Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[332] Neetelen (p. 557)

toelichting Neetelen, een hekeldicht met de kenmerken van een formele verssatire, en naar het voorbeeld van Juvenalis (vgl. r. 10), veroordeelt op felle wijze het gedrag van de raadpensionaris Adriaan Pauw en admiraal Tromp bij het begin van de eerste Engelse oorlog (1652-1654). Na het vlagincident tussen de admiraals Blake en Tromp (29 mei 1652) was de dreiging van een oorlog met Engeland zo groot geworden dat de Staten raadpensionaris Adriaan Pauw (1585-1653) naar Londen stuurden om het daar al aanwezige gezantschap te ondersteunen bij de vredesonderhandelingen. Hij vertrok op 14 juni, maar zijn reis had niet het gewenste resultaat: op 10 juli verliet het gezantschap Londen, teruggeroepen door de Staten in Den Haag.
  Inmiddels hield Tromp zich met zijn omvangrijke vloot gereed voor de kust van Schouwen, terwijl de Engelse vloot bij Duins (even ten noorden van Dover) lag. De Staten hadden Tromp de opdracht gegeven de vloot van Blake aan te vallen zodra die in zicht kwam, terwijl het voorheen de politiek was geweest dat er pas geschoten mocht worden bij een Engelse aanval. Blake werd echter niet gelast naar Tromp, maar langs de kust naar het noorden te zeilen, waar een gekonvooieerde Hollandse haringvloot onder de Engelse kust viste en waar ook een Oostindische retourvloot werd verwacht, die langs Ierland en de Shetlands naar de Nederlandse thuishaven terugkeerde, om zo het Kanaal te vermijden. Blake zette op 7 juli vanuit Duins koers naar Hitland en tastte daar, nog tijdens de vredesonderhandelingen, de haringvissers aan. Drie dagen na Blakes vertrek uit Duins verliet de vredesdelegatie Londen en ging scheep naar Holland. Ze ontmoette Tromps oorlogsvloot in volle zee (13 juli) en de admiraal kwam

[pagina 581]
[p. 581]

  hoogstpersoonlijk aan boord van het schip van de raadpensionaris, die hem de raad gaf eerst naar Duins te zeilen om daar de niet erg grote vloot onder Ayscue aan te vallen. Ayscue was met zijn schepen bij Duins achtergebleven om de monding van de Theems te beschermen, maar ook om de doorvaart van het Kanaal afgesloten te houden en dit laatste was met name de reden voor Pauws raad aan Tromp. De admiraal achtte zich echter gebonden aan zijn opdracht, die hem voorschreef de Engelse hoofdvloot onder Blake aan te vallen.
  Reeds de volgende dag deed Pauw in Den Haag verslag van zijn missie. De Statenvergadering volgde zijn raad en verstrekte Tromp nog dezelfde dag de aangepaste opdracht om, zo het weer het toeliet, op te varen naar Duins. Het weer liet het toe, maar werkte zo tegen dat Tromp eerst op 20 juli in Duins arriveerde en daar door de wisselende windrichtingen geen kans kreeg Ayscue goed aan te vallen. Op 24 juli ontvingen de Staten uit zee het bericht dat Tromp maar het besluit had genomen onverrichterzake naar het noorden te koersen om Blake alsnog aan te vallen.
  Een volgende brief uit zee dateert van 6 augustus. Tromp deelt daarin mee dat een zware storm in de nacht van 4 op 5 augustus zijn vloot bij Hitland uiteen heeft geslagen en dat hij met de schepen die hij nog heeft kunnen verzamelen, huiswaarts keert, zonder een schot op Blake te hebben gelost (vgl. Elias, Schetsen ii, 1923, p. 100-127).
 
  Reeds bij Pauws terugkeer op 14 juli was er grote onrust onder het volk ontstaan. Pauw werd ervan beschuldigd Tromp te hebben aangeraden terughoudend re zijn in zijn offensief tegen de Engelsen. Hij zou Tromp gezegd hebben slechts aan te vallen als hij zelf beschoten werd. Het gerucht ging dat Pauw in de vergadering van de Staten ernstig berispt zou zijn over zijn gedrag. Zijn sterke voorkeur voor vredesonderhandelingen boven een oorlog en zijn verbolgenheid over het naar zijn zin te vroeg terugroepen van het gezantschap werden in een kwaad daglicht gesteld. Hij zou eigen financiële voordelen bij de missie hebben gehad en er werd gesuggereerd dat hij de kostbare bibliotheek en het tapijtwerk uit de nalatenschap van de drie jaar eerder onthoofde Karel i voor een kleine som zou hebben aanvaard.
  De gemoederen raakten zo verhit dat de Staten Pauw op zijn verzoek voorzagen van een wacht van enkele soldaten om zijn huis in Heemstede tegen plundering te beveiligen (Colenbrander i, 1919, p. 11-12). Men uitte zijn misnoegen over Pauw en later, na de teleurstellingen van Duins en Hitland, ook over Tromp in felle pamfletten.
  Onder die pamfletten springen twee hekeldichten in het oog: het anonieme en op een schuiladres gedrukte Den Hekel en het met ‘Victrix Triumphat Veritas’ ondertekende (?), zonder naam of adres van de drukker uitgegeven Latet anguis in Herba (‘Er schuilt een adder in het gras’; respectievelijk Knuttel 7237 en 7238-7238a), die zich beide zowel tegen Pauw als tegen Tromp richten, al is de aanklacht vooral gericht tegen Pauw, die Tromp zou hebben omgepraat of zelfs omgekocht.

[pagina 582]
[p. 582]

  Tot zijn verdediging formuleerde een zich als ‘Wytlander’ voordoende auteur een Apologia Voor de Heer Adriaen Paeuw, die in Haarlem verscheen (Knuttel 7239-7242). Zijn ‘particulier proffijt’ bij de missie wordt daarin met kracht ontkend. Ook de veronderstelde koop van 's konings boeken en tapisserieën wordt ontkend en vervolgens echter ook verdedigd als een te billijken transactie voor iemand ‘die besich is om de aldergrootste, aldercurieuste en vermaerste Liberye te maken van heel Duytslant en Nederlant; [...]’. Pauw zou zich in Engeland voorbeeldig van zijn taak hebben gekweten en bij de ontmoeting op zee zou hij Tromp van het laatste nieuws over de Engelse vlootbewegingen op de hoogte hebben gesteld, hem ‘Gods Segheninghe, de starckte van Simzon, de couragie van David, ende de Wysheyt van Salomon’ hebben toegewenst en hem vervolgens hebben ‘ghe-embrasseert’, zonder hem de minste terughoudendheid in de strijd te hebben aangeraden. Voorts zou Pauw juist bijzonder wijs hebben gesproken toen hij een aantal Amsterdamse kooplieden een nee liet horen, toen zij hem verzochten hun een Kanaalkonvooi voor een terugkerende zilvervloot ter beschikking te stellen: het aantal beschikbare schepen zou te gering zijn geweest om het hoofd te bieden aan de Engelse overmacht. Zij die hem dit hadden verweten lieten naar zich kijken: ‘De ydelheyt van 't breyn van dese Kaeckelaers, is dan met handen hier uyt te tasten’. De lasteraars van Pauw zouden ook niets zijn dan ‘doot Vyanden van de Vryheyt van desen Staet, eerst recht gekregen nae de Doodt des leste Prins van Orangie, [...]’, een zinsnede waarmee Pauws verdediger ten overvloede toont niet van orangistische signatuur te zijn.
  ‘Eyntelijck’, eindigt de auteur, ‘moet ick noch tot besluyt dien Goddelosen Schelm, die eer-Dief, die armen kreupele Rijmer en Hekelmaecker, dit seggen: dat het geen konst en is yemant een lack op te werpen, yemant achter rugge te beliegen, en hondert loghenachtige dinghen na te geven: en dat het immers diergelijcke guyt als hy is, even so licht soude zijn hem ses-mael meer Schelmstucken aen te wryven als hy desen Heer doet met zijn ellendich dicht, waert dat die hem maer kende wie dat hy is: Ick vrage U dan, soude die credibel [enig geloof waardig] zijn? O neen: waerom? Antwoort om dat seggen niet en gelt sonder bewijs: So ghy nu Patriot wilt zijn van desen staet, als ghy u beroempt, en bethoonen kont dat desen Heer een verrader is, waerom komt ghy niet voor den dach en bewijst dat? op dat ghy daer voor een eerlijcke belooninghe verkrijgt, en lof en eer in lecht by alle Ingesetenen des Lants: maer dewijle dat ghy dat niet en doet soo bethoont ghy aen d'een zijde dat ghy een Fielt zijt, een Vaghebont, een Lasteraer, een Leugenaer en een Hoofsche Pluym-strijcker en Panlicker, die alsnoch van spijt barst dat hy sich selven met d'Amsterdamsche Penningen niet heeft konnen verrijcken, en zijn handen wasschen in het Bloet van die arme onnosele en goede Gemeente, en insonderheyt mede int Bloet van desen goeden Heer, en van alle zijne lieve Kinderen en Medestanders die daer tegen waren [nl. tegen de verstrekking van gelden aan Amsterdam voor de uitrusting van het genoemde zilvervlootkonvooi]’ (Knuttel 7242, fol. b3 verso).

[pagina 583]
[p. 583]

  De staten, die zich bepaald niet ogenblikkelijk opwierpen als Pauws verdedigers (vgl. Elias, Schetsen iii, 1925, p. 31), deden eerst op 24 augustus 1652, anderhalve maand na Pauws terugkeer, een plakkaat uitgaan dat verklaarde dat hij zich goed van zijn taak had gekweten en dat zijn goede naam en faam schoonwaste van alle laster. De ‘onwaerachtige ende calumnieuse Propoosten, Libellen ofte geschriften’ tegen Pauw werden, evenals alle daden tegen zijn persoon, familie en bezittingen, verboden ‘op pene van onse hooghste indignatie ende verbeurte van Lijff ende goet’ (Knuttel 7243).
 
  De ‘Hekelmaecker’ die door de Apologia Voor de Heer Adriaen Paeuw was uitgedaagd zich bekend te maken, is ongetwijfeld de dichter van het hierboven genoemde hekeldicht Den Hekel. Hij maakte zich in 1657 bekend door zijn gedicht in enigszins omgewerkte vorm opnieuw te laten uitgeven in zijn bundel Poësy (p. 414-418), nu onder de titel Neetelen (vgl. de Varianten onder onderstaande Annotatie). Behalve door de anonieme auteur van de Apologia is Six ook door anderen aangevallen. Zo is de eveneens anonieme auteur van het Vervolg Van Het Rotterdams Zee-Praatje in 1653 nog zeer op Den Hekel gebeten, vooral omdat Tromp erin aangevallen was: ‘noyt is (dat ik weet) daar yets tegen gedaan noch 't selve verboden, [...]’ (Knuttel 7433, 1653, p. 4).
 
  Six heeft zich later van zijn veroordeling van Tromp gedistancieerd in zijn gedicht Wraake, waarin hij zich enigszins tracht te verontschuldigen (vgl. de Toelichting bij dat gedicht, no. [343]). Tegenover Pauw, die hij ook bedoelt in de felle prente van een gierigen ambassadeur (no. [130]), nam hij in zijn bundel echter nergens een mildere of excuserende houding aan.
 
  Het mede door dit gedicht van Six in de wereld gebrachte verhaal over Pauws aankoop van de bibliotheek van Karel i heeft nog een lang vervolg gekregen. In 1710 sprak de beroemde bibliofiel Zacharias von Uffenbach in de stad Bremen met een andere boekenkenner over Pauws bibliotheek, de vermaarde Bibliotheca Heemstediana. Uffenbach liet zich vertellen dat Pauw de koninklijke bibliotheek voor 6000 guldens zou hebben verworven, terwijl de waarde toch zeker 16000 guldens beliep (Uffenbach ii, 1753, p. 194).
  Een wel zeer slechte lezer van Uffenbachs Merkwürdige Reisen meende uit de beschrijving van dit gesprek op te kunnen maken dat de bibliotheek van Karel i naar Bremen zou zijn overgebracht en liet in de rubriek ‘Letterkundig nieuws’ van het weekblad Onze tolk (jg. 6, no. 40, 4 juli 1875) een anonieme vraag naar nadere gegevens hierover afdrukken. Ruim een maand later beantwoordde Johannes van Vloten de vraag in hetzelfde blad (no. 46, 15 augustus). Hij citeert in zijn bijdrage enkele passages uit Den Hekel, Latet anguis in Herba en de Apologia Voor de Heer Adriaen Paeuw en beweert met stelligheid dat Pauw de bibliotheek inderdaad zou hebben gekocht en dat Lieuwe van Aitzema, die in Engeland als Pauws zaak waarnemer optrad, de boekerij aan de

[pagina 584]
[p. 584]

  stad Bremen zou hebben weten over te doen, omdat het ‘weinig raadzaam’ zou zijn geweest de bibliotheek naar Nederland te verschepen. Het behoeft echter geen verbazing te wekken dat recente navraag bij de Universiteitsbibliotheek van Bremen geen nadere gegevens over koning Karels bibliotheek heeft opgeleverd. Krol, die deze navraag deed, noemt Engelse literatuur waaruit blijkt dat verkoop van de boekenverzameling nooit heeft plaatsgevonden (Esdaile, 1946, p. 179; Krol, 1985, p. 85-86). Later over dezelfde kwestie nog: De la Fontaine Verwey, 1986, met name p. 110-111.
 
annotatie  
 
titel Neetelen: Stekeligheden
1 het dringen: het gedrang
  gebuppel: het gestrompel
2 kreupel: ook als kwalificatie van de voortgebrachte rijmen
  geslaagen, met de kluppel: met de knuppel geslagen, dwz. zeer onaangenaam getroffen door het horen
3 vaarsen: verzen
  onverdienende ooren: mijn oren die beter verdienen
4 myn rymkruk: de kruk waarmee ik mijn rijm lopend houdt, dwz. mijn wat minder kreupele rijmwerk
5 se: haar, nl. de rymkruk
  smyt: sla
7 wacht: moet passen op
  rustloos: twistziek (wnt xiii, 1888)
8 begosten: zijn begonnen
9 Van ongerusticheit: Van onrust, wanorde (bepaling bij spel)
  kan slechts: al is ... alleen maar in staat
  verteeren: te vernietigen, te verdelgen
10 met Juvenaliseeren: door felle hekeldichten te schrijven. Arens, 1961, p. 115 wijst erop dat de eerste regels van dit gedicht een vrije bewerking van het begin van Juvenalis' eerste satire zijn. Zij bevatten de traditionele apologie van de satiricus (vgl. Brummack, 1971, p. 295).
11 loutre glomme: doorschijnend gloeiende (wnt v, 143, deze plaats en viii, ii, 3089)
12 den tromp: de vuurmond (wnt xvii, ii, 3161)
13 schoongeooghde straalen: goed gemikte en mooi bedoelde pijlen (wnt x, 2297), maar ook: vonkenregens met mooie ogen, als de staart van een ‘Pauw’ (wnt xiv, 840)
14 Zoo veel als Argus tal: Zo veel pijlen als het aantal ogen van Argus, de honderdogige
  ontvonkt: dat door een vonk aangestoken is
  in Plutoos saalen: in de zalen van Pluto, de god van de onderwereld, maar ook -en dat is hier zeker betekenisvol- van de rijkdom
15 Ver meest: Bovenal
  het Vaaderland: object bij trof (r. 13)
  achtentwintigh klaauwen: alle klauwen van zeven leeuwen, de Staten
16 wan: als
17 't ooghwit: doelwit (vgl. ook ‘het oog slaan op’)

[pagina 585]
[p. 585]

18 Om voor te komen, wie? van veele onnoosle vraagen: Om van de vele van onwetendheid getuigende vragen (die mij nu wel gesteld zullen worden) de vraag wie ik hier bedoel, voor te zijn
19 zoo hen, als henne: zowel henzelf, als hun (wnt vi, 1316)
  treeken: listen
20 Bekenne: Moge herkennen, doorzien
  klaar: puur
  Neerduitsch: Nederlands, dwz. duidelijke taal
21 meen: bedoel
  den Admiraal: dwz. Tromp
  wien: aan wie
22 trouwde: toevertrouwde
  langs: over
23 den afgesant: dwz. Pauw
  't verken soude waschen: dwz. de vrede tot stand zou brengen
24 Besoedelt ... verraschen: (Het verken) dat bevuild is door het gevecht waarmee Blake Tromp wilde overmeesteren. Six bedoelt dat de Engelse houding bij het vlagincident tussen Tromp en Blake (29 mei 1652) het meeste vertrouwen in het Engelse streven naar vrede had weggenomen.
25 Om klaarder: elliptisch voor: Om duidelijker te spreken
27 socht, of kon [...] niet treffen: heeft niet geprobeerd of was niet in staat te komen tot
28 Dies: Daarom
  prees hy: dacht hij er goed aan te doen (wnt xii, ii, 4161)
  't leeger: het kamp, het onderkomen (wnt viii, i, 1393)
29 Op 't eerste ontbod: Bij de eerste oproep terug te komen (wnt x, 1820, deze plaats en xi, 1065)
  als ook syn volmacht opgedraagen: en ook zijn mandaat, de hem toevertrouwde volmacht
30 Hoe!: Wat nu?
  kon: zou hij soms niet in staat zijn geweest (vgl. kon, r. 27)
  beider zyds de vreede voorgeslaagen: de van beide zijden voorgestelde vrede
31 daar: terwijl toch
  het hof der Kooninghsmoordenaaren: subject bij rechtsinnig hem kon krommen (r. 34)
32 die: nl. de vreede (r. 30)
  met: te verbinden met krommen, niet met koopen
33 waardye: waarde
  haast getelde: spoedig uitgetelde, dwz. kleine
34 't geen schenken scheen: niet de indruk zou worden gewekt dat het een schenking betrof
  rechtsinnig hem kon krommen: hem kon ombuigen tot de (volgens het hof) juiste zienswijze
35 Zoo: Dus
  't: nl. het sluiten van vrede (vgl. r. 30-31)
  gesocht: geprobeerd (de eerste mogelijkheid die r. 27 noemde, vgl. r. 30-31 voor de tweede)
  weesen: zo zijn

[pagina 586]
[p. 586]

36 gulde tongh: welsprekendheid (wnt v, 1251)
  soet beleesen: op een aangename wijze bezworen (wnt ii, i, 1718); met de suggestie van corruptie, vgl. gulde tongh
38 eer: voorheen, ooit ... is geweest
  waaterveeger: dwz. vloot die de zee beheerst
39 Xerxes vloot: de enorme vloot waarmee Xerxes de Grieken belaagde (485 voor Chr.)
  zulks: dat, nl. het stil [...] houden
40 zoo vast voor uit: die op die manier een flinke voorsprong hadden
  buisen: de scheepjes die gebruikt werden bij de pekelharingvisserij bij Hitland (wnt iii, i, 1765)
41 haaringhkruisserye: de konvooivaart ter bescherming van de haringvissers (vgl. wnt viii, i, 453)
  Indiaansche scheepen: de Oostindische retourschepen die ‘om de Noord’ (dwz. om Ierland en de Shetlands) terugkeerden, omdat de Engelsen het Kanaal afgesloten hielden
42 zoo veel rykdoms meer: men kan hierbij denken aan de retourschepen uit de Oostzee en de Groenlandvaarders
  Noordens golven: de golven van de Noordzee
  sleepen: aanvoeren
43 Blaakes tocht: op 7 juli 1652 zette Blake vanuit the Downs koers naar het noorden met de opdracht de Hollandse haringvloot bij Hitland te overmeesteren en de Oostindische retourvloot te onderscheppen.
  gestut: tegengehouden
44 't verbond: dwz. de uitkomst van de vredesonderhandelingen met de Engelsen
  de krygh, by ons: de binnenlandse twist in Nederland, dwz. de burgeroorlog tussen de Oranje- en Staatsgezinde groeperingen
45 staagh: bij voortduring
46 Verloos: Verloor
  de vree: de vrede met Engeland
47 Des: Daarom
  quansuis: voor de vorm
  na Duins, eerst: eerst naar Duins
  om: koers zettend naar
48 Aisku: Sir George Ayscue, die met zijn vloot bij the Downs was achtergebleven om de monding van de Theems en de doorgang van het Kanaal te bewaken tijdens Blakes tocht naar het noorden
  ook: evenals de vloot van Blake (vgl. r. 43)
  had: zou hebben
49 waar 't niet de selve reeden: als daarvoor (nl. voor zijn niet-aanvallen) niet dezelfde reden had bestaan (vgl. r. 44)
50 Zoo: Dus
  in syn schulp: dwz. terugkrabbelend (wnt xiv, 399)
  weerom: rechtsomkeert
51 Om: Naar
  hem diende: dwz. hem in de goede richting blies
52 Witte [...] en Jan Evertsoon, en Banker: Witte de With, de vice-admiraal over de Rotterdamse schepen, Jan Evertsz de Oude, vice-admiraal

[pagina 587]
[p. 587]

  over de Zeeuwse schepen en Adriaan Bankert, kapitein op een van de Zeeuwse schepen (Ballhausen, 1923, p. 296)
53 wou de windvooghd dwars: dwz. als de wind in de verkeerde richting, of in het geheel niet blies. Deze interpretatie van r. 51-53 kan worden ondersteund met een passage in Het Hollants wijve-praetjen, een in Haarlem gedrukt pamflet: ‘by moy seylbaer weer houtmen krijghs-raedt en leggen te pannekoecken, en by storm en onweer wilmen met ghewelt voort, [...]’ (Knuttel 7233, fol. b verso).
54 als te ver, van Blaak geleegen: zogenaamd te ver van Blake afliggend, nl. om tot een slag over te gaan
55-57 Hoe ... Maas?: Om welke andere reden zou Pauw immers de volgeladen ravitailleringsschepen die voor de Hollandse vloot bestemd waren, hebben aangeraden naar de Maas terug te keren, toen die hem onderweg tegemoetkwamen? (wnt i, 1113 en vgl. wnt x, 1914)
59 meer tols: meer tolgelden. De uitrusting van de Nederlandse vloot werd ten dele bekostigd uit belasting op geïmporteerde en geëxporteerde waren (Ballhausen, 1923, p. 136-137).
  Hoe dorst by anders: Om welke andere reden waagde hij het (vgl. r. 55)
61 noch eens een: dwz. een nieuw
62 Al ... verwantschap: In de hoop een gunstig bondgenootschap te sluiten, al had hij bij dat voorstel zichzelf op 't oog. Six suggereert dat het bondgenootschap vooral Pauw persoonlijk zou bevoordelen.
63 Vry vorderlyker dan te voor: Nog heel wat lucratiever dan het voorheen al zou zijn geweest
  tot vree geneegen: omdat hij zijn zinnen heeft gezet op een vrede
64 Te winnen, met wat fraais: Die verkregen kan worden met iets fraais (dwz. door iets fraais te accepteren)
64-65 deesen deegen Ontblootte: dwz. deze zeemacht inzette
65 meinde hy: beweerde hij in alle ernst (wnt ix, 380)
66 Al won men: Al heeft men voorheen gewonnen
  een Vorst, van vyfentwintigh ryken: Six zal hier doelen op de Spaanse koning en met name op de in 1639 overwonnen Armada; vyfentwintigh kan slaan op ‘een onbepaald groot aantal’ (wnt xxi, 533).
67 syn trooni: zijn uitgestreken smoel
  half oover schouder: met maar half verholen minachting (vgl. wnt xiv, 940, deze plaats)
68 kooplui: de achttien Amsterdamse kooplieden die een verzoekschrift hadden ingediend bij de Amsterdamse admiraliteit. De admiraliteit zond hun brief op 25 juli 1652 door aan de Staten Generaal. De kooplieden vroegen een aantal konvooischepen ter beveiliging van een zilvervloot (waarde 15-16 miljoen gulden), die in Spanje wachtte op een mogelijkheid om terug te keren in Nederland. Pauw zou niet hebben willen ingaan op het verzoek omdat hij het aantal beschikbare oorlogsschepen niet voldoende achtte (Gardiner ii, 1900, p. 14-16; Knuttel 7242, fol. b3 recto).
  als syn soon: zoals zijn zoon toch ook is. Bedoeld is waarschijnlijk Reinier Pauw (1612-1652) Krol, 1985, p. 56).
  al syn stam: zijn hele voorgeslacht. Adriaan Pauws vader was de bekende koopman-reder en burgemeester Reinier Pauw (1564-1638).

[pagina 588]
[p. 588]

69 wanneer: toen
70 pylers, in het vaaren: steunpilaren van de zeevaart
71 met tuigh en kryghsbeschut: met krijgs- en verdedigingsmaterieel
72 gierigaard: hebzuchtige
  meint: heeft ... op het oog
  eigenhaater: profiteur
74 Die hy om 't Noorden niet: Degenen die hij in noordelijke regionen niet had aangetroffen
75 liet: liet ... achter
76-77 sich [...] op [...] trouwen: zijn lot ... van ... te laten afhangen
77 ooghstmaand: augustus (toch in het algemeen geen maand met ongestaage winden, wil Six zeggen)
78 Syn val is beeter, in: Het is beter dat hij terechtkomt in de macht van (vgl. ook 1 Samuël 24:16)
79 's vyands: nl. 's vyands handen
79-80 't Was ... steeven: Bevel te voeren, zelfs over een zo grote vloot en zeemacht zou tevergeefs zijn
80-81 zoo Almoogentheit partyschap Koos: indien Gods almacht zich zou hebben gekeerd ... Hiermee commentarieert Six vol sarcasme de visie van Tromp, die reeds in zijn brief van 6 augustus vanuit zee aan de Staten meedeelde dat hij de storm bij Hitland als een ingrijpen van God zag (Gardiner i, 1899, p. 391-392).
81 dit: nl. dat God zich tegen Nederland zou hebben gekeerd
  verhoeijen: verhinderen, afschermen
82 syn eijerkorf: zijn eigen vege lijf (vgl. wnt iii, iii, 3977)
  koegels: kogels (van de Engelsen)
  boeijen: dwz. gevangenneming
83 Britons: van de Britten
83-84 Maar is by nu heel seeker [...] van: Maar kan hij ... nu wel vast rekenen op
84 Met: Evenals
  't Haaghsche gat: ‘de rede, de veilige thuishaven van Den Haag’ (vgl. het Brielse gat, het Tesselse gat enz., wnt iv, 336). Six speelt hier echter met een andere betekenis van gat, nl. ‘kerker, gevangenis’ (wnt iv, 340).
  den schelmenwreeker: de bestraffer van schurken, dwz. de beul
85 Zal: Zal ... moeten
  hy: nl. Pauw
86 aan den staat, syn raad doet weeten: dwz. als raadpensionaris optreedt
87 toonen: verantwoorden
  uit wat kracht: op grond van welke bevoegdheid
88 Zal: Zal ... moeten
89 den knecht: dwz. de raadpensionaris
  de Meesters: dwz. de Staten
90 een hoofd der Amstelaaren: waarschijnlijk bedoelt Six de vertegenwoordiger van de stad Amsterdam in de vergadering van de Staten. Er liep een gerucht dat Pauw in die vergadering berispt zou zijn. Appelboom, de Zweedse resident bij de Republiek, deelde het gerucht mee in een brief van 27 juli 1652 aan de Zweedse kanselier Oxenstjerna (Colenbrander i, 1919, p. 7-9). In 1652 was Cornelis Bicker de Amsterdamse gecommitteerde ter ‘Vergadering van de Gemaghtighde Raden van

[pagina 589]
[p. 589]

  Hollandt, en West-Vrieslandt’ (Dapper, 1663, fol. b recto-b verso). Six zal bedoelen dat deze in de vergadering de enige was geweest die Pauw had gevraagd ‘of hij ook Engelsche pensioenen trok’.
92 snufflen: naspeuren
  wat: wat voor een
93 Licht schuilden: Zich naar alle waarschijnlijkheid verborgen houden
  in tapyt, en Kooninghlyke boeken: in het tapijtwerk en de boeken uit de nalatenschap van Karel i (vgl. de Toelichting)
95 betoovert wierd: is verleid (wnt ii, ii, 2237)
  zulke gou papieren: even kostbare waardepapieren (vgl. Kooninghlyke boeken)
96 Dan of: Of dat
  ook: net zo (nl. net als Pauw)
  Alexandrynsche dieren: kameleons. Het bijv. naamwoord brengt de kameleons in verband met het uit Egypte afkomstige hermetisme. In een Engelse spotprent uit 1652 is Pauw afgebeeld met een kameleon op zijn arm. Ook daar wordt de veranderlijke kameleon geassocieerd met de geheime wetenschappen, blijkens het bijschrift ‘Stultus non occultus’ (geen ondoorgrondelijke, maar een zot). De prent werd ook in Nederland uitgegeven onder de titel De Geest van Dr. Dooreslaer (Knuttel 7285).
97 Geset ... kleuren: Zodat hij, als hij op een tapijt wordt gezet, van kleur verandert, naar de kleuren van het tapijt
99 Haar glans besoedelen: Haar eigen glans bezoedelen, nl. door geen recht te doen
  doen hakken: laten maken met gehakt. Dit gerecht is mogelijk een verwijzing naar het traditionele satirethema van het kannibalisme, dat teruggaat op Juvenalis' vijftiende satire (vgl. Geerars, 1972, p. 24).
100-101 de staart [...] Met paauwen hoofd: de pauwestaart ... evenals de kop van de pauw (zoals pasteien in de zeventiende eeuw vaker werden opgesierd)
101 met goud, en Engelsch loover: met Engelse gouden lovertjes (wnt viii, ii, 2921)
102 den Londschen roover: de Londense rover, de roofzuchtige Engelsen
103 willens: opzettelijk
  verlooren: verlies hebben geleden
104 stop: dient ... vol te stoppen
105 die baasen: die kerels
  verschoonen: vrijpleiten
106 mach: kan ... zomaar
  de Duinsche slag: de overwinning van de Armada bij Duins (1639)
  het Vaaderland: subject
107 Pinjorande: Gaspar de Bracamonte y Guzmán, graaf van Peñaranda, de Spaanse afgezant bij de vredesonderhandelingen in Munster (1648)
108 den staat: subject
109 verwaarloost: berooft ... van hun waarde
  laurieren: dwz. overwinningen
110 vieren: sparen, ongemoeid laten (wnt xxi, 354)
111 laagen: valse listen
112 Met haar belaagers: dwz. Door met hen die het belagen, in zee te gaan
  waagen: op het spel zetten

[pagina 590]
[p. 590]

113 Hoofden, sonder hoofd: dwz. Staten Generaal zonder eenhoofdig gezag boven u
114 verkleinen: vernederen, laag neerzetten
  wyl: omdat
  een spruitje: één lootje, dwz. Willem ii
  telgen: takken (nl. die van de stamboom van Nassouw)
115-116 Voor ... saadel: bepaling bij telgen
115 Voor eeuwen, al gekroont: Die eeuwen geleden al gekroond gingen
116 onder voet: toen het onderdrukt was
117 Een misslach aan een stad: Een ongelukkige daad tegenover een stad, nl. de aanslag van Willem ii op Amsterdam in 1650
  en acht, of neegen Heeren: de zes aan de vooravond van de aanslag op Amsterdam gevangengezette vertegenwoordigers van enkele Hollandse steden (de Loevesteiners) en de beide Bickers die na de aanslag moesten aftreden. Een negende heer die geschaad zou zijn door het optreden van Willem ii kan ik niet noemen.
118 Begingh: persoonsvorm bij een spruitje [...] (r. 114)
  bestaat: heeft de euvele moed
  af te sweeren: hun rechten te ontzeggen. Dordrecht had in juni 1650 een afwijzende houding aangenomen tegenover de bezending onder leiding van Willem ii. De Prins bracht een officieel bezoek aan de Hollandse steden om de bezoldiging van troepen door die steden veilig te stellen. De afwijzende houding van enkele steden die een begin hadden gemaakt met de afdanking van krijgsvolk, was voor de Prins de aanleiding tot de aanslag op Amsterdam.
119 Hoe: Om welke reden
  oneedler: minder edele (nl. dan de Prins)
120 de vierschaar [...] spannen: een rechtzitting houden (wnt xiv, 2577)
  dan: nl. als men Oranjes macht wèl wil aantasten wegens zijn daden
121 Verdienen sy 't: Als zij straf verdienen
  bollen: kerels (wnt iii, i, 289)
122 Of wel: Of, als men hen wel ongemoeid laat
  schattingh: belasting
  tollen: vgl. r. 59
 
varianten Het op een los blad uitgegeven Den Hekel werd ‘Ghedruckt tot Rotterdam, by Ian Gerritsz vander Vlucht 1652’. Knuttels pamflettencatalogus noemt dit echter een pseudoniem (Knuttel 7237).
  In het gedicht Neetelen zijn op enkele plaatsen de eigennamen in Griekse letters afgedrukt. Ik denk niet dat Six zich daarmee trachtte te vrijwaren van justitiële vervolging: de maskering lijkt daarvoor te doorzichtig en is bovendien niet overal doorgevoerd (vgl. r. 27 en r. 36). Het onderwerp van het gedicht was na het overlijden van zowel Pauw als Tromp en na de vrede van Westminster ook weinig actueel meer en kon de dichter nog maar nauwelijks belasten.
  Misschien wilde Six zijn satire op deze, enigszins gekscherende manier nauwer laten aansluiten bij de conventies van het genre. Daniel Heinsius had in zijn definitie van de satire immers aangegeven dat zij in verhullende bewoordingen is gesteld (vgl. Brummack, 1971,

[pagina 591]
[p. 591]

  p. 305) en die definitie zal voor Six normgevend zijn geweest. Bovendien is hekeling van met name genoemde personen in het algemeen ongebruikelijk in de satire (vgl. Geerars, 1972, p. 17).
  De toevoeging van de regels 111-112 in Neetelen kan zijn ingegeven door soortgelijke overwegingen. De conclusie die uit het geval van Tromp en Pauw voortvloeit, wordt in die regels een bredere geldigheid gegeven. Het is in het algemeen immers niet zozeer de opzet van de satiricus individuen te treffen, maar algemene ondeugden te hekelen in het incidenteel gedrag van personen dat als exemplarisch voor die ondeugden kan worden aangemerkt.
 
  De meest opvallende van onderstaande varianten, de wijziging van de titel, kan ik niet nader toelichten: mogelijk zag Six zijn heruitgegeven gedicht liever niet onmiddellijk geassocieerd met de hiervóór in de Toelichting geciteerde virulente passage uit de Apologia Voor de Heer Adriaen Paeuw.
 
titel Neetelen < Den Hekel
1 gehuppel < 't gehuppel
2 Van kreupel rymsiek volk < Der kreup'le Rijmers-rey
3 om < omd'
4 dien lompen hoop < dat lompe volk
12 tromp < Tromp
  mond < muyl
14 veel < sterk
15 Ver < Verd'
16 wan men < alsmen
  wil < wilt
19 zoo hen, als henne < en haar en haare
23 Ik < En 'k
  den < dien
25 Τρὸμπ en Πᾶαυ < Tromp en Paauw
28 Dies prees hy < Des docht hem
29 Op 't eerste < Goedt op 't
32 met, aan hem verkochte < self als met verkofte
33 waardye, voor haast getelde < waardy aan hem, om kleyne
34 kon < kan
35 gesocht? < ghesocht.
36 syn gulde tongh Tromp anders soet < hy anders Tromp zoo smakelijk
37 Om stil te houden, met syn schriklik < Met zijn vergulden tongh, dat hy zijn
38 Veel schrikliker, dan eer des Amstels < Als Xerxes nimmer had, dat lijk een
39 Of Xerxes vloot? En zulks, tot voordeel < Als eer geleek, stil hiel, ten nutte
40 Teems < Taams
41 haaringhkruisserye < Haringh-kruyssery
43 of < en
44 't verbond gekreukt < de Vree gekrenkt
  by < van

[pagina 592]
[p. 592]

45 stroopen < 't stroopen
46 docht hem < dacht hy
  waard zoo duur < waardich zoo
47 seilde Tromp quansuis, na Duins, eerst om < liep Tromp noch eerst heen na Duyns, en sach
48 ook had, in den grond < in den grondt ook had
50 weerom < door zee
51 wierp < smeet
52 Riep < Vroegh
  Jan Evertsoon, en < aan Evertse, en aan
54 als te ver < ver genoegh
55 Πᾶαυ < Paauw
  afgelaaden < afgeraaden
59 gespilt < verspilt
61 Haaghsche hof < Haagsch gesach
62 sich < hem
  vorderlyk < 't vorderlijk
64 fraais. < fraays?
66 men < men 't
68 als < lijk
70 hen < haar
73 Τρὸμπ keert < Tromp komt
  kousse < kous
74 Die hy < Haar die
  niet, en die syn vloot niet < hy, noch die hem nimmer
76 Hy < Doch
  ongestaage < 't stormen van de
77 strekt hem, tot geen schanden < is hem gheen oneere
78 roe, van 's Heemels handen < handen van den Heere
79 grooten < groot een
80 Almoogentheit < d'Almogentheyt
81 teegen < tegens
  kan < kon
82 en voor < of de
83 Britons < Brittens
  heel < al
84 Πᾶαυ < Paauw
87 kracht < macht
89 de < sijn
92 scorpioenen < Schorpioenen
93 schuilden < schoolen
95 gou papieren? < gou-papieren?
97 op < voor
98 hen < dees'
99 Haar glans besoedelen? < Besoedelen sich self?
101 paauwen hoofd < 't Paauwen-hooft
  goud, en < goudt van
102 hen < haar
103 verwaarloost < verreukloost

[pagina 593]
[p. 593]

104 stop < stopt
105 Men siet, wee hen, niet wat, die < Ik sie niet, wee haar, wat dees
107 Pinjorande < Pignorande
108 verquantselen ter < verkoopen heel te
111 Men moet de welvaard van 't gemeen gekrenkt, door laagen, < -
112 Met haar belaagers, voor de tweedemaal, niet waagen. < -
115 eeuwen, al < eeuwen langh
117 Een < Voor een
  een stad < den Stadt
118 bestaat < bestondt
119 teegen < tegens
120 het land < den Staat
 
annotatie  
 
15 Verd': Veruit, In de eerste plaats (vgl. wnt xviii, 1887)
32 verkofte: verkochte
103 verreukloost: roekeloos benadeeld
107 Pignorande: mogelijk alleen een variant in spelling, niet in klank


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken