Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 701]
[p. 701]

[404] De waarom, van myne vrymoedige reise, naa Engeland (p. 690)

toelichting De in dit gedicht verantwoorde reis is die van de herfst van 1654, Six' eerste reis naar Engeland. Sinds zijn schrikspiegel, om niet naa engeland te reizen (gedicht no. [235], vermoedelijk van 1649) is Six kennelijk tot andere gedachten gekomen. In een bewijsvoering met enkele exempla toont hij aan dat een argumentatie als in dat gedicht voorkomt, geen steek houdt.
  Grosheide, 1951, p. 101-103 neemt op grond van dit gedicht (met name op grond van r. 18-24) aan, dat Six bij Cromwell zelf een vriendelijke ontvangst heeft genoten en dat dit persoonlijk contact hem tot een radicale wijziging van zijn beoordeling van de Protector heeft gebracht: ‘We zitten hier wel een heel eind af van de vervloeking van het Kontrefeitsel’ (nl. gedicht no. [349]). Van Es, 1953, p. 180-181 denkt hier kennelijk anders over. In zijn annotatie geeft hij aan dat r. 48 ironisch bedoeld is en verklaart op eenzelfde wijze de passage die Grosheide tot zijn opvatting bracht: ‘18 en volgende verzen zijn sterk ironisch’.
  Ik denk echter dat Six in r. 17-20, net als in r. 2-4 van dit gedicht, de mensen aanhaalt die hem naar de waarom van zijn reis hadden gevraagd en hem zijn overtocht kennelijk hadden kwalijk genomen. Uit hun door Six geciteerde woorden blijkt dat zij die hadden voorgesteld als een verwerpelijke daad van hoffelijkheid en nederigheid jegens Cromwell (vgl. r. 18-20) en dat zij hem, toch de dichter van het felle Kontrefeistel van Olivier Kromwel (no. [349]), hadden gevraagd of hij zijn reis, zo bekeken, in overeenstemming met zijn geweten achtte. Six antwoordt hen in r. 17-20 dat hij niet zou zijn afgereisd, als dat in strijd met zijn geweten was geweest, maar laat de gechargeerde voorstelling van zijn reis voor hun rekening. De toon waarop hij hun woorden aanhaalt, is inderdaad sterk ironisch.
  In zijn gedicht staat overigens meer kritiek op Cromwell dan men na vluchtige lezing zou kunnen denken: de voor het betoog gekozen exempla (bijvoorbeeld een al te ambitieuze wereldveroveraar, een tiran en een vorstendoder) zijn niet erg vleiend voor Cromwell en ook elders klinken bedenkingen door, al is de toon ontegenzeggelijk milder dan in Kontrefeitsel van Olivier Kromwel. Inmiddels is immers ook de vrede van Westminster getekend en het directe Geroof en doodslaan is vergeeten, en vergeeven. Het gedicht staat op p. 521-523 van Six' bundel van 1657.
 
annotatie  
 
titel De Waarom: De reden
  vrymoedige: onverschrokken, zelfverzekerde
1 Al 't vraagen: Al de mij gestelde vragen
  steekt my eens de walgh: brengen mij ooit wel eens aan het walgen
3 daar myn handlingh voer uit speulen: ik, als koopman op handel uit, daarheen voer (wnt xiv, 2711; woordspeling met ‘spelevaren’)
4 werd vervolgt: wordt toch altijd opgevolgd
6 snoof: siste

[pagina 702]
[p. 702]

  myn bloote swaan: mijn van veren beroofde zwaan, mijn zwaan die niet tot een werkelijke aanval in staat is (wnt ii, ii, 2919-2920). Six bedoelt zijn dichterlijk vermogen.
7 van aas, in 't nat, te soeken: bij het zoeken van voedsel in het water, dwz. bij de koopvaart
8 een ysren man: een krachtig militair
9-12 van Olivier [...] syn beeltnis: het portret van Oliver Cromwell (nl. zijn Kontrefeitsel, door Six in 1653 gedicht en kennelijk ook uitgegeven, gedicht no. [349])
11 myn goed: dwz. mijn verscheepte waren
12 Daar voor: Wegens die verstoring (r. 7)
  een swartselschacht: een tekenpen van een vogelveer (hier: van een zwaan) vol zwartsel
13 och arm: ach!
  een arm geweer: een machteloos wapen
15 gallen: zure vochten ter verdediging
16 dies: om die reden
  een schelmschen strop: een boevestrop
17 Voer myn geweeten ongerust: Als mijn geweten bij de tocht bezwaard was geweest
18 syn handen [...] gekust: hem ... vol eerbied gegroet
19 staarelinghs geooght: de ogen voortdurend gericht gehouden
20 Voor welkers sterke son: Voor het krachtige zonlicht waarvan
  boogen: werden neergeslagen
22 op 't voorhoofd, slaat: bedeesd doet zijn (vgl. wnt vi, 944; met een allusie op het lot van Karel i?)
25 Die roover: De zeerover Demetrius, die door Alexander de Grote werd gevangengenomen. Op Alexanders vraag waarom hij een zeerover was geworden, antwoordde hij met de wedervraag waarom Alexander een uit armoede tot zeerover geworden man iets kwalijk nam terwijl hij zelf, Alexander, een groot rijk bezat en toch andere landen binnenviel en plunderde. Alexander was door deze woorden zo getroffen dat hij Demetrius tot bevelhebber over zijn legioenen aanstelde.
  Het verhaal gaat terug op een passage in het vierde hoofdstuk van het vierde boek van Augustinus' De civitate Dei, die echter geen melding maakt van de voor Demetrius zo gunstige afloop. Six kan het complete verhaal hebben gelezen in een van de verzamelingen met anecdotes over beroemde mensen, zoals de Guldene Annotatien van Franciscus Heerman (Heerman, 1642, p. 70).
27 al de werrelddwinger: de bedwinger van de gehele wereld, dwz. Alexander de Grote
28 Hem: nl. Die roover
  roofde: gevangennam, verschalkte
29 Pisistratus, Atheens tiran: de Atheense tiran Pisistratus (zesde eeuw voor Chr.) werd tijdens een maaltijd uitgescholden door een van zijn vrienden. Op zijn milde reactie spoog deze Thrasippus hem vol haat in het gezicht, maar Pisistratus vergaf het hem en liet hem zijn plaats aan de tafel behouden (Valerius Maximus v, i, ext. 2).
31 syn dischgesinden: zijn tafelgenoten (wnt iii, ii, 2649, deze plaats)

[pagina 703]
[p. 703]

32 Ontstak: Werd ... boos
33 maar: slechts
37 Men neem: Zelfs als men aanneemt, dat
  ryksbeschermer: vgl. ‘Lord Protector’
38 in het kryghssaisoen: toen het nog wel oorlog was
39 Meint: Denkt
40 een blad: een pamflet op een los vel papier
41 al min dan een soldaat: zeker niet eerder dan een evenmin gehangen soldaat
42 busseschuts gevangen maat: een gevangen hulpje van een kanonnier op een oorlogsschip (wnt iii, i, 1928, deze plaats). Tijdens de oorlog werden gevangengenomen soldaten uitgewisseld en bij de vrede van Westminster werden de soldaten die toen nog in gevangenschap verkeerden, vrijgelaten en voorzien van een handgeld om de kosten van de thuisreis te dekken (Hollandse Mercurius, 1653, p. 98; Ballhausen, 1923, p. 690).
44 in 't slaan: tijdens de zeeslag
45 kent: rekent
46 Der opperschoolen Kancelier: De kanselier van de universiteit van Oxford, een functie die Cromwell van 1651 tot 1657 bekleedde (Grosheide, 1951, p. 102) en die hem tot de ‘man of letters’ maakte die oordeelkundig zou zijn in zaken als de hier behandelde
47 kostlik: waardevol
  die: degenen, die
48 Wier heldenmaat: Wier epische dichttrant, die in staat is de maat aan te geven van ... (Six is hier ironisch over zijn eigen capaciteiten)
  toe kan meeten: kan meedelen
51-52 als ... stooten: als de rivier de Tigris, die, in de aarde verdwenen, te trotser omhoogspuit met zijn trompetvormige, bruisende fontein. De vergelijking is enigszins sarcastisch; het adellijke geslacht Cromwell was enige tijd niet als zodanig bekend geweest (Cromwell was immers niet afkomstig uit een adellijke familie), maar het verscheen nu in wel zeer edele vorm, zich als het ware met een bazuin bekendheid verschaffend. Volgens Plinius (Naturalis historia vi, xxxi, 128) verdwijnt de Tigris bij de Taurusberg in een grot en spuit aan de andere zijde van de berg, bij een plaats die Zoaranda heet, krachtig omhoog.
56 syn lemmer: zijn zwaard
57 slacht: lijkt op
60 Vlughs: Veeleer (vgl. wnt xxi, 2539)
  oeffent: gebruikt, inzet
62 wyd: over een groot oppervlak
63 Verstrekt: Dient
  trotsaards: hoogmoedige tegenstanders (vgl. r. 53)
66 met Pompejus doodpalm: met de palmtak van de overwinning op de gedode Pompejus. De door Caesar gedode Pompejus vormt een parallellie met de door Cromwell vermoorde Karel i en de andere terechtgestelde grooten.
67 den bitsten schryver: men kan hierbij denken aan Cicero, tegenover wie Caesar een vergevingsgezinde houding aannam.

[pagina 704]
[p. 704]

68 het steekdicht: het hekeldicht
  geern: met welwillendheid
  gloenden: gloeiende
69 nu: te verbinden met onse rechterhand
70 door verband: nl. door de vrede van Westminster


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken