Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten. Deel 1 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1
Afbeelding van Verzamelde gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (2.40 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten. Deel 1

(1947)–J. Slauerhoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

Elegie

 
Laat mij nog eens in eenzaamheid bezinnen
 
Op het rampzalig lot van de vriendinnen,
 
Liefde- en leedvol als van weinigen,
 
Die tusschen aarde en hemelmuur zich pijnigen,
 
Verstooten door natuur, menschen en goden
 
Uit hun herinnering; zij waren dood en
 
Voorgoed vergaan als zij niet voortbestonden
 
In mij, het levendigst ter sombre stonde
 
Wanneer de zon in grauwe golven sterft,
 
Haar rood tot in de diepste verten zwerft.
 
Zooals het licht in purper en azuur
 
Gebroken wordt, daarna in nacht gebluscht,
 
Kwamen zij eerst uiteengescheurd tot rust,
 
Zochten een eind, vervreemd van de natuur,
 
Elkaar vijandiger dan zee en vuur.
 
 
 
Zij waren tot den steilen rand gekomen
 
Waar liefde en dood in duister samenstroomen,
 
Waanzin verraderlijk als rukwind vlaagt,
 
Het uiterst van liefkoozing was gewaagd.
 
Daar zijn ze in 't meer gedaald dat elk verdelgt
 
Die al te lang in zijn geheimen zwelgt;
 
Ook 't laaiendst levensvuur tot asch verteert,
 
Tot niets doet keeren, - zij zijn ongedeerd
 
Ontstegen, voortgedoold langs de oeverrotsen,
 
Doodsbleek en wankelend, maar met het trotsche
[pagina 129]
[p. 129]
 
Van schepen, doodsbedreigd, die nog een wijle
 
Den ondergang weerstaan, met volle zeilen.
 
 
 
De storm wrong de gewaden om haar leden;
 
Zij schrijden op de steilten, waar beneden
 
Spelonken, diep door 't golf geweld gedolven,
 
Aldoor weergalmen van den dood der golven,
 
Alsof ze een uitweg door hun wanhoop zochten
 
En deze' op steilte en wervelwind bevochten.
 
 
 
Waar 't einde van de wereld haar weerhield,
 
Zijn ze op een smalle rotskaap neergeknield;
 
Zij die de zachtste was heeft smeekende armen
 
Geheven om herroeping, om erbarmen.
 
Zij dorst niet opzien, kreunde slechts: ‘Niet dood...’
 
En bracht haar borst verteederd aan den schoot
 
Der grootste, die haar woest heeft losgescheurd
 
En haar voorover naar den rand gesleurd.
 
Traag breidde 't bloed zijn stroom over de blanke
 
Schouders en borst, tot op de breede flanken.
 
De wreede liefste weende om de wonde
 
Die ze toch weer voor 't einde heeft verbonden,
 
Daar liefde in pijniging hervonden wordt -
 
En in omhelzing zijn zij neergestort.
[pagina 130]
[p. 130]
 
Aphrodite werd uit diep schuim geboren.
 
Nu ging 't door haar gemarteld paar verloren
 
In plotsling opslaand, snel verdwenen schuim:
 
Afscheid aan 't star en onbewogen ruim.
 
 
 
Zij zijn, door heur omstrengeld haar omwonden,
 
Ineens gezonken, zacht aaneen gebonden
 
In een omhelzing door den dood bestendigd;
 
Door geen onmooglijkheden meer gepijnigd,
 
Vrij zwevend en vereenigd in één lot,
 
Zalig verdronken, diepgelegen grot
 
Op een zacht stroomgeleide ingedreven.
 
Sindsdien heeft zich de zee zoover geheven
 
Dat de ingang onder de oppervlakte daalde,
 
En 't diep geheim beveiligd van het praalbed
 
Waarover de aarde zich bewondrend bukt
 
Met zacht smaragdgewelf; de zee verrukt
 
Zich in de houdingen der slanke lijven,
 
Die nu vol eeuwig welbehagen drijven...
 
 
 
Zoo vieren aarde en zee en zij de zachte
 
Donkre verzoening van vijandge machten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken