Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kalliope in de Nederlanden (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kalliope in de Nederlanden
Afbeelding van Kalliope in de NederlandenToon afbeelding van titelpagina van Kalliope in de Nederlanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.69 MB)

Scans (50.54 MB)

XML (6.00 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kalliope in de Nederlanden

(1975-1983)–W.A.P. Smit–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Het Renaissancistisch-klassicistische epos van 1550 tot 1850


Vorige Volgende
[pagina t.o. III]
[p. t.o. III]

[Deel I]



illustratie
Plaat en vers van Samuël van Hoogstraten, Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst (Rotterdam 1678), tgo. en op blz. 277.


 
De Majesteit van dees Godin der Heldedichten
 
Wort hier in 't klein vertoont: haer was d'eendrachtigheit
 
Van al de Hemelen, by d'ouden toegeleyt:
 
Een Scepter en een Kroon, daer Juno voor most zwichten:
 
Zy baerde Orfeus, die door zijn stem en snaerenspel
 
De Dieren temde en 't volck tot zeden kon verspreeken.
 
Virgiel was als Homeer ook van haer' geest ontsteeken:
 
De drie bevallykheen staen reede op haer bevel:
 
Haer pracht verdooft de Paeuw, hoe schoon van stal en kleuren:
 
Haer lieffelijken aêm al Floraes zoete geuren.
[pagina VII]
[p. VII]
It may seem an act of folly to write today on the epic at all, and especially to do so in a book which, structurally, follows a time sequence [...] The long poem itself, is out of favour [....] There is little curiosity about the historical evolution of literature [....] Yet, since tastes change, [....] I do not think it foolish to choose an unpopular topic [....]
E.M.W. Tillyard, Preface to The English epic and its background
[pagina XIII]
[p. XIII]

Woord vooraf

Ongeveer vijfentwintig jaar geleden heb ik een reeks colleges gegeven over de Bijbelse epen vanaf Vondel's Joannes de Boetgezant tot en met Hoogvliet's Abraham de Aartsvader. Die colleges zijn het begin geweest van een steeds toenemende belangstelling mijnerzijds voor dat meest verwaarloosde stiefkind van onze literatuur-historie: het Nederlandse epos in de periode tussen de opkomst van de Renaissance en de doorbraak van de Romantiek. Op haar beurt leidde die belangstelling tot het plan een geschiedenis van dit epos te schrijven, waarin zijn ontwikkelingsgang en diverse verschijningsvormen werden vastgelegd en zo goed mogelijk verklaard.

Het heeft lang geduurd, eer dit plan tot een begin van uitvoering is gekomen. In de jaren van mijn ambtelijke werkzaamheid heb ik er nooit tijd voor kunnen vinden. Er waren steeds weer andere projecten die in verband met mijn onderwijstaak voorrang dienden te hebben, zodat de geschiedenis van het epos naar een onbepaalde toekomst verschoven werd. Het enige wat ik kon doen, was voortgaan met het verzamelen van materiaal, voor zover ik daarmee min of meer toevallig in aanraking kwam.

Eerst met het ingaan van mijn emeritaat op 1 januari 1969 werd dit anders. Toen kreeg ik gelegenheid al mijn aandacht en energie op de volvoering van mijn oude plan te concentreren. Na zes jaar ben ik nu zo ver, dat het eerste deel van mijn studie het licht kan zien. Het bevat de noodzakelijke Prolegomena en de geschiedenis van het Nederlandse epos van 1550 tot 1700. Dat is een min of meer afgeronde periode, die ik gekarakteriseerd heb als Opkomend tij. Daarop moeten nog twee andere perioden volgen: Hoogwater (1700-1780) en Eb en vervloeiing (1780-1850). Ik heb echter met de publikatie van het eerste deel niet gewacht tot ook het vervolg gereed zou zijn, omdat dit nog ettelijke jaren zal duren en ik wilde voorkomen dat inmiddels het begin van mijn studie verouderd zou raken.

 

In de zes jaren, dat ik aan dit boek heb gewerkt, heb ik van velerlei zijde steun ondervonden. Daartoe reken ik niet in de laatste plaats de stimulerende belangstelling van vrienden en vakgenoten in zijn geleidelijke groei. Ik stel er dan ook prijs op, hier mijn dank uit te spreken voor het ‘vriendelijke milieu’ dat zij op deze manier voor mijn werk hebben geschapen.

Maar ook in meer daadwerkelijke vorm heb ik herhaaldelijk bewijzen van meeleven en meedenken ontvangen. Voor zover mogelijk heb ik bij de verwerking van aanwijzingen of suggesties, die mij werden toegezonden, steeds de naam vermeld van degenen aan wie ik ze te danken had. Hier kan ik dus volstaan met een woord van dank aan deze helpers in het algemeen. Ik hoop dat het hun tot voldoening zal strekken in mijn boek de vrucht van hun medewerking terug te vinden.

[pagina XIV]
[p. XIV]

In de eerste jaren van mijn onderzoek heb ik veel steun ondervonden van mevrouw dr. S.F. Witstein en mevrouw Tr. Wessels-Lunter. Beiden hebben mij een deel van het voorbereidende werk uit handen genomen en mij daardoor veel kostbare tijd bespaard. In het bijzonder mevrouw Wessels kan ik niet dankbaar genoeg zijn voor de nauwkeurige zorg, waarmee zij mij bij het bijeenbrengen van de benodigde microfiches behulpzaam is geweest.

Van doorslaggevende betekenis voor mijn werk is het onderzoek geweest, dat Henri A. Ett - in opdracht van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk - heeft ingesteld naar wat er in de Nederlandse openbare bibliotheken aan epen uit de periode tussen 1550 en 1850 aanwezig is. Het resultaat werd door hem vastgelegd in twee bibliographieën, waarvan de eerste in 1971 en de tweede in 1973 gereed kwam:

 

1. Bibliografie van de Nederlandse en in het Nederlands vertaalde epen, welke tussen 1550 en 1700 verschenen zijn (één band),

2. Bibliografie van de Nederlandse en in het Nederlands vertaalde epen, welke tussen 1700 en 1850 verschenen zijn (drie banden).

 

Van elk epos en zijn eventuele herdrukken vindt men daarin: een foto van het titelblad, opgave van het formaat, en vermelding van de bibliotheken waarin een exemplaar aanwezig is (uiteraard met signatuur). In geval van twijfel aan het epos-karakter van een bepaald werk werd dit zekerheidshalve mede opgenomen. Door het gebruik van losbladige banden werd de mogelijkheid geschapen om zonder bezwaar bladen toe te voegen of uit te lichten, terwijl bovendien de rangschikking gemakkelijk aan de behoeften van een bepaald onderzoek kan worden aangepast. - Deze beide bibliographieën werden door de heer Ett in drievoud samengesteld. Twee exemplaren staan ter beschikking van onderzoekers en belangstellenden: één in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage (Juffrouw Idastraat 11), en één in het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde te Utrecht (Emmalaan 29). Het derde exemplaar werd voor de duur van mijn studie aan mij toevertrouwd: een regeling waarvoor ik het Ministerie van C., R. en M. mijn dank betuig. - Ik stel er prijs op, hier met nadruk uiting te geven aan mijn grote waardering en erkentelijkheid voor dit werk van Ett, dat reeds meermalen bewezen heeft voor een regelmatige voortgang van mijn onderzoek onontbeerlijk te zijn.

Met ere dient ook de naam van mevrouw drs. A.C. Hemmes-Hoogstadt te worden vermeld. Zij heeft mij zeer aan zich verplicht door haar bereidheid de samenstelling van de registers voor haar rekening en verantwoording te nemen. Niet alleen werd ik daardoor ontheven van de noodzaak mijn arbeid aan het tweede deel van deze studie te onderbreken om zelf de registers te verzorgen, maar bovendien kon ik bij voorbaat verzekerd zijn van een resultaat dat aan alle eisen van vakbekwaamheid en nauwkeurigheid voldoet.

Een woord van dank voor de medewerking, die ik van de Koninklijke Bibliotheek en de Utrechtse Universiteitsbibliotheek heb ondervonden, mag hier niet achterwege blijven. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de bereidwilligheid, waarmee de heren C. de Wolf (Koninklijke Bibliotheek), C.H. Nijsen en E.M.G. Gerards (beiden van de Universiteitsbibliotheek in Utrecht) mij behulpzaam zijn geweest bij het oplossen van bibliothecaire moeilijkheden.

Zonder de steun van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-wetenschappelijk Onderzoek (Z.W.O.) zou de uitgave van dit boek niet mogelijk zijn geweest.

[pagina XV]
[p. XV]

Ik betuig hier gaarne mijn oprechte dank voor deze steun, alsmede voor de welwillendheid waarmede rekening werd gehouden met bijzondere omstandigheden.

Mijn uitgevers ben ik erkentelijk voor de zorg, die zij aan de uiterlijke vormgeving van mijn boek hebben willen besteden. Het was een rustgevende gedachte mijn ‘papiere-kint’ bij hen in zo vertrouwde handen te weten.

 

Inmiddels ben ik met mijn tweede deel begonnen en zijn de eerste hoofdstukken daarvan geschreven. Wanneer alles naar wens gaat, verwacht ik aan het begin van het volgende decennium mijn geschiedenis van het Nederlandse epos tussen 1550 en 1850 voltooid te kunnen hebben. Op mijn leeftijd wordt het maken van plannen echter van jaar tot jaar hachelijker. Het is dan ook géén conventionele formule, als ik overeenkomstig de vermaning van de apostel Jacobus de restrictie toevoeg: ‘Indien de Heer wil en ik leven zal’.

 

Utrecht, 1 maart 1975

W.A.P. Smit


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken