <Latijn
conjunctief aanvoegende wijs 1576 [Colloquien oft tsamensprekingen (...) in ses spraken] <Latijn
conjunctiva oogbindvlies 1901 [kui] <modern Latijn
conjunctivitis ontsteking van de conjunctiva 1847 [kku] <modern Latijn
conjunctuur samentrekkende invloedrijke omstandigheden 1591 [wnt kloek i] <me Latijn
connaisseur kenner 1847 [kku] <Frans
connectie verbinding 1720 [mey] <Frans
connectie invloedrijke relatie 1916 [wnt] <Engels
connotatie gevoelswaarde 1698 [mey] <me Latijn
conrector onderdirecteur 1602 [wnt toeschrijven]
consacreren wijden 1276-1300 [cg Lut.A] <Latijn
consecutief opeenvolgend 1669 [mey] <Frans
consensus eenstemmigheid 1847 [kku] <Latijn
consequent logisch 1648 [wnt watersnood] <Frans
conservatief behoudend 1847 [kku] <Engels
conservator bewaarder, toezichthouder 1847 [kku] <Latijn
conservatorium muziekacademie 1824 [wei]
conserven ingelegde vruchten, verduurzaamde levensmiddelen 1407-1432 [mnw sucade] <Frans {4.1.6}
conserveren bewaren 1526 [hws] <Frans
consideratie overweging 1524 [hws] <Frans
consignatie het ten verkoop geven 1892 [wnt] <Frans
consigne wachtwoord, opdracht 1847 [kku] <Frans
consistent duurzaam 1824 [wei] <Latijn
consistorie r.-k.: vergadering van kardinalen 1350 [mnw] <Latijn
consistorie prot.: kerkenraad 1595 [wnt] <Latijn {4.1.8}
console draagsteen 1824 [wei] <Frans
console bedieningspaneel van computer 1989 [De Coster 1999] <Engels
consolideren duurzaam maken 1351 [hws] <Frans
consommé heldere bouillon 1847 [kku] <Frans {4.1.6}
consonant medeklinker 1530 [wnt verminkt] <Latijn
consorten medestanders 1451-1500 [mnw] <Latijn
consortium tijdelijke vereniging van ondernemingen 1901 [kui] <Latijn
conspiratie samenzwering 1460 [hws] <Frans
constant onveranderlijk 1503 [Claes Tw. 11] <Frans
constateren vaststellen 1824 [wei] <Frans
constellatie sterrenbeeld 1451-1475 [Mak] <Frans
consternatie ontsteltenis 1667 [Aanv wnt] <Frans
constipatie verstopping 1832 [wei] <Frans
constitueren vaststellen 1507 [Aanv wnt] <Frans
constitutie grondwet 1728 [Claes Tw. 11] <Frans
constructie bouw 1332 [hws] <Frans
constructivisme kunstrichting die werkt met geometrische figuren 1934 [Aanv wnt]
construeren samenstellen 1663 [mey] <Frans
consul gevolmachtigd vertegenwoordiger van land 1470 [hws] <Latijn
consul Romeinse magistraat 1824 [wnt] <Latijn
consulent raadgever 1824 [wei]
consult raad 1799 [Picarta: titel Het gewaand consult, blijspel] <Frans {3.2}
consulteren raadplegen 1513 [hws] <Frans
consument verbruiker 1847 [Aanv wnt] <Latijn
consumeren gebruiken, verbruiken 1493 [Mak] <Latijn
consuminderen minder consumeren 1899 [Koenen, Woordverklaring 209] {1.3}
consumptie verbruik 1580 [wnt voorbij] <Latijn
contact aanraking 1872 [gvd] <Frans
contactlens lens ter vervanging van een bril 1950 [Aanv wnt]
container laadbak 1948 [kwt] <Engels
contaminatie het dooreenhalen van verschillende uitdrukkingen 1912 [kku] <Latijn
contant in gereed geld 1569 [Kool] <Frans
contemplatie beschouwing, meditatie 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
[pagina 913]
[p. 913]
contemporain hedendaags 1832 [wei] <Frans
content tevreden 1396 [Moors 307, 68] <Frans
content inhoud, vulling 1994 [Sanders 2001] <Engels
contentieus betwistbaar 1523 [Aanv wnt] <Frans
contesteren betwisten 1650 [mey] <Frans
context samenhang 1824 [wei] <Frans
continent vasteland 1824 [wei] <Frans
continent de uitscheiding kunnende beheersen 1846 [Aanv wnt] <Frans
contingent vast aandeel of hoeveelheid 1625 [wnt] <Frans
contingentie toevalligheid 1650 [mey] <Latijn
continu onafgebroken 1663 [mey] <Frans
continueren voortzetten 1400 [mnw] <Frans
continuo aanhoudend 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
conto rekening 1620 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
contour omtrek 1824 [wei] <Frans
contra voorzetsel 1555 [wnt wijnschrading] <Latijn {4.2}
contrabande smokkelwaar 1643 [De Bruijn Tw. 10] <Frans
contrabas snaarinstrument 1754 [wnt trompet] <Italiaans {3.2/4.1.16}
contraceptie verhindering van conceptie 1975 [R75] <Frans {3.2}
contract schriftelijke overeenkomst 1391 [Claes] <Frans of Latijn
contractie samentrekking 1669 [mey] <Frans
contradans dans van tegenover elkaar geplaatste dansers 1697 [wnt] <Frans {4.1.15}
contradictie tegenspraak 1512 [hws] <Frans
contraheren samentrekken 1624 [Aanv wnt] <Latijn
contrair tegengesteld 1824 [wei] <Frans
contrapunt verbinding van aantal stemmen op bepaald motief 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
contraseign medeondertekening door minister 1912 [kku] <Frans
contrast tegenstelling 1785 [wnt voorschijn] <Frans
contratenor hoge mannenstem 1591 [wnt vlijen] <Italiaans {3.2/4.1.16}
contrefilet lendenbiefstuk 1984 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
contreien streken 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
contribuabel schatplichtig 1488 [hws] <Frans
contribueren bijdragen 1454 [hws] <Frans
contributie vaste bijdrage 1432-1468 [mnw betrecken] <Frans
controle inspectie 1392 [Debrabandere, Wat woorden weten, 142] <Frans
controle beheersing 1975 [R75] <Engels
controleren inspecteren 1548 [wnt] <Frans {1.2.3/1.2.5}
controleren beheersen 1945 [Onze Taal dec.] <Engels {1.2.3/1.2.5}
controverse twistpunt 1824 [wei] <Frans
controversieel tegenspraak oproepend 1959 [Aanv wnt]
conus kegel 1645 [wnt wiskunst] <Latijn
convalescent herstellend 1791 [Aanv wnt] <Frans
convectie overbrenging van warmte door bv. lucht 1911 [wnt warmte] <Latijn
convector aanjager voor warme lucht 1955 [Aanv wnt] <Latijn
convenant overeenkomst 1801 [wnt vigilantie] <Frans {3.2}
conveniëren gelegen komen 1650 [mey] <Frans
convent klooster 1236 [cg i 1, 27] <Frans
conventie overeenkomst, vergadering 1398 [Moors 75, 5] <Frans
conventikel buitenkerkelijke godsdienstige bijeenkomst 1544 [wnt anabaptist Suppl] <Latijn
conventioneel traditioneel 1668 [wnt verzekering] <Frans
conventioneel niet-atomair 1961 [gvd] <Engels
convergeren in één punt samenkomend 1824 [wei] <Frans
convers lekenbroeder 1276-1300 [cg Lut.A] <Frans {4.1.8}
conversatie gesprek 1734 [wnt] <Frans
converseren een gesprek voeren 1840 [wnt uitstaan] <Latijn
conversie omzetting 1619 [wnt] <Frans
converteren verwisselen 1505 [hws] <Frans
converteren omzetten naar ander computerprogramma 1991 [Mini/micro computer jun. 6, 8] <Engels
convertibiliteit inwisselbaarheid 1953 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
convertor signaalomzetter, toestel voor chemische omzetting 1912 [kku]
convex bolrond 1659 [Aanv wnt] <Frans
convocatie samenroeping 1586 [wnt] <Frans
cookie tekstbestand met gegevens over de bezoeker van een website 1998 [De Coster 1999] <Engels
cool tof 1989 [Hofkamp&Westerman] <Engels
coöperatie samenwerking 1663 [mey] <Frans
coopertest test voor lichamelijke conditie bij het vliegen 1989 [EWB1]
[pagina 914]
[p. 914]
coöptatie kiezen van nieuwe leden door de zittende 1824 [wei] <Frans
coördineren afstemmen 1658 [mey] <me Latijn
copieus overvloedig 1546 [Jaarboek Stichting inl jaar 1993, 69-87] <Frans
copla Spaanse dichtvorm 1929 [Werumeus Buning, Et in terra] <Spaans {3.2}
copula koppelwerkwoord 1901 [kui] <Latijn
copuleren paren 1872 [gvd] <Latijn {4.4}
copyleft recht om software aan te passen en te distribueren onder vermelding van de oorspronkelijke makers 2000 [Sanders 2001] <Engels
copyright auteursrecht 1912 [kku] <Engels
cordoba munteenheid van Nicaragua 1912 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Spaans {3.2/4.1.12}
cordon bleu gevulde schnitzel 1976 [Complete kookboek voor de goede keuken] <Frans {3.2/4.1.6}
corduroy koordmanchester 1899 [dbl] <Engels {4.1.9}
corebusiness kernactiviteit 1995 [Financieel-Economische Tijd 12/1/1995] <Engels
cornedbeef vlees in blik 1912 [kku] <Engels {4.1.6}
corner hoekschop 1950 [gvd] <Engels
cornflakes maïsvlokken 1954 [De Vooys] <Engels {4.1.6}
corona kransvormige buitenste atmosfeer van de zon 1900 [wnt uitbreiding] <Latijn
coronair m.b.t. de kransslagader 1923 [Aanv wnt] <Frans
corporatie vakgenootschap 1793 [wnt] <Engels {3.2}
corps vereniging 1810 [wnt ambitie Suppl] <Frans {3.2}
corpulent gezet 1553 [Claes Tw. 11] <Frans
corpus lichaam 1553 [wnt architect Suppl] <Latijn
corpus begrensde verzameling teksten 1976 [gvd] <Engels
correct juist 1553 [Claes Tw. 11] <Frans
correctie verbetering 1445 [mnw] <Frans
correctioneel verbeterend 1820 [Aanv wnt] <Frans
correlatie wederzijdse betrekking 1824 [wei] <Frans
correspondentie briefwisseling 1579 [wnt verstand] <me Latijn
corrida stierengevecht 1898 [gvd] <Spaans {3.2}
corridor gang 1669 [mey] <Italiaans {3.2}
corrigeren verbeteren 1276-1300 [cg Lut.A] <Frans
corroderen aantasten 1597 [wnt voortsgaan] <Frans
corrumperen bederven 1287 [cg NatBl] <Latijn
corrupt bedorven 1503 [wnt twijfelen] <Latijn
corsage versiersel op bovenstuk van japon 1849 [wnt] <Frans
corselet combinatie van korset en bustehouder 1950 [gvd] <Frans
corso optocht 1914 [gvd] <Italiaans {3.2}
cortex schors 1847 [Aanv wnt] <Latijn
cortison hormoon uit bijnierschors 1955 [Aanv wnt]
corvee beurtelings te verrichten werkzaamheden 1815 [wnt] <Frans
coryfee uitblinker 1824 [wei] <Frans
cosinus sinus van het complement van een hoek 1777 [Aanv wnt] <modern Latijn
cosmetica cosmetische middelen 1734 [HubWes] <modern Latijn
cotangens tangens van het complement van een hoek 1772 [Stammetz-La Bordus, Wisk. Wrdb.] <modern Latijn
coterie besloten gezelschap 1807 [wnt solide] <Frans {3.2}
cotoneaster dwergmispel 1901 [kui] <modern Latijn
cottage huisje 1912 [kku] <Engels
couchette bed in trein 1917 [kwt] <Frans
coulant toegevend 1855 [kku] <Frans
coulisse beweegbaar stuk van toneeldecor 1839 [wnt trombone] <Frans
coulomb elektrische eenheid 1894 [wnt watt]
counter toonbank, buffet 1940 [Posthumus] <Engels
countertenor hoge mannenstem 1952 [Aanv wnt] <Engels {4.1.16}
country popmuziek uit de zuidelijke vs 1975 [wp, dl. 19, 238] <Engels {4.1.16}
coup staatsgreep 1961 [gvd] <Frans {3.2}
coupé treincompartiment 1847 [kku] <Frans {1.2.3}
coupe snit 1895 [wnt] <Frans
couperen afsnijden (van delen van dieren), afnemen (van kaarten) 1824 [wei] <Frans
couperose aandoening met rode vlekken 1863 [kku] <Frans
couplet strofe 1623 [wnt vers i] <Frans
coupon bewijsbon 1775 [wnt] <Frans
coupon restant stof 1916 [wnt z.j.] <Frans
coupure insnede 1875 [Aanv wnt] <Frans
coupure grootte waarin bankpapier wordt uitgegeven 1929 [kwt] <Frans
courage moed 1548 [wnt wolf] <Frans
courant gangbaar 1554 [wnt] <Frans
coureur wielrenner, autorenner 1934 [kwt] <Frans
[pagina 915]
[p. 915]
coureuse licht rijtuig 1929 [kwt] <Frans {4.1.10}
courgette pompoen 1968 [wp voor de vrouw] <Frans {3.2/4.1.6}
courtage makelaarsloon 1520 [wnt profijt] <Frans
courtisane vrouw van lichte zeden 1614 [De Jonge iv, 19] <Frans {4.1.13}
couturier modeontwerper 1970 [Recht voor raap] <Frans {3.2/4.1.13}
couvert briefomslag 1656 [wnt] <Frans
couvert bestek voor één persoon 1729 [Claes Tw. 11] <Frans
couveuse broedmachine 1865 [kvw] <Frans
cover hoes 1969 [R75] <Engels
cowboy veedrijver 1899 [dbl] <Engels
coyote hondachtige 1912 [kku] <Spaans {3.2/4.1.3}
crack uitblinker in sport 1897 [koe] <Engels
crack zeer verslavende drug 1986 [De Coster 1999] <Engels {4.1.6}
cracker droge biscuit 1950 [gvd] <Engels {4.1.6}
cranberry veenbes 1942 [Heinsius, Geïllustreerde flora 77] <Engels {4.1.2}
crank verbindingsstuk van fiets 1897 [koe] <Engels
crapaud leunstoel 1867 [Aanv wnt] <Frans {4.1.9}
crapuul gespuis 1847 [kku] <Frans
craquelé met barstjes 1912 [kku] <Frans
crash krach, ongeval 1936 [Aanv wnt] <Engels
crawlen met bovenarmse zwemslagen zwemmen 1950 [Kleine wp 416] <Engels {4.1.18}
crayon tekenstift 1618 [wnt] <Frans
crazy gek 1968 [kwt] <Engels
creatie schepping 1571 [wnt] <Frans
creatuur schepsel 1240 [Bern.] <Frans of Latijn
crèche kinderbewaarplaats 1881 [Aanv wnt] <Frans
credit tegoed, schuldig 1543 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
creditcard betaalkaart 1974 [Posthumus] <Engels
credo geloofsbelijdenis 1236 [cg i 1, 25] <Latijn
creëren scheppen 1618 [Courante uyt Italien, 30 nov. 1b] <Frans
crematie lijkverbranding 1875 [Picarta: titel van L. Plantenga] <Frans
crematorium gebouw voor lijkverbranding 1898 [gvd] <modern Latijn {3.2}
crème room 1500-1525 [Jansen/Van Winter, Keuken in late me] <Frans {4.1.6}
creoline ontsmettingsmiddel 1898 [gvd]
creool iem. van gemengd bloed 1740 [Ontwerp tot beschrijving Surinaamen 88] <Frans
creosoot bederfwerend middel 1863 [Rijnhart i, 509b]
crêpe weefsel 1847 [kku] <Frans {4.1.9}
crêpe dunne pannenkoek 1968 [wp voor de vrouw] <Frans {3.2/4.1.6}
creperen sterven 1824 [wei] <Duits {4.4}
crescendo bijwoord: toenemend in sterkte 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
cretonne katoenen stof 1847 [kku] <Frans {4.1.9}
crew bemanning 1932 [Aanv wnt] <Engels
cricket balspel 1866 [Alg. Ned. Enc. v, 1] <Engels {4.1.18}
crime misdaad 1485 [mnw] <Frans
criminaliteit misdadigheid 1865 [kvw] <Frans
crimineel misdadig 1467-1490 [hws] <Frans
crinoline hoepelrok 1859 [Multatuli, Max Havelaar, 184] <Frans {1.4}
crisis keerpunt 1763 [wnt vertoef] <Latijn
criterium onderscheidend kenmerk 1663 [mey] <modern Latijn
criticaster muggenzifter 1842 [Aanv wnt] <Spaans {3.2}
criticus beoordelaar 1698 [wnt] <Latijn
croissant halvemaanvormig broodje 1906 [Aanv wnt] <Frans {4.1.6}
crooner neuriënde liedjeszanger 1948 [kwt] <Engels
croque-monsieur tosti met ham en kaas 1992 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
croquet balspel 1886 [wnt water] <Engels {4.1.18}
crossen ruig rijden 1984 [gvd] <Engels
croton plant 1847 [kku] <modern Latijn
croupier spelleider 1824 [wei] <Frans
crouton stukje geroosterd brood 1847 [kku] <Frans {4.1.6}
crown munt van 5 shilling 1847 [kku] <Engels
cru wijnoogst 1865 [Aanv wnt] <Frans
cru onverbloemd 1886 [kku] <Frans
cruciaal doorslaggevend 1976 [gvd] <Frans
crucifix kruisbeeld 1285 [cg Rijmb.] <me Latijn
cruise vakantietocht met schip 1953 [Aanv wnt] <Engels
crusaat oude Portugese munt 1562-1592 [mnw] <Portugees {3.2/4.1.12}
crustaceeën schaaldieren 1847 [kku] <modern Latijn
crux kernprobleem 1953 [wnt trefwoord] <Latijn
cruzeiro munteenheid van Brazilië tot 1994 1942 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Portugees {3.2/4.1.12}
cryogeen koudmakend 1931 [kwt]
[pagina 916]
[p. 916]
crypte onderaardse gang, grafkelder 1569 [wnt] <Frans
cryptogram kruiswoordraadsel 1955 [Fokko Bos, Vreemde wrd.] <Engels {4.1.18}
csardas Hongaarse volksdans 1886 [kku] <Hongaars {4.1.15}
cue aanwijzing voor het opkomen van een acteur 1984 [gnn] <Engels
cuisinier kok 1929 [kwt] <Frans {4.1.13}
culinair m.b.t. de keuken 1824 [wei] <Frans
culmineren zijn toppunt bereiken 1847 [kku] <Frans
cultivar kunstmatig gekweekt ras 1952 [wnt tuinbouwkundig ii] <Engels
cultiveren bebouwen, aankweken 1592 [Aanv wnt] <Frans
cultureel m.b.t. de cultuur 1927 [Aanv wnt] <Frans
cultus godsverering, eredienst 1824 [wei] <Latijn
cultuur bebouwing 1544 [wnt] <Frans
cultuur beschaving 1824 [wei] <Frans
cumuleren opeenhopen 1650 [mey] <Frans
cumulus stapelwolk 1861 [Witsen Geysbeek (wolken)] <Latijn
cunnilingus het beffen 1984 [gvd] <Latijn
cup wedstrijdbeker 1898 [gvd] <Engels
cup kom van bustehouder 1961 [gvd] <Engels {3.2}
curaçao likeursoort 1847 [kku] <Frans {4.1.6}
curare pijlgif 1847 [kku] <Spaans {3.2}
curatele voogdij 1546 [wnt sober] <me Latijn
curator beheerder 1483 [wnt tutele] <Latijn
cureren genezen 1285 [cg Rijmb.] <Frans
curettage het schoonschrapen van de baarmoeder 1923 [Aanv wnt] <Frans
curie pauselijke regering 1851 [wnt] <Latijn
curie eenheid van radioactiviteit 1942 [Aanv wnt]
curieus merkwaardig 1682 [wnt] <Frans
curiositeit merkwaardigheid 1824 [wei] <Frans
curium chemisch element 1949 [ensie iv, 247] <modern Latijn
curling spel op het ijs 1912 [kku] <Engels {4.1.18}
curriculum levensloop 1899 [dbl] <Latijn
curry kerrieschotel 1847 [kku] <Engels {4.1.6}
cursief schuin (van letters) 1566 [wnt] <Frans
cursist leerling 1946 [wnt tuig ii]
cursiveren met cursieve letter drukken 1886 [Aanv wnt]
cursor indicator op een computerbeeldscherm 1980 [hcc nieuwsbrief nov. 13] <Engels
cursus leergang 1804 [wnt vermakelijk] <Latijn
curve kromme lijn 1777 [wnt regulier] <Latijn
custard poeder voor pudding 1847 [kku] <Engels
cutter snijwerktuig 1929 [kwt] <Engels
cv centrale verwarming 1961 [gvd] <L {3.4/4.1.9}
cyaan giftig gas 1831 [Aanv wnt]
cyanose blauwzucht 1913 [Aanv wnt] <Frans
cybernetica stuurkunde 1953 [Aanv wnt] <Engels
cyberspace virtuele ruimte in netwerken 1992 [De Coster 1999] <Engels
cyclamen plantengeslacht 1624 [Aanv wnt] <modern Latijn
cyclisch een cyclus vormend 1847 [kku]
cycloïde vlakke kromme lijn beschreven door een punt op een voortbrengende cirkel 1824 [wei] <Frans
cycloon wervelstorm 1863 [Aanv wnt] <Engels {4.1.1}
cycloop eenogige reus 1824 [wei] <Frans
cyclotron cirkelvormige deeltjesversneller 1948 [kwt]
cyclus kring, reeks 1824 [wei] <Latijn
cynisch bitter 1848 [Toll.] <Duits
cyperse kat grijs gestreepte kat 1661 [wnt] {4.1.3}
cyrillisch naam van een Slavisch schrift 1832 [wei]
cyste blaasgezwel 1847 [kku]
daad* handeling 901-1000 [wps]
daadwerkelijk feitelijk 1906 [wnt uitsluitsel] {3.3}
daags* dagelijks 1597 [wnt]
daalder zilveren munt 1566 [Van Gelder 1965] <Nederduits {1.2.4/1.3/3.2/4.1.12}
daar* bijwoord van plaats 901-1000 [wps]
daar* onderschikkend voegwoord 1280 [vmnw] {4.2}
daarenboven* onderschikkend voegwoord 1569 [wnt] {4.2}
daarentegen* onderschikkend voegwoord 1484 [mnw] {4.2}
daas* onwijs 1350 [mnw]
daas* insect 1485 [mnw]
da capo bijwoord: van het begin af 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
dactyloscopie onderzoeken van vingerafdrukken 1912 [kku]
dactylus versvoet met één beklemtoonde en twee onbeklemtoonde lettergrepen 1784 [wnt tuigage] <Latijn
[pagina 917]
[p. 917]
dadaïsme kunstrichting 1923 [Aanv wnt] <Frans
dadel vrucht van dadelpalm 1401-1500 [mnw] <Frans {4.1.2}
dadelijk* bijwoord van tijd: aanstonds 1626 [wnt] {4.1.7}
dader* bedrijver 1644 [wnt]
dading* vergelijk, transactie 1288 [mnw]
dag* etmaal, tijd dat het licht is 901-1000 [wps] {4.1.7}
dag ponjaard, korte degen 1351-1400 [mnw] <Frans {4.1.14}
dag* tussenwerpsel: groet 1859 [wnt] {4.3}
dagboek* aantekeningen van dagelijkse gebeurtenissen 1621 [wnt dag i]
dagelijks* iedere dag 901-1000 [wps]
dagen* oproepen 1240 [Bern.]
dageraad* aanbreken van de dag 1240 [Bern.] {4.1.7}
dagjesmensen* mensen die één dag uitgaan 1939 [wnt touringcar]
Dagobert Duck zeer rijk persoon 1952 [Picarta: strip Donald Duck] <Engels {4.4}
dagtekenen* dateren 1704 [Hannot&Hoogstraten]
daguerreotype primitieve foto 1847 [kku] <Frans {4.1.17}
dagvaarden* oproepen voor het gerecht 1522 [wnt relievement]
dahlia sierplant 1846 [wnt vallen] <modern Latijn
daimio edelman 1877 [wp, dl. 9, 47] <Japans {3.2}
daiquiri cocktail 1974 [Culinaire Enc.] <Engels {4.1.6}
dak* bedekking van huis 1240 [Bern.]
dal* vallei 856 [Claes] {1.2.6/2.3}
dalai lama hoofd der boeddhisten in Tibet 1824 [wei] <Tibetaans
dalasi munteenheid van Gambia 1971 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Bantoe {4.1.12}
dalen* omlaag gaan 1285 [cg Rijmb.]
dalkonschildje anticonceptiemiddel 1988 [Picarta: titel van J.H.M. van den Boogaard en C.M.F. Snijders]
dalles armoede 1886 [kku] <Jiddisch {3.2}
dalmatiner hondensoort 1918 [Sanders 1995] <Duits {3.2/4.1.3}
dalton eenheid van moleculegewicht 1955-1956 [Aanv wnt]
daltononderwijs individuele onderwijsmethode 1950 [gvd]
dalven bedelen 1844 [Endt] <Jiddisch {3.2}
dam* waterkering 1165 [Slicher] {2.4}
damar hars 1836 [Muller, Reizen en Onderzoekingen in den Indischen Archipel i, 124] <Indonesisch {3.2}
damast weefsel 1480 [mnw] <Frans {4.1.9}
dame vrouw 1401-1425 [mnw] <Frans
dame koningin in het schaakspel 1934 [Vd Sijs 1996] <Duits
dameswensen heimelijke seksuele verlangens van vrouwen 1980 [Sanders 1999] {4.4}
damhert herkauwer 1562 [Dict. Tetraglotton] {1.2.4/1.2.5/4.1.3}
dammen* spel 1567 [Junius] {4.1.18}
damp* nevel 1573 [Plantijn] {1.2.6/4.1.1}
dan* bijwoord van tijd: op die tijd, in dat geval 901-1000 [wps] {4.1.7}
dan een meestergraad bij Japanse sporten 1961 [gvd] <Japans {3.2}
dancing dansgelegenheid 1926 [koe] {3.3}
dandy fat 1832 [wei] <Engels
danig* zeer, zeer groot 1781 [wnt]
dank* erkentelijkheid 901-1000 [wps]
danken* dank betuigen 1100 [Willeram]
dankzij* voorzetsel 1764 [wnt dank] {4.2}
dans beweging op muziek 1240 [Bern.] <Frans {4.1.15}
danse macabre dodendans 1865 [kvw] <Frans
dansen op muziek bewegen 1240 [Bern.] <Frans
dansmarieke majorette 1984 [gvd] <Duits {3.2}
dapper* flink, sterk 1265-1270 [cg Lut.K] {1.2.3}
dapper* moedig 1637 [wnt] {1.2.3}
dar* mannetjesbij 1488 [mnw] {3.1}
darcy eenheid van permeabiliteit 1961 [gvd]
darink* slib 1237 [Slicher] {2.4}
darkroom donkere ruimte voor anonieme homoseks 1988 [De Coster 1999] <Engels
darm* spijsverteringskanaal 1240 [Bern.] {3.1}
dartel* speels 1537 [Claes Tw. 12]
darts werpspel met pijltjes 1984 [gvd] <Engels {4.1.18}
das* marterachtige 1287 [Cg NatBl] {4.1.3}
das halsdoek 1666 [Wortel Tw. 11] <? {3.5}
das stropdas 1832 [Wortel Tw. 11] <? {3.5}
dashboard instrumentenpaneel in auto e.d. 1937 [koe] <Engels
dashond hondensoort 1810 [wnt afrennen Suppl] <Duits {4.1.3}
dat* aanwijzend voornaamwoord 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
dat* onderschikkend voegwoord 901-1000 [wps] {4.2}
data gegevens, feiten 1734 [HubWes] <Latijn
database elektronische gegevensbank 1977 [accu-wegwijzer 22] <Engels
dateren dagtekenen 1599 [Kil. App.] <Frans
[pagina 918]
[p. 918]
datief derde naamval 1633 [Ruijs] <Latijn
dat-recorder digitale cassetterecorder 1987 [De Coster 1999] <Engels {4.1.17}
datsja buitenverblijf van Russische welgestelden 1996 [Vd Sijs 1996] <Russisch {3.2}
datum dagtekening 1297 [cg i West-Holland] <Latijn
dauw* gecondenseerde waterdamp 1100 [Willeram] {4.1.1}
dauwworm* eczeem 1697 [wnt]
daveren* dreunen, schudden 1301-1400 [mnw] {3.1/5}
davit ophanging van sloep 1858 [wnt] <Engels
dazen* onzin uitslaan 1599 [Kil.]
de* lidwoord 1100 [Willeram] {2.5/4.2}
deadline uiterste datum 1974 [koe] <Engels
dealer handelaar 1931 [kwt] <Engels {4.1.13}
dealer handelaar in drugs 1970 [Recht voor raap] <Engels {4.1.13}
debacle ondergang 1912 [kku] <Frans
deballoteren afstemmen van kandidaat 1847 [kku] {3.3}
debarkeren ontschepen 1596 [wnt volontair ii] <Frans
debater iem. die in een debat optreedt 1885 [Aanv wnt] <Engels
debatteren discussiëren 1599 [Kil.] <Frans
debet tegoed 1645 [wnt uitgifte]
debiel zwakzinnig 1650 [mey] <Frans
debiet afzet 1735 [wnt] <Frans
debiteren als debet boeken 1718 [wnt woekerhandel] <Frans
debiteren opdissen, vertellen 1780 [wnt] <Frans
debrayeren ontkoppelen 1929 [kwt] <Frans
debunking het doorprikken van gevestigde reputaties 1968 [kwt] <Engels
debuteren voor het eerst optreden 1824 [wei] <Frans
decaan voorzitter van faculteit 1832 [wei] <Latijn
decade tijdperk van 10 dagen 1824 [wei] <Frans {3.2/4.1.7}
decadent ontaard 1929 [kwt] <Frans
decaëder tienvlak 1961 [gvd] <Frans {3.2}
decagram 10 gram 1819 [wnt lood] <Frans {3.2}
decaliter 10 liter 1802 [wnt liter] <Frans {3.2}
decameter 10 meter 1802 [wnt kilometer] <Frans {3.2}
decanteren afgieten 1669 [mey] <Frans
decatlon tienkamp 1940 [Aanv wnt] <Engels {4.1.18}
december twaalfde maand 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.7}
decennium tijdruimte van 10 jaren 1824 [wei] <Latijn {4.1.7}
decent eerbaar 1553 [Aanv wnt] <Frans
decentie eerbaarheid 1553 [Aanv wnt] <Frans
decentralisatie spreiding 1912 [kku] <Frans
deceptie teleurstelling 1498 [hws] <Frans
decharge ontheffing 1618 [wnt vermaan] <Frans
decibel verhoudingsmaat voor m.n. geluid 1938 [Aanv wnt]
decideren beslissen 1520 [hws] <Frans
decigram 0,1 gram 1819 [wnt korrel] <Frans {3.2}
deciliter 0,1 liter 1802 [wnt liter] <Frans {3.2}
decimaal tiendelig 1824 [wei] <Frans
decimeren ter dood brengen, uitdunnen 1824 [wei] <Frans
decimeter 0,1 meter 1802 [wnt liter] <Frans {3.2}
decisie beslissing 1559 [Aanv wnt] <Frans
deck band- of cassetteapparaat zonder versterker 1979 [Wijnands&Ost] <Engels {4.1.17}
declamando op declamerende toon 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
declamatie het voordragen 1734 [wnt] <Frans
declameren voordragen 1735 [wnt] <Frans
declarant hij die declareert 1884 [wnt transportkosten] <Latijn
declaratie verklaring 1292 [cg I3, 1720] <Frans
declareren een declaratie indienen 1753 [wnt vast] <Frans
declasseren uit een lijst schrappen 1912 [kku] <Frans
declinatie grammaticale verbuiging 1633 [Ruijs] <Latijn
declineren verbuigen 1552 [Aanv wnt] <Latijn
decoderen ontcijferen 1942 [Aanv wnt] <Frans
decolleté uitgesneden hals 1908 [Aanv wnt] <Frans
decompressie snelle daling van luchtdruk 1886 [kku]
deconfiture mislukking 1824 [wei] <Frans
decor toneeltoerusting 1886 [kku] <Frans
decoratie versiering 1533 [hws] <Frans
decoreren versieren 1791 [wnt releveeren] <Frans
decorum fatsoen 1650 [wnt welvoegend] <Latijn
decreet verordening 1240 [Bern.] <Frans
decrescendo afnemend in sterkte 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
decreteren afkondigen van een besluit 1548 [hws] <Frans
[pagina 919]
[p. 919]
decubitus het doorliggen 1847 [kku] <modern Latijn
dédain minachting 1824 [wei] <Frans
deduceren afleiden 1546 [hws] <Latijn
deductie het deduceren 1548 [Aanv wnt] <Frans
deeg* mengsel 1240 [Bern.]
deel* gedeelte 901-1000 [wps]
deel* plank, vloer 1343-1344 [mnw]
deelwoord* participium 1633 [Van Heule, Nederduytsche spraec-konst]
deemoed onderworpenheid 1599 [Kil.] <Duits
deerlijk* jammerlijk 1485 [mnw]
deerne* jong meisje 901-1000 [wps] {4.1.4}
deernis* medelijden 1327 [mnw] {3.1}
de facto feitelijk 1510 [wnt usurpatie] <Latijn
defaitisme moedeloosheid 1924 [gvd] <Frans
defecatie ontlasting 1847 [kku] <Frans {4.4}
defect beschadigd 1650 [mey] <Latijn
defensie verdediging 1292 [cg I3, 1717] <Latijn
defensief verdedigend 1549 [hws] <Frans
defibrillator apparaat dat korte hartstilstand bewerkt 1979 [Wijnands&Ost] <modern Latijn
deficit tekort 1824 [wei] <Frans
defileren in smalle formatie voorbijtrekken 1681 [Aanv wnt] <Frans
definiëren duidelijk omschrijven 1650 [mey] <Frans
definitie begripsbepaling 1553 [Aanv wnt] <Frans
definitief blijvend 1748 [wnt vredestractaat] <Frans
deflatie waardevermeerdering van geld 1929 [kwt] <Frans
deflexie verloren gaan van buigingsuitgangen 1898 [gvd]
defloratie ontmaagding 1370-1378 [hws] <Frans
deformatie misvorming 1847 [kku] <Frans
deformeren misvormen 1593 [Aanv wnt] <Frans
deftig* voornaam 1584 [Toll.]
degelijk* deugdelijk 1327 [mnw]
degen stootwapen 1500-1536 [mnw] <Duits {4.1.14}
degene* aanwijzend voornaamwoord 1237 [cg i 1, 31] {4.2}
degeneratie ontaarding 1669 [mey] <Frans
degenereren ontaarden 1582 [Aanv wnt] <Frans
degradatie verlaging in rang 1669 [mey] <Frans
degraderen in rang verlagen 1350 [hws] <Frans
dehydratie wateronttrekking 1961 [gvd]
deiktisch aanwijzend 1886 [kku] <Grieks {3.2}
deinen* golven, wiegen 1618 [wnt]
deinzen* achteruitwijken 1265-1270 [cg Lut.K]
deïsme geloof aan één god 1820 [Aanv wnt]
déja vu gewaarwording dat men iets eerder heeft gezien 1934 [Kath. Enc.] <Frans
dejeuner lunch 1784 [wnt] <Frans
dek* bedekking 1287 [cg NatBl]
deken overste, hoofd 1210 [cg i 1, 2] <Latijn {4.1.8}
deken* beddek 1326-1350 [hws]
dekken* bedekken 901-1000 [wps]
dekken* beschermen (met schild en fig.) 1350 [mnw]
dekken* paren 1600 [wnt]
dekken* vergoeden 1860 [wnt]
deksel* klep 1240 [Bern.]
deksels* tussenwerpsel: bastaardvloek 1866 [wnt verhemelte] {4.3}
del* duinvallei 1290 [cg I2, 1421]
del* slet 1350 [mnw] {1.2.3}
del* vod 1950 [gvd] {1.2.3}
delcredere het borgstaan van commissionair 1643 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
delegeren overdragen, afvaardigen 1597 [Aanv wnt] <Frans
deleman rijtuigje 1937 [A. Viruly, Logboek 205] {4.1.10}
delen* verdelen 901-1000 [wps]
delf* sloot 1001-1050 [Künzel] {2.3}
delgen tenietdoen 1477 [Teuth.] <Engels {3.2}
deliberatie beraadslaging 1345 [hws] <Frans
delibereren beraadslagen 1467-1490 [hws] <Frans
delicaat fijn, teer 1552-1553 [Claes Tw. 11] <Frans
delicatesse lekkernij 1642 [wnt delicaat] <Frans {4.1.6}
delicieus kostelijk 1300 [mnw] <Frans
delict strafbaar feit 1503 [Claes Tw. 11] <Frans
delinquent schuldige 1494-1512 [hws] <Frans of Latijn
delirium waanzinnigheid 1660 [wnt ijlheid] <Latijn
delisting als bedrijf vertrekken van de beurs 1999 [Sanders 2001] <Engels
delta land omsloten door rivierarmen 1832 [wei] <Latijn
delven* graven 1260 [cg i 1, 71,72]
demagogie volksmennerij 1838 [Aanv wnt] <Frans
demagoog volksmenner 1796 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
demarcatie grensscheiding 1824 [wei] <Frans
[pagina 920]
[p. 920]
demarreren zich losmaken uit peloton 1938 [Aanv wnt] <Frans
dement zwakzinnig 1895 [wnt verwelken] <Frans
dementeren dement worden of zijn 1934 [Aanv wnt] <Latijn
dementia waanzin 1886 [kku] <Latijn
demi overjas 1898 [gvd]
demi-monde schijnbaar fatsoenlijken 1875 [wnt veridiek] <Frans
demissionair aftredend 1929 [kwt] <Frans
demo proefopname van muzieknummer 1984 [De Coster 1999] <Engels
democratie volksregering 1600 [wnt] <Frans
demograaf beschrijver van volkeren 1953 [Aanv wnt]
demon boze geest 1809 [wnt uitgaan i] <Latijn
demonstratie het aantonen 1596 [Aanv wnt] <Frans
demonstratie betoging 1867 [Aanv wnt] <Engels
demonstratief aanwijzend voornaamwoord 1638 [P.C. Hooft, Waernemingen op de Holl. tael] <Latijn
demonstratief duidelijk, opvallend 1669 [mey] <Frans
demonstreren aantonen 1595 [Aanv wnt] <Latijn
demonteren uit elkaar nemen 1824 [wei] <Frans
demoraliseren moedeloos maken 1847 [kku] <Frans
demotie verlaging in rang 1984 [gvd] <Engels
demotie terugzetting in rang of salaris 1996 [De Coster 1999]
dempen* dichtgooien, temperen 1620 [wnt]
den* boomsoort 1225 [Claes]
denar munteenheid van Macedonië 1993 [2000 Standard Catalog of World Coins] <Macedoons {3.2/4.1.12}
denarius oude Romeinse munt 1637 [Statenvertaling (Kantt. op Mattheus 18:29)] <Latijn
denatureren onbruikbaar maken voor consumptie 1824 [wei] <Frans
denderen* dreunend schokken 1876 [wnt] {3.1}
dendriet minerale afzetting in de vorm van boom in gelaagd gesteente 1734 [HubWes]
denier garennummer 1949 [wnt vezel] <Frans
denigreren minachtend spreken van 1607 [Aanv wnt] <Frans
denim katoenen stof 1917 [Aanv wnt] <Engels {4.1.9}
denken* het verstand gebruiken 901-1000 [wps]
denkraam* denkvermogen 1950 [R75] {4.4}
denominatie naamgeving 1524 [hws] <Latijn
denominatief van een naamwoord afgeleid 1625 [Ruijs] <Latijn
densimeter instrument voor bepaling van dichtheid 1872 [Aanv wnt]
densiteit dichtheid 1624 [Aanv wnt] <Frans
dentaal met de tanden gevormd 1847 [kku] <Frans
denudatie erosie 1824 [wei] <Frans
deodorant ontgeuringsmiddel 1968 [Aanv wnt] <Engels
deontologie plichtenleer 1847 [kku] <Engels
depanneren repareren 1961 [gvd] <Frans
departement bestuurlijke afdeling 1712 [wnt vreemde i] <Frans
dependance bijgebouw 1929 [kwt] <Frans
deplorabel betreurenswaardig 1600 [Aanv wnt] <Frans
deponent die een verklaring aflegt 1543 [wnt wetendheid] <Frans
deponeren neerleggen, in bewaring geven 1495 [wnt alzoo Suppl] <Latijn
deporteren naar een strafkolonie brengen 1650 [mey] <Frans
deposito het in-bewaring-geven, in bewaring gegeven waarden 1585 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
depot bewaargeving 1789 [wnt tamboer] <Frans
deppen* betten 1909 [wnt] {3.1}
depreciëren in waarde of waardering (doen) dalen 1824 [wei] <Frans
depressie gedruktheid 1720 [mey] <Frans
depressie lage luchtdruk 1886 [kku] <Frans
deprimeren neerdrukken 1669 [mey] <Frans
deprivatie tekort aan zintuiglijke ervaringen of slaap 1976 [gvd] <Engels
deputeren afvaardigen 1358 [hws] <Frans
derailleren ontsporen 1896 [wnt trein] <Frans
derailleur versnellingsmechanisme van een fiets 1951 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
derangeren storen 1789 [Aanv wnt] <Frans
dereguleren overheidsbemoeienis terugbrengen 1984 [gvd] <Engels
deren* schade doen 1100 [Willeram]
dergelijk* aanwijzend voornaamwoord 1236 [cg i 1, 29] {4.2}
derhalve* bijwoord van hoedanigheid: op die grond 1524 [wnt voltrekken]
derivaat afgeleide 1868 [wnt uramil] <Latijn
derivatie afleiding 1650 [mey] <Frans
[pagina 921]
[p. 921]
dermatitis huidontsteking 1847 [Aanv wnt] <modern Latijn
dermatologie leer der huidziekten 1847 [kku]
derny motorfiets voor het gangmaken 1962 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
derrie* grondsoort, vuil 1343-1346 [mnw]
derrière achterste 1847 [kku] <Frans {4.4}
dertien* telwoord 1240 [Bern.] {4.2}
dertig* telwoord 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.2}
derven* missen 1236 [cg i 1, 26, 27]
derwaarts* bijwoord van richting: naar de genoemde plaats 1407-1432 [mnw] {3.1}
derwisj bedelmonnik 1721 [wnt reverteeren] <Turks {3.2}
desa gemeente 1859 [Multatuli, Max Havelaar, 48] <Indonesisch {3.2}
desastreus rampspoedig 1847 [kku] <Frans
desavoueren niet erkennen 1626 [wnt renvooi] <Frans
descendent nakomeling 1580 [wnt universaliter] <Frans
desem* zuurdeeg 1401-1450 [mnw] {3.1}
deserteur wegloper 1688 [wnt] <Frans
desespereren wanhopen 1669 [mey] <Frans
desgelijks* bijwoord van hoedanigheid: evenzo 1285 [cg Rijmb.] {3.1}
desideratum het gewenste 1890 [wnt bovenaan] <Latijn
design ontwerp 1974 [Posthumus] <Engels
designatie aanwijzing 1650 [mey] <Frans
designerdrug synthetische drug 1988 [De Coster 1999] <Engels {4.1.6}
desillusie ontgoocheling 1914 [gvd] <Frans
desinfectans ontsmettingsmiddel 1942 [wnt amandel Suppl] <modern Latijn
desinfecteren ontsmetten 1878 [wnt] <Frans
desinformatie schijninformatie 1986 [koe] <Russisch {3.2}
desintegreren uiteenvallen 1939 [Aanv wnt] <Frans
desk bureau, balie 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
desktop bureaucomputer 1986 [Mini/micro computer dec. 12, 6] <Engels {4.1.17}
deskundig* vakbekwaam 1717 [wnt rekenboek]
desnoods* bijwoord van causaliteit: zo nodig, in het uiterste geval 1671 [wnt] {3.1}
desolaat troosteloos 1509 [hws] <Frans
desperaat wanhopig, hopeloos 1485 [hws] <Latijn
desperado roekeloos persoon 1847 [kku] <Spaans {3.2}
despoot alleenheerser 1824 [Claes Tw. 12] <Frans
despotisch als een despoot 1799 [wnt vertegenwoordiger] <Frans {3.2}
dessert nagerecht 1663 [Claes Tw. 11] <Frans {4.1.6}
dessin patroon 1682 [Van Donselaar Woordenaar 2, 1] <Frans
destalinisatie de afbraak van het stalinisme 1970 [Recht voor raap]
des te* bijwoord: zoveel te 1100 [Willeram] {2.5}
destinatie bestemming 1582 [wnt afvaren Suppl] <Frans
destroyer torpedojager 1968 [kwt] <Engels {4.1.11}
destructie vernietiging 1285 [cg Rijmb.] <Frans
detachement deel van eenheid dat elders wordt tewerkgesteld 1691 [wnt voetvolk] <Frans {4.1.14}
detacheren elders plaatsen 1678 [wnt wijder i]
detail bijzonderheid 1706 [wnt uitgeven i] <Frans
detectie verkenning, onthulling 1663 [Aanv wnt] <Frans
detective geheim politieagent 1902 [wnt wanbedrijf] <Engels {1.2.3}
detective misdaadroman 1948 [Aanv wnt] {1.2.3/3.3}
detector opsporingstoestel 1867 [wnt verklikker] <me Latijn
detente politieke ontspanning 1979 [Wijnands&Ost] <Frans {3.2}
detentie hechtenis 1488 [hws] <Frans
detergens reinigingsmiddel 1824 [wei] <Frans
determinatie bepaling 1650 [mey] <Frans
determineren bepalen 1498 [hws] <Frans
detineren in hechtenis houden 1574 [wnt verstrikking] <Latijn
detonatie ontploffing 1824 [wei] <Frans
detonator apparaat om springstof te doen ontploffen 1929 [kwt] <modern Latijn
detoneren ontploffen 1793 [Aanv wnt] <Frans
detoneren opvallen 1921 [Aanv wnt] <Frans
detox afkickafdeling van een verslavingszorgcentrum 1992 [Peptalk] <Engels
deuce bij tennis: gelijke stand 1951 [Aanv wnt] <Engels
deugd* het goed-zijn 1100 [Willeram]
deugen* goed zijn 1240 [Bern.]
deugniet* iemand die niet deugt, ondeugend kind 1564 [wnt]
deuken* een buts maken 1772 [wnt kwetsen] {3.1}
deun wijsje 1477 [Teuth.] <Duits {3.2}
deur* toegang tot woning e.d. 901-1000 [wps]
[pagina 922]
[p. 922]
deurwaarder* gerechtelijk ambtenaar 1523 [wnt]
deuterium zware waterstof 1942 [Aanv wnt] <modern Latijn
deuvekater tussenwerpsel: bastaardvloek 1802-1809 [wnt] {4.3}
deuvel* pin 1549 [hws] {3.1}
deuvik* pin, stop in spongat 1599-1607 [Kil.]
deux-chevaux type personenauto 1979 [Wijnands&Ost] <Frans {3.2/4.1.10}
deux-pièces dameskostuum bestaande uit jasje en rok 1950 [Aanv wnt] <Frans
devaluatie vermindering van waarde 1768 [wnt vermindering]
deviant afwijkend 1984 [gvd] <Frans
deviatie afwijking 1669 [mey] <Frans
devies zinspreuk 1525 [wnt] <Frans
deviezen geldswaarden ter betaling van buitenlandse schulden 1847 [kku] <Duits
Devoon geologisch tijdvak 1911 [Heimans, Ons Krijtland 215]
devoot vroom 1393 [Claes] <Frans
devotie vroomheid 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
dextrose druivensuiker 1886 [kku]
deze* aanwijzend voornaamwoord 1130 [cg ii 1, 131] {2.5/4.2}
dezelfde, hetzelfde* aanwijzend voornaamwoord 1240 [vmnw] {4.2}
dia projectieplaatje 1942-1943 [Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst, 12b, 14b]
diabetes suikerziekte 1778 [wnt pis] <Latijn
diabolisch duivels 1824 [wei] <Frans
diabolo speelgoed 1914 [gvd] <Frans {4.1.18}
diachronisch in tijdsorde 1961 [gvd]
diaconaal vanwege de diaconie 1919 [wnt wijk ii] <Frans
diaconaat orde die volgt op het priesterschap 1847 [kku] <Frans
diacones pleegzuster 1872 [gvd] <Frans {4.1.8}
diadeem versierde hoofdband 1434 [mnw] <Frans
diafragma middenrif 1660 [wnt vleesch] <Latijn {3.2}
diafragma verstelbare lensopening 1885-1889 [wnt] <Frans
diagnose beschrijving van aandoening 1857 [wnt lepra] <Frans
diagonaal hoeklijn 1773 [wnt rhombus] <Frans
diagram grafische voorstelling 1872 [gvd] <Frans
diaken r.-k.: iem. die de hiërarchische wijding ontvangen heeft 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.8}
diaken prot.: kerkelijke armenverzorger 1572 [wnt] <Latijn {4.1.8}
diakritisch onderscheidend 1950 [gvd] <Frans
dialect streektaal 1723 [Claes Tw. 9] <Frans
dialoog tweespraak 1380-1425 [hws] <Frans
dialyse scheiding van stoffen 1912 [kku] <Frans
diamant edelgesteente 1287 [cg NatBl] <me Latijn
diameter middellijn 1625 [wnt voortdragen] <Frans
diapositief projectieplaatje 1898 [gvd]
diarree buikloop 1624 [wnt rheumatisme] <Frans {4.4}
diaspora verstrooiing buiten de landsgrenzen 1847 [kku] <Grieks {3.2}
diastase eiwitachtig ferment 1847 [kku] <Frans
diatonisch voortschrijdend met hele of halve tonen 1809 [wnt toonladder] <Frans {3.2}
dibbes gemoedelijke persoonsaanduiding 1961 [gvd]
dichotomie indeling in tweeën 1720 [mey] <Frans
dicht* nauw aaneensluitend 1286 [cg I2, 1176]
dicht gedicht 1350 [mnw]
dichten verzen maken 1350 [mnw] <Latijn
dickeyseat zitplaats achterop wagen of motorfiets 1931 [kwt] <Engels
dictaat wat gedicteerd wordt 1841 [wnt titel] <Latijn
dictafoon dicteermachine 1920 [Aanv wnt]
dictator onbeperkt gezaghebber 1614 [wnt werf ii] <Latijn
dictatuur regering door dictator 1850 [wnt] <Frans of Latijn
dictee speloefening 1929 [kwt] <Frans
dicteren voorzeggen wat iem. moet opschrijven, voorschrijven 1451-1500 [mnw] <Frans
dictie zegging 1894-1908 [wnt] <Frans
dictionaire woordenboek 1758 [Kramer, Het Koninglyk Neder-Hoog-Duitsch Dictionnaire] <Frans
didactisch lerend 1838 [wnt vooraleer] <Frans
die* aanwijzend voornaamwoord 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
dieet leefregel m.b.t. de voeding 1617 [wnt] <Frans
dief* iem. die steelt 1240 [Bern.]
diefstal daad van stelen 1562 [Deux-aes bijbel] <Duits
diegene* aanwijzend voornaamwoord 1284 [cg i] {4.2}
diehard fanatieke aanhanger 1929 [kwt] <Engels
[pagina 923]
[p. 923]
dienaar ondergeschikte 1348 [mnw] {1.2.4}
diender* politieagent 1866 [wnt] {1.2.4}
dienen* geschikt of dienstig zijn, functie vervullen 901-1000 [wps]
dienen* moeten, verplicht zijn 1642 [wnt]
dienst* het dienen 1240 [Bern.]
diep* ver naar beneden 701-800 [Claes] {2.3}
diepte* de afmeting diep, het diep-zijn 1301-1400 [mnw]
diepvriezen het invriezen beneden min 18 graden 1952 [Aanv wnt] <Engels
diepvriezer apparaat om levensmiddelen in te vriezen 1953 [Aanv wnt] {4.1.9}
dier* beest 901-1000 [wps]
dies jaarlijkse feestdag 1950 [Aanv wnt] <Latijn
diesel soort motor en de brandstof daarvoor 1907 [wp] <Duits
dieselmotor door gasolie aangedreven motor 1910 [wnt uitvoeren] <Duits {4.1.10}
dievegge vrouw die steelt 1440 [mnw]
differentieel de verschillen aanwijzend 1620 [wnt verdienen] <Frans
differentieel tandwielconstructie in achteras van auto's 1937 [Aanv wnt] <Frans
differentiëren uiteenlopen 1823 [wnt integreren] <me Latijn
diffractie buiging van stralen 1824 [wei] <Frans
diffusie vermenging (van vloeistoffen), verstrooiing (van stralen) 1669 [mey] <Frans
diffuus verspreid 1669 [mey] <Frans
difterie slijmvliesontsteking 1895 [wnt ziekte] <Frans
diftong tweeklank 1568 [Ruijs] <Latijn
digestie spijsvertering 1569 [wnt] <Frans
digibeet iem. die volstrekt onkundig is op het gebied van computers 1995 [De Coster 1999]
digitaal cijferverwerkend 1959 [Aanv wnt] <Frans
digitalis vingerhoedskruid 1663 [mey] <modern Latijn
dignitaris waardigheidsbekleder 1864 [wnt nat] <me Latijn {4.1.8}
dij* bovenbeen 901-1000 [wps]
dijenkletser* grap die uitbundige reactie oproept 1959 [Aanv wnt] {3.1}
dijk* aarden wal 1035 [Claes] {2.3}
dijkgraaf voorzitter van waterschapsbestuur 1330-1332 [mnw]
dijn* bezittelijk voornaamwoord 901-1000 [wps] {4.2}
dik* (op)gezet 1089 [Claes] {2.3}
dikkop iem. met een dik hoofd 1620 [wnt] {3.1/5}
dikkop larve van een kikvors 1899-1906 [wnt] {3.1}
dikte* de afmeting dik, het dik-zijn 1351 [mnw] {3.1}
dikwerf* bijwoord van tijd: dikwijls 1744 [wnt water] {4.1.7}
dikwijls* bijwoord van tijd: vaak 1514 [mnw] {1.2.4/3.1}
dildo kunstpenis 1970 [Recht voor raap] <Engels
dilemma moeilijke keuze 1765 [wnt dubbel i] <Latijn
dilettant amateur 1824 [wei] <Duits of Frans
diligence wagen voor personen- en postvervoer 1775 [wnt] <Frans {4.1.10}
diligent ijverig 1524 [hws] <Frans
dille* plantengeslacht 1225 [Claes] {4.1.6}
Diluvium Pleistoceen 1856-1860 [wnt] <Latijn
dime munt van tien dollarcent 1832 [wei] <Engels
dimensie afmeting 1650 [mey] <Frans
dimensie aspect 1947 [Aanv wnt] <Engels
diminuendo afnemend in sterkte 1805 [mey] <Italiaans {3.2}
diminutief verkleinwoord 1584 [Spieghel, Twee-spraack] <Latijn
dimmen licht temperen 1934 [kwt] <Engels {1.2.5}
dimmen zich rustig houden 1980 [Onze Taal dec. 1980, 115] {1.2.5}
dimorf in twee kristalvormen voorkomend 1847 [kku] <Frans
dim sum Chinese maaltijd van gevarieerde hapjes 2000 [nrc-h 28/10/00] <Chinees {3.2/4.1.6}
dinar munteenheid van o.a. Algerije, Bahrein, Irak, Jordanië, Koeweit, Libië en Tunesië 1824 [wei] <Arabisch {3.2/4.1.12}
diner avondmaaltijd 1782 [wnt] <Frans
ding* zaak, voorwerp 901-1000 [wps] {1.2.3}
dingdong deurbel met twee toonhoogten 1986 [koe] <Engels {3.1}
dingen* trachten te krijgen 1240 [Bern.]
dinges aanduiding van personen of zaken waarvan men de eigennaam niet wil noemen 1784-1785 [wnt] <Duits
dinghy bootje 1912 [kku] <Engels {4.1.11}
dingo hondachtige 1869 [Sijthoffs wrdb. voor kennis en kunst] <Engels {4.1.3}
dink dropshot vlak achter het net 1992 [gvd] <Engels
dinky toy kleine metalen auto op schaal 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.18}
[pagina 924]
[p. 924]
dinosaurus voorhistorische hagedis 1892 [wnt tuf i]
dinosaurus iemand van de oude stempel 1987 [De Coster 1999] <Engels
dinsdag* derde dag van de week 1269 [cg i 1, 133] {3.1/4.1.7}
diocees bisdom 1788 [wnt veinzen i] <Frans
diode buis met twee elektroden 1937 [wnt triode]
dioptrica leer van de lichtbreking 1734 [HubWes]
dioptrie eenheid van sterkte van lenzen 1912 [kku]
diorama schildering die bij op- en doorvallend licht bekeken kan worden 1847 [kku]
dioxine gevaarlijke chemische stof 1977 [Picarta: titel van J. Voetberg]
dip inzinking 1989 [Peptalk] <Engels
diploma bewijs van slagen voor examen 1656 [wnt] <Latijn
diplomaat behartiger van belangen in buitenland 1841 [wnt voorval i] <Frans
diplopie het dubbelzien 1824 [wei] <Frans
dipool dubbele pool 1942 [Aanv wnt]
dippen* eventjes indopen 1829 [wnt]
diptera tweevleugeligen 1824 [wei] <modern Latijn
diptiek tweeluik 1886 [Aanv wnt] <Frans
direct rechtstreeks, ogenblikkelijk 1647-1648 [wnt] <Frans
directeur hoogste bestuurder 1618 [Courante uyt Italien, 15 okt. 1a] <Frans
directoire damesonderbroek 1929 [kwt]
directory lijst met alle programma's en bestanden die op een schijfgeheugen aanwezig zijn 1981 [Mini/micro computer okt. 9, 70] <Engels
dirham munteenheid van Marokko en de Verenigde Arabische Emiraten 1832 [wei] <Arabisch {3.2/4.1.12}
dirigent orkestleider 1910 [wnt] <Duits {3.2}
dirigeren richten, besturen 1497 [hws] <Frans
dirigisme geleide economie 1952 [kwt] <Frans {3.2}
dirken* kakken 1911 [wnt dirken] {4.4}
dis gedekte tafel 901-1000 [wps] <Latijn {2.5/4.1.9}
dis met een halve toon verhoogde d 1832 [wei] <Duits {3.2}
disagio de mindere waarde van een valuta t.o.v. de pariteit 1886 [kku] <Italiaans {3.2}
discant sopraan, hoge tonen 1265-1270 [cg Lut.K] <me Latijn {3.2/4.1.16}
discipel leerling 1285 [cg Rijmb.] <Frans {4.1.8}
discipline tucht 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
discipline vak 1961 [gvd] <Engels
disco discotheek 1979 [R84] <Engels
disco popmuziek met veel herhalingen 1982 [R84] <Engels {4.1.16}
disconteren vóór de vervaldag verzilveren van wissel 1765 [wnt] <Frans
disconto korting op wissel wegens vervroegde betaling 1620 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
discotheek verzameling grammofoonplaten 1932 [Aanv wnt] <Frans
discotheek dansgelegenheid 1968 [kwt] <Engels
discount kortingwinkel 1974 [R75] <Engels
discours gesprek 1578 [wnt wijdloopig] <Frans
discreet bescheiden 1624-1629 [wnt] <Frans
discrepantie tegenstrijdigheid 1650 [mey] <Latijn {1.2.6}
discretie bescheidenheid 1627 [wnt] <Frans
discrimineren niet gelijk behandelen 1955 [Aanv wnt] <Frans
disculperen ontlasten, verontschuldigen 1847 [kku] <Frans
discursief redenerend 1824 [wei] <Frans
discus werpschijf 1832 [wei] <Latijn
discussie gedachtewisseling 1790 [wnt vindicatie] <Frans
discuteren van gedachten wisselen 1847 [kku] <Frans
disharmonie gebrek aan overeenstemming 1869 [wnt wederkomst]
disk schijfgeheugen 1974 [accu-map, bul. 6, 5/11, 20] <Engels
diskette floppy 1980 [hcc nieuwsbrief nov. 34] <Engels
diskjockey aankondiger van grammofoonplaten 1955 [Stoop] <Engels
diskrediet slechte naam 1886 [kku]
diskwalificeren ongeschikt verklaren 1898 [gvd]
disparaat niet bij elkaar passend 1824 [wei] <Frans
dispensatie vrijstelling 1292 [cg I3, 1720] <Frans
dispenser doosje voor tabletten 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
dispenseren vrijstellen 1672 [wnt dispensatie] <Frans
dispersie kleurschifting 1900 [wnt anomaal] <Latijn
display uitstalling 1974 [Posthumus] <Engels
disponeren beschikken, regelen 1456 [hws] <Latijn
[pagina 925]
[p. 925]
disponibel beschikbaar 1823 [wnt korvet] <Frans
dispositie beschikking 1456 [hws] <Frans
disputeren (wetenschappelijk) redetwisten 1240 [Bern.] <Frans
dispuut redetwist 1566 [wnt ventileeren] <Frans
dispuut studentenclub 1841 [wnt] <Frans
dissel* disselboom 1460-1514 [mnw]
dissenter andersdenkende 1769 [Aanv wnt] <Engels {3.2}
dissertatie proefschrift 1793-1796 [wnt] <Frans
dissident andersdenkende 1824 [wei] <Frans
dissimilatie het ongelijk maken (in taalkunde) 1886 [kku] <Frans
dissonant wanklank 1650 [wnt wanluidend] <Frans
distel* stekelige plant 1240 [Bern.]
distichon tweeregelig vers 1841 [wnt reputatie] <Latijn
distillaat product van distillatie 1863 [Rijnhart i, 509b] <Latijn
distilleren zuiveren d.m.v. verdamping 1481 [hws] <Frans
distinctie onderscheiding 1504 [hws] <Frans
distinctief onderscheidend 1824 [wei] <Frans
distorsie verzwikking 1669 [mey] <Frans
distribueren verdelen 1404 [hws] <Frans
distributie verdeling 1531 [wnt arm ii] <Frans
district ambtsgebied 1588 [Claes] <Frans
dit* aanwijzend voornaamwoord 1201-1225 [cg ii 1 Floyris] {4.2}
dithyrambe loflied, oorspronkelijk op Bacchus 1824 [wei] <Latijn
dito evenzo 1562 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
diva gevierde actrice 1914 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2}
divan rustbank 1871 [wnt] <Frans {4.1.9}
divergeren uiteenwijken 1824 [wei] <Frans
divers verschillend 1272 [cg i 1, 228] <Frans
diversificatie spreiding 1970 [Picarta: titel van P. Croon] <me Latijn
diversiteit verscheidenheid 1540 [wnt verifieeren] <Frans
divertimento klein muziekwerk 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
dividend periodieke winstuitkering 1745 [wnt wisselgeld] <Frans
dividivi peulen 1847 [kku] <Spaans {3.1/3.2}
divisie grote afdeling 1365 [mnw] <Frans {4.1.14}
dixi ik heb gezegd 1872 [gvd] <Latijn
dixieland soort jazzmuziek 1956 [Van Zuylen, Radio- en televisie-enc.] <Engels {4.1.16}
djati houtsoort 1724-1726 [wnt rustplaats] <Indonesisch {3.2}
djellaba gewaad van mannen in de Maghrib 1996 [Vd Sijs 1996] <Arabisch {3.2}
djinn geest 1886 [kku] <Arabisch {3.2}
DNA hoofdbestanddeel van de chromosomen 1968 [kwt] <Engels
do muzieknoot 1601-1700 [wp] <Italiaans {3.2}
dobbelen met dobbelstenen werpen 1324-1341 [Stadb. Zwolle i] {4.1.18}
dobbelsteen kleine kubus met ogen van één tot zes 1240 [Bern.]
dobber* drijver 1412 [hws]
dobberen* drijven 1627 [wnt] {3.1}
dobermannpincher hondensoort 1919 [kwt] <Duits {3.2/4.1.3}
dobli-spiegel spiegel aan vrachtwagen die zicht geeft in de dode hoek 1999 [Sanders 2001] <L {3.4}
dobra munteenheid van Sao Tomé en Principe 1977 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Portugees {3.2/4.1.12}
docent leraar 1805 [mey] <Latijn
docentschap plaats of functie als docent 1976 [gvd]
doceren onderwijzen 1539 [wnt termijn i] <Latijn
doch* nevenschikkend voegwoord 1100 [Willeram] {4.2}
dochter* kind van het vrouwelijk geslacht 901-1000 [wps] {4.1.4}
dociel leerzaam, gedwee 1650 [mey] <Frans
doctor academische graad 1557 [wnt] <Latijn
doctoraal van een doctor 1698 [mey] <me Latijn
doctoraat graad van doctor 1485 [hws] <me Latijn
doctorandus iem. die geslaagd is voor doctoraalexamen 1790 [wnt voordragen] <me Latijn
doctrine leerstelling 1529 [wnt] <Latijn
docudrama combinatie van documentaire en drama 1985 [De Coster 1999] <Engels {4.1.15}
document bescheid 1614 [wnt waarschuw] <Frans
documentaire film waarin feiten worden vastgelegd 1963 [wnt retrospectief] <Frans {3.2/4.1.15}
documercial reclamefilmpje in de vorm van een documentaire 1987 [De Coster 1999] <Engels {4.1.15}
[pagina 926]
[p. 926]
docusoap combinatie van documentaire en soap 1993 [Sanders 2001] <Engels {4.1.15}
dodecaëder twaalfvlak 1886 [kku] <Frans
dodecafonie twaalftonig stelsel 1956 [Enc. van de muziek]
doden* van het leven beroven 1240 [Bern.]
dodo uitgestorven vogelsoort 1853 [wnt] <Portugees {3.1/3.2}
doedelzak blaasinstrument 1783 [Toll.] <Duits {3.2/4.1.16}
doe-het-zelfwinkel* winkel met materialen voor de amateur 1957 [wp jaarboek 1962] {3.1}
doeg* tussenwerpsel: groet 1974 [Vd Toorn, Gesch. Ned. Taal 556] {4.3}
doei* tussenwerpsel: groet 1975 [Vd Toorn, Gesch. Ned. Taal 556] {1.2.2/4.3}
doejoeng zeekoe 1863 [kku] <Indonesisch {3.2/4.1.3}
doek* geweven stof 1240 [Bern.] {4.1.9}
doel* mikpunt 1579 [wnt]
doelen* mikken 1623 [wnt]
doelmatig geschikt voor het doel 1801 [wnt voortbrenging]
doem* oordeel, vloek 901-1000 [wps] {3.1}
doemdenken* sombere gedachten over de toekomst hebben 1980 [Sanders 1999] {4.4}
doen* handelen, plaatsen 901-1000 [wps]
doerak gemeen mens 1879 [Stoett] <Russisch {3.2}
doerian vrucht 1596 [wnt] <Indonesisch {3.2/4.1.2}
does hondensoort 1914 [gvd] {4.1.3}
doetje* sukkel 1632 [wnt]
doezelen* suf zijn 1911 [wnt doezelen ii] {3.1}
dof* mat, gedempt 1608 [wnt voos i] {1.2.4}
doffer* mannetjesduif 1287 [cg NatBl]
dog hondensoort 1546 [hws] <Engels {3.2/4.1.3}
dog-cart licht rijtuig 1912 [kku] <Engels {4.1.10}
doge titel van hoogste overheidspersoon in Venetië en Genua 1653 [wnt] <Italiaans {3.2}
dogma vastomlijnd geloofsartikel 1804 [wnt leerstelling] <Latijn
dojo judoschool 1961 [gvd] <Japans {3.2}
dok inrichting voor scheepsreparaties 1525 [hws] <me Latijn
doka donkere kamer 1942-1943 [Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst, plaat xv] <L {1.1/1.2.5/3.4}
dokken betalen 1509 [wnt] <Romani {3.2}
dokken schepen in het dok brengen 1671 [wnt]
doksaal wand tussen koor en schip van een kerk 1276 [cg i 1, 332] <me Latijn {1.2.4/3.2}
dokter arts 1576 [wnt] <Latijn {1.2.3/4.1.13/5}
dol* krankzinnig, dwaas 1240 [vmnw]
dol* roeipen 1286 [cg i Dordrecht]
dolblij* buitengewoon blij 1916 [wnt dol z.j.] {4.4}
dolby systeem voor ruisonderdrukking 1991 [Spectrum Muziek lexicon] <Engels
dolce zacht, lieflijk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
dolen* dwalen 1240 [Bern.]
dolendo klagend 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
dolfijn walvisachtige 1287 [cg NatBl] <Frans {4.1.3}
dolgraag* buitengewoon graag 1838 [Beets, Camera Obscura 297] {4.4}
dolk steekwapen 1513 [Claes Tw. 11] <Duits {4.1.14}
dollar munteenheid van o.a. Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, de vs en enige staten in Azië, Afrika en het Caribisch gebied 1821 [Sanders 1995] <Engels {4.1.12}
dolle Mina strijdster voor vrouwenemancipatie 1970 [Sanders 1993] {1.2.1/4.4}
dollen* uitgelaten handelen 1401-1450 [mnw]
dolmen megalithisch grafmonument 1847 [kku] <Frans
dom* niet wijs 901-1000 [wps]
dom kerk 1574 [wnt vrede] <Frans
dom Portugese titel 1574 [wnt] <Portugees {3.2}
dombo sufferd 1988 [De Coster 1999] <Engels
domein gebied 1602 [wnt] <Frans
domicilie woonplaats 1535 [wnt wet i] <Latijn
dominant overheersend 1824 [wei] <Latijn
dominee predikant 1619 [De Jonge iv, 149] <Latijn {4.1.8}
domineren overheersen 1467-1490 [hws] <Frans
dominicaan monnik van de orde van Sint-Dominicus 1637 [wnt] <me Latijn {4.1.8}
dominion autonoom deel van het Britse Rijk 1931 [kwt] <Engels
domino spel met dominostenen 1854 [Kappler, Nederlandsch-Guyana 10] {4.1.18}
dommekracht* werktuig 1660 [wnt]
dommelen* dutten 1685 [wnt] {3.1}
domoor* dom mens 1757 [wnt]
dompelen* onder laten gaan in vloeistof 1598 [wnt] {3.1}
domper* kapje om vlam te doven 1691 [Sewel 66b]
dompig* mistig 1562 [Claes Tw. 11]
dompteur dierentemmer 1907 [kwt] <Frans
don heer, eretitel 1577 [wnt verwissen] <Spaans of Italiaans {3.2}
donateur schenker 1612 [wnt vertijgen] <Frans
[pagina 927]
[p. 927]
donatie schenking 1650 [mey] <Frans
donder* geluid bij bliksemslag 1240 [Bern.] {3.1}
donderdag* vijfde dag van de week 1257 [cg i 1, 68] {3.1/4.1.7}
donderen* hard lawaai maken, o.a. van donder 1240 [Bern.] {3.1}
donders* tussenwerpsel: krachtterm 1713 [wnt] {4.3}
doneren geven 1562 [Aanv wnt] <Latijn
dong munteenheid van Vietnam 1946 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Vietnamees {4.1.12}
donk* moeras, hoogte daarbij 694 [Claes] {2.3}
donker* niet licht 1240 [Bern.] {4.1.5}
donna vrouwelijke eretitel 1824 [wei] <Italiaans {3.2}
donor gever van bloed, organen e.d. 1947 [kwt] <Engels
donquichotterie handeling uit onberedeneerd idealisme 1799 [wnt vol i]
dons* pluizig haar 1240 [Bern.]
donut rond, luchtig soort gebak met een gat in het midden 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.6}
dood* toestand waarin men niet meer leeft 901-1000 [wps]
dood* niet meer levend 1100 [Willeram]
doodarm* zeer arm 1830 [wnt wel v] {4.4}
dooddoener* algemeen gezegde dat niets bewijst 1858 [wnt]
doodeerlijk* zeer eerlijk 1901 [wnt refugié] {4.4}
doodleuk* kalmweg 1897 [wnt reporter] {4.4}
doodsbang* zeer bang 1866 [wnt dood i] {4.4}
doodstil* zeer stil 1676 [wnt dood ii] {4.4/5}
doodverven* kenschetsen 1642 [wnt]
doodziek* zeer ziek 1633 [wnt dood] {4.4}
doof* niet kunnende horen 1240 [Bern.]
dooien* ophouden te vriezen 1287 [cg NatBl]
dooier* centrale deel van vogelei 1287 [cg NatBl]
dook* ijzerstaaf om hout en stenen te verbinden 1827 [wnt schoen]
doopsgezinde* aanhanger van een protestantse beweging die volwassenendoop voorstaat 1603 [wnt] {4.1.8}
doopvont bekken met doopwater 1704 [Hannot&Hoogstraten]
door* voorzetsel 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
doordat* onderschikkend voegwoord 1859-1860 [Nieuwe Taalgids 1982, 340] {4.2}
doorgaans* bijwoord van tijd: gewoonlijk 1575 [wnt wegvloeien] {3.1}
doorgronden* volledig doorzien 1265-1270 [cg Lut.K]
doorheen* voorzetsel 1619 [wnt] {4.2}
doorheen* bijwoord van richting 1731-1735 [wnt]
doorluchtig* verheven 1401-1425 [mnw]
doorn* puntig uitsteeksel aan plant 721 [Künzel] {2.3}
doortrapt* sluw 1555 [wnt weder iii]
doorwrocht* grondig 1653 [wnt]
doos kartonnen omhulsel 1361 [mnw]
doos* (onnozele) vrouw 1642 [wnt]
doos vagina 1650 [wnt] {4.4}
dop* schaal 1287 [cg NatBl]
dope stimulerend middel 1968 [kwt] <Engels {4.1.6}
dopen* dompelen, door doop in geloofsgemeenschap opnemen 1240 [Bern.]
doping gebruiken van stimulerende middelen in sport 1930 [Aanv wnt] <Engels
doppen* pellen 1401-1450 [mnw]
dor* onvruchtbaar door droogte 918-948 [Künzel] {2.3}
dorade goudmakreel 1764 [hou i, 7, 767] <Spaans {3.2}
dorknoper* saaie, strenge ambtenaar 1951 [Mondria, Bommelbibl.] {4.4}
dorp* plattelandsgemeente 701-800 [Lex Salica] {2.2}
dorpel* drempel 701-800 [Lex Salica] {2.2/3.2}
dors jonge kabeljauw 1351-1400 [mnw] <Oudnoor(d)s {3.2}
dorsen* zaad uit de aren slaan 1285 [cg Rijmb.]
dorst* verlangen (naar drinken) 901-1000 [wps]
dorsten* verlangen naar 1240 [Bern.]
dos-à-dos rijtuigje 1883 [Java-Bode 1/9, 1b] <Frans {4.1.10}
doseren een dosis bepalen 1914 [Aanv wnt] <Frans
dosis hoeveelheid 1663 [Claes] <me Latijn
dossier papieren over één onderwerp 1856 [wnt] <Frans
dot* pluk 1554 [wnt]
dot* lief persoon 1836 [wnt]
dotatie schenking 1558 [Aanv wnt] <Frans
dotcom commercieel internetbedrijf 1999 [Sanders 2000] <Engels
dotteren het verwijden van bloedvaten 1989 [De Coster 1999]
douairière adellijke weduwe 1669 [mey] <Frans
douane dienst voor in- en uitvoerrechten 1813 [wnt regulier i] <Frans {3.2}
doublé met edelmetaal bedekt 1888 [Aanv wnt] <Frans
double-breasted met elkaar bedekkende voorpanden en twee rijen knopen 1984 [gvd] <Engels {3.2}
[pagina 928]
[p. 928]
doubleren verdubbelen 1581 [Aanv wnt] <Frans
doublet dubbel exemplaar 1771 [hou i, 15, 203] <Frans
douceur fooi 1681 [Aanv wnt] <Frans
douche stortbad 1847 [kku] <Frans
doven* uitdoen 1611 [wnt]
dovenetel* plantengeslacht 1514 [Groten Herbarius]
Dow-Jonesindex index van koersen van Amerikaanse effecten 1989 [Peptalk] <Engels
down neerslachtig 1878 [Aanv wnt] <Engels
downloaden binnenhalen van gegevens uit een andere computer 1985 [hcc nieuwsbrief nov. 10, 15] <Engels
dozijn telwoord: twaalftal 1286 [cg I2, 1161] <Frans {4.2}
dra* bijwoord van tijd: spoedig 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.1.7}
draad* garen, vezel 1236 [cg i 1, 23]
draaiboek script 1950 [gvd] <Duits {3.2}
draaien* keren, wenden 1240 [Bern.]
draak fabelachtig monster 1240 [Bern.] <Latijn
drab* droesem 1599 [Kil.]
drachme oude Griekse munt, munteenheid van Griekenland 1637 [Statenvertaling (1 Kronieken 29:7)] <Latijn of Grieks {4.1.12}
drachtig* zwanger 1285 [cg Rijmb.]
draconisch zeer streng 1869 [wnt vermaard]
draf* afval na bierbrouwen 1101-1200 [Tavernier] {2.4}
draf* gang van een paard 1351-1400 [mnw]
dragee versuikerde tablet 1948 [kwt] <Frans
dragen* ondersteunen, bij zich hebben, aan hebben 1100 [Willeram]
dragline graafmachine 1934 [Aanv wnt] <Engels {4.1.10}
dragon slangenkruid 1554 [wnt] <Frans {4.1.6}
dragonder cavalerist 1666 [Claes] <Duits {4.1.14}
dragonder heerszuchtig persoon 1899-1906 [wnt] <Duits
draineren ontwateren 1872 [gvd] <Frans
draisine loopfiets 1824 [wei] <Duits {4.1.10}
dralen* talmen 1546 [Claes]
dralon kunststof 1957 [wp jaarboek 1958] <Duits {3.2/4.1.9}
dram munteenheid van Armenië 1994 [2000 Standard Catalog of World Coins] <Armeens {4.1.12}
drama toneelstuk 1778 [Picarta: titel van Hartsen] <Latijn {4.1.15}
dramady mengvorm van een drama en een comedy 1991 [De Coster 1999] <Engels {4.1.15}
dramaturg toneelschrijver, toneeladviseur 1847 [kku] <Frans
drammen* aandringen 1477 [Teuth.]
drank* drinkbaar vocht 901-1000 [wps] {4.1.6}
drank* sterkedrank 1580 [wnt] {4.1.6}
draperen omhangen met een ruim hangend gewaad 1861 [wnt] <Frans
draperie hangende stof als versiering 1854-1855 [wnt] <Frans
drassig* doorweekt (van grond) 1771 [wnt]
drastisch krachtig 1824 [wei] <Frans
draven* rennen 1350 [mnw]
draw gelijk spel 1914 [gvd] <Engels
drawback nadelige omstandigheid 1912 [kku] <Engels
dreadlocks haardracht van ongekamde krullen 1984 [De Coster 1999] <Engels
dreadnought slagschip 1912 [kku] <Engels {4.1.11}
drecht* overvaart, doorwaadbare plaats 1105 [Claes] {2.3}
dreef* brede landweg 1285 [cg I2, 978]
dreg haak, baggerbeugel 1384-1407 [mnw] <Engels {3.2}
dreigen* bedreigend bejegenen 1240 [Bern.]
dreinen* zeuren 1886 [wnt] {3.1}
drek* uitwerpselen, vuil 1285 [cg Rijmb.]
drempel* verhoging bij deur 1567 [Claes] {3.2}
drenkeling* die dreigt te verdrinken of verdronken is 1635 [wnt]
drenken* te drinken geven 901-1000 [wps] {3.1/5}
drentelen* zonder doel rondlopen 1678 [wnt] {3.1}
drenzen* zeuren 1477 [Teuth.] {3.1}
dresseren africhten 1650 [Claes] <Frans
dressing slasaus 1974 [Posthumus] <Engels {4.1.6}
dressoir buffet 1350 [mnw] <Frans {4.1.9}
dressuur africhting 1833 [wnt veld i]
dreumes* klein kind 1843 [wnt] {4.1.4}
dreunen* met een zwaar geluid trillen 1620 [wnt] {3.1}
dreutelen* talmen 1599 [Kil.] {3.1}
drevel* drijfijzer 1384-1407 [mnw] {3.1}
dribbelen* met kleine passen lopen 1412 [mnw] {3.1}
dribbelen met de bal lopen 1914 [gvd] <Engels
drie* telwoord 820 [Künzel] {2.3/4.2}
driehoek* deel van plat vlak door drie lijnen ingesloten 1351 [mnw] {3.1/5}
drieling* drie tegelijk geboren kinderen van één ouderpaar 1773 [wnt]
[pagina 929]
[p. 929]
drieluik* schilderstuk met drie panelen 1891 [wnt kruis]
driest* vermetel 1324-1341 [Stadb. Zwolle i]
driewieler* voertuig met drie wielen 1869 [wnt twee] {3.1/4.1.10}
drift* hartstocht 1657 [wnt]
drift* plotselinge woede 1689 [wnt]
drijfveer beweegreden 1793 [wnt] <Duits
drijten* kakken 1599 [Kil.] {4.4}
drijven* voor zich uit doen gaan 1100 [Willeram]
drijven* op een vloeistof liggen 1339 [mnw]
dril gekeperd weefsel 1860-1861 [wnt] <Duits {4.1.9}
dril* gelei 1867 [wnt]
drilboor* bepaalde boor 1840 [wnt drillen]
drillen* boren 1460 [mnw]
drillen* africhten 1724-1726 [wnt]
dringen* druk doen gelden 1290 [cg ii 1 En.Codex]
drinkebroer* dronkaard 1539 [wnt]
drinken* vloeistof tot zich nemen 901-1000 [wps] {3.1}
drive bridgewedstrijd 1936 [bvc-krant 2 okt., 4a] <Engels
droef* neerslachtig 1201-1225 [cg ii 1 Floyris]
droefenis* bedroefdheid 1450 [mnw] {3.1}
droes duivel 1561 [wnt droes i] <? {3.5}
droes* paardenziekte 1573 [Claes]
droesem* bezinksel 1287 [cg NatBl] {3.1}
drogbeeld chimère 1872 [gvd] <Duits
drogen* droogmaken 1240 [Bern.]
drogeren drogerende middelen toedienen 1984 [gvd] <Frans
drogist verkoper van drogerijen 1574 [Claes] <Frans {4.1.13}
drol* keutel 1903 [wnt] {4.4}
drom* menigte 1637 [wnt]
dromedaris hoefdier 1240 [Bern.] <Latijn {4.1.3}
dromen* een droom hebben 1240 [Bern.]
drommel beklagenswaardig persoon 1782 [wnt] <Nederduits {3.2}
drommels* tussenwerpsel: bastaardvloek 1682 [wnt] {4.3}
dronken* beschonken 1100 [Willeram]
droog* niet nat 1100 [Willeram]
droogstoppel saai mens 1860 [wnt] {4.4}
droom* voorstelling in de slaap 1240 [Bern.] {3.1}
drop* druppel 901-1000 [wps] {4.1.1}
drop-out mislukkeling 1970 [Recht voor raap] <Engels
droppen afzetten 1946 [De Vooys] <Engels
droschke huurrijtuig 1832 [wei] <Duits {4.1.10}
drossen deserteren 1707 [wnt opdrossen] <? {3.5}
drost* bestuursambtenaar 1557 [wnt]
droste-effect repeterend effect 1984 [gvd] {4.4}
drug verdovend middel 1968 [Aanv wnt] <Engels {4.1.6}
drugsbaron die op grote schaal drugs verhandelt 1996 [Vd Sijs 1996]
druïde Keltische priester 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Latijn
druif* vrucht van de wijnstok 1100 [Willeram] {4.1.2}
druiloor* lijzig persoon 1719 [wnt]
druipen* in druppels neervallen 901-1000 [wps]
druisen* aanhoudend geluid voortbrengen 1562 [Toll.] {3.1}
druk* het drukken 1351-1400 [mnw]
drukken* duwen, zwaar liggen op 1240 [Bern.]
drukken* d.m.v. een pers letters of afbeeldingen op papier drukken 1567 [wnt zetten]
drukken* zijn behoefte doen 1950 [gvd] {4.4}
drukker* iem. die boeken drukt 1626 [wnt] {4.1.13}
drukknoop knoop waarvan de delen op elkaar sluiten 1908 [wnt drukken] <Duits
drukte* het druk-zijn 1700 [wnt] {3.1}
drum slaginstrument 1934 [De Echo 10/3, 227] <Engels {4.1.16}
drumstick boutje van gevogelte 1984 [gnn] <Engels {4.1.6}
druppel* vochtdeeltje 1240 [Bern.] {1.1/3.1/4.1.1/5}
dry niet zoet (van wijn) 1912 [kku] <Engels
D-trein trein die naar het buitenland gaat 1908 [wnt luxueus]
dubbel telwoord: tweevoudig 1278 [cg i 1, 363] <Frans {4.2}
dubbeldekker autobus met twee verdiepingen 1976 [gvd] <Engels {4.1.10}
dubbelganger iem. die buitengewoon sterk op een ander lijkt 1879 [wnt] <Duits
dubbeltje muntstuk 1612 [Toll.] {4.1.12}
dubben twijfelen 1550 [wnt dubben i]
dubben nasynchroniseren 1984 [gvd] <Engels
dubieus twijfelachtig 1562 [wnt uitlander]
dubloen dubbele dukaat 1596 [wnt] <Spaans {3.2/4.1.12}
duce fascistische regeringsleider 1926 [kwt] <Italiaans {3.2}
duchten* vrezen 1265-1270 [cg Lut.K]
duel tweegevecht 1636 [wnt zwaarte] <Frans
duet tweestemmig gezang 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans of Duits {3.2}
[pagina 930]
[p. 930]
duf* suf, muf 1599-1607 [Kil.] {1.2.4}
duffel* dikke wollen stof 1637 [Sanders 1995] {4.1.9}
dug-out ruimte voor reservespelers 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
duidelijk* gemakkelijk te begrijpen of te zien 1557 [wnt]
duiden* wijzen, uitleggen 1200 [cg ii 1 Servas]
duif* duifachtige 901-1000 [wps] {4.1.6}
duig stuk hout van de wand van een vat 1286 [cg I2, 1115] <me Latijn {3.2}
duiken* onder water gaan 1287 [cg NatBl]
duiken* bukken 1301-1400 [mnw]
duim* voorste vinger 1240 [Bern.] {3.1}
duin zandheuvel 1067 [Claes] <Keltisch {2.3/3.2}
duister* zonder licht 1370 [mnw] {4.1.5}
duisternis* afwezigheid van licht 901-1000 [cg wps Gloss.] {3.1/5}
duit koperen munt 1268 [mnw] <Oudnoor(d)s {3.2/4.1.12}
duivel het kwaad als persoon 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] <Latijn {2.5}
duizelen* draaierig worden 1301-1400 [hws] {3.1}
duizend* telwoord 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.2}
dukaat gouden munt 1525 [De Bruijn Tw. 10] <Frans {4.1.12}
dukaton zilveren munt 1618 [Van Gelder 1965] <Frans {4.1.12}
dukdalf zware meerpaal 1671 [Toll.]
dulden* verdragen, toelaten 1477 [Teuth.]
dumdumkogel kogel die bij inslag uitzet 1899 [Sanders 1995] {1.2.5/3.1/4.1.14}
dummy model van uitvoering, pop 1931 [kwt] <Engels
dumpen onder de markt verkopen, storten 1972 [Aanv wnt] <Engels
dun* niet dik, smal 1240 [Bern.]
dunk basketbal: sprong waarbij de bal van bovenaf in het net wordt geworpen 1984 [gnn] <Engels
dunken* als mening hebben 1240 [Bern.]
duo koppel 1618 [wnt trio] <Italiaans {3.2}
dupe bedrogene 1697 [wnt] <Frans
duplicaat kopie 1657 [wnt] <Latijn
dur majeur 1618 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
duratief voortdurend 1898 [gvd] <Frans
duren tijd in beslag nemen, voortduren 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Frans {1.3}
durfal* iemand die alles durft 1916 [wnt durven]
duro munt 1950 [gvd] <Spaans {3.2}
durven* wagen 1568 [wnt] {1.1}
dus* bijwoord van kwantiteit: op deze wijze, aldus 1100 [Willeram] {2.5}
dus* nevenschikkend voegwoord 1350 [mnw] {4.2}
dusdanig* aanwijzend voornaamwoord 1237 [cg i 1, 32] {4.2}
duster ochtendjas voor dames 1958 [wp jaarboek 1959] <Engels {3.2}
dutten* suffen, soezen 1642 [wnt]
duur* kostbaar 1100 [Willeram]
duur het (voort)duren 1599-1607 [Kil.]
duurte* het duur-zijn 1641-1642 [wnt] {3.1}
duwen* door drukking voortbewegen 1285 [cg Rijmb.]
dvd digitale videodisk 1994 [nrc-h 17/12/94, 15] <Engels {4.1.17}
dwaas* zonder verstand 1287 [cg NatBl]
dwalen* zich vergissen (in de weg) 901-1000 [wps]
dwang* machtsuitoefening 1455 [mnw]
dwarrelen* zich zwevend verplaatsen 1285 [cg Rijmb.] {3.1}
dwars* scheef, weerbarstig 1265-1270 [cg Lut.K]
dwarsbomen* moeilijkheden in de weg leggen 1872 [gvd]
dweil* schoonmaakdoek 1546 [Naembouck] {1.2.3}
dwepen* overdreven verering koesteren 1785 [wnt]
dwerg* onnatuurlijk klein mens 1301-1400 [mnw]
dwingeland* tiran 1540 [wnt verabelen]
dwingen* noodzaken 1265-1270 [vmnw]
dynamiek stuwkracht 1847 [kku] <Frans
dynamiet springstof 1871 [wnt] {4.1.14}
dynamo toestel voor opwekking van elektrische energie 1894 [wnt vereffening] <Engels
dynastie vorstenhuis 1816 [wnt] <Frans
dyne eenheid van kracht 1895 [Aanv wnt] <Frans
dysenterie besmettelijke darmontsteking 1624 [wnt verduffen] <Frans
dyslexie woordblindheid 1923 [Aanv wnt]
dyspepsie slechte spijsvertering 1624 [Aanv wnt] <Frans
dyspneu ademnood 1624 [Aanv wnt] <Latijn
dysprosium chemisch element 1950 [gvd] <modern Latijn
dystrofie slechte ontwikkeling door storing in voedseltoevoer 1847 [Aanv wnt]
[pagina 931]
[p. 931]
easy listening gemakkelijk in het gehoor liggende popmuziek 1992 [De Coster 1992] <Engels {4.1.16}
eau de cologne reukwater 1824 [wei] <Frans
eb* het aflopen van de zee 1351-1375 [mnw]
ebbenhout harde houtsoort 1240 [Bern.]
ebolavirus virus dat gevaarlijke bloedingen veroorzaakt 1978 [Sanders 1995] <Engels
eboniet gevulkaniseerd caoutchouc 1874 [Album der Natuur bijblad 26]
eBook elektronisch boek 1998 [http:/huizen.dds.nl/∼zuperman/ebook.html] <Engels
ecarté kaartspel 1840 [wnt] <Frans {4.1.18}
ecarteren terzijde schuiven 1824 [wei] <Frans
echec mislukking 1824 [wei] <Frans
echelon bevelsniveau 1824 [wei] <Frans {4.1.14}
echo geluidsweerkaatsing 1477 [hws] <Latijn
echofoon toestel dat bv. scholen vis op het scherm brengt 1984 [gvd]
echografie registratie van de gegevens van echopeiling 1984 [gvd]
echt* huwelijk 701-800 [Lex Salica] {2.2}
echt* wettig, werkelijk 901-1000 [wps]
echtbreker die de huwelijkstrouw schendt 1592 [wnt echtbreken] <Duits {4.1.4}
echter* nevenschikkend voegwoord 1641-1642 [wnt] {4.2}
echtgenoot* man met wie iemand getrouwd is 1631 [wnt] {4.1.4}
echtgenote* vrouw met wie iemand getrouwd is 1631 [wnt] {4.1.4}
eclatant opzienbarend 1824 [wei] <Frans
eclectisch uitkiezend 1847 [kku] <Duits
eclips verduistering 1573 [Plantijn] <Frans
ecoboer ecologisch producerende boer 1996 [Missets horeca dl. 44, afl. 39] {4.1.13}
ecologie leer van de betrekkingen tussen dieren en planten en hun leefomgeving 1938 [Van Essen] <Duits
e-commerce handel via het internet 1997 [De Coster 1999] <Engels
economie zuinigheid 1793 [wnt] <Frans
economie staathuishoudkunde 1864 [wnt] <Frans
écossaise Schotse dans 1824 [wei] <Frans {4.1.15}
ecosysteem het functionele geheel van een levensgemeenschap 1970 [Recht voor raap] {1.2.6}
ecru ongebleekt 1912 [kku] <Frans {4.1.5}
ecstasy een hallucinerend middel 1987 [De Coster 1999] <Engels {4.1.6}
ecu Franse daalder 1734 [HubWes] <Frans
ecu fictieve munteenheid van de eu tot 1999 1984 [Picarta: titel van rapport Commissie van de Europese Gemeenschappen] <Engels {4.1.12}
eczeem huiduitslag 1847 [kku] <Grieks {3.2}
edammer* ronde kaas uit Edam 1725 [wnt klootkaas] {4.1.6}
edel* adellijk 1100 [Willeram]
edelweiss plantje uit het hooggebergte 1888 [Aanv wnt] <Duits
edge telecommunicatiesysteem dat dertig keer sneller is dan gsm 2000 [Sanders 2001] <Engels {4.1.17}
edict verordening 1482 [hws] <Latijn
edison voor grammofoonplaten en cd's toegekende prijs 1984 [gvd]
editen bezorgen (van een boek) 1984 [gvd] <Engels
editie uitgave 1546 [wnt] <Frans
edoch* nevenschikkend voegwoord 1200 [cg ii 1 Servas] {4.2}
educatie opvoeding 1650 [mey] <Frans
edutainment educatief entertainment 1994 [De Coster 1999] <Engels {4.1.15}
eed plechtige verklaring 1236 [cg i 1, 23] <? {3.2/3.5}
eega* echtgenoot, echtgenote 1588 [Claes] {4.1.4}
eekhoorn* knaagdier 1287 [cg NatBl] {4.1.3}
eelt* verdikking van opperhuid 1567 [Claes]
een* telwoord 901-1000 [wps] {2.5/4.2}
een* lidwoord 1100 [Willeram] {2.5/4.2}
eenakter toneelstuk in één bedrijf 1910 [wnt repertoire] <Duits {4.1.15}
eend* eendachtige 793 [Prisma NPl.] {2.3/4.1.6}
eendagsvlieg* haft 1769-1811 [wnt]
eender* gelijk 1569 [Kool]
eendracht* eensgezindheid 1367 [mnw]
eenduidig ondubbelzinnig 1939 [Theissen 1978] <Duits
eenentwintigen* kaartspel 1924 [gvd] {4.1.18}
eenheid* hecht samenhangend geheel 1461 [mnw]
eenheid* team 1989 [Sterkenburg, Taal van het Journaal]
eenhoorn* fabeldier 1287 [cg NatBl]
eenkennig* verlegen 1611 [wnt]
eenparig* overeenstemmend, eendrachtig 1277 [cg i 1, 354]
eens* bijwoord van tijd: eenmaal 1265-1270 [cg Lut.K] {3.1}
eenvoudig* niet ingewikkeld 1350 [hws] {5}
eenzaam alleen 1477 [Teuth.] <Duits
eer* bijwoord van tijd: vroeger 901-1000 [wps] {2.5/4.1.7}
[pagina 932]
[p. 932]
eer* achting, deugd 901-1000 [wps] {1.3}
eerbied* achting 1643-1644 [wnt]
eerdaags* bijwoord van tijd: binnenkort 1648 [wnt steekind] {3.1}
eerder* vroeger 1637 [Statenvertaling (Hebreeën 13:19)]
eergisteren* bijwoord van tijd: op de dag voor gisteren 1240 [Bern.] {4.1.7}
eerlijk* oprecht 901-1000 [wps]
eerst* rangtelwoord: vóór ieder ander 1100 [Willeram] {2.5}
eerstens rangschikkend bijwoordelijk telwoord: ten eerste 1846 [wnt telwoord] <Duits {4.2}
eerzucht* dorst naar roem 1620 [wnt weiden i]
eetlezen* lezen tijdens het eten 1986 [De Coster 1999] {1.2.5/4.4}
eeuw* honderd jaar 901-1000 [wps] {4.1.7}
efedrine stimulerend alkaloïde 1941 [Holleman, Leerboek der organische chemie 449] {4.1.6}
efemeer kortstondig 1847 [kku] <Frans
efemeriden eendagsvliegen 1872 [gvd] <modern Latijn
effect uitwerking 1456 [hws] <Latijn
effect verhandelbaar waardepapier 1807 [wnt] <Frans {3.2}
effectief wezenlijk 1669 [mey] <Frans
effectueren verwezenlijken 1601 [Aanv wnt] <Frans
effen* vlak, gelijkmatig 1236 [cg i 1, 28]
efficiency doelmatigheid 1926 [kwt] <Engels
efficiënt doelmatig, werkzaam 1949 [koe] <Frans
eg* landbouwwerktuig 1240 [Bern.]
egaal gelijkmatig, glad 1503 [hws] <Frans
egaliseren gelijkmaken, vereffenen 1669 [mey] <Frans
egard achting 1652 [Aanv wnt] <Frans
egel* insectenetend zoogdier 1240 [Bern.] {3.1/4.1.3}
egelantier roosachtige heester 1225 [Claes] <Frans
egelstelling stelling die geheel door de vijand is ingesloten 1945 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
ego ik-gevoel 1843 [Aanv wnt] <Engels
egocentrisch bij wie het eigen ik steeds het middelpunt is 1912 [kku] <Engels
egoïsme zelfzucht 1872 [gvd] <Frans
egotrip activiteit ter verhoging van het zelfgevoel 1975 [R84] <Engels
e-government besturen via het internet 2000 [nrc-h 22/5/2000] <Engels {1.4}
eh* tussenwerpsel: ter uitdrukking van aarzeling 1840 [wnt wonder] {4.3}
ei* vrouwelijke geslachtscel, kiem 1230-1231 [cg i 1, 18]
ei* tussenwerpsel: uitroep van verrassing 1566-1568 [wnt] {4.3}
eiderdons borstveren van de eidereend 1770 [Papillon] <IJslands {3.2}
eidetisch m.b.t. de aanschouwing 1931 [Enc. handb. mod. denken (eidetiek)] <Duits
eigen* van het subject 1100 [Willeram]
eigen* wederkerend voornaamwoord 1624-1625 [wnt eigen i] {4.2}
eigenaar bezitter 1508 [hws]
eigenaardig een eigen karakter dragend 1764-1775 [wnt] <Duits {3.1}
eigendom* wat men zijn eigen mag noemen 1268 [cg i 1, 123]
eigengerechtig* naar eigen oordeel te werk gaand 1848-1875 [wnt]
eigenlijk* waar, echt 1240 [Bern.]
eigennaam* individuele naam 1477 [Teuth.]
eigenschap bijbehorend kenmerk 1461 [mnw] <Duits
eigenwijs ontoegankelijk voor raad 1466 [hws] <Nederduits {3.2}
eigenzinnig zijn eigen zin volgend 1567 [wnt] <Duits
eik* boomsoort 1137 [Künzel] {2.3}
eikel* vrucht van de eikenboom 1240 [Bern.] {3.1}
eikel* voorste deel van de penis 1686 [wnt] {4.4}
eikel* scheldwoord: sukkel 1989 [Heestermans, Luilebol] {3.1}
eiker* vrachtschip 1684 [wnt] {4.1.11}
eiland land omgeven door water 1240 [Bern.] <Fries {3.2}
eilieve* tussenwerpsel: als aansporing 1634 [wnt] {4.3}
einde* laatste gedeelte 901-1000 [wps]
eindigen* een eind nemen 1395 [hws] {3.1}
einsteinium (kunstmatig) chemisch element 1961 [gvd] <modern Latijn
eïs met een halve toon verhoogde e 1890 [Melchior] <Duits {3.2}
eisen* verlangen 1240 [Bern.]
eivol* stampvol 1816-1817 [wnt ei] {4.4}
ejaculatie zaadlozing 1799 [wnt uitspuiten] <Frans {3.2}
ejector uitwerper 1920 [Aanv wnt] <Engels
ekster* zangvogel 1287 [cg NatBl]
eksteroog* likdoorn 1350 [mnw]
el* lengtemaat 1277 [cg i 1, 352]
elan bezieldheid 1891 [Aanv wnt] <Frans
[pagina 933]
[p. 933]
eland herkauwer 1456-1489 [mnw] <Duits {4.1.3}
elandtest uitwijktest voor auto's 1997 [De Coster 1999]
elastiek rekbare band 1838 [wnt weg ii] <Frans
elders* bijwoord van plaats: niet hier 1514 [mnw] {1.2.4/3.1}
eldorado paradijs 1847 [kku] <Spaans {3.2}
electoraat de kiezers 1961 [gvd] <Engels
elefantiasis huidverdikking, knobbelmelaatsheid 1608 [wnt lazerij] <Latijn
elegant bevallig 1784 [wnt wit i] <Frans
elegantie bevalligheid 1548 [wnt redite] <Latijn
elegie lyrisch dichtstuk 1616 [wnt] <Frans
elektricien vakman op elektrisch gebied 1894 [Aanv wnt] <Frans {4.1.13}
elektriciteit natuurkracht die door wrijving wordt opgewekt 1736 [wnt] <Engels {3.2}
elektrificeren voorzien van elektrische installaties 1914 [gvd]
elektrisch m.b.t. elektriciteit 1786 [wnt] <modern Latijn
elektrode geleider van elektrische stroom in elektrolyten en gassen 1859 [Aanv wnt] <Engels
elektrolyse ontleding van chemische verbindingen d.m.v. elektriciteit 1862 [wnt rheo] <Frans
elektromotor machine die beweegkracht geeft door elektrische stroom 1872 [wnt vonk i] {4.1.10}
elektron elementair deeltje 1902 [wnt arbeid Suppl] <Grieks {3.2}
elektronica elektronentechniek 1954 [wnt transistor] <modern Latijn
elektronicus specialist in elektronica 1984 [gvd] <modern Latijn
elektronisch werkend door vrije elektronen 1950 [wnt rekenmachine]
element hoofdstof, eenheid 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans of Latijn
element persoon in genoemde (negatieve) hoedanigheid 1989 [Sterkenburg, Taal van het Journaal]
elementair fundamenteel 1810 [wnt meetkunde] <Frans {3.2}
elf* telwoord 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.2}
elf geest 1855-1857 [wnt] <Duits
elfstedentocht* schaatswedstrijd langs de elf Friese steden 1909 [wp] {4.1.18}
elft* beenvis 1351-1400 [mnw]
eliminatie verwijdering 1847 [kku] <Frans
elimineren verwijderen 1832 [wei] <Frans
elisie wegvallen van letter 1669 [mey] <Frans
elite het geselecteerde gedeelte 1824 [wei] <Frans
elixer geneeskrachtige drank 1774 [wnt] <me Latijn {4.1.6}
elk* onbepaald voornaamwoord 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {4.2}
elkaar, elkander* wederkerig voornaamwoord 1285 [cg Rijmb.] {4.2}
elkeen* onbepaald voornaamwoord 1615 [wnt] {4.2}
elleboog* gewricht tussen beneden- en bovenarm 1240 [Bern.] {3.1}
ellende* beroerdigheid 1285 [cg Rijmb.]
ellepijp dikste bot in benedenarm 1867 [wnt]
ellips ovaal 1749 [wnt weg i] <Latijn
elmsvuur lichtjes door elektriciteit 1778 [wnt elmusvuur]
el Niño periodieke warme golfstroom in de Stille Oceaan 1989 [De Coster 1999] <Spaans {3.2/4.1.1}
eloquent welsprekend 1583 [Aanv wnt] <Frans
elpee langspeelplaat 1966 [Aanv wnt] <L {3.4}
els* boomsoort 772-776 [Künzel] {2.3}
els* priem 1240 [Bern.] {1.2.4}
e-mail elektronische post 1991 [Van der Neut, Stappenplan bij het Project Ned.-Frankrijk] <Engels {4.1.17}
email glazuur 1562 [Claes] <Frans
emancipatie gelijkstelling voor de wet 1503 [Claes Tw. 11] <Frans
emanciperen mondig verklaren 1570 [wnt] <Frans
emballage verpakking 1745 [mey] <Frans
embargo beslaglegging 1808 [wnt] <Spaans {3.2}
embargo publicatieverbod 1961 [gvd] <Engels
embleem zinnebeeld, herkenningsteken, zinnebeeldige plaat 1625 [wnt] <Frans of Latijn
embolie verstopping van bloedvat 1896 [Aanv wnt]
embonpoint gezetheid 1816 [Aanv wnt] <Frans
embouchure mondstuk van blaasinstrument 1824 [wei] <Frans
embryo kiem 1824 [wei] <modern Latijn
emenderen verbeteren 1552 [Apherdianus 38r] <Frans
emergency dringende noodzaak 1992 [gvd] <Engels
emeritus zijn ambt neergelegd hebbend 1658 [wnt] <Latijn {4.1.4}
emfyseem zwelling 1824 [wei] <modern Latijn
emigrant landverhuizer 1741 [wnt] <Frans
emigreren uitwijken naar ander land 1650 [Claes] <Frans
[pagina 934]
[p. 934]
eminent voortreffelijk 1503 [Claes Tw. 11] <Frans
eminentie titel van kardinalen 1654 [wnt] <Latijn
emir Arabisch opperhoofd 1619 [Courante uyt Italien, 19 jun. 1a] <Arabisch {3.2}
emissie uitgifte van obligaties e.d. 1886 [kku] <Frans
emmentaler kaassoort 1866 [Sanders 1995] <Duits {4.1.6}
emmer vat 1240 [Bern.] <Latijn
emmeren zaniken 1914 [gvd]
emmy onderscheiding voor televisie 1984 [gnn] <Engels
emoe loopvogel 1596 [De Jonge ii, 339] <Engels {3.2}
emolumenten bijkomende verdiensten 1660 [wnt] <Frans
emotie gemoedsbeweging 1824 [wei] <Frans
emotioneel vatbaar voor ontroering 1894-1908 [wnt] <Frans
empathie inlevingsvermogen 1968 [kwt] <Engels
empire (stijl van) het eerste Franse keizerrijk 1912 [kku] <Frans
empiricus iem. met alleen door ondervinding opgedane kennis 1824 [wei] <Latijn
emplacement terrein bij station 1905 [wnt] <Frans
emplooi bezigheid 1627 [wnt] <Frans
employability brede inzetbaarheid van werknemers 1996 [De Coster 1999] <Engels
emulgeren tot een emulsie maken 1793 [Aanv wnt] <Latijn
emulsie melkachtige oplossing 1761 [hou i, 1, 259] <Frans
en* nevenschikkend voegwoord 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5/4.2}
encadreren inlijsten 1824 [wei] <Frans
encanailleren, zich omgaan met mensen beneden zijn stand 1697 [wnt kittebroer] <Frans
enchilada gevulde gebakken tortilla 1999 [gvd] <Spaans {3.2/4.1.6}
enclave door vreemd gebied omsloten terrein 1824 [wei] <Frans
enclise aansluiting van woord bij ander woord 1847 [kku] <Frans
encycliek pauselijke zendbrief 1865 [Aanv wnt] <Latijn
encyclopedie beschrijvend woordenboek 1654 [Claes] <Frans
endeldarm* laatste deel van darm 1434-1436 [hws]
endemisch niet elders voorkomend 1821 [Aanv wnt] <Frans
endocrien met inwendige afscheiding 1927 [Oosthoek's geïll. enc. ii]
endogeen uit het binnenste voortkomend 1886 [kku]
endorfine morfineachtige substantie 1984 [gvd] <Frans {3.2}
endoscoop instrument om in lichaamsholten te kijken 1886 [kku]
endosseren overdragen van wissel door aantekening op achterkant 1651 [wnt] <Frans
energie veerkracht, arbeidsvermogen 1668 [Koerbagh] <Frans
enerveren op de zenuwen werken 1903 [wnt welstand] <Frans
enfant terrible flapuit 1874 [Aanv wnt] <Frans
enfin tussenwerpsel: kortom 1646 [wnt] <Frans {4.3}
eng* bouwland 801 [Künzel] {2.3}
eng* nauw 1240 [Bern.]
eng* griezelig 1896 [wnt zeilen i]
engageren (als artiest) verbinden aan 1806 [wnt] <Frans {3.2}
engel bode van God 1200 [cg ii 1 Servas] <Latijn
engerling larve van meikever 1766 [hou i, 9, 215] <Duits
en gros bijwoord: in het groot 1824 [wei] <Frans
enig* onbepaald voornaamwoord 1230-1231 [cg i 1, 19] {4.2}
enigma raadsel 1824 [wei] <Latijn
enjambement overloop van versregels 1824 [Aanv wnt] <Frans
enkel* voetgewricht 1351-1400 [mnw] {3.1}
enkel* alleen, enig in zijn soort 1351-1400 [hws] {4.2}
enkelvoud* vorm van woord die aangeeft dat er slechts van één exemplaar sprake is 1805 [Weiland, Spraakkunst]
enorm bijzonder groot 1477 [hws] <Frans of Latijn
enormiteit grote blunder 1898 [wnt] <Frans
enquête onderzoek 1494 [wnt] <Frans
ensceneren in scène zetten 1921 [wnt apotheose Suppl]
ensemble het geheel 1824 [wei] <Frans
ensemble muziekgezelschap 1929 [Aanv wnt] <Frans
entameren in behandeling nemen 1932 [Aanv wnt] <Frans
enten een loot op een andere boom bevestigen 1240 [Bern.] <Frans
[pagina 935]
[p. 935]
entente overeenkomst 1865 [kvw] <Frans
enter* eenjarige koe 1599 [Kil.] {3.1/4.1.3}
enteren een vijandig schip beklimmen 1571 [wnt] <Spaans {3.2}
enteren de enterknop indrukken 1999 [R99] <Engels
entertainment amusement 1953 [De Vooys] <Engels
enthousiasme geestdrift 1784 [wnt] <Frans
enthousiast geestdriftig 1788 [wnt] <Frans
entiteit het wezenlijke 1824 [wei] <Frans
entourage omgeving 1824 [wei] <Frans
entozoön endoparasiet 1847 [kku]
entr'acte pauze tussen twee bedrijven 1832 [wei] <Frans
entrecote stuk vlees van tussen de ribben 1910 [Aanv wnt] <Frans {4.1.6}
entree intrede, ingang 1467-1490 [hws] <Frans
entree toegangsprijs 1824 [wei]
entremets tussengerecht 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans {4.1.6}
entrepot opslagplaats 1819 [wnt] <Frans
entropie maatstaf voor de wanorde in een systeem 1902 [Vivat's Enc.]
envelop(pe) briefomslag 1817 [wnt theeboei] <Frans
enzovoort(s)* woord dat aangeeft dat verdere opsomming overbodig is 1624 [wnt zenuwig]
enzym ferment 1895 [Aanv wnt] <Duits
Eoceen geologisch tijdperk 1844 [Aanv wnt] <Engels
Eolithicum geologisch tijdperk 1922 [Aanv wnt] <modern Latijn
eon onafzienbare tijdruimte 1832 [wei] <modern Latijn
Eozoïcum geologische periode 1935 [Kath. Enc.] <modern Latijn
epateren overdonderen 1921 [Aanv wnt] <Frans
epaulet schouderbelegsel 1806 [Verz. v.W. v.d. Kon. v. Holl. 1,139] <Frans {3.2}
epibreren niet nader aan te geven werkzaamheden verrichten waarvan men de indruk wil wekken dat ze belangrijk zijn 1954 [Vd Sijs 1996] {1.2.5/4.4}
epicentrum middelpunt van aardbeving 1886 [kku] <modern Latijn {1.2.6}
epidemie besmettelijke ziekte, plaag 1400 [mnw] <me Latijn
epidermis opperhuid 1663 [mey] <Grieks {3.2}
epiek verhalende poëzie 1884 [Aanv wnt] <Latijn
Epifanie feest van de verschijning van Christus 1668 [Koerbagh] <Latijn {4.1.7}
epifyse pijnappelklier 1929 [kwt] <Frans
epigoon navolger 1867 [Aanv wnt] <Frans
epigram puntdicht 1582 [Aanv wnt] <Frans
epilepsie vallende ziekte 1624 [Aanv wnt] <Latijn
epileren ontharen 1914 [Aanv wnt] <Frans
epiloog slotrede 1824 [wei] <Frans
episch m.b.t. de verhalende poëzie 1824 [wei]
episcopaal bisschoppelijk 1720 [mey] <Frans
episcopaat bisschoppelijke waardigheid 1824 [wei] <Latijn
episode op zichzelf staand deel van verhaal of gebeurtenis 1824 [wei] <Frans
epistel brief 1240 [Bern.] <Latijn
epistemologie kennisleer 1931 [Enc. handb. mod. denken]
epitheel bekleedsel van organen 1847 [kku] <modern Latijn
epitheton bijnaam 1663 [mey] <Grieks {3.2}
epizoën in of op de huid van dieren levende insecten 1886 [kku]
epo eiwithormoon gebruikt als doping 1997 [De Coster 1999] {4.1.6}
epoche tijdperk 1720 [mey] <Latijn
eponiem woord dat is afgeleid van een eigennaam 1981 [Sanders 1993] <Frans {3.2}
epos heldendicht 1824 [wei] <Grieks {3.2}
epoxy kunsthars 1955 [wp] <Engels
epsilon vijfde letter van het Griekse alfabet 1873 [wp] <Grieks {3.2}
equator evenaar 1598 [wnt] <Latijn
equinox dag- en nachtevening 1847 [Aanv wnt] <Frans
equipage paard met rijtuig 1734 [wnt] <Frans {4.1.10}
equipage scheepsbemanning 1803 [wnt] <Frans {3.2}
equipe sportploeg 1929 [kwt] <Frans
equiperen toerusten 1632 [wnt] <Frans
equivalent gelijkwaardig 1650 [mey] <Frans
er* bijwoord van plaats 1237 [cg i 1, 32]
era tijdrekening, periode 1824 [wei] <Latijn
erbarmen, zich medelijden betonen 1477 [Teuth.] <Duits
erbium chemisch element 1870 [Gerding, Zakwrdb. Scheik.] <modern Latijn
erectie oprichting van de penis 1850 [wnt zaad] <Latijn {1.2.3}
eren* eerbied bewijzen 1100 [Willeram]
ereprijs plantengeslacht 1554 [Dod.] <Duits
erewoord belofte met eer als onderpand 1934 [Vd Sijs 1996] <Duits {1.4}
erf erfdeel, grond behorend bij huis 901-1000 [wps] <? {3.2/3.5}
[pagina 936]
[p. 936]
erfenis* wat men erft 1399 [mnw] {3.1}
erfgenaam op wie een nalatenschap overgaat 1284 [vmnw] <? {3.5}
erfvijand gezworen vijand 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Duits
erg* slecht 901-1000 [wps]
erg* bijwoord van graad: zeer 1866 [wnt]
erg eenheid van arbeid 1907 [wp]
ergens* bijwoord van plaats 1285 [mnw] {3.1}
ergeren* aanstoot geven of nemen 1240 [Bern.]
ergernis* irritatie 1566-1568 [wnt] {3.1}
ergo bijwoord van causaliteit: derhalve 1540 [wnt verkleining] <Latijn
ergonomie studie van werkomstandigheden 1961 [gvd]
ergotherapie oefening om uitgevallen functies weer op te wekken 1955-1956 [Aanv wnt]
erica dopheide 1889 [wnt rose] <me Latijn
erkennen inzien 1376-1400 [mnw] <Duits
erkentelijk dankbaar 1626 [wnt] <Duits
erkentenis* besef van bestaan of waarheid van iets 1604 [wnt] {3.1}
erker uitbouw 1901 [wnt] <Duits
erlang eenheid van dichtheid van telefoonverkeer 1961 [gvd]
erlenmeyer laboratoriumkolf 1949 [ensie iv, 333]
ernst* serieuze gestemdheid, oprechtheid 1100 [Willeram]
eroderen afslijpen 1650 [mey] <Frans
erogeen gevoelig voor erotische prikkels 1923 [Aanv wnt]
erosie afslijting van land 1669 [mey] <Frans
erotiek het geheel van gevoelens van zinnelijke liefde 1895 [Broeckaert] <Frans
erotisch m.b.t. de zinnelijke liefde 1782 [wnt] <Duits
erotogeen erogeen 1955-1956 [Aanv wnt]
erratum drukfout 1676 [wnt vinden] <Latijn
ersatz vervangingsmiddel 1919 [kwt] <Duits {3.2}
erts metaal bevattende delfstof 1556 [wnt] <Duits
erudiet uitgebreide kennis en smaak bezittend 1824 [wei] <Frans
eruditie geleerdheid 1824 [wei] <Frans
eruptie uitbarsting 1650 [mey] <Frans
ervaren ondervinden 1420 [mnw] <Duits
erven* door erfenis verkrijgen 1263-1264 [cg i 1, 83]
erwt* een plantenzaad, ook als voedsel 1240 [Bern.] {4.1.6}
erwtensoep soep van groene erwten 1778 [wnt erwt] {4.1.6}
erytrocyt rood bloedlichaampje 1923 [Aanv wnt]
es* loofboom 860 [Künzel] {2.3}
esbattement rederijkerstoneelstuk 1500 [Den spieghel der salicheit van Elckerlijc, a2] <Frans {4.1.15}
escadrille groep vliegtuigen 1919 [kwt] <Frans {4.1.14}
escalatie het van stap tot stap groeien van een conflict 1965 [wp jaarboek 1966] <Engels
escaleren steeds ernstiger worden 1969 [Aanv wnt]
escapade dwaze streek 1824 [wei] <Spaans {3.2}
escapisme vluchtgedrag 1955 [Aanv wnt] <Engels
escargot wijngaardslak 1952 [wp voor de vrouw] <Frans {3.2/4.1.6}
eschatologie leer van de laatste dingen 1847 [kku] <Frans
escort callgirl 1989 [Peptalk] <Engels {4.1.13}
escorte gewapend geleide 1592 [Schulten Tw. 9] <Frans {4.1.14}
escudo munteenheid van Portugal en Kaapverdië, vroeger ook van Spanje, Mexico en diverse Zuid-Amerikaanse landen 1832 [wei] <Portugees of Spaans {3.2/4.1.12}
esculaap embleem van geneeskundigen 1615 [wnt artsenij Suppl] <Frans
eskader vlootafdeling 1631-1634 [wnt] <Frans {4.1.14}
eskadron afdeling ruiterij 1580 [Schulten Tw. 9] <Frans {4.1.14}
esoterisch geheim 1821 [Aanv wnt] <Frans
esp* ratelpopulier 870 [Künzel] {2.3}
espadrille schoen met touwzool 1984 [gvd] <Frans {3.2/4.1.9}
espagnole Spaanse dans 1847 [kku] <Frans {4.1.15}
esplanade wandelplein 1821 [Aanv wnt] <Frans
espressivo met veel gevoel 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
espresso zwarte koffie 1955 [Stoop] <Italiaans {3.2/4.1.6}
esprit geest 1821 [Aanv wnt] <Frans
essay verhandeling 1769 [Aanv wnt] <Engels {3.2}
essence aromatisch aftreksel 1715 [wnt] <Frans
essentie het wezen 1501-1550 [Mak] <Latijn
establishment heersend bestel, heersende klasse 1969 [R75] <Engels
estafetteloop snelheidswedstrijd tussen verschillende teams 1920 [wnt z.j.] {4.1.18}
[pagina 937]
[p. 937]
ester scheikundige verbinding 1870 [Gerding, Zakwrdb. Scheik.] <Duits
estheet kunstgevoelige 1950 [gvd] <Frans
estuarium trechtervormige riviermonding 1901 [kui] <Latijn
etablissement onderneming, inrichting 1703 [wnt stokhouder] <Frans
etage verdieping 1786 [wnt trap i] <Frans
etalage uitstalkast 1824 [wei] <Frans
etappe afstand tussen twee rustpunten 1832 [wei] <Frans
et cetera, etc. enzovoorts 1570 [wnt achten Suppl] <Latijn
eten* nuttigen 901-1000 [wps]
eterniet asbestcementlei 1917 [wnt plafond]
ethaan gasvormige koolwaterstof 1925 [Oosthoek's geïll. enc. ii]
ether verdovende vloeistof 1778 [wnt] <Duits
ether (boven)lucht 1778 [wnt] <Duits
etherisch vergeestelijkt 1855 [kku] <Duits
ethiek zedenleer 1667 [wnt volk] <Latijn
ethologie gedragsbeschrijving 1824 [wei] <Latijn
ethos zedelijke houding 1824 [wei] <Grieks {3.2}
ethyl koolwaterstofgroep 1863 [kku aethyl]
etiket label 1824 [wei] <Frans
etiquette omgangsvormen 1764 [wnt drukletter] <Frans
etmaal* 24 uur 1289 [cg I2, 1343] {3.1/4.1.7}
etnisch volkenkundig 1880 [Aanv wnt] <Frans
etnografie beschrijvende volkenkunde 1824 [wei]
ets door etsen verkregen voorstelling 1866 [wnt]
etsen in metaal laten uitbijten 1573 [Claes] <Duits
ettelijke onbepaald voornaamwoord 1443-1451 [mnw] <Duits {4.2}
etter* pus 1240 [Bern.] {1.2.3}
etter scheldwoord 1914 [gvd] <Frans {1.2.3}
etude muzikale studie 1847 [kku] <Frans
etui koker 1670 [wnt] <Frans
etymologicon etymologisch woordenboek 1847 [kku] <Grieks {3.2}
etymologie woordafleidkunde 1521 [Mak] <Frans
eucalyptus plantengeslacht 1868 [Aanv wnt] <modern Latijn
eucharistie Heilige Sacrament 1669 [mey] <Frans
eufemisme verhullend woord 1824 [wei] <Frans of Latijn
euforie gevoel van welbehagen 1832 [wei] <Frans of modern Latijn
eugenese rasverbetering 1919 [Aanv wnt]
eunuch ontmande (als vrouwenoppasser in harem) 1615 [wnt vervatten] <Latijn
eureka, heureka tussenwerpsel: uitroep bij ontdekking 1847 [kku] <Grieks {3.2/4.3}
euro vanaf 1999 munteenheid van de eu, vanaf 2002 als betaalmiddel 1995 [De Coster 1999] {1.2.2/4.1.12}
europium chemisch element 1927 [Oosthoek's geïll. enc. ii] <modern Latijn
eustachiusbuis buis in het oor 1847 [kku]
euthanasie het bespoedigen van de dood bij ongeneeslijk zieken 1824 [wei] <Frans
euvel* kwaad 901-1000 [wps]
evacuatie ontruiming 1560 [Aanv wnt] <Frans
evacueren ontruimen 1650 [mey] <Frans
evalueren schatten 1650 [mey] <Frans
evangelie elk van de vier boeken van het Nieuwe Testament 1240 [Bern.] <Latijn
evangelisch volgens het evangelie 1550 [hws] <Frans
evangeliseren het evangelie verkondigen 1291-1300 [cg Luiks Diat.] <Frans
evangelist schrijver van een evangelie, verkondiger van het evangelie 1240 [Bern.] <Frans {4.1.8}
evaporatie verdamping 1636 [Secreeten van Alexis Piemontois 39, 241] <Frans
evaporeren uitwasemen 1514 [Aanv wnt] <Frans
evasie ontwijking 1669 [mey] <Frans
even* bijwoord van graad: in gelijke mate 1240 [Bern.]
even* door twee deelbaar 1467 [mnw]
even* bijwoord van tijd: ogenblik 1659-1673 [wnt] {4.1.7}
evenaar equator 1585 [Claes Tw. 9]
evenaren gelijkwaardig zijn 1710 [wnt wierook]
evenbeeld die sprekend lijkt op een ander 1557 [wnt] <Duits
eveneens* bijwoord van modaliteit: ook 1857 [wnt] {3.1}
evenement gebeurtenis 1668 [Koerbagh] <Frans
evenknie* gelijke (in stand) 1303 [mnw]
eventing bepaalde paardenwedstrijd: military 1999 [Sanders 2001] <Engels {4.1.18}
eventualiteit mogelijkheid dat iets gebeurt 1847 [kku eventus] <Frans
eventueel mogelijkerwijs 1816 [Aanv wnt] <Frans
[pagina 938]
[p. 938]
evenwicht* toestand van rust door gelijk gewicht aan weerszijden van de balans 1642 [wnt waag i]
ever* hoefdier 1287 [cg NatBl] {4.1.3}
evergreen populair blijvend lied 1965 [R75] <Engels
evident zonneklaar 1503 [Claes Tw. 11] <Frans
evidentie klaarblijkelijkheid 1650 [mey] <Frans
evocatie het voor de geest roepen 1650 [mey] <Frans
evocatief beeldend 1939 [wnt treffen] <Latijn
evolueren ontwikkelen 1824 [wei] <Frans
evolutie ontwikkeling 1896 [wnt] <Frans
evviva tussenwerpsel: leve! 1847 [kku] <Italiaans {3.2/4.3}
ex voormalig echtgenoot of echtgenote 1982 [R84] <Engels {4.1.4}
exact nauwkeurig 1652 [wnt] <Frans
exaltatie geestvervoering 1294 [cg I3, 2074] <Frans
examen onderzoek naar iemands kennis 1477 [hws] <Latijn
examinandus degene die geëxamineerd moet worden 1847 [kku] <Latijn
excellent voortreffelijk 1450 [mnw] <Frans
excellentie titel van hoge staatsdienaar 1583 [wnt] <Latijn
excelleren uitmunten 1650 [mey] <Frans
excentriek buitenissig 1830 [wnt] <Frans
exceptie uitzondering 1467-1490 [hws] <Frans
exceptioneel uitzonderlijk 1839 [Aanv wnt] <Frans
excerperen een uittreksel maken 1650 [mey] <Latijn
excerpt uittreksel 1787 [wnt woord i] <Latijn
exces buitensporigheid 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
exclamatie uitroep 1650 [mey] <Frans
exclusief iets anders uitsluitend 1824 [wei] <Frans
excommunicatie kerkban 1529 [wnt verwaten i] <Frans
excommuniceren in de kerkban doen 1540 [hws] <Latijn
excrement ontlasting 1650 [mey] <Latijn {4.4}
excretie lichaamsafscheiding 1668 [Koerbagh] <Frans of Latijn
excursie uitstapje 1816 [Aanv wnt] <Frans
excusabel te verontschuldigen 1669 [mey] <Frans
excuseren verontschuldigen 1353 [hws] <Frans
excuus verontschuldiging 1546 [hws] <Frans
executeren (vonnis) voltrekken 1454 [hws] <Frans
executeur uitvoerder 1476-1500 [hws] <Frans
executie uitvoering 1299 [cg i Brugge] <Frans
executie terechtstelling, uitvoering van doodvonnis 1992 [gvd] <Engels
exegeet bijbelverklaarder 1824 [wei] <Frans {4.1.8}
exegese bijbelverklaring 1799 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
exemplaar stuk 1641 [wnt] <Frans
exemplair voorbeeldig 1692 [wnt regretteeren] <Frans
exerceren militair oefenen 1592 [Schulten Tw. 9] <Frans
exercitie militaire oefening 1691 [wnt] <Latijn
exhibitie tentoonstelling 1650 [mey] <Frans
exhumatie opgraving van een lijk 1847 [kku] <Frans
exil ballingschap 1824 [wei] <Frans
existentie het bestaan 1650 [mey] <me Latijn
existeren bestaan 1650 [mey] <Frans
exit hij gaat af (van toneel) 1847 [kku] <Latijn
exit uitgang 1950 [gvd] <Engels
ex-libris eigendomsmerk voor boeken 1886 [kku] <Latijn
exocet raket die met radar zijn doel zoekt 1992 [gvd] <Engels of Frans {3.2/4.1.14}
exodus uittocht 1528 [wnt uitgang] <Latijn
exogeen van buitenaf komend 1847 [kku]
exoniem eigen vorm in een taal voor een buitenlandse aardrijkskundige naam 1986 [koe]
exoot uitheemse plant of dier 1935 [Kath. Enc.]
exorbitant buitensporig 1596 [Aanv wnt] <Frans
exorciseren geesten uitdrijven 1569 [Aanv wnt] <Frans
exorcist duivelbanner 1565 [Aanv wnt] <Frans
exosfeer luchtzone boven 1000 km 1976 [wp]
exoterisch ook voor oningewijden bestemd 1824 [wei] <Frans
exotisch uitheems 1824 [wei] <Frans
expanderen uitbreiden 1658 [mey] <Latijn
expansief betrekking hebbend op expansie 1824 [wei] <Frans
expeditie verzending van goederen 1450 [hws] <Frans
expeditie onderzoekstocht 1607 [wnt] <Frans
experiment proefneming 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
experimenteel proefondervindelijk 1824 [wei] <Frans
experimenteren een proef nemen 1546 [hws] <Frans
expert deskundige 1829 [wnt] <Frans
expiratie afloop, beëindiging 1512 [hws] <Frans
[pagina 939]
[p. 939]
expireren eindigen, aflopen 1450 [hws] <Frans
explicatie uitleg 1649 [Aanv wnt] <Frans
expliceren uitleggen 1635 [Aanv wnt] <Latijn
expliciet uitdrukkelijk 1669 [mey] <Frans of Latijn
expliciteren met zoveel woorden zeggen 1976 [gvd] <Frans
exploderen ontploffen 1824 [wei] <Frans
exploiteren winstgevend maken 1886 [wnt] <Frans
exploot betekening 1482 [hws] <Frans
exploratie verkenning 1669 [mey] <Frans
exploreren doorzoeken (van gebied) 1623 [Aanv wnt] <Frans
explosie ontploffing 1793 [Aanv wnt] <Frans
exponent getal dat aanwijst uit hoeveel gelijke factoren een product bestaat 1740 [wnt proportie] <Latijn
exponent kenmerkend vertegenwoordiger 1950 [gvd] <Engels
exporteren uitvoeren 1808 [wnt partij] <Frans {1.2.3/3.2}
exporteren uitvoeren van computergegevens 1999 [R99] <Engels {1.2.3}
exposant die tentoonstelt 1875 [Aanv wnt] <Frans
exposé overzicht 1824 [wei] <Frans
exposeren tentoonstellen 1824 [wei] <Frans
expositie tentoonstelling 1824 [wei] <Frans
exposure aandacht van de media voor een product 1989 [Peptalk] <Engels
expres met opzet 1824 [wei] <Frans
expressie uitdrukking 1680 [Aanv wnt] <Frans
expressief sterk sprekend 1824 [wei] <Frans
expressionisme kunstrichting 1912 [Aanv wnt] <Frans
expres(trein) zeer snelle trein 1864 [wnt express] <Engels {4.1.10}
expulsie uitdrijving 1650 [mey] <Frans
exquis voortreffelijk 1650 [mey] <Frans
extase geestvervoering 1782 [Wolff en Deken, Sara Burgerhart 1915, 1, 196] <Frans
extatisch in vervoering 1847 [kku] <Frans
extensie uitbreiding 1559 [Aanv wnt] <Frans
exterieur uiterlijk, buitenkant 1669 [mey] <Frans
extern uitwonend, buiten iets liggend 1669 [mey] <Frans
exterritoriaal buiten het staatsgebied vallend 1832 [wei]
extra boven het gewone, bijzonder 1738 [wnt] <Latijn
extract uittreksel 1660 [wnt] <Latijn
extract aftreksel 1778 [wnt] <Latijn
extractie het extraheren 1568 [Kool] <Frans
extraheren uittrekken 1477 [hws] <Latijn
extramuraal buiten het gebouw plaatshebbend 1976 [gvd]
extraneus examenstudent 1819 [Aanv wnt] <Latijn
extraordinair buitengewoon 1503 [hws] <Frans
extrapoleren uit bekende termen daarbuiten liggende termen berekenen 1925 [Aanv wnt]
extra-uterien buitenbaarmoederlijk 1886 [kku] <Frans
extravagant buitensporig 1650 [mey] <Frans
extravert naar buiten gekeerd 1935 [Kath. Enc.]
extreem uiterst 1544 [hws] <Frans
extremiteit uiterste, uiteinde 1650 [mey] <Frans
extrinsiek niet wezenlijk, nominaal 1910 [Aanv wnt] <Frans
extrovert naar buiten gekeerd 1938 [Van Essen]
exuberant overdadig 1824 [wei] <Frans
ex-voto geloftegeschenk 1824 [wei] <Latijn
eyeliner stift voor accentueren van oogranden 1965 [wp jaarboek 1966] <Engels
eye-opener openbaring 1989 [Peptalk] <Engels
ezel paardachtige 1240 [Bern.] <Latijn {1.1/4.1.3}
ezel schildersezel 1654 [wnt] {1.2.3}
ezelin wijfjesezel 1240 [Bern.]
ezelsbruggetje hulpmiddel om iets te onthouden 1682 [wnt ezel] {1.2.5}
ezelsoor omgevouwen hoek 1766 [Sewel/Buys] <Duits
e-zine elektronisch tijdschrift 1996 [Alg. Dagblad 3/12/96] <Engels {1.2.1}
fa muzieknoot 1350 [mnw]
faam reputatie, roem 1250 [cg ii 1 Trist.] <Frans
fabel vertelling, verzinsel 1240 [Bern.] <Frans of Latijn
fabricage het vervaardigen 1807 [In Notificatie van de Leidse politie] {3.3}
fabricatie het vervaardigen 1705 [wnt uitroeien i] <Frans
fabriceren vervaardigen 1593 [wnt verblijven] <Frans
fabriek industrieel bedrijf 1764-1775 [wnt] <Frans {1.2.5}
fabrikant eigenaar van een fabriek 1782 [Picarta: titel van D. Schuurman] <Frans
fabuleus fabelachtig 1650 [mey] <Frans
façade voorgevel 1695 [Aanv wnt] <Frans
facelift het optrekken van gezichtshuid 1937 [Aanv wnt] <Engels
facet aspect, kant 1901 [wnt] <Frans
[pagina 940]
[p. 940]
faciaal m.b.t. het gelaat 1847 [kku facies] <Frans
facie gezicht (tegenwoordig minachtend) 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans {1.2.3}
faciliteit hulpmiddel 1881 [Aanv wnt] <Frans
facsimile nauwkeurige nabootsing 1824 [wei]
factie politieke groep 1596 [Linschoten 162] <Frans
factie fictie gebaseerd op ware gebeurtenissen 1997 [De Coster 1999] <Engels
factor in de wiskunde: vermenigvuldiger 1821 [wnt] <Latijn
factor element 1856 [wnt] <Latijn
factorij filiaal van handelsonderneming in buitenland 1663 [wnt]
factoring het verzorgen van de inning door een financiële instelling 1974 [Posthumus] <Engels
factotum manusje-van-alles 1605 [wnt schransen] <Frans
factuur rekening voor geleverde goederen 1600 [De Jonge i, 238] <Frans
facultatief aan eigen verkiezing overlatend 1847 [kku] <Frans
faculteit hoofdafdeling van universiteit 1710 [wnt] <Frans
fading sluiereffect 1929 [kwt] <Engels
fado melancholiek Portugees lied 1933 [Aanv wnt] <Portugees {3.2}
faëton rijtuigje 1731-1735 [wnt] <Engels {3.2/4.1.10}
fagocyt wit bloedlichaampje, eetcel 1912 [kku]
fagot blaasinstrument 1599 [Kil.] <Italiaans {3.2/4.1.16}
Fahrenheit bepaalde thermometerschaal 1736 [wnt thermometer] <Duits
faience soort aardewerk 1824 [wei] <Frans
failliet bankroet 1844 [wnt] <Frans
faillissement het failliet gaan of zijn 1582 [wnt] {3.3}
fair eerlijk 1887 [wnt unfair] <Engels
fake namaak 1965 [R75] <Engels
fakir boetende bedelmonnik 1788 [Toll.] <Arabisch of Frans {3.2}
fakkel toorts 1240 [Bern.] <Latijn
falafel gerecht van gefrituurde erwtjes, uien en kruiden 1989 [Philippa, Koffie, kaffer, katoen] <Arabisch {3.2/4.1.6}
falanx slagorde 1824 [wei] <Latijn
falderappes gespuis 1701-1725 [wnt] <Jiddisch {3.2}
falen in gebreke blijven, mislukken 1285 [cg Rijmb.] <Frans
faliekant verkeerd, mis 1727 [Tuinman]
fall-out radioactieve neerslag 1964 [Ferrée, In en uit 59] <Engels
fallus mannelijk lid in erectie 1832 [wei] <Latijn {3.2/4.4}
falset stemregister 1564 [Aanv wnt] <Italiaans {3.2/4.1.16}
falsificatie vervalsing 1650 [mey] <Frans
fameus vermaard 1488 [hws] <Frans
familiair, familiaar gemeenzaam 1560 [wnt] <Latijn
familiariteit te grote vertrouwelijkheid 1567 [wnt] <Frans
familie gezin, bloedverwanten 1566-1568 [wnt] <Frans {5}
familie Doorsnee doorsneegezin 1954 [De Coster 1999] {4.4}
fan ventilator 1931 [Aanv wnt] <Engels {4.1.9}
fan bewonderaar 1947 [kwt jazz-fan] <Engels
fanatiek bezeten 1796 [wnt] <Frans {3.2}
fancy-fair liefdadigheidsbazaar 1855 [kku] <Engels
fandango Spaanse volksdans 1806 [wnt quadrille] <Spaans {3.2/4.1.15}
fanfare muziekstuk voor koper 1655 [wnt] <Frans
fanmail van fans ontvangen correspondentie 1942 [kwt] <Engels
fantasie verbeeldingskracht 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
fantasmagorie geestverschijning 1824 [wei] <Frans
fantast iem. met sterke fantasie 1599 [Kil.] <Duits
fantastisch niet werkelijk, onwerkelijk goed e.d. 1824 [wei] <Frans
fantoom spook 1287 [cg NatBl] <Frans
farad eenheid van elektrische capaciteit 1894 [wnt watt]
farao naam van Egyptische koningen 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
farce dwaze grap 1617 [wnt] <Frans
farizeeër schijnheilige 1808-1816 [wnt geldzuchtig] <Duits {4.1.8}
farm particulier landbouwbedrijf 1847 [kku] <Engels
farmaceut apotheker 1847 [kku] <Latijn {4.1.13}
farmacie artsenijbereidkunde, apotheek 1689 [Picarta: titel van C. Bontekoe] <Frans
faro Zuid-Nederlandse biersoort 1528 [wnt] {4.1.6}
faro kaartspel 1699 [wnt] {4.1.18}
fascineren sterk boeien 1553 [Claes Tw. 11] <Frans
[pagina 941]
[p. 941]
fascisme politiek systeem 1923 [Picarta: titel van N.J.C.M. Kappeijne van de Coppello] <Italiaans {3.2}
fase schijngestalte van planeet, stadium 1824 [wei] <Frans
fashion mode 1847 [kku] <Engels
fashionable naar de mode 1840 [Kolfin, Van de slavenzweep 157] <Engels
fastfood gemaksvoedsel 1984 [R84] <Engels {4.1.6}
fat modegek, dandy 1698 [wnt kwibus] <Frans
fataal noodlottig 1603 [wnt] <Frans
fatalisme geloof in noodlot 1800 [wnt uitvloeisel] <Frans {3.2}
fata morgana luchtspiegeling 1808 [wnt gewaand] <Italiaans {3.2}
fatsoen welgemanierdheid 1714 [wnt] <Frans
fatsoensrakker zedenmeester 1935 [Aanv wnt] {4.4}
fatwa door een islamitisch rechtsgeleerde geformuleerd decreet 1989 [Vd Sijs 1996] <Arabisch {3.2}
faun bos- en veldgod 1579 [wnt aanrecht] <Latijn
fauna dierenwereld 1822 [Aanv wnt]
fauteuil leunstoel 1776 [wnt vis-à-vis] <Frans {4.1.9}
fauvisme richting in schilderkunst 1961 [gvd] <Frans {3.2}
favorabel gunstig 1370-1378 [hws] <Frans
favoriet gunsteling 1650 [mey] <Frans
favoriseren begunstigen 1467-1490 [hws] <Frans
favus hoofdzeer 1901 [kui] <Latijn
fax systeem van telecommunicatie 1982 [R84] <Engels {4.1.17}
fazant hoendervogel 1287 [cg NatBl] <Frans {1.2.4}
feature iets speciaals 1925 [De Telegraaf 13/12/25, 13] <Engels
februari tweede maand 1376 [Claes] <Latijn {4.1.7}
fecaliën uitwerpselen 1876 [wnt utiliseeren] <Latijn {4.4}
feces uitwerpselen 1778 [wnt gist] <me Latijn {4.4}
federatie bond 1805 [wnt] <Frans {3.2}
fee vrouwelijke sprookjesfiguur 1871 [wnt] <Frans
feedback terugkoppeling 1957 [wp jaarboek 1958] <Engels
feeëriek toverachtig 1922 [Aanv wnt] <Frans
feeks lastige vrouw 1607 [wnt] <Fries {3.2}
feeling intuïtie 1946 [Aanv wnt] <Engels
feest viering 1265-1270 [vmnw] <Frans of Latijn
feil fout 1573 [Claes] <Frans
feit daad, wat werkelijk is 1294 [cg i Brugge] <Frans
fel hevig, vurig 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Frans
felgeel knalgeel 1901 [wnt koepel] {4.1.5}
feliciteren gelukwensen 1688-1696 [wnt] <Frans {1.2.5}
fellatie het pijpen 1970 [gvd Suppl.] <modern Latijn
felsen metalen platen omvouwen en vastslaan 1860 [wnt] <Duits
femel mannelijke hennep 1401-1500 [mnw] <Frans
femelen zoetsappig zeuren 1866 [wnt]
femininum vrouwelijk geslacht 1584 [wnt wijflijk] <Latijn
feminisme vrouwenbeweging 1899 [dbl] <Frans
feng shui bepalen van gunstige omstandigheden voor de vestiging van een gebouw 1975 [wp (tauïsme)] <Chinees {3.2}
feniks mythische vogel 1301-1325 [hws] <Latijn
fennek hondachtige 1902 [Vivat's Enc. 4:2736] <Arabisch {3.2/4.1.3}
fenol carbolzuur, hydroxybenzeen 1881 [wnt phenol]
fenologie leer van de invloed van het klimaat 1917 [kwt]
fenomeen verschijnsel 1778 [wnt] <Frans
fenotype verschijningsvorm 1926 [kwt]
feodaal tot het leenstelsel behorend 1650 [Claes] <Frans
ferm flink 1815 [wnt] <Frans
fermate rustpunt 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
ferment giststof 1668 [Koerbagh] <Frans
fermentatie gisting 1777 [wnt verrotting] <Frans
fermenteren gisten 1668 [Koerbagh] <Frans
fermium chemisch element 1961 [gvd] <modern Latijn
ferry veerboot 1857 [wnt pol i] <Engels {4.1.11}
fervent vurig 1832 [wei] <Frans
festijn feest(maal) 1672 [wnt] <Frans
festival groot (muziek)feest 1872 [gvd] <Engels
festiviteit feestelijkheid 1764 [wnt] <Frans
festoen guirlande 1617 [wnt af Suppl] <Frans
feston ornament (in bouwkunde), guirlande 1549 [wnt usance] <Frans
feta zachte witte kaas 1996 [Vd Sijs 1996] <modern Grieks {3.2/4.1.6}
fêteren vieren, onthalen 1824 [wei] <Frans
[pagina 942]
[p. 942]
fetisj vereerd voorwerp 1602 [wnt fetisch] <Frans
feuilletee bladerdeeg 1761 [Aanv wnt]
feuilleton vervolgverhaal 1847 [wnt] <Frans
feut noviet 1913 [Aanv wnt]
fez muts 1836 [Sanders 1995] <Frans {4.1.9}
fiacre huurrijtuig 1824 [wei] <Frans {4.1.10}
fiasco mislukking 1847 [kku] <Italiaans of Frans {3.2}
fiat goedkeuring 1630 [wnt request] <Latijn
fiber isolatiemateriaal uit vezels e.d. 1921 [Aanv wnt] <Frans
fibrilleren onregelmatig samentrekken van spieren 1955 [Aanv wnt]
fibrine bloed- of plantenvezelstof 1847 [kku] <Frans
fiche speelmerkje, kaart uit kaartsysteem 1735 [wnt] <Frans
fictie niet op werkelijkheid berustende voorstelling 1566-1568 [wnt] <Frans
fictief verdicht 1822 [wnt publiek i] <Frans
ficus plantengeslacht 1911 [wnt] <Latijn
fideel trouwhartig 1637 [wnt] <Frans
fideï-commis erfstelling over de hand 1624 [Aanv wnt] <Frans
fideliteit trouw 1569 [wnt] <Frans
fiduciair op goede trouw berustend 1898 [gvd] <Frans
fiducie vertrouwen 1787 [wnt vigilantie] <Latijn
fielt schurk 1550 [mnw] <Frans {1.2.4}
fier trots 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Frans
fierljeppen polsstokverspringen 1996 [Vd Sijs 1996] <Fries {3.2/4.1.18}
fiets rijwiel 1886 [Sanders 1997b] <? {3.5/4.1.10}
fiets Bargoens: vijf gulden 1910 [kwt] <? {3.5/4.1.12}
figaro barbier, sluwe dienaar 1898 [gvd] <Frans
figurant acteur met zwijgende rol 1805 [wnt] <Frans {3.2}
figuur gestalte, afbeelding 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
fijn niet grof, verfijnd, heerlijk 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
fijnmechanicus instrumentmaker 1961 [gvd] <Duits {3.2/4.1.13}
fijns tussenwerpsel: fijn, vaak ironisch 1974 [Sanders 1999] {4.3}
fijnzinnig met fijn onderscheidingsvermogen 1950 [gvd] <Duits {3.2}
fijt ontsteking aan vinger 1554 [Dod. 798]
fikfakken beuzelen, prutsen 1636-1638 [wnt] <Duits {3.1}
fikken* vingers 1894-1908 [wnt fik ii]
fikken* branden 1897 [wnt fikken ii]
fikkie hond 1916 [wnt fik i] <? {3.5}
fiks flink, stevig 1800 [wnt] <Frans {3.2}
fiksen in orde brengen 1954 [De Vooys] <Engels
filantroop liefdadig persoon 1757 [wnt] <Frans
filantropie menslievendheid 1778 [wnt] <Frans
filatelist postzegelverzamelaar 1884 [gvd] <Frans
file rij 1889 [wnt] <Frans
file administratief bestand 1969 [Dijkman, Computer-abc 164] <Engels
fileren van bot of graat ontdoen 1900 [wnt haring]
filet bot- of graatloos stuk vlees of vis 1500-1525 [Jansen/Van Winter, Keuken in late me] <Frans {4.1.6}
filharmonisch de toonkunst beminnend 1847 [kku] <Duits of Frans {3.2}
filiaal bijkantoor 1888 [wnt] <Frans
filibuster obstructie door eindeloze redevoeringen 1961 [gvd] <Engels
filigraan, filigrein zilver- of gouddraadwerk 1832 [wei] <Frans
filigram watermerk 1847 [kku]
filippica agressieve redevoering 1838 [wnt] <Latijn
filippie Bargoens: tien gulden 1906 [moo] {4.1.12}
filippine dubbele amandel 1840 [wnt] <Frans
filister bekrompen burger 1847 [kku] <Duits
filler Hongaarse munt, een honderdste forint 1928 [Oosthoek's geïll. enc. 2, dl. 7: 136 (Hongarije)] <Hongaars
film strook met film- of fotobeelden 1912 [wnt] <Engels {4.1.15/4.1.17}
filofax losbladige agenda 1987 [De Coster 1999] <Engels
filologie taal- en letterkunde van een volk 1824 [wei] <Frans
filosofie wijsbegeerte 1285 [cg Rijmb.] <Frans
filosofie grondgedachte, beleid 1975 [R75] <Engels
filter zeef 1851 [wnt uittappen] <Frans
filter mondstuk van sigaret 1976 [gvd] <Engels {4.1.6}
filtratiekamp gevangenkamp 2000 [Sanders 2001] <Engels
finaal uiteindelijk, tot het einde toe 1516 [wnt verstand] <Frans
finale slotstuk van meerdelig instrumentaal muziekstuk 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
finale eindstrijd in sport 1914 [gvd] <Frans
financiën geldwezen 1459 [hws] <Frans of Latijn
[pagina 943]
[p. 943]
fineren met fineer beleggen 1879 [wnt] <Engels
finesse kleine bijzonderheid 1805 [wnt vergauwen] <Frans {3.2}
fingerboard klein vingerbestuurd skateboard 1999 [Sanders 2000] <Engels
fingeren verzinnen 1351-1400 [mnw] <Latijn
fini bijwoord van tijd: afgelopen 1847 [kku] <Frans {4.1.7}
finish laatste deel van een wedstrijdbaan, eindstreep 1897 [koe] <Engels
finnjol type van jol 1976 [gvd] {4.1.11}
finoegristiek kennis van de Fins-Oegrische talen 1976 [gvd]
fiorituren versieringen van de zang 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
firma handelsnaam, handelszaak 1806 [wnt] <Italiaans {3.2}
firmament uitspansel 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
firn korrelig sneeuwijs 1734 [HubWes] <Duits {4.1.1}
fis met een halve toon verhoogde f 1832 [wei] <Duits {3.2}
fiscaal m.b.t. de belastingen 1767 [wnt] <Frans
fiscus staatskas 1660 [wnt restitueeren] <Latijn
fistel afvoerkanaal van etter 1301-1400 [mnw] <Frans
fit gezond 1896 [kwt] <Engels
fitness training d.m.v. lichaamsbeweging 1983 [R84] <Engels {4.1.18}
fitnesscentrum inrichting voor het op peil houden van de lichamelijke conditie 1984 [gvd] <Engels
fitten pasklaar maken (van buizen) 1898 [gvd] <Engels
fitting deel van lamp dat gloeidraden met stroomdraden verbindt 1897 [Aanv wnt] <Engels
fixatie volledige aandacht 1932 [Aanv wnt] <Engels
fixeren vastmaken, vastleggen 1485 [hws] <Frans
fjeld bergvlakte 1863 [kku] <Noors {3.2}
fjord inham 1659 [Aanv wnt] <Noors {3.2}
flacon sierlijke fles 1824 [wei] <Frans
fladderen* vlinderen, wapperen 1755 [wnt] {3.1}
flagellant geselbroeder 1824 [wei] <Frans {4.1.8}
flageolet boon 1916 [wnt z.j.] <Frans {4.1.6}
flagrant zonneklaar 1847 [kku] <Frans
flagstone tuintegel 1945 [Van der Vlerk, Geheimschrift der aarde 219] <Engels
flair bijzondere handigheid 1890 [Aanv wnt] <Engels
flakkeren* onrustig branden 1484 [mnw] {3.1}
flambard slappe vilten hoed met brede rand 1889 [wnt] {4.1.9}
flamberen opdienen met brandende alcohol 1957 [Aanv wnt] <Frans
flambouw fakkel 1380-1420 [mnw] <Frans
flamboyant stralend 1950 [Aanv wnt] <Frans
flamelamp gloeilamp met getint glas 1984 [gvd] <Engels
flamenco Spaanse zigeunerdans 1956 [Aanv wnt] <Spaans {3.2/4.1.15}
flamingant aanhanger van de Vlaamse beweging 1881 [wnt terugtrekken] <Frans
flamingo reigerachtige 1646 [wnt] <Portugees {3.2}
flamoes kut 1914 [gvd] <? {3.5}
flan eiervla 1961 [gvd] <Frans {3.2/4.1.6}
flanel geweven stof 1601-1700 [wnt] <Frans {4.1.9}
flaneren rondslenteren om gezien te worden 1847 [kku] <Frans
flank zijkant 1591 [Schulten Tw. 9] <Frans
flankeren zich in de flank bevinden 1599 [Kil.] <Frans
flansen* haastig in elkaar zetten 1625 [wnt] {3.1}
flap bankbiljet 1954 [Aanv wnt] <Duits {3.2/4.1.12}
flapdrol* stommerd 1899 [Aanv wnt]
flapuit* iemand met het hart op de tong 1793-1796 [wnt]
flard* afgescheurde lap 1600 [wnt] {3.1}
flash flits 1958 [P. Heyse, Enc. Fotografie] <Engels
flashback vertelwijze waarin wordt teruggegrepen op het verleden 1953 [De Vooys] <Engels
flat gebouw met woningen 1931 [kwt] <Engels
flater* blunder 1866 [wnt] {3.1}
flatneurose neurose ontstaan door het wonen in een flat 1965 [wp jaarboek 1966]
flatteren te fraai voorstellen 1477 [Teuth.] <Frans
flatteus vleiend, flatterend 1816 [Aanv wnt] <Frans
flauw niet hartig, niet krachtig 1401-1500 [mnw] <Frans
flauwekul kletspraat 1989 [Hofkamp&Westerman]
flecteren verbuigen 1650 [mey] <Latijn
flegma onverstoorbaarheid 1600 [wnt] <Latijn
flemen* vleien 1624 [wnt]
flens opstaande rand 1872 [gvd] <Engels
flensje* dun pannenkoekje 1633 [wnt] {4.1.6}
[pagina 944]
[p. 944]
flenter, flinter* lap, reep 1635 [wnt] {3.1}
fleppen* lurken 1872 [gvd] {3.1}
fles* glazen vat met nauwe hals 1351-1400 [mnw]
flessentrekker* zwendelaar 1894-1908 [wnt]
flets bleek 1785 [wnt] <Frans {4.1.5}
fleur bloeiende toestand 1521 [wnt wijd i] <Frans
flexibel buigzaam 1669 [mey] <Frans
flexibiliteit buigzaamheid 1824 [wei] <Frans
flexie buiging, verbuiging 1847 [kku] <Frans
flexwerk flexibel werk 1996 [De Coster 1999]
flierefluiter* losbol 1861 [wnt] {3.1}
flikflak achterwaartse rol in de gymnastiek 1941 [Aanv wnt] <Duits {3.1/3.2}
flikflooien* met baatzuchtige bedoelingen vleien 1625 [wnt] {3.1}
flikje chocolaatje 1864 [Toll.] {4.1.6}
flikken handig klaarspelen, leveren 1850 [wnt] <Duits
flikker* homoseksueel 1916 [wnt flikker i]
flikkeren* onrustig licht afgeven 1545 [tntl 90, 1974, 187] {3.1}
flink* fors, stevig 1655 [wnt verstand]
flip-over flap-overbord 1989 [Peptalk] <Engels
flippen ongunstig reageren op drugs, uitgekeken zijn op 1967 [Aanv wnt] <Engels
flipperkast speelautomaat 1973 [Aanv wnt] {4.1.18}
flippo plastic schijfje met stripfiguurtje als speelgoed 1995 [De Coster 1999] {4.1.18}
flirten niet serieus het hof maken 1889 [wnt lach] <Engels
flit insecticide 1939-1940 [De Gedehpost 66] <Engels
flits kort schijnsel 1555 [Claes Tw. 11] <Frans
flitsen bloot over straat rennen 1976 [gvd]
flitsstep opklapbare twee- of driewieler 2000 [nrc-h 10/8/2000] {4.1.10}
flitstrein hogesnelheidstrein 1990 [Sanders 2001] {4.1.10}
flobert achterlaadgeweer 1885 [wnt kamer] {4.1.14}
flodder* oefenpatroon 1950 [gvd]
floepen* zich schielijk uitschietend bewegen 1904 [wnt] {3.1}
floers geweven stof 1336-1339 [mnw] <Frans {4.1.9}
flonkeren* warm schitteren 1552 [Toll.] {3.1}
flop mislukking 1961 [Aanv wnt] <Engels
floppy diskette 1983 [R84] <Engels
flora gezamenlijke planten van een streek 1760 [Meese, Flora Frisica]
floréal bloeimaand, 8e maand, van 20 april tot 19 mei, volgens de revolutionaire kalender 1824 [wei] <Frans {3.2}
florentium minder gebruikelijke naam voor het chemische element promethium 1976 [gvd illinium] <modern Latijn
floreren bloeien 1451-1500 [mnw] <Latijn
floret schermdegen 1658 [wnt] <Frans
florijn gulden 1369 [Claes Tw. 9] <Frans {4.1.12}
florin munteenheid van Aruba 1986 [Enc. Munten en Bankbiljetten] <Papiaments {3.2/4.1.12}
florissant bloeiend 1802 [wnt] <Frans {3.2}
flossen gebit met een draadje reinigen 1984 [gvd] <Engels
flotatie scheiding van poedervormige mengsels 1949 [Aanv wnt] <Engels
flottielje groep lichte oorlogsvaartuigen 1804 [wnt verzameling] <Frans {3.2/4.1.11}
flower power jongerenbeweging die liefde predikte 1970 [Recht voor raap] <Engels
flox sierplantengeslacht 1847 [kku]
fluctuatie het schommelen 1669 [mey] <Frans
fluïdum uitvloeiende stof 1824 [wei] <Latijn
fluim hoeveelheid slijm 1287 [cg NatBl] <Frans
fluistercampagne ondergrondse mondelinge propaganda 1950 [gvd]
fluisteren* zacht spreken 1640 [wnt] {3.1}
fluit blaasinstrument 1351-1400 [mnw] <Frans {4.1.16}
fluitglas hoog, smal wijnglas 1847 [kku]
fluitschip vrachtschip 1642 [wnt quel] {4.1.11}
fluks spoedig, dadelijk 1485 [mnw] <Duits
fluor gas 1847 [kku] <Latijn
fluoresceren licht uitstralen 1886 [kku]
flut* prul 1961 [gvd] {3.1}
flutter snelle zweving bij geluidsweergave 1974 [Posthumus] <Engels
fluviatiel rivier- 1950 [gvd] <Frans
fluviometer meter voor stroomsnelheden 1886 [kku]
fluweel geweven stof 1336-1339 [mnw] <Frans {4.1.9}
flux de bouche radheid van tong 1835 [Lulofs, Lessen over de Redekunst, ii, 212] <Frans
flyer kleine folder 1989 [Peptalk] <Engels
fly-over viaduct 1979 [Wijnands&Ost] <Engels
fnuiken* beknotten 1613 [wnt]
fobie angstbeklemming 1930 [Oosthoek's geïll. enc. 2, dl. 10] <Frans
focus brandpunt 1778 [wnt vector] <Latijn
focussen in het brandpunt plaatsen 1959 [Aanv wnt] <Engels
foedraal koker 1847 [kku] <Duits
[pagina 945]
[p. 945]
foefje* truc 1789 [wnt]
foei* tussenwerpsel: uitroep van afkeuring 1618 [wnt] {4.3}
foelie zaadmantel van de muskaatnoot 1286 [cg I2, 1173] <Latijn {4.1.6}
foelie bladmetaal 1400-1434 [mnw] <Latijn
foerage veevoeder 1599 [Kil.] <Frans
foerier bevoorradingsonderofficier 1594 [wnt] <Frans {4.1.14}
foeteren mopperen 1848 [wnt] <Frans
foetsie weg 1902 [Aanv wnt] <Duits
foetus embryo 1770 [wnt vruchtbeginsel] <Latijn
foeyonghai soort garnalenomelet 1968 [wp voor de vrouw] <Chinees {3.2/4.1.6}
foezel slechte jenever 1716 [wnt] <Nederduits {3.2/4.1.6}
föhn warme valwind 1847 [kku] <Duits {4.1.1}
föhn elektrische haardroger 1956 [Aanv wnt] <Duits {3.2/4.1.9}
fok* voorzeil 1438 [hws]
fok* bril 1829 [H. Martin, Beredeneerd Nederduitsch Wrdb.]
fokken* aankweken, doen voorttelen 1704 [Claes]
folder vouwblad 1920 [Aanv wnt] <Engels
foliant boek in folioformaat 1766 [Sewel/Buys] <Duits
folie bladmetaal 1400-1434 [mnw] <Latijn
foliëren de bladen van een boek nummeren 1684 [wnt]
folio boekformaat 1599 [wnt alphabet] <me Latijn
folklore volksoverleveringen 1887 [Toll.] <Engels
follikel zakje 1847 [kku follikel] <Latijn {3.2}
folteren martelen 1599 [Kil.] <Duits
fondant suikergoed 1896 [wnt] <Frans {4.1.6}
fonds vastgelegd kapitaal 1651-1652 [wnt] <Frans
fondue gesmoltenkaasgerecht 1863 [Rijnhart i, 375b] <Frans {4.1.6}
foneem klankeenheid 1937 [Kath. Enc. 19] <Frans
fonetiek tak van taalwetenschap betreffende spraakklanken 1847 [kku] <Duits
foniatrie spraakverbetering 1929 [kwt]
foniek tak van taalwetenschap 1847 [kku]
fonkelen levendig glanzen 1812 [wnt] <Duits
fonkelnieuw splinternieuw 1874 [wnt] <Duits {4.4}
fonograaf voorloper van de grammofoon 1886 [kku] <Frans {4.1.17}
fonologie tak van taalwetenschap betreffende fonemen 1855 [kku]
font letterset 1992 [gvd] <Engels
fontanel zacht deel van schedeldak 1824 [wei] <Frans {1.2.2}
fontein kunstmatige springbron 1201-1225 [cg ii 1 Floyris] <Frans
fooi drinkgeld 1651 [wnt] <Frans
foolproof beschermd tegen onoordeelkundige behandeling 1946 [De Vooys] <Engels
foon eenheid van geluid 1939 [Aanv wnt] <Grieks {3.2}
foppen voor de gek houden 1639 [wnt stoppen] <Duits
force kracht 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] <Frans
forceps tang 1847 [kku] <Latijn
forceren met geweld openen 1556 [Claes] <Frans
foreest woud 1085 [Slicher] <Latijn {2.4}
forehand slag met handpalm richting bal (bij tennis) 1924 [Aanv wnt] <Engels
forel beenvis 1700 [Toll.] <Duits
forens wie woont buiten de plaats waar hij werkt 1898 [gvd] <Duits
forensisch betrekking hebbend op het gerecht 1832 [wei] <Latijn
forfait vast bedrag 1847 [Aanv wnt] <Frans
forint munteenheid van Hongarije 1951 [wp, dl. 10, 524] <Hongaars {4.1.12}
formaat grootte 1573 [Plantijn] <Frans
formaat structuur van een computerdocument 1986 [mcc dec. 86, 8, 12, 33] <Engels
formaldehyde een alifatisch aldehyde 1895 [Aanv wnt]
formaline desinfectiemiddel 1895 [Aanv wnt]
formaliseren formeel maken 1650 [mey] <Frans
formaliteit uiterlijke vorm, plichtpleging 1663 [mey] <Frans
formateur samensteller 1924 [gvd] <Frans
formatie vorming 1812 [wnt azijn Suppl] <Frans {3.2}
formatteren een informatiedrager gereed maken voor gegevensopslag 1984 [hcc nieuwsbrief dec. 12, 27]
formeel naar de vorm 1614 [wnt] <Frans
formeren vormen 1287 [cg NatBl] <Frans
formica harde kunststof 1962 [Aanv wnt]
formidabel geducht 1647-1648 [wnt] <Frans
formule vast geheel van woorden 1698 [wnt bezweren] <Frans
formulier in te vullen papier 1624 [wnt wederroeping]
fornuis kookkachel 1270 [cg i 1, 159] <Frans {4.1.9}
[pagina 946]
[p. 946]
fors stevig 1599 [Kil.] <Frans
forsythia sierheester 1907 [wp] <modern Latijn
fort vestingwerk 1577 [wnt] <Frans
forte bijwoord: sterk 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
fortepiano toetsinstrument 1786 [wnt trekker] <Italiaans {3.2/4.1.16}
fortificatie versterking 1477 [hws] <Frans
fortissimo bijwoord: zeer krachtig 1772 [Bouvink] <Italiaans {3.2}
forto bijwoord: sterk, luid 1795 [Muzijkaal Kunstwrdb.] <Italiaans {3.2}
fortuin groot kapitaal 1494 [hws] <Frans
fortuin lot, geluk 1557 [wnt] <Frans
forum markt te Rome 1832 [wnt reus i] <Latijn
forum groep deskundigen 1954 [R75] <Engels
fosburyflop techniek bij het hoogspringen, met de rug over de lat 1984 [gvd] <Engels
fosco chocoladedrank 1912 [kku] {3.3/4.1.6}
fosfaat zout van fosforzuur 1883 [Java-Bode 1/9, 2e] <Frans
fosfor chemisch element 1720 [wnt worm i] <Latijn
fosforesceren licht geven na bestraling 1824 [wei] <Frans
fossiel versteend overblijfsel 1847 [kku] <Frans
fot eenheid van lichtsterkte 1961 [gvd] <Frans {3.2}
foto fotografische opname 1898 [wnt photo] <Engels {1.1/1.2.4/4.1.17}
fotografie het maken van afbeeldingen door chemische inwerking van licht 1847 [kku] <Frans {4.1.17}
fotokopie fotografisch vervaardigde kopie 1946 [Aanv wnt] <Engels
foton lichtquant 1942 [kwt]
fouilleren kleren doorzoeken 1898 [gvd] <Frans
foundation damesondergoed 1958 [R75] <Engels {3.2}
foundation onderlaag van poeder 1975 [R75] <Engels
fourneren verschaffen 1472 [hws] <Frans
fournituren kleine handwerkbenodigdheden 1808 [wnt viseeren] <Frans {3.2}
fout gebrek, misslag 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
foxterriër hondensoort 1889 [Het Sportblad 1:1, 6 jun. 9a] <Engels {4.1.3}
foxtrot dans 1919 [kwt] <Engels {4.1.15}
foyer koffiekamer 1832 [wei] <Frans
fraai mooi 1276-1300 [cg Lut.A] <Frans
fractal bepaalde meetkundige figuur 1988 [De Coster 1999] <Engels
fractie onderdeel 1787 [wnt land] <Frans
fractie deel van een politieke partij 1847 [kku] <Frans
fractioneren trapsgewijs distilleren 1895 [Aanv wnt] <Frans
fractuur breuk 1560 [Aanv wnt] <Frans
fragiel breekbaar 1824 [wei] <Frans
fragment gedeelte 1787 [Picarta: Rhijnvis Feith, Fanny: een fragment] <Frans
fragmentarisch uit brokstukken bestaand 1824 [wei] <Engels
fraise aardbeikleurig 1895 [Broeckaert] <Frans {4.1.5}
frak jas 1782 [wnt lus] <Frans
framboesia tropische huidziekte 1919 [kwt] <modern Latijn
framboos vrucht 1554 [wnt] <Frans {4.1.2}
frame raamwerk 1886 [kku] <Engels
franchise vrijstelling van invoerrechten 1886 [kku] <Frans
franchising het huren van rechten van een ander bedrijf 1973 [R84] <Engels
franciscaan monnik van de orde gesticht door Franciscus van Assisi 1654 [wnt voet] {4.1.8}
francium chemisch element 1967 [wp in kleuren] <modern Latijn
franco bijwoord: portvrij 1676 [De Bruijn Tw. 10] <Italiaans {3.2}
francofoon Frans sprekend 1976 [gvd]
franc-tireur vrijschutter 1886 [kku] <Frans {4.1.14}
franje overbodige opsiering 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Frans
frank vrij 1267 [cg i 1, 96] <Frans
frank oude muntnaam, munteenheid van o.a. Frankrijk en België 1382 [mnw] <Frans {4.1.12}
frankeren porto betalen 1729 [wnt] <Duits
franskiljon Vlaming die voor overheersing van het Frans is 1838 [wnt anti i Suppl]
fransoos Fransman (minachtend) 1240 [Bern.] <Frans
frappant treffend 1799 [wnt] <Frans {3.2}
frapperen treffen 1781 [wnt] <Frans
frase volzin 1784-1785 [wnt] <Frans
fraseologie woordkeus van een schrijver 1885-1886 [wnt] <Engels
fraseren (muzikaal) interpungeren 1912 [kku] <Duits {3.2}
frater broeder 1544 [wnt typograaf] <Latijn {4.1.8}
fraterniseren zich verbroederen 1824 [wei] <Frans
frats gril 1684 [wnt] <Duits
fraude bedrog 1294 [cg I3, 2151] <Frans
[pagina 947]
[p. 947]
frauderen bedriegen 1451 [hws] <Frans
freak fanaat 1971 [R75] <Engels
freatisch m.b.t. de grondwaterspiegel 1947 [Koningsberger, Leerboek der alg. plantkunde]
freelancer losse medewerker 1950 [De Vooys] <Engels
frees geplooide halskraag 1847 [kku] <Frans
frees werktuig 1860 [wnt]
freeware software die gratis wordt verspreid, maar waarop wel copyright rust 1994 [pc+ 3/11, 19, 17] <Engels
freewheelen doorgaan zonder activering 1950 [gvd] <Engels
fregat (oorlogs)schip 1598 [wnt wederhouden] <Frans {4.1.11}
frêle broos 1904 [Aanv wnt] <Frans
frenesie bezetenheid 1265-1270 [cg Lut.K] <Frans
frenetiek bezeten 1566 [wnt kleven] <Frans
frenologie beoordeling van karakter en geestelijke vermogens naar de vorm van de schedel 1847 [kku]
freon chloorfluorkoolstofproducten 1939 [Aanv wnt]
frequent veelvuldig 1619 [Aanv wnt] <Frans
fresco muurschildering 1604 [wnt versch i] <Italiaans {3.2}
fresia knolgewas 1927 [Oosthoek's geïll. enc. 2, dl. 5] <modern Latijn
fret marterachtige 1287 [cg NatBl] <Frans {4.1.3}
fret boortje 1351-1400 [mnw] <Frans
freudiaans iets prijsgevend uit het onderbewustzijn 1939 [wnt angst Suppl]
freule adellijke jonkvrouw 1646 [wnt] <Duits
frezen met de frees bewerken 1924 [gvd] <Frans
fricandeau stuk vlees 1765 [wnt] <Frans {4.1.6}
fricassee gerecht van gehakt vlees 1500-1525 [Jansen/Van Winter, Keuken in late me] <Frans {4.1.6}
fricatief wrijvingsmedeklinker 1912 [kku] <modern Latijn
frictie wrijving 1847 [kku] <Frans
friemelen* peuteren 1889 [wnt knijpen] {3.1}
fries gebeeldhouwde strook boven aan muur of vaas 1568 [wnt] <Frans
frigidaire koelkast 1929 [kwt] <Frans {4.1.9}
frigide seksueel ongevoelig 1933 [Aanv wnt] <Frans
frigiditeit seksuele ongevoeligheid van vrouwen 1847 [kku] <Frans
frigorie koude-eenheid 1961 [gvd]
frik* schoolmeester 1914 [gvd] {1.2.5}
frikadel gehakt vlees 1599-1607 [Kil.] <Frans {4.1.6}
frikandel bepaald soort worst 1961 [gvd] {4.1.6}
frimaire rijpmaand 1824 [wei] <Frans {3.2}
fris vers, koel 1477 [Teuth.] <Duits
frisbee werpschijf 1971 [Aanv wnt] <Engels {4.1.18}
frisdrank verfrissende, niet-alcoholische drank 1956 [Van Gelder 1993] {1.2.1/4.1.6/4.4}
friseren doen krullen 1562 [Naembouck] <Frans
frites, friet in vet gebakken reepjes aardappel 1924 [gvd] {3.3/4.1.6}
friteuse frituurpan 1979 [Wijnands&Ost] <Frans {3.2}
frituur in kokend vet gebakken spijs 1599 [wnt] <Frans
frivool lichtzinnig 1500 [hws] <Frans
fröbelen spelen, vrijblijvend bezig zijn 1898 [gvd] {3.3}
frommelen* friemelen 1710 [wnt] {3.1}
fronsen tot rimpels samentrekken (van voorhoofd) 1619 [wnt] <Frans
front voorzijde 1683 [wnt] <Frans
frontispice voorgevel 1668 [Koerbagh] <Frans
fronton driehoekige gevelbekroning 1770 [wnt] <Frans
frotté ruw weefsel 1917 [Aanv wnt] <Frans {4.1.9}
frou-frou biscuitje 1929 [kwt] <Frans {3.1/4.1.6}
fructidor naam van maand tijdens de Franse revolutie 1800 [De Rampen van De la Galetierre, 36, noot a.] <Frans {3.2}
fructivoor vruchteneter 1984 [gvd]
fructose vruchtensuiker 1895 [Aanv wnt]
fruit vruchten 1285 [cg Rijmb.] <Frans {4.1.2}
fruitautomaat gokautomaat 1984 [gvd] {4.1.18}
fruiten bruin braden 1477 [mnw] <Frans
frunniken* peuteren, morrelen 1920 [wnt z.j.] {3.1}
frustreren dwarsbomen 1518 [hws] <Frans
frutselen* knoeien 1878 [wnt tuieren ii] {3.1}
fuchsia siergewas 1847 [kku] <modern Latijn
fuck tussenwerpsel: uitroep van ergernis 1986 [De Coster 1999] <Engels {4.3}
fuckmuziek zeer slechte muziek 1992 [gvd]
fuga meerstemmig stuk 1739 [wnt verhandelen] <Italiaans {3.2}
fuif feest 1884 [wnt tractaat] <? {3.5}
fuik* langwerpig vistuig 1383 [mnw]
fulmineren heftig uitvaren 1574 [Aanv wnt] <Frans
fumarole damp- en gasbron 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
functie ambt 1652 [wnt aanzienlijk] <Latijn
[pagina 948]
[p. 948]
functionaris die een functie vervult 1891 [wnt trouwlustig] <Frans
fundament grondslag 1240 [Bern.] <Latijn {3.2}
fundamenteel tot grondslag dienend 1668 [Koerbagh] <Frans
fundatie stichting 1370-1378 [hws] <Frans
funderen grondvesten 1331 [Claes] <Frans
fundgrube goudmijn, schatkamer 1996 [Vd Sijs 1996] <Duits {3.2}
funest verderfelijk 1801 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
fungeren de dienst verrichten van 1658 [mey] <Latijn
fungibel vervangbaar 1903 [wnt verbruiken] <me Latijn
fungicide stof die schimmels doodt 1934 [Van den Berge, Beoordeeling van de waarde van fungicide stoffen]
fungus zwam, paddestoel 1675 [wnt verguld i] <Latijn
funiculaire kabelbaan 1929 [kwt] <Frans
funk soort van popmuziek 1982 [R84] <Engels {4.1.16}
funshoppen recreatief winkelen 1988 [Sanders 2001] {3.3}
furby interactief knuffeldier 1998 [Internet: homepage] <Engels {4.1.18}
furie razernij 1538 [wnt] <Frans
furieus razend 1531 [Aanv wnt] <Frans
furore opgang 1847 [kku] <Italiaans {3.2}
fusee scharnier van autovoorwiel 1953 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
fuseren samensmelten 1963 [Aanv wnt] <Frans
fusie het samengaan 1636 [Secreeten van Alexis Piemontois, 226] <Frans
fusilleren neerschieten (als straf) 1824 [wei] <Frans
fust houten vat 1599 [Kil.] <Frans
fut* energie 1813 [wnt]
futiel nietig 1824 [wei] <Frans
futiliteit nietigheid, kleinigheid 1824 [wei] <Frans
futon dunne oprolbare matras 1992 [gvd] <Japans {3.2}
futselen* friemelen 1616 [wnt] {3.1}
futurisme kunstrichting 1921 [Aanv wnt] <Frans
futurum toekomende tijd 1633 [Ruijs] <Latijn
fuut* duikvogel 1763 [wnt]
fylogenese ontwikkelingsleer van lagere levensvormen 1914 [gvd]
fysica natuurkunde 1575 [wnt] <Latijn
fysiek van de natuur, lichamelijk 1723 [wnt opgraven] <Frans
fysiologie verrichtingsleer 1824 [wei] <Frans
fysiotherapeut iem. die masseert of oefeningen laat verrichten om de lichamelijke conditie te verbeteren 1956 [Aanv wnt]
fysisch overeenkomend met de natuur 1784-1785 [wnt] <Duits
gaaf* ongeschonden 1281-1282 [cg i Dordrecht]
gaaf* geweldig 1973 [De Coster 1999] {3.1}
gaai zangvogel 1287 [cg NatBl] <Frans
gaaischieten met pijl en boog een vogel van een hoge paal schieten 1805 [wnt gaai] {4.1.18}
gaan* zich voortbewegen 901-1000 [wps] {5}
gaande* voorzetsel 1994 [Van der Horst] {4.2}
gaanderij zuilengang 1804 [Roos, Surinaamsche Mengelpoezij 146]
gaandeweg* bijwoord van tijd: van lieverlede 1799 [wnt] {4.1.7}
gaandeweg* voorzetsel 1974 [Van der Horst] {4.2}
gaar* voldoende toebereid 901-1000 [wps]
gaard* omheinde tuin 701-800 [Lex Salica] {2.2}
gaarkeuken spijshuis 1599-1607 [Claes Tw. 11] <Duits
gaarne* bijwoord van hoedanigheid: met genoegen 1100 [Willeram] {1.3/2.5}
gaas luchtig weefsel 1692 [Sanders 1995] <Frans {4.1.9}
gabardine waterdichte stof 1919 [kwt] <Engels {4.1.9}
gabber kameraad 1769 [moo] <Jiddisch {1.2.5/3.2}
gabber jongere die van bepaalde muziek houdt 1993 [De Coster 1999] {1.2.5}
gabberhouse Nederlandse variant van housemuziek 1991 [De Coster 1999] {4.1.16}
gade* echtgenoot, echtgenote 1357 [mnw] {4.1.4}
gadeslaan* observeren 1514 [mnw]
gadget klein, speels voorwerp 1968 [kwt] <Engels
gading* lust 1312 [mnw]
gado-gado Indonesisch gerecht van koude groenten met pindasaus 1968 [wp voor de vrouw] <Indonesisch {3.1/3.2/4.1.6}
gadolinium chemisch element 1907 [wp] <modern Latijn
gaffel* tweetandige stok, vork 1477 [Teuth.]
gag kwinkslag 1948 [Aanv wnt] <Engels
gaga kinds 1859 [Multatuli, Max Havelaar, 48] <Frans {3.1}
gage loon 1530 [mnw] <Frans
gagel* heester 1212 [Prisma NPl.] {2.3}
gaillarde dans 1569 [Aanv wnt] <Frans {4.1.15}
[pagina 949]
[p. 949]
gajes volk (vooral pejoratief) 1906 [Aanv wnt] <Jiddisch {3.2}
gakken* het natuurlijke geluid van ganzen maken 1961 [gvd] {3.1}
gal* bittere vloeistof 901-1000 [wps]
gal eenheid van versnelling 1950 [gvd]
gala staatsiekleding 1761 [Van Donselaar Woordenaar 2, 1] <Frans
gala hoffeest 1846 [wnt] <Frans
galactisch m.b.t. de melkweg 1950 [gvd] <Engels
galant hoffelijk 1574 [Toll.] <Frans
galantine vleesgerecht 1331 [mnw] <Frans {4.1.6}
galappel* uitwas aan eikenbomen 1704 [Claes]
galei vaartuig, geroeid door gevangenen 1350 [mnw] <Frans {4.1.11}
galerie verkooplokaal voor moderne kunst 1970 [Recht voor raap] <Frans {3.2}
galerij zuilengang 1538 [Claes] <Frans
galg* strafwerktuig voor ophanging 1240 [Bern.]
galgenaas* schurk 1562 [Naembouck]
galjas schip 1592 [wnt verstranden] <Frans {4.1.11}
galjoen zeilschip 1538 [hws] <Frans {4.1.11}
galjoot schip 1240 [Bern.] <Frans {4.1.11}
gallicisme uit het Frans overgenomen woord of uitdrukking, in strijd met het eigen taalgebruik 1806 [Aanv wnt] <Frans of Latijn {3.2}
gallium chemisch element 1898 [gvd] <modern Latijn
gallon inhoudsmaat 1692 [Aanv wnt] <Engels {3.2}
galm* zwaar geluid 1477 [Teuth.] {3.1}
galon koordvormig weefsel op uniformen e.d. 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Frans
galop snelle gang van paard 1588 [Claes] <Frans
galvanisch m.b.t. opgewekte elektriciteit 1831 [wnt ammonia Suppl]
gamba snaarinstrument 1824 [wei] <Italiaans {3.2/4.1.16}
gamba soort van grote garnaal 1984 [gvd] <Portugees {3.2}
gambiet schaakopening waarin een pion wordt geofferd 1847 [kku] <Duits
game deel van een set in tennispartij 1903 [Prick 1903] <Engels
gameet voortplantingscel 1902 [Kerner von Marilaun, Leven der planten iii:53] <modern Latijn
gamel eetketel 1928 [Aanv wnt] <Frans
gamelan stel muziekinstrumenten 1851 [Van Doren, Reis naar Nederlands Oost-Indië, 76b] <Indonesisch {3.2}
gamma Griekse letter 1581 [Aanv wnt] <Grieks {3.2}
gammel* wrak, vervallen 1445 [mnw]
gang* loop, wijze van gaan 1100 [Willeram]
gang* doorloop, overdekte weg 1450 [mnw]
gang bende 1931 [kwt] <Engels
ganglion zenuwknoop, peesknoop 1824 [wei] <Grieks {3.2}
gangreen koudvuur 1595 [wnt bloemig] <Latijn
gangstarap rapmuziek uit de Amerikaanse zwarte getto's waarvan de teksten handelen over het (gewelddadige) leven in straatbendes 1994 [De Coster 1999] <Engels {4.1.16}
gangster bendelid 1931 [kwt] <Engels
gannef dief 1769 [Endt] <Jiddisch {3.2}
gans geheel 1236 [cg i 1, 24,25] <Duits
gans* eendachtige 1240 [Bern.] {4.1.6}
ganzenbord* bordspel 1621 [wnt] {4.1.18}
ganzerik mannetjesgans 1543 [Heukels] <Duits
ganzerik* roosachtig plantengeslacht, zilverschoon 1554 [wnt]
gapen* de mond wijd openen 1240 [Bern.]
gappen stelen 1875 [Polak, Geïllustreerd Politie Nieuws] <Jiddisch {3.2}
garage autostalling 1912 [kku] <Frans
garanderen waarborgen 1574 [Aanv wnt] <Frans
garantie waarborg 1700 [Aanv wnt] <Frans
gard* strafwerktuig, roe 901-1000 [wps]
garde keurbende 1855 [wnt] <Frans {4.1.14}
gardenia plantengeslacht 1889 [wnt frak] <Engels
garderobe klerenbewaarplaats 1588 [Claes] <Frans
gareel halsjuk 1294-1300 [cg I4, 2832] <Frans
garen* draad 1278 [cg i 1, 367]
garen* verzamelen 1514 [mnw] {1.2.5}
garf, garve* schoof 1170 [Rey] {2.2}
garm, germ ooi die nog niet gelammerd heeft 1477 [Teuth.] <Frans {4.1.3}
garnaal* schaaldier 1657 [wnt vijlen i] {1.2.4}
garneren versieren 1773 [wnt voorschoot] <Frans
garnituur garneersel 1793 [wnt] <Frans
garnizoen legerafdeling 1695 [wnt] <Frans {4.1.14}
gas stof in luchtvormige toestand 1648 [Toll.] {1.2.5/4.4}
gasmotor door brandbaar gas aangedreven machine 1892 [wnt petroleum] {4.1.10}
gast* bezoeker 1236 [cg i 1, 27] {1.2.5}
gastarbeider buitenlandse werknemer 1964 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
[pagina 950]
[p. 950]
gastritis ontsteking van maagslijmvlies 1847 [kku] <modern Latijn
gastronomie hogere kookkunst 1816 [Aanv wnt] <Frans
gastvrij mild gasten onthalend 1542 [Claes Tw. 11] <Duits
gat* opening 1236 [cg i 1, 23]
gat* anus, achterwerk 1481-1483 [mnw] {4.4}
gaucho gekleurde koeherder 1847 [kku] <Spaans {3.2}
gauw* snel, spoedig 1220-1240 [cg ii 1 Aiol] {1.3}
gauwdief* geslepen dief 1351 [mnw]
gave* iets dat gegeven wordt 1100 [Willeram]
gaviaal krokodilachtige 1847 [kku] <Frans
gavotte dans 1738 [Aanv wnt] <Frans {4.1.15}
gay homoseksueel 1984 [gnn] <Engels
gazelle herkauwer 1720 [wnt vogelstruis] <Frans {4.1.3}
gazet krant 1615 [Aanv wnt] <Frans
gazon onderhouden grasveld 1780 [wnt trap i] <Frans
gazpacho koude soep van tomaten, olie en knoflook 1976 [Complete kookboek voor de goede keuken] <Spaans {3.2/4.1.6}
geaccidenteerd ongelijk (van bodem) 1875 [wnt verkeer ii]
geaffecteerd gekunsteld 1582 [wnt affecteren]
geallieerden bondgenoten 1600 [wnt representeeren]
gebaar* beweging van het lichaam 1100 [Willeram]
gebak* taart 1778 [wnt] {4.1.6}
gebarenspel* mime 1866 [wnt] {4.1.15}
gebbetje* grapje 1897 [Aanv wnt]
gebed* het bidden 901-1000 [wps]
gebeente* het beendergestel 1285 [cg Rijmb.] {1.2.5/3.1/5}
gebergte* groep van bergen 1626 [wnt] {3.1}
gebeten* nijdig 1550 [wnt vervleten]
gebeuren* voorvallen 1272 [cg i 1, 244]
gebeurtenis* voorval 1793-1796 [wnt] {3.1}
gebied streek waarover een macht heerst 1599 [Toll.] <Duits
gebieden* (als heerser) bevelen 901-1000 [wps]
gebint* samenstel van balken 1252 [mnw]
gebit* geheel van tanden en kiezen 1340 [mnw]
gebladerte* alle boombladeren 1805 [wnt] {3.1}
gebod* het bevolene 901-1000 [wps]
geboefte* gespuis 1400 [mnw] {3.1}
geboomte* groep bomen 1285 [vmnw] {3.1}
geboorte* het ter wereld komen 1240 [Bern.]
gebouw* bouwwerk 1599 [wnt]
gebrek* gemis, kwaal 1265-1270 [vmnw]
gebroeders* broers 1240 [Bern.]
gebrouilleerd in onmin zijnde 1781 [wnt wel v]
gebruiken* zich bedienen van 1240 [Bern.]
gedaante* uiterlijk 1276-1300 [cg Lut.A]
gedachte* het nadenken, idee 901-1000 [wps]
gedeelte* deel 1237 [cg i 1, 38, 39]
gedegen goed doordacht 1928 [wnt trouw i] <Duits {1.4}
gedeisd kalm, koest 1955 [Aanv wnt]
gedijen* voorspoedig groeien, welvaren 1265-1270 [cg Lut.K]
geding* rechtszaak 1237 [cg i 1, 32]
gedistingeerd voornaam 1770 [Aanv wnt]
gedogen* dulden 1236 [cg i 1, 21]
gedrag* wijze van doen 1701 [wnt schot iii]
gedragen, zich* handelen, doen 1712 [wnt]
gedrocht* monster 1351 [mnw]
geducht* gevreesd 1643 [wnt uitwerken]
geduld* lijdzaamheid, volharding 901-1000 [wps]
gedurende* voorzetsel 1642 [wnt] {4.2}
gedwee* onderworpen 1401-1450 [mnw]
geëigend geschikt 1855 [wnt zusterschap] <Duits
geel* kleurnaam 1240 [Bern.] {4.1.5}
geelgors* zangvogel 1477 [Teuth.]
geeltje* Bargoens: biljet van f 25,- 1906 [Köster Henke] {4.1.12}
geelzucht* ziekte 1350 [mnw]
geen* telwoord 1100 [Willeram] {2.5/4.2}
geenszins* bijwoord van modaliteit: in genen dele 1350 [mnw] {3.1}
geep* beenvis 1567 [Claes]
geer* spits toelopende lap kleding of grond 1135 [Künzel] {2.3}
geest* ziel, onstoffelijk wezen 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5}
geest* grond 911-948 [Claes] {2.3}
geestdodend* afstompend 1866 [wnt] {3.1/5}
geestig* gevat 1831 [wnt]
geestverwant gelijkgezinde, medestander 1864 [wnt] <Duits
geeuwen* gapen 1240 [Bern.]
geeuwhonger* plotselinge honger 1769 [wnt] {1.2.4}
geëxalteerd overspannen 1887 [wnt richten] {1.2.5}
gegadigde* belanghebbende 1672 [wnt toezegging]
gegeven* grootheid, bekend geval 1872 [gvd]
gegeven* voorzetsel 1884 [wnt zwaar i] {4.2}
gegoed* welgesteld 1292-1293 [cg i]
gehaaid* gewiekst 1912 [wnt verkommeren]
gehalte inhoud 1729 [wnt] <Duits
[pagina 951]
[p. 951]
geheel* heel 1236 [cg i 1, 29]
geheid* onwrikbaar 1899 [dbl]
geheim verborgen 1588 [Claes] <Duits
gehemelte* bovenwand van mondholte 1514 [mnw] {3.1}
geheugen* herinnering 1648 [wnt wijds]
gehoorzaam* gewillig 1240 [Bern.]
gehucht* klein dorpje 1272 [cg i 1, 233]
geigerteller meetinstrument voor radioactieve stralen 1953 [Huizinga]
geil* wulps 1350 [mnw]
gein lol 1906 [moo] <Jiddisch {3.2}
geïntimeerde gedaagde in beroep 1948 [kwt]
geiser warme springbron 1832 [wei] <IJslands {3.2}
geiser waterverwarmingstoestel 1897 [Aanv wnt] <Engels {4.1.9}
geisha Japanse dienster 1912 [kku] <Japans {3.2}
geit* herkauwer 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.1.3}
gek* krankzinnig, dwaas 1401-1450 [mnw]
gekkekoeienziekte* besmettelijke ziekte bij runderen 1990 [De Coster 1999] {3.1}
gekko hagedis 1718 [Van Donselaar Tw. 13]
gekscheren* spotten 1701 [wnt wierookvat]
gekte* gekkigheid, dwaasheid 1973 [Van Gelder 1993] {3.1/4.4}
gel geleiachtige stof 1909 [Aanv wnt] <Engels
gelaat* aangezicht 1240 [Bern.]
gelag* vertering 1285 [cg Rijmb.]
gelagerd voorzien van kogellagers 1944 [Aanv wnt] <Duits {3.2}
gelasten* bevelen 1704 [Hannot&Hoogstraten]
gelaten in het lot berustend 1461 [mnw] <Duits
gelatine geleiachtig eiwitpreparaat 1599 [Kil.] <Frans {4.1.6}
geld* betaalmiddel 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5}
geld* onvruchtbaar (van dieren) 1135 [Künzel] {2.3}
gelden* meetellen, van kracht zijn 1237 [cg i 1, 32]
geleding* het verbonden-zijn van delen 1690 [wnt wade ii]
geleed* uit geledingen bestaand 1240 [Bern.]
geleerd* knap 1240 [Bern.]
gelegenheid* plaats m.b.t. haar ligging 1399 [Stadb. Zwolle ii]
gelei ingekookt sap 1377-1378 [mnw] <Frans {4.1.6}
geleidelijk* niet plotseling geschiedend 1793-1796 [wnt]
geletterd gestudeerd 1410 [mnw]
gelid* gewricht 1301-1400 [mnw]
gelid* rij militairen van voren gezien 1639 [wnt]
gelieven* lief zijn 901-1000 [wps]
gelijk* overeenkomend 901-1000 [wps]
gelijken* gelijk zijn aan 1240 [Bern.]
gelijkenis* uiterlijke overeenkomst 901-1000 [wps] {3.1}
gelofte* plechtige belofte 1285 [cg I2, 1055]
geloven* vertrouwen in of op 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5}
gelte* jong vrouwtjesvarken, m.n. een dat onvruchtbaar gemaakt is 701-800 [Lex Salica] {2.2/4.1.3}
geluid* dat wat hoorbaar is 1265-1270 [vmnw]
geluk* voorspoed 1240 [Bern.]
gelukskind* bofkont 1871 [wnt]
gelukzalig uiterst gelukkig 1599 [Kil.] <Duits
gelul* kletspraat 1657 [wnt]
gemaal echtgenoot 1580 [Claes] <Duits {4.1.4}
gemak* kalmte 1236 [cg i 1, 25]
gemak* wc 1637 [wnt] {4.4}
gemakkelijk* op zijn gemak gesteld 1240 [Bern.]
gemakkelijk* niet moeilijk 1866 [wnt]
gemalin echtgenote 1629 [wnt prononceeren] <Duits {4.1.4}
gematigd* niet overdreven 1401-1450 [mnw]
gember eetbare gekonfijte wortelstok 1240 [Bern.] <me Latijn {4.1.6}
gemeen* gemeenschappelijk 901-1000 [wps] {1.2.3}
gemeen* vals 1776 [wnt] {1.2.3}
gemeengoed algemeen verspreid idee 1872 [wnt gemeen] <Duits
gemeenplaats alledaags gezegde 1585 [wnt toevallig i]
gemeente* zelfbestuur uitoefenend onderdeel van de staat 1798 [wnt] {1.2.2/3.1}
gemeenzaam familiair 1704 [Hannot&Hoogstraten] <Duits
gemelijk* misnoegd 1447 [mnw]
gemenebest* republiek 1624 [wnt eenmoedig]
gemet* vlaktemaat 1181-1210 [Künzel] {2.3}
geminatie verdubbeling 1669 [mey] <Frans
gemoed* innerlijk 1285 [cg Rijmb.]
gemoedelijk genoeglijk, gezellig 1889 [wnt z.j.] <Duits
gems herkauwer 1515 [Murmellius, Pappa Puerorum] <Duits {4.1.3}
gen drager van erfelijke eigenschappen 1928 [Geerts, Leerboek der plantkunde]
genade* gratie, gunst 901-1000 [wps]
genaken* naderen, ophanden zijn 901-1000 [wps]
[pagina 952]
[p. 952]
gênant verlegenheid wekkend 1847 [kku] <Frans
gendarme rijkswachter in België 1847 [kku] <Frans
gender het geheel van sociale en culturele kenmerken van een sekse 1991 [Kunst en Schutte, Lesbiaans] <Engels
genderbender iem. die bewust gedrag van de andere sekse vertoont 1992 [De Coster 1999] <Engels
gene* aanwijzend voornaamwoord 1237 [cg i 1, 30] {4.2}
gêne verlegenheid 1847 [kku] <Frans
genealogie geslachtkunde 1567 [Junius 557a] <Frans
genebbisj tussenwerpsel: uitroep van medelijden 1937 [Van Bolhuis] {4.3}
geneesheer-directeur arts die directeur van een ziekenhuis is 1885 [wnt rijk i] {3.1}
genegen* lust tot iets hebbend 1480 [mnw]
generaal hoogste opperofficiersrang 1567 [Junius 500a] <Frans {4.1.14}
generaliseren veralgemenen 1803 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
generalissimus hoogste militaire commandant 1675 [Aanv wnt] <modern Latijn {4.1.14}
generalist niet-specialist 1984 [gvd] <Frans {3.2}
generatie geslacht 1250 [mnw ongeraectheit] <Frans
generatief geslachtelijk, voortbrengend 1847 [kku] <Frans
generator toestel dat gas of stroom opwekt 1843 [Aanv wnt] <Latijn
generen hinderen, schamen 1824 [wei] <Frans
genereren verwekken 1351-1400 [mnw] <Latijn
genereus edelmoedig 1824 [wei] <Frans
generlei onbepaald voornaamwoord 1400 [mnw] {4.2}
generositeit edelmoedigheid 1824 [wei] <Frans
genese ontstaan, wording 1824 [wei] <Frans
genetica erfelijkheidsleer 1929 [kwt]
genetkat civetkat 1287 [cg NatBl] {4.1.3}
geneugte* genieting 1350 [mnw]
genezen* beter (doen) worden 1200 [cg ii 1 Servas]
geniaal buitengewoon begaafd 1841 [wnt uitvoerbaarheid] <Frans
genie die buitengewoon begaafd is 1784 [wnt verlagen iii] <Frans
genie wapen van de landmacht dat zorgt voor bouwwerkzaamheden 1861-1862 [wnt] <Frans {4.1.14}
geniep* geheim 1736 [wnt]
genieten* vreugde beleven aan, ontvangen 1265-1270 [cg Lut.K]
genitaal m.b.t. de genitaliën 1919 [wnt auto- i] <Latijn
genitaliën geslachtsdelen 1847 [Aanv wnt] <Latijn {3.2/4.4}
genitief tweede naamval 1633 [Ruijs] <Latijn
genius beschermgeest 1597 [wnt belachen] <Latijn
genocide uitroeiing van een volk 1950 [gvd] <Engels
genoeg* onbepaald telwoord: voldoende 1100 [Willeram] {2.5/4.2}
genoegen* voldoening 1393-1402 [mnw]
genoom geheel van de genen en chromosomen 1946 [Bijlmer, De evolutie van de mens, 66]
genoot* deelgenoot, makker 776-800 [cg ii 1 Utr. doopbelofte] {2.5}
genot* vreugde 1285 [cg Rijmb.]
genotype type zoals bepaald door erfelijke aanleg 1936 [Aanv wnt]
genre soort 1824 [wei] <Frans
gent* mannetjesgans 1477 [Teuth.]
gentherapie behandeling door het inbrengen van genetisch materiaal 1985 [De Coster 1999]
gentiaan plantengeslacht 1554 [wnt] <Latijn
gentleman heer 1824 [wei] <Engels
genus geslacht 1638 [Ruijs] <Latijn
geobotanie plantengeografie in relatie tot de bodem 1948 [kwt]
geocentrisch met de aarde als middelpunt 1763 [Aanv wnt]
geode holte in gesteente 1970 [gvd] <Frans {1.2.6/3.2}
geodesie theoretische landmeetkunde 1824 [wei] <Frans
geograaf aardrijkskundige 1813 [Aanv wnt] <Frans {3.2}
geografie aardrijkskunde 1592 [De Jonge i, 167-168] <Frans of Latijn
geologie aardkunde 1813 [Picarta: Bilderdijk, Geologie of verhandeling] <Frans {3.2}
geometrie meetkunde 1285 [cg Rijmb.] <Latijn
geoniem woord dat is afgeleid van een aardrijkskundige naam 1995 [Sanders 1995] <Duits {3.2}
geoorloofd* toegelaten 1240 [Bern.]
geostatica leer van het evenwicht der vaste lichamen 1824 [wei]
gepensioneerde iem. die pensioen trekt 1814 [wnt pensionneeren] {4.1.4}
gepeupel gewone volk 1562 [wnt verschrapen ii]
gepikeerd ontstemd 1641 [wnt pikeeren i]
[pagina 953]
[p. 953]
geporteerd op hebbend met 1762 [Van Donselaar Woordenaar 2, 1]
geraamte* raamwerk 1340 [mnw] {3.1}
geraamte* skelet 1526 [wnt verdoemenis]
geranium plantengeslacht 1861 [wnt stokroos] <Latijn
gerant zaakleider 1847 [kku] <Frans
gerbera snijbloem 1923 [Aanv wnt] <modern Latijn
gerbil knaagdier 1984 [gvd] <Engels {4.1.3}
gerecht* eten in één gang 1040 [Slicher] {2.4/4.1.6}
gerecht* rechtbank 1237 [cg i 1, 32]
gereed* bereid, klaar voor of met een handeling 1230-1231 [cg i 1, 24]
gereedschap* werktuigen 1240 [Bern.]
gereformeerd protestant 1578 [wnt] {4.1.8}
gerei* benodigdheden 1240 [Bern.]
geren* schuin lopen 1829 [H. Martin, Beredeneerd Nederduitsch Wrdb.]
gerenommeerd vermaard 1608 [Aanv wnt]
geriatrie ouderdomszorg 1956 [Aanv wnt]
gerief* genot 1376-1400 [mnw]
gering klein, onbeduidend 1561-1562 [Toll.] <Duits
germanisme uit het Duits overgenomen woord of uitdrukking, in strijd met het eigen taalgebruik 1817 [Aanv wnt] <Frans of Latijn
germanium chemisch element 1898 [gvd] <modern Latijn
germinal kiemmaand 1824 [wei] <Frans {3.2}
geronnen* gestremd 1265-1270 [cg Lut.K]
gerontologie leer van de ouderdomsverschijnselen 1954 [Aanv wnt]
gerst* graangewas 1240 [Bern.] {4.1.2}
gerstekorrel* gezwelletje aan ooglid 1871 [wnt anthrax]
gerucht* geluid 1200 [cg ii 1 Servas]
gerucht* praatje 1390 [mnw]
gerust* kalm 1240 [Bern.]
geschieden* gebeuren 1236 [cg i 1, 21] {1.2.4}
geschiedenis* het gebeurde 1401-1500 [mnw] {3.1}
geschikt* aangenaam in omgang, passend 1460 [mnw]
geschil* onenigheid 1200 [mnw]
geschrift het geschrevene 1100 [Willeram]
geschut* oorlogstuig waarmee men projectielen afvuurt 1285 [cg Rijmb.] {4.1.14}
gesel* strafwerktuig 1240 [Bern.]
geserreerd beknopt 1929 [kwt]
gesjochten arm 1860 [moo] <Jiddisch {3.2}
geslacht* familie 1285 [cg Rijmb.]
geslacht* sekse 1393-1402 [mnw]
geslacht* als grammaticale term: genus 1584 [Ruijs]
geslacht* genitaliën 1968 [Heestermans, Erotisch Wrdb.] {3.1}
geslepen* sluw 1599 [Kil.]
gesp* sluitmechanisme aan riemen e.d. 1276-1300 [cg ii 1 Perch.]
gesprek* mondeling onderhoud 1599-1607 [Claes Tw. 11]
gespuis* geboefte 1573 [wnt]
gestaag* voortdurend, bestendig 1240 [Bern.]
gestalte gedaante 1542 [Claes Tw. 11] <Duits
gestalttherapie therapie gericht op het herstellen van een eenheid in de beleving en waarneming 1991 [wp] <Duits {3.2}
Gestapo Duitse geheime politie 1940-1945 [Van Lennep, Oorlogswrdb.] <Duits {3.2}
geste gebaar 1596 [Linschoten 10] <Frans
gesteente* stenen 1325 [mnw] {3.1}
gesteggel* ruzie 1927 [Aanv wnt]
gestel* samenstel 1265-1270 [cg Lut.K] {1.2.6}
gestel* lichamelijke constitutie 1776 [wnt] {1.2.6}
gesteld* gehecht 1451-1500 [mnw]
gesternte* alle sterren 1376-1400 [mnw] {3.1}
gesticht* inrichting voor krankzinnigen 1808 [wnt]
gesticuleren gebaren maken 1669 [mey] <Frans
gestoord* gek 1976 [gvd] {1.2.2/3.1}
gestreng streng, onverbiddelijk 1620-1650 [wnt] <Duits
getal* cijfer, aantal 1240 [Bern.]
getal* als grammaticale term: enkel- of meervoud 1576 [Ruijs]
geteisem uitvaagsel 1906 [moo] <Jiddisch {3.2}
getijde, getij* eb en vloed 1236 [cg i 1, 25]
getouw* toestel waarop men weeft 1240 [Bern.]
getroebleerd niet goed bij het hoofd 1829 [Aanv wnt]
getsie tussenwerpsel: uitroep van afschuw 1986 [koe] {4.3}
getto jodenwijk 1847 [kku] <Duits of Italiaans
gettoblaster grote draagbare radio 1985 [De Coster 1999] <Engels {4.1.17}
getuige* voorzetsel 1644 [wnt] {4.2}
getuigen* als getuige verklaren 1240 [Bern.]
getuigenis* wat men getuigt 1293 [vmnw] {3.1}
getverderrie tussenwerpsel: uitroep van afschuw 1986 [koe] {4.3}
geul* smal water 908 [Künzel] {2.3}
geur* wat men ruikt 1265-1270 [cg Lut.K]
geuren* met iets pronken 1898 [gvd]
geus lid van een bepaalde partij 1566 [wnt af] <Frans {1.2.3}
[pagina 954]
[p. 954]
geus kleine boegvlag 1685 [wnt]
geuze biersoort 1924 [gvd] <Duits {3.2/4.1.6}
gevaar hachelijke toestand 1574 [Toll.] <Duits
gevaarte* kolos 1626 [wnt wonderwerk] {3.1}
geval* voorval, omstandigheid 1240 [Bern.]
gevangenis* bajes 1281-1282 [cg i 1, 649] {3.1}
gevat geestig 1704 [Claes] <Duits
gevecht* gewapend treffen 1285 [cg Rijmb.]
gevel* voormuur van gebouw 1450 [mnw]
geven* aanreiken, verschaffen, schenken 901-1000 [wps]
gevest handvat van blank wapen 1588 [Claes] <Duits
gevoeg* behoefte 1552 [Apherdianus 11v] {4.4}
gevoeglijk* betamelijk, gepast 1240 [Bern.]
gevoel* tastzin 1450 [mnw]
gevogelte* alle vogels 1287 [cg NatBl] {3.1}
gevolg* personen die iem. begeleiden 1285 [cg I2, 1049]
gevolg* wat uit iets voortvloeit 1644 [wnt]
gewaad* kleding 1285 [cg Rijmb.]
gewaarworden* bespeuren 1236 [cg i 1, 28]
gewagen* vermelden 1236 [cg i 1, 27]
geweer* handvuurwapen 1771 [wnt] {4.1.14}
gewei hoorns van herten e.d. 1592 [Toll.] <Duits
geweld* uiting van macht of kracht 901-1000 [wps]
gewelf* halfgebogen zoldering 1435-1500 [mnw]
gewest* landstreek 1564 [wnt vinder i]
geweten besef van goed en kwaad 1588 [Kil.] <Duits
gewetensvraag vraag waarbij men zijn geweten raadpleegt 1886 [wnt] <Duits
gewicht* zwaarte 1240 [Bern.]
gewicht* zwaar voorwerp voor aandrijving van mechanismen 1694 [