Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[149] Op langhduurigen reegen (p. 253)

toelichting Het gedicht staat op p. 183-185 van Six' Poësy. Schenkeveld-van der Dussen, 1989, p. 164-166 maakt aannemelijk dat het dateert van 1648 (vgl. de annotatie bij r. 64 hieronder).
 
annotatie  
 
2 boose: zondige
4 van self te blyven: zelf tenonder te gaan
5 wis: zeker
6 Erinster: Teken dat herinnert (wnt vi, 616, deze plaats)
  syn's beloftenis: aan Zijn belofte (Genesis 9:8-17)
7 Naa 't leschen van dien gloênden tooren: Dat, na het blussen (met de zondvloed) van die vurige toorn van God (vgl. Genesis 6:5-7)
9 Dies: Daardoor
  hiel: behield
  't heele Al: de wereld
  syn tweeden stand: haar tweede samenstel, haar gesteldheid na de zondvloed (tot heden)
10 dan: anders dan
11 Faro: de Farao (die in de Rode zee verdronk, Exodus 14:27-28)
12 allerheilgen vloed: de Allerheiligenvloed van 1570
  dronk: slorpte ... op
14 Veelverwigh scheemrende: Die veelkleurig wemelt
16 Kan ... vermaaken: Kan, na een lange tijd van verlangend wachten, zowel verdriet als vreugde betekenen. Vreugde kan de regenboog bete-

[pagina 269]
[p. 269]

  kenen, als men lang naar een groeizaam buitje heeft uitgezien, verdriet, als men lang op droogte heeft gehoopt. De regenboog wordt hier dus gezien als een voorbode van de regen (vgl. r. 19).
17-18 saagen wy [...] te zyn: zagen wij dat ... betekende
17 haar: nl. des regenboogs
19 Haar volgde: Op de verschijning van de regenboog volgde
  soet: verkwikkend
20 kruipen: ontspruiten
22 ooftgequeek: dwz. boomgaard
23 Verslenst: Doet verwelken, Maakt ... slap
  den soomerseegen: de zegening van de zomer, nl. de oogst van het land
24 gequelt van winterreegen: dat gekweld wordt met winterse regen (bepaling bij Ons Neerland). In Brazilië valt de regentijd in de zomer, wanneer het echter in Nederland winter is.
25 vol hoops korts: nog onlangs vol verwachting
  bedodt: bedrogen (wnt ii, i, 1210, deze plaats)
26 leit: ligt plat
27 lobbren: spatteren, slobberen (wnt viii, ii, 2530, deze plaats)
  't gesaaide: het zaaigoed (van de overstroomde velden)
28 voormaals: vroeger, voorgaande jaren
29 nu ongewoon: die ... niet gewend is in dit seizoen
30 Balkt: Loeit (wnt ii, i, 927, deze plaats)
30-31 hoe suur, Moet aan [...] wel vallen: hoe zwaar moet het ... wel niet vallen!
32 Haar melk te melken: Dat men haar melkt
  uit de leeghgegeete stallen: dwz. wegens haar gebrek aan voldoende voer (terwijl de stallen waaruit ze zou moeten eten, leeg zijn)
33 De turfpont, by syn baggerturf: Het turfschip, dat bij het opgebaggerde turf ligt
34 Indien se niet geheel verdurf: Als die turf al niet geheel uiteengevallen is
35 Betreurt de ruggelinksche daagen: Verlangt bedroefd terug naar de voorbije tijd (nl. naar de winter waarin de toen droge turf heeft kunnen branden?)
36 om: wegens
  boom, en beddevrucht: de opbrengst van zijn bomen en bedden
37 wacht: verwacht
38 wrank: wrang (vgl. Kiliaan, 1599: ‘Wrangh, wranck van smaeck’)
40 van waatersucht verteeren: verrotten van voosheid
41 wat al suchters!: hoevele mensen zuchten er niet!
42 Dan: Anders dan
43 Men wyt het landgequyn den reegen: Dat het land kwijnt wijt men aan de regen
44 leit de vloek, op oorsaaks schaal, te weegen: legt de rampzalige situatie op ‘de weegschaal van de oorzaak’, om daarop af te wegen (wat haar oorzaak is)
46-47 In ... sonden: vgl. de neerliggende en verrottende gewassen (r. 26)
48 deese plaaster: dit medicijn
  van meer quaalen, ons bevryden: ons behoeden voor meer kwalen (groter ellende)
49 Lyk: Zoals (wordt opgevat in Zoo, r. 53)
  Sirurgyn: chirurgijn, heelmeester

[pagina 270]
[p. 270]

50 swart fenyn: gangreen, of ‘koudvuur’
52 ongevoeligh: meedogenloze (‘koude’)
55-56 de kanker, van de goedren Gesneeden: het wegsnijden van de kanker die het materieel bezit meebrengt
56 suivren mocht de leeden der gemoedren: de (nog gezonde) delen van het gemoed zou kunnen bevrijden van hun smetten
57 Zoo: Als (wordt opgevat in r. 61)
  dit verlempen: dit verminken, deze amputatie (wnt xx, 808-809, deze plaats)
58 dat: als
58-59 in 't goed, dat oovrigh was, Van vleisch: in het resterende stuk van de vleselijke (tot zonde geneigde) mens
60 ontglimt, aan klaare koolen: in een heldere kolengloed zal oplichten
61-63 Zal ... Opdroogen: Zal het regenwater, dat God gemakkelijk zou kunnen veroordelen om te verdwijnen, zoals Hij het een driejarige droogte deed, opdrogen. Six verwijst naar de driejarige droogte die verdween op Elia's gebed. Die droogte was het volk Israël gezonden wegens zijn verering van Baäl (1 Koningen 18). Six wil zeggen dat het regenwater zal verdwijnen, als men zich maar tot God wil wenden (in plaats van tot de goedren, r. 55).
63 met damp: nl. door te verdampen (vgl. de Son, r. 64)
64 Sie ... schynen: Zie op, slaven (van de goedren) in het westen en zie de Zon in het oosten schijnen. Het westen drukt hier de gedachte aan neergang en dood uit. De opgegane Zon is een beeld voor Christus. Schenkeveld-van der Dussen, 1989, p. 164-166 betoogt dat Six hier reageert op een passage in Nederlandts Vredevreught, een gedicht van Anslo op de vrede van Munster. Anslo verwerkt daarin een anecdote over slaven die uitzien naar de opkomst van de zon en vergelijkt de vrede met die zon. Six zou hem in dit gedicht terechtwijzen: de slaven zouden er goed aan doen niet alleen naar de vrede uit te zien, maar meer nog naar hun bekering. Op grond van deze parallel dateert zij Six' gedicht op 1648.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken