Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[212] Fooi (p. 356)

toelichting Vergelijk de toelichting bij de voorgaande brief. Het gedicht is een Pindarische ode, bestaande uit een tweetal triaden (strofe, antistrofe, epode). Het staat op p. 268-270 van Six' Poësy.
 
annotatie  
 
1 't OostIndisch huis: dwz. De voc (zetelend in het zgn. Oostindisch Huis, nabij de hoek Kloveniersburgwal-Oude Hoogstraat)
3 katsjou: katsjoe of catechu, een Aziatisch plantenextract, onder meer gebruikt in de geneeskunde
4 Dat ik gegraaven hou: Waarvan ik geloof dat het uit de bodem is gegraven. In Europa meende men aanvankelijk dat katsjoe een soort aarde was, vandaar de benaming terra Japonica (wnt vii, i, 1858, deze plaats).
5 Als Lemnosche aard: Evenals de ‘aarde van Lemnos’, nl. de zegelaarde (terra sigillata) die op het vulkanische Lemnos werd gewonnen. Ook zegelaarde werd in de geneeskunde toegepast (zie wnt iv, 2172-2173 onder gezegelde aarde).
  rand: omtrek
7 wit, en geel: Six zal dus de gele (en niet de bruine) katsjoe gezien hebben. Gele katsjoe werd bereid uit de bladeren en jonge scheuten van

[pagina 365]
[p. 365]

  de gambirheester, de bruine uit het kernhout van de catechu-acacia (wnt vii, i, 1858).
8 In 't eerste: Aanvankelijk
9 zoo bitter niet: (nog net) niet zo bitter
10 jongst: uiteindelijk (wnt vii, i, 393: ‘In deze opvatting alleen bij six v. chand. aangetroffen’)
11 den dubblen top: de tweetoppige Parnassus, de dichterberg. In regel 11-14 verwerkt Six elementen uit Persius' Prologus tot zijn Satiren. In dat gedicht rekent Persius rigoureus af met de hoge aspiraties van de dichters.
12 Kastaalisch sop: vocht uit de bron Kastalia (op de Parnassus)
13 Voor weinigh tyds: Slechts genoeg voor een kleine tijdsspanne of: Kort geleden?
14 My docht: Ik dacht, dat
  wyse stroom: nl. van de dichterlijke inspiratie
15 Naso: Ovidius. Over welk eigen gedicht Six het heeft weet ik niet en ik kan dus ook niet uitmaken naar welk gedicht van Ovidius dat gemodelleerd zou zijn. De passage kan naar mijn mening niet betrekking hebben op dit gedicht fooi.
16 een worm: een rups
17 wreed: ruw, stroef
18 stram: stijf, stug
  naa: nadat
18-19 gekneedt, En wat gehaavent: chiastisch verbonden met respectievelijk
  stram en wreed; gehaavent: gekamd, gehekeld (wnt vi, 141)
19 vondt men ras: oordeelde men weldra
20 ergens quam te pas: ergens op sloeg, enige waarde had
21 Zoo: Dus
23 vies, en wrangh, en hard, en wreed: vgl. de katsjoe uit de eerste Keer
24 die: al wie
  ter loop: vluchtig, in het voorbijgaan
25 handelt: behandelt, benadert
25-26 als ... heeft: als een ‘dier met rede’, een mens (sluit niet aan bij het, maar bij wie)
27 sonneveesjen: nietig zonnestraaltje (vgl. wnt xviii, 1310)
28 de keer, of weederkeer: de delen van dit gedicht
30 Wat: Welke
  konstigh: vaardig, bekwaam
31-32 Gaat ... meen: Zal nu dat rijmwerk van mij in ieders handen komen, terwijl ik het slechts wil bestemmen
33 Aan 't Spaaren: Aan het Spaarne, In Haarlem
34 ik 't winters heb gespaart: ik het de winter heb ‘overgehouden’, dwz. ik het in de uitgespaarde tijd van deze winter heb gemaakt (nl. de winter van 1648-1649)
35 O neen. Ik acht nochtans van jaa: O neel (dat wil ik niet), maar toch denk ik van ja (nl. dat het toch maar publiek moet worden gemaakt)
36-38 Wie ... ongeval: Voor eenieder die blindelings wil vertrouwen op de discretie van de boekdrukker, namelijk dat die ‘zwijgen’ zal (het niet voor ieder bestemde werk ongedrukt zal laten), zal de hoop (op die discretie) geheel averechts uitlopen op narigheid

[pagina 366]
[p. 366]

39-40 De ... voor: dwz. (En) zodra de buurman (van de drukker) hoort dat er iets gedrukt wordt, heeft hij een nieuwtje te vertellen (wnt xxii, ii, 1199). M.a.w.: nog voordat de drukker de tekst openbaar heeft kunnen maken, is de inhoud al doorgekletst. In dit soort omstandigheden heeft geheimhouding geen enkele zin, daarom maar gelijk een eigen publikatie. Het lijkt er dus op, dat Six zijn gedicht (en de begeleidende brief?) heeft laten drukken. Zo kan het ook dat Six in de volgende tweede Teegenkeer zijn (toch naar Haarlem gezonden) vaarsjes oproept door Amsterdam te vliegen.
41 vry: gerust
42 slechte vaarsjes: eenvoudige (nederige) dichtregeltjes
43 den Keulschen Fenix: Vondel
44 hem: nl. Jan Vos
  Titus: het treurspel Aran en Titus of Titus Andronicus (vgl. Six' lofdicht op dat stuk, no. [183])
  gedouwt: doen vloeien
46 hem: nl. Jan Six (1618-1700, vgl. ook gedicht no. [625])
47 jongst: onlangs (wnt vii, i, 393)
  Mede herschiep: Seneca's Medea bewerkte. Jan Six' treurspel Medea verscheen in 1648 (Vgl. Worp, 1892, p. 251-253).
48 teegenliep: tegenkwam. Reyer Anslo was dus (volgens Six) nog in Amsterdam. Hij zou omstreeks half november 1649 in Rome arriveren. Anslo is niet in Nederland weergekeerd (Knippenberg, 1913, p. 235).
51 de nyd: de Afgunst
53 een dichter: nl. een van de heuschlik begroete dichters
54 Sien: Ervoor zorgdragen
58 Voor wien ik nooit, maar naamaals schreef: ik denk dat Six bedoelt: Voor wie ik nog nooit had geschreven, maar voor wie ik (nu dan) heb geschreven na een (gemeenschappelijke) maaltijd. Blijkens schreef kan naamaals bezwaarlijk naar de toekomst verwijzen. Volgens mnw iv, 2156 zou namaels ook de betekenissen ‘vroeger’ (olim; Kiliaan, 1599) en ‘ooit’ (quondam; Gemma vocabulorum, 1494) kunnen hebben, maar die zijn moeilijk in deze context in te passen. Namaels als ‘na een maaltijd’ komt al voor bij Van Maerlant (vgl. mnw iv, 2156).
 
correctie Op p. 269 van de bundel van 1657 staat in r. 32 van dit gedicht weiden. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit verbeterd tot wyden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken