Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen (2017)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (1.93 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ingrid Biesheuvel

René Kurpershoek

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen

(2017)–Anthoni Smyters–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

W.

VVAchter.Zorchvuldighen, ghetrouwen, wakenden, zekeren, poort, zorchdraghenden, neerstigen, Argus kindt, oncorrompeerlijcken, beschermenden, onderhoudenden, schaep, bosch, bespiedenden, luysterenden, nacht, dach.
Wacht-toren.Hooghen, wakers, verrezienden, toeluysterenden, kijck, ontdeckenden, bequamen, hoochzienden.
Wackerheyt.Zorchvuldighe, bezorghende, werckelijcke, edele, wachtelijcke, curieuse, vlijtighe, neerstighe, vroechopstaende, vyerighe, jonghe, onvermoeyelijcke, studieuse, ernstighe, aerdighe, subtijle, negotieuse, veerdighe, moedighe, scherpzinnighe, krachtighe, levendighe, kloeckzinnighe, haestende.
Waeffele.Kinder, deeghachtighe, opene, kees, ghezuyckerde, honich, ghebackene, ghebeterde.
Waechhals.Avontuerder, gheschockiert, leeghgangher, landtlooper, lanterfanter, oorlooghs, soldenier, wagher, avon-
[Folio Aa6v]
[fol. Aa6v]
 tuers, moedighen, stouten, werckmeester, diepzinnighen, hoovaerdighen, oproerighen, subtijlen, trotsen, vrymoedighen, voorzienighen, onvertsaeghden.
Waeghschael.Rechtveerdighe, hanghende, rechte, ghelijcke, twijffelachtighe, gherechtighe, teghen-weghende, effene, gheprobeerde.
Waerheyt.Eenvoudighe, reyne, Goddelijcke, gherechtighe, ware, tijdts-dochtere, innige, dach-beminstere, zuyvere, gheheele, zekere, levende, bekomelijcke, vriendelijcke, naecte, ghetrouwe, zonde-beschamende, volkomene.
Waerzeggher.Voorzegghenden, onzekeren, Prophetischen, duysteren, waerachtighen, voorbeduydenden, voorzienighen, sterrekijcker, quintessentialen, speculerenden, onwetenden, twijffelachtighen, gheleerden, laetdunckenden, prognostiquerenden.
Waerzegghinghe.Goddelijcke, loghenachtighe, voorzegghende, hemelsche, twijffelachtighe, voorzienighe, verdrietelijcke, onbestraffelijcke, toegheschicte, zekere.
Waghen.Speel, triumph, victorie, bepeerelden, overdeckten, rol, kruy, kostelijcken, ghecierden, welrollenden, koets, ghevloghelden, heerlijcken, roerlijcken, tierenden, ghetuyerden, wagghelenden, lichten, lichtveerdighen.
Waghenleese ofte Waghenspore.Diepe, ghebaende, ghemaecte, merckelijcke, onnavolghelijcke, zienlijcke.
Waghenschot. ofte Cieraet der kameren.Vergult, ghesneden, ghewrocht, ingheleght, gheschaeft, ghewreven, gheboent.
Walvisch.Monsterachtighen, grooten, Zee, verschrickelijcken, grouwelijcken, wonderlijcken, Westerschen ofte Westzeeschen, verslindenden, verhongerden, gulsighen, slockerighen, inslockenden.
Walluys. ofte Weeghluys.Platte, rosse, bloetzuyghende, vuyle, stinckende, quellijcke, stekende, kruypende, walghelijcke, zomersche.
Wambays.Kort, nestel, ghekottoent, susteynen, licht,
[Folio Aa7r]
[fol. Aa7r]
 gheknoopt, bombasijnen, sattijnen, sijden, zeemen, ghemackelijck.
Wan.Koren, breede, sware, moeyelijcke, schudde, teenen, handelijcke.
Wanghen.Schoone, blosende, roode, ghecoleurde, gheswollene, witte, purpure, zachte, zoete, gheputtede, betraende, gheblanckette, gherosette, zuyvere, yvooren, ghewitte, vochtighe, hanghende, cottoenen, lieffelijcke, teere, rouwe, gehayrde, roosen, albasteren, bleecke, poeselachtighe, vette, kussenachtighe, ronde, invallende, schrapelachtighe, maghere, inghevallene.
Wanhope.Doodelijcke ofte doodende, kruyssende, droevighe, elendighe, mistroostighe, ongeluckige, vermoedende, verdoemelijcke, Ioodtsche, verlorenen, verliesende, helsche.
Wanner.Nacht, arbeydenden, keerenden, behulpelijcken, boerachtighen, hemroerenden, blasenden.
Wapen ofte Schildt.Edelen, ghesteken, lustighe, verhevene, moye, heerlijcke, oude, beteeckenende, Konincx, ghecierde, eerlijcke, vermaerde, ghegraveerde, hoochmoedighe, statighe, gheschilderde.
Wapenen ofte Rustinghe.Oorlooghsche, strijtbare, wtstekende, kletterende, moordadige, vlickerende, vlammende, vergulde, bequame, quetsende, glinsterende, victorieuse, bloedighe, stercke, wrekende, blinckende, edele, wreede, krakende, dreyghende, reyne, moedighe, verveerlijcke, statige, grootsche, vermaerde, verweerlijcke, beschermelijcke, weerbare, vercierde, ghestoffeerde, rijelende, Vulcanische, ghegraveerde, ongheluckighe, verschrickelijcke, lustighe, bebloeyde, daghelijcsche, schadelijcke.
Wapen-rock.Gheschockierden, krijghs, verzilverden, vergulden, devijsdragenden, gheborduurden, bediedelijcken, ghekruysten, livreydraghenden, ghefatsonneerden, wapendraghers, gheboorden.
Ware, ziet Koopmanschappe.
Warande.Ghegraesde, vermakelijcke, lustighe, schoone,
[Folio Aa7v]
[fol. Aa7v]
 breede, vruchtdragende, omringde, beplante, appeldragende, gheslotene, groene, recreative, bemuerde, wijde.
Warck.Kennep, drooch, vlas, licht, boos, onnut, dic, fijn.
Was.Morwe, loopende, ghelu, maechden, handelijck, dun, gommich, breydelijck, roodtachtich, rieckende, vetachtich, ghebleyct, wit, groen, zeghel.
Was-licht ofte VVassen-keersse.Wasachtige, ghekromde, roode, ghegomde, ghedraeyde, lichtende, witte, reyne, schoone, groene, ombewonden, welghemaecte.
VVassinghe. ofte Toeneminghe.Profijtelijcke, volkomene, blijde, groote, gheluckighe, dubbele, overvloedighe, rijcke, ziet Overvloedich.
VVater.Vochtich, klaer, zoet, loopende, diep, schoon, reyn, honichachtich, gheel, windich, gheweldich, wit, zuyver, glas, reghen, hemel, werm, lau, fonteyn, nat, gheroert, loopende, dun, vloet, ruysschende, winter, opper, onzeker, verghetelachtich, reviere, visschen, ziedende, levende, grasachtich, scherp, scerp, znee, Zee, springhende, opbortelende, overloopende, blau, zandtachtich, slijckachtich, verdrietelijck, gheroert, wtblusschende, kruypende, cristalijnich, opbottende, opbobbelende, spuytende, verdorven, opgheheven, murmurerende, koudt, barende, golvich, ghezont, zilverklaer, rollende, helder, druypende, slimloopende, groen, schuymende, zeeverich, vliedende, zavelachtich, veracht, draeyende, schipdraghende, ghedistilleert, doof, onghenadich, rieckende, ijsachtich, roockachtich, vlietende, schuytvoerende, roodtachtich, rosachtich, hol, reynmakende, zuyverende, dompachtich, ghevrosen, drijvende, verslindende, onverbiddelijck, glat, dick, verganckelijck, verbygaende, ghezeghent, verspreyt, wtspruytende, slijmich.
VVaterbare, ziet Golve.
VVaterloop ofte Vloedt.Loopenden, zoeten, grasachtighen, kletterenden, doorspoelenden, cristalijnen, bevenden, klaren, ruysschenden, springhenden, murmulenden, verschen, smallen, haperenden, mosachtigen, barenden, rasschen, steen-
[Folio Aa8r]
[fol. Aa8r]
 achtighen, drijvenden, zandtachtigen, klaervlietenden, fonteynen, heesschen, droevighen, waterachtighen, schuymenden, besproeyenden, glasen, ziedenden.
VVaterzuchticheyt.Dorstighe, ontsteken, verhongerde, onverzadighe, ghebruycte, gheswollene, ghele, bleecke.
VVater-vloedt.Overloopenden, verspreyden, schadelijcken, vloeyenden, grooten, wtghelatenen, doorghebrokenen, overstortenden, verdervenden, waterighen, verschrickelijcken, strenghen, periculeusen, haestighen, wechspoelenden, golvenden, wonderlijcken, huysbrekenden, reghenvlaghen.
VVech.Ghebaenden, breeden, gaffelighen, ghepaelden, smallen, steenachtighen, onghemackelijcken, voer, krommen, verkeerden, reys, vaer, waghen, voet, swaren, slimmen, ghekassijden, afghepaelden, langen, korten, zandtachtigen, stuyvighen, beganghden, openen, effenen, twijffelachtighen, ghemackelijcken, rechten, aengheteeckenden, ghewesenen, paden, keyighen, gheplaveyden, onghekassijden, verscheyden, ghemeenen, openbaren, konincklijcken, aenpalenden, engen, quaden, onganghbaren, oneffenen, onbekenden, berchachtighen, begraesden, ghebloemden, lustighen, lieflijcken, doornachtighen, kleynen, verhevenen, swaren, slijckerighen, eenighen, verdrietelijcken, vaerwech, bewandelden, ghemackelijcken, stribbel, swaerlastighen, Heeren, gheeffenden, ghebaenden, wijden, zekeren, openen, betreden, kruys, veldt, dool, moeyelijcken, ontdecten, beschotenen, grooten, langhen, ongangbaren, dweerschen, quaden, ghebrokenen, enghen, harden, verleydenden, berchachtighen, verkeerden, ghevaerlijcken, onbekenden.
VVederkeeringhe.Ghehoopte, begheerde, haestich, onverwacht, ghewacht, blijde, ghevloghelt, willekome, omhelsde.
VVederstandt.Moedighen, stercken, mannelijcken, krijghs, koppich, gheweldich, vast, ridderlijck, heerlijck, kloeck, zeker, krachtich, beschermelijck.
VVeduwe.Droeve, arme, reyne, armhertighe, bedroefde,
[Folio Aa8v]
[fol. Aa8v]
 verachte, verlatene, wrecke, alleene, beweende, beklaechde, swacke, huyshoudende, elendighe, schreyende, schaemachtighe, gierighe, scherpe, gheveynsde, troetelighe, armenbezorchstere, medelijdende, devote, weeldighe.
VVeduwen-staet.Verdrietelijcken, reynen, ootmoedighen, eenzamen, eerlijcken.
VVeedom. ofte Kranckheyt.Smertelijcken, droevighen, zorghelijcken, beschreyelijcken, inghewortelden, grooten, bitteren, wreeden, quellijcken, swaren, stercken, leelijcken, bedroeffelijcken, elendigen, gheweldighen, koortsighen, harden, quelenden, ongheneselijcken, moeyelijcken, doodelijcken, onlijdelijcken, onaenghenamen, inwendighen, periculeusen, weerbeghinnenden, onverwachteden, zorghelijcken, pijnlijcken, toegheschicten, innighen, verouden.
VVeechbree.Bladt, koudt, verdrooghende, gheribt, zacht, verkoelende.
Dit kruydt droocht zonder bijtinghe ofte nopinghe, ende ververscht zonder verdooven ofte de deelen te beschadighen: Het zaedt ende den wortel zijn van ghelijcker kracht, alleenlijcken datse wat meer drooghen dan verkouwen.
VVeemoedicheyt, ziet Kleynmoedicheyt.
VVeerde ofte Prijs.Rechte, schattelijcke, ghezette, onschattelijcke, ghetaxeerde, salarissen, gheaccordeerden, opgheslaghenen, verdierden.
VVeerdicheyt.Eerbare, opperste, zonderlinghe, excellente, hooghe, eerlijcke, machthebbende, groote, gheeerde, hoochste, openbare, volkomene, erenthafte, merckelijcke, verhoochde.
VVeerspannicheyt.Muytische, oproerighe, schilmakighe, elendighe, zorghelijcke, haestighe, koppighe, blinde, criminele, ghepuffelsche, furieuse, boose.
VVeerdt.Vriendelijcken, beleefden, lanckmoedighen, loosen, ghedienstighen, vreemden, schalcken, gheduldighen, veerdighen, dienstwillighen, heusschen, smeeckenden, quaden, vloeckenden, ghespraeckzamen, ghemeynzamen.
[Folio Bb1r]
[fol. Bb1r]
VVeerhaen.Onghestadighen, lichten, windighen, beroerlijcken, draeyenden, rasschen, onvasten.
VVees-kindt.Ionck, arm, onverzien, gunstich, verbaest, deerlijck, snoodt, elendich, verlaten, nederich.
VVegghe.Koeck, ghehoornden, gheboterden, drooghen, kinder.
VVeyde ofte Beemt.Ghegraesde, ghebloemde, groene, zoete, vercierde, bebloemde, groeyende, moye, breede, groenachtighe, rieckende, versche, gheschilderde, zachte, befonteynde, veldt, bloemighe, gheschackierde, vochtighe, groenhayrde, schoone, verlustighende, blijde, ledige, brack, vruchtbare, hoy, wassende, ghemaeyde, bedaude, volle, dorre, korte, dichte, profijtelijcke, dauachtighe.
VVeygheringhe.Verachtelijcke, onweerdighe, onghenoeghende, droeve, afghezeghde, beschaemde, straffe, harde, ontzeyde, botte, onaenghename, spijtighe, trotse, hoovaerdighe, moeyelijcke, onaerdighe, vileyne, hatelijcke, plotse, onghemanierde.
VVeerelt.Wijde, verganckelijcke, zotten-kevie, ronde, aerdtsche, bewoonde, bewoonlijcke, deurwandelde, Goddelijcke, valsche, hooftstuckwerck, verdwaelde, omkeerende, verbygaende, wonderlijcke, groote, dryvuldighe, opene, eeuwige, verganckelijcke, gheschapene, rijcke, slibberighe, swacke, ghesterrede, zielmoordende, aenlockende, bedrieghelijcke.
VVeerwolf.Rouwen, groven, droeven, verschrickelijcken, mismaecten, wandelenden, vreeselijcken, nachtelijcken, beslijcten, grouwelijcken, elendighen, leelijcken, melancolijcken, wtzinnighen, dwalenden, bleecken, vervaerlijcken, eysselijcken.
VVy achten VVeerwolven te wesen, dat de Griecken noemen Lycanthropus, het welcke menschen zijn, zoo zeer beroert in hunnen gheest, datse de VVolven na doen, des nachts wt den bedde opstaende, ende wandelen rondtomme de Kerck-hoven, tot aen den dach toe, wesende bleeck van aensichte, een vreeselijck ghesichte, dorre tonghe, verhonghert ende dorstich, ongheneselijcke, ghequetste beenen: Zommighe noemen't oock VVeerwol-
[Folio Bb1v]
[fol. Bb1v]
 ven, de VVolven die menschen eten, na datser eens op verhit zijn, op dat elck een zich daer voor weeren zoude: in zulcker beteeckeninghe behelpt v met d'Epiteton van VVolf.
VVeldaet.Rijcke, gunstighe, danckbare, verdiende, loonweerdighe, willighe, lofweerdighe, ghewichtighe, groote, liberale, profijtelijcke, gheghevene, gheschonckene, verplichtede, verblijdende.
VVelfsel ofte Voute.Hanghende, ghehoornt, verheven, sterck, hol, schelpen, versch, brugghen, gheboocht, boogich, halfrondt, kelder, verheven, hemelich, steenen, vast, ghekromt, onbeweechlijck.
VVellust.Lieflijcken, vleeschelijcken, verganckelijcken, lustighen, onghetemperden, aenghenamen, weereltschen, beestelijcken, ghepassiden, ongheschicten, dertelen, onghemanierden, zotten, elendighen, ghenuecht-voeder, slibberighen, blijden, verdoemelijcken, droefheyt-werckenden, ledighen, ongheduldighen, onghematichden, Poëetschen, verblijdenden, zorchbenemenden, zorchontbindenden, kitteligen, lustigen, onkuysschen, onbeleefden, openbaerster, wtsinnigen, valschen, gemeynen, zachten, onnutten, vermakelijcken, hoerachtigen, Sardanapelschen, Godtlijcken, behonichden, geheelen, deuchthatenden, overvloedigen, delicaten, smeeckenden, Epicureeschen, zondigen, onreynen, onghetoomden, ontbreydelden, onbedwongenen, zoeteluxurieusen, schandelijcken, vrouwen, rasenden, schelmschen, der goede-geesten-pest, vriendinnen, bedorven, quistigen, onverzadelijcken, ongematichden, blinden, schadelijcken, zotachtigen, oneerbaren, gulsigen, brootdroncken, ydelen, weeldighen, lockenden, slavighen, smeeckenden, zonden-venster, curieusen, delicaten, onsaligen, geperfumeerden, lachenden, spertelenden, troeteligen, alderboosheyts aes, vrolijcken, konincklijcken, aenlockenden, modderkuyl.
VVelsprekenheyt.Welsprekende, statighe, gheschicte, behonichde, gheleerde, hoochmoedighe, ceremonische, beweechlijcke, donderende, ghecierde, loffelijcke, kettersche, reyne, Goddelijcke, bedriechstere, opghetoyde, zoete, aenloc-
[Folio Bb2r]
[fol. Bb2r]
 kende, Demostenische, moye, zonderlinghe, profijtelijcke, vloeyende, aentreckende, Orateursche, rijcke.
VVensch.Begheeren, aenghenamen, te vredenen, eergierighen, beklaechden, ydelen, hopenden, wanhopenden, begheerlijcken, gheneghenen.
VVerckinghe ofte VVerck.Arbeydighe, volkomene, gheheele, konstighe, sware, subtijle, diepsinnighe, edele, Goddelijcke, wonderlijcke, Dedalische, vercierde, excellente, onnavolghelijcke, moeyelijcke, Apellische, doorwrochte, nutte, behendighe, krachtighe, levendighe, machtige, groote, werckelijcke.
VVerck ofte Arbeydt.Gheduerich, trou, moeyelijck, daghelijcx, haestich, verdrietelijck, ghehuert, ghestadich, bekommert, swaer, bezorcht, behendich, konstich, ambachts.
VVerckman.Scherpsinnighen, arbeydighen, elendighen, armen, arbeydenden, konst vindenden, ambachts, ghebreckighen, wackeren, ghestadighen, gheduerighen, behendighen, besighen, vroeghighen, doenden.
VVercktuych.Handelijck, behendich, broodtwinnende, hupsch, ambachts, konstenaers, subtijl, ambachts-mans, meesterlijck.
VVesen ofte Ghelaet.Zedich, welstaende, vast, edel, eerbaer, manierlijck, spijtich, stuer, ghestadich, mal, zot, beroert, ghetempert, bedroeft, blijdt, wijs, onredelijck, aerdich, een menschen, zuer, zoet, smeeckende, kleyn, vriendelijck, straf, vleyende, stuer, wreedt, troetelachtich, moddermuylich, lachende, statelijck.
VVespe.Ghevloghelde, stekende, ghewapende, wilde, hommelende, swermende, scherpe, rouwe, periculeuse.
De VVespe meact haren nest om hooghe van slijck, daer vergadertse haren honich: Sy eten gheerne vleesch, 'twelck contrarie is vande Honichbyen, die hun nimmermeer op een doot lichaem rusten en zullen. Sy en hebben gheenen Koninck, noch oock en vlieghen sy niet met hoopen ghelijck de Byen, maer vermeerderen door nieuwe generatie, hunnen prickel veroorzaect ghemeynlijcken de koortse.
[Folio Bb2v]
[fol. Bb2v]
VVever.Arbeydighen, spoelder, snooden, verachten, onbehendighen, onvlijtighen, ambachts-man, ghekelderden, lijnwaet, laken, wollen saey, borat, sattijn, caffa.
VVésten-windt.Zoeten, lieffelijcken, behaghelijcken, bevallijcken, minnelijcken, zoetblasenden, voorjarigen, huyverighen, zachten, smeeckenden, vriendelijcken, gheluckighen, vreedtzamen, zuchtenden, edelen, helderen, bottenden, verzotten, gunstighen.
VVetten.Straffe, Keyserlijcke, ghemeyne, heylighe, Rechters, Goddelijcke, politijcke, menschelijcke, ontellijcke, sware, strenghe, rechtveerdighe, straffende, onbrekelijcke, Solonsche, zalighe, Konincklijcke, harde, openbare, ghemeyne, generale, doodende, ondraghelijcke, quellijcke, dreyghende, onnavolghelijcke, oude, ghebiedende, eerbare, Tuchtmeester der zonden, onwederroepelijcke, noodighe, behulpelijcke, gheschrevene, onveranderlijcke, scherpe, sware, gherechtighe, spieghel der leeringhe.
De VVetten werden hier voortijdts Versen ghenaemt, om datmense met Versen beschreef, op datse 'tvolck zinghen mochte, ende door dien middel te lichter zouden onthouden ende in de memorie printen.
VVetghever.Goden Raedtsman, straffen, harden, Mosischen, bloedighen, Goddelijcken, rechtveerdighen, conscientieusen, voorsienighen, welbedachten, wijsen, strenghen, voorsichtighen, Solonischen, ghebiedenden, politijcschen, gherechtighen.
VVieghe.Kinder, wagghelende, wieghende, droosende, slaep, swierende.
VViel, ziet Radt.
VVieroock.Roockenden, rieckenden, zoeten, lieflijck, Goddelijck, blancken, rosschen, heylich, mijnich, stralen.
VVieroock-vat.Roockende, zilveren, koperen, schuddende, vergult, getralit, open, overdect, gheketent.
VVilde menschen.Wreede, beestachtighe, Scytische, rouwe, grouzame, onhandelijcke, onbarmhertighe, barbari-
[Folio Bb3r]
[fol. Bb3r]
 sche, onmenschelijcke, verdrietelijcke, quellijcke, bloetgierige, ontemmelijcke, onkuyssche, quade, onmedelijdende, moedige, vergramde, toornighe, hittighe, booghdraghers, rouhayrighe, onghemeynzame, overloopende, wreetmoedighe.
VVilde-duyve,ziet Duyve.
VVilghenboom.Groenen, groenenden, ghetacten, hollen, revierachtighen, hoofdighen, booghenden, vochtighen, groenkens, bleecken, lommerachtigen, dichten, teeren, groeyenden, vruchtbaren, blauwen, teendraghenden, wtbottenden, swacken, wacken, bitteren, afgaenden.
VVille.Vriendelijcken, verborghenen, begheerlijcken, teghenwoordighen, twijffelachtigen, onghebondenen, goeden, quaden, vrijen, onbedwonghen, gheneghenen, ghedachten, brandenden, yverighen, vyerighen, natrachtenden, moedighen, gheduerigen, eeuwighen, innighen, eygen, lichten, stantvastighen, onbehoorlijcken, willighen, stouten, vernederden, gunstighen, veranderlijcken, dienstighen, consenterenden, toeghelatenen, particulieren, rijcken.
VVilt ofte Wildtbraet.Schalck, bloodt, Iaghers, vlieghende, ghevloghelt, lichtvoetich, gheloopen, delicaet, ghejaecht, ghevanghen, wildt, rare, pasteyen, teer, ghezocht, begheerde, ghelardeert, lecker, onsmakelijck.
VViltvercken.Wildt, furieux, eeckel, geweldich, bosch, ghekopt, knorrende, trots, periculeus, zorghelijck, gheaest, schreeuwende, schuymende, ghevoedt, swaer, rosch, sterck, gheborstelt, dreyghende, wreedt, langhtandich, heftich, grouwelijck, tierende, ghemuylt, weert, stout, stinckende, hondtmoordende, krachtich, bebloedt, ontemmelijck, borsteldraghende, onghenadich, eysschelijck, roodtachtich, wormzoeckende, muysen-etende, wreetmoedich.
'tVVildt-vercken (zoo men zeght) en is gheen plaets houdende, want het niet en doet dan van't een woudt ende bosch in het ander te loopen: nochtans ist gheerne in de plaetse daer't gheworpen is, in manieren dat alst ghejaecht wordt van de Honden, en zal't niet ophouden te loopen, tot dat het in de plaetse syner gheboorten is. Alst wt syns moeders buyck komt, heeft het alle de
[Folio Bb3v]
[fol. Bb3v]
 tanden die't hebben zal, welcke niet en meerderen dan in grootte ende lenghde. Theefter onder andere viere, diemen beschermers noemt, waer van de twee bovenste niet hinderlijck en zijn, maer dienen alleenlijck om d'onderste ter scherpen ende wetten, waer mede het quetst ende doot. Theeft dese eyghenschap, dattet nimmermeer lazerich en wordt ghelijck de tamme Verckenen doen: ende men zeght dattet 25 oft 30 jaren leven mach.
VVilt-vyer,Zeericheyt, levende, quaet, schorftich, vuyl, groeyende, pockich, schendighende, halende, haelachtich, voortloopende, voortkruypende.
VVijn.Vrolijcken, verblijdenden, vermakelijcken, zoeten, smakelijcken, lachenden, goeden, klaren, deluwen, straffen, sappighen, groven, fumeusen, opstijghenden, Tholosanen, verheughenden, vervreughenden, vermakenden, vermakelijcken, delicaten, muscadel, harden, wreeden, kalen, dempighen, verduften, zueren, stueren, onvriendelijcken, dronckenmakenden, pueren, zuyveren, Goden-dranck, witten, rooden, dicken, groven, ghehonichden, hypocras, gheklaerden, ghezuyverden, dunnen, stercken, ghezetten, warmen, heeten, ouden, nieuwen, branden, brandenden, leckeren, schuymighen, schuymachtighen, edelen, troubelen, herssenbreker, machtighen, oproerighen, wtghelesenen, zoet-inloopenden, sterckwater, Goden-dau, subtijlen, Beaunen, slaep, dranck, levensvreucht, corosijf, corosijven, bacchus, Orleaenschen, verghetelijcken, voedenden, Godes-nat, maeghzuyveraer, malvoseyen, vrijen, Rijnschen, Duytschen, Franschen, Bachgrachtschen, Spaenschen, Italiaenschen, verschaelden, Griecschen, glasklaren, Vorstelijcken, Heeren.
De VVijn is (onder alle andere vochticheden) den voornaemsten stock, ende de nootdruftighe onderhoudinghe van des menschen leven: want hy verquict ende vernieut de levende gheesten, sterckende alle de krachten des lichaems, mitsgaders de voornaemste der zelver levendich makende: maer dien gulsichlijcken ende onmatichlijcken ghebruyct, is het lichaem ende den gheest zeer schadelijck.
VVijnbrauwen.Overwelfde, bruyne, hoochmoedighe, swerte, swertachtighe, verhevene, grootsighe, ebbene, hoo-
[Folio Bb4r]
[fol. Bb4r]
 vaerdighe, dreyghende, gheschorste, booghkromme, spitshayrighe, rouwe, dicke, diepe, stoute, stuere, voorhoofdighe, ghelocte, ghekortte, t'zamenghedronghene.
VVinckel.Koopmans, koop, openen, breeden, kraemachtighen, wijden, ghestoffeerden, koophandels, kramers.
VVinckelhaeck.Rechten, metsers, gherghelen, oprechten, zekeren, effenmakenden, hoeckmetere, passenden.
VVincket ofte Sterrepoorte.Kleyn, ghetralit, leech, gheijsert, ghesloten, sterck, ghegrendelt.
VVinninghe, ziet Ghewin.
VVinde.Garen, sijden, ronde, draeyende, wijven, omloopende, bestreende.
VVindt.Buyighen, schuyffelenden, scherpen, fellen, krachtighen, rasschen, ruysschenden, omwaeyenden, beroerden, stercken, tierenden, luyden, lichtveerdighen, voorloopenden, murmulenden, grouwelijcken, middachs, kouden, tempeestighen, vlieghenden, bulderenden, furieusen, snijdenden, harden, zueren, ghevedderden, wanckelbaren, gheweldighen, swierenden, stijven, machtighen, Zee, schetterenden, reghen, heftighen, omstortenden, ijsighen, veldtscheerder, verhinderlijcken, trotsighen, grommelenden, eysselijcken, stueren, blasenden, subtijlen, lochten, sneeuwighen, boomveller, draeyenden, koelen, zoeten, Zee-meester, dullen, turbulen, heftighen, winterschen, schadelijcken, wechdrijvenden, wechnemer, quellijcken, stoockvyer, fluytenden, donderenden, boschbreker, onzekeren, wanckelbaren, ververschenden, wervel, ghevlogelden, vergramden, draeyenden, soelen.
Den VVindt en is niet anders dan een beroerde locht, welcke beroeringhe gheschiedt in velerley manieren: Ende alzoo de weerelt in vier verscheyden deelen ghedeelt wordt, namelijck Oost, VVest, Zuyden ende Noorden, alzoo zijnder vier principale winden, den Oosten windt blaest recht van't Equinoctiael, dien noemen wy Oosten, ofte van boven. De VVesten blaest van't VVesten, van nederwaerts, dien noemtmen VVesten. Den Noorden blaest recht wt den middach, dien noemtmen Noorden. Den Zuyden blaest wt the Zuyden, ende wordt ghenaemt Zuyden windt.
[Folio Bb4v]
[fol. Bb4v]
 Boven dese vier VVinden zijnder noch vier andere, die onse Schippers noemen Zuydt-oost, Noordt-oost, Noordt-west, Zuydtwest.
VVijngaert.Krommen, ghedraeyden, vruchtbaren, nutten, kostelijcken , ghemeynzamen, ghegaffelden, geknoopten, gheleghden, ghekromden, omwondenen, olmboomzeere, ontblootten, opstijghenden, ghebladerden, herplanten, ghestrecten, ghecottoenden, ghewolden, ghezonckenen, klimmenden, stronckighen, ghelatten, ghehorden, ghekruysten, booghzamen, ter sonnen-staenden, onderzetten, gheplanten, verplanten, ranckachtighen, vruchtdraghenden, botten, tranenden, ghesneden, ghemesten, lustighen, Noës-plante, opghebondenen, ghesnoeyden, gheslotenen, druyfrijcken, lommerachtighen, steunenden, ghebladerden, ghebouden, ghewieden, overvloedighen, blauwen, tackachtighen, ghevlochtenen, rijsighen, teeren, ghezetten, bladerachtighen, ghespijckerden, berch, ghebondenen, verheughenden, ghezeghenden, ghewronghenen, schoonen, Pallas-plante, leeghen, scheefhoutighen, slommen, witten, slingheslangheren, 't heylichstruycxken dat de vroukens doet lachen, taeyen.
VVijngaert-rancke.Kromme, gheslingherde, ghebladerde, ghetacte, klimmende, rijsachtighe, ghedraeyde, vruchtbare, bindende, druyfachtighe, wijnrancsche, gheknoopte, scheutachtighe, knoopachtighe, wijndraghende, vruchtdraghende, doorluchtighe, tackachtighe, slimmen, taeyen, ranckweeldighe.
VVijngaert-snijder. ofte snoeyer.Wercker, arbeydighen, dorstighen, vuylen, buckenden, behendighen, boerachtighen, ghebucten, ghekromden, aerdenlevenden, verbranden, vermoeyden, sweetenden, hoochgehschoeyden, moeden, handtwercker.
VVijngaerdenier.Wackeren, vlijtighen, snijder, boerachtighen, ghestaefden, wijngaert-bewaerder, bespieder, besighen, arbeydighen, neerstighen, behendighen, dorper.
VVijngaert-waghen ofte looven.Lommerachtighen, ghestaecten, ghelatteden, onderzettenden, ghekromden, gar-
[Folio Bb5r]
[fol. Bb5r]
 dentroost, ghespeerden, ghebladerden, ghetacten, verjuysdraghenden, tuynen-cieraet, dichten, sonnenhinder.
VVijntijdt ofte Vendange.Vrolijcken, zoeten, schuymighen, zachten, hanghenden, druypighen, Herfst, vruchtbaren, gheplucten, honichzoeten, wijnachtighen.
VVijser.Vrewijser, ronden, oprechten, sonnen, handt, beroerlijcken, hanghenden, ghereghelden, zekeren, omdraeyenden, compas, lustighen, rader.
VVijsheyt.Goddelijcke, Goden-schat, rijpe, voorsichtighen, Salomons, voorsienighe, statighe, studieuse, fortuynenmeester, Palladiaensche, stantvastige, Philosoophsche, raetgheefster, memorien-dochter, gheleerde.
Winter.Kouden, koudtachtighen, harden, strenghen, wreeden, reghenachtighen, droevighen, ghevrosenen, vriesenden, huyverighen, vochtigen, donckeren, Noorden, sneeuwighen, versnoterenden, luyen, gheijsden, windighen, verslindenden, spijtighen, trotsighen, natueren-kindt, mistachtigen, verharden, quellijcken, stueren, overlastighen, slibberachtighen, catarreusen, ouden, verteerende, haghelachtighen, onnutten, verstijvenden, onwederenden, houtverslindenden, verkleunenden, fellen, bevenden, hinderlijcken, buyenden, bekladden, duysteren, tempeestighen, Noordtschen, gheweldighen, zieckelijcken, treurighen, druypneusighen, ongenuechlijcken, harden, ijselachtighen, aschvijsterschen, onverdragelijcken, quaden.
Wisselaer ofte Banckhouwer.Rijcken, gheltsack, gheadmitteerden, toeghelatenen, Roomschen, veerdighen, koopmans, woeckerenden, ghelthebbenden, Italiaenschen, loosen, neerstighen, besighen, onledighen, subtijlen, schalcken.
Witvisch.Kleyn, verslinder, slockerighen, revierighen, witten.
Witticheyt.Als yvoor, blijckende, duyven, levende, cristalijnsche, blinckende, zuyvere, swaensche, marbersche, sneeuwighe, verblindende, alebastersche, reyne, krijghsche, zilvere, schoone, melcsche, plaestersche, lelische, kale, spier.
[Folio Bb5v]
[fol. Bb5v]
Woecker.Dubbelen, boosen, betalijcken, ongeoorloofden, verarmenden, onverdraghelijcken, grooten, profijtelijcken, nutten, vernieuden, groeyenden, ongheluckighen, Pensionnarissen.
Woeckeraer.Gheltgierighen, rijcken, elendighen, dief, gierighen, Italiaenschen, straffen, onghenadighen, gheltsack, magheren, deluwen, zorchvuldighen, armhertighen, onverbiddelijcken.
Woestijne.Eenighe, afghezonderde, onvruchtbare, stille, ledighe, onbewoonde, onbewoonelijcke, zandtachtige, vreemde, Affricaensche, wilde, woeste, verstekene, droevighe, onbewandelde, onwandelbare, verregheleghene, verlatene, speloncke, kuylachtighe, verveerlijcke, barchachtige, onbeplantede, doorne, savelachtighe, ghevaerlijcke, periculeuse, doolweghige, mistroostelijcke, verbaestlijcke, eysselijcke, verbrande, hittighe, drooghe.
Wolcke.Hanghende, donckere, reghenachtighe, duystere, overtrockene, swerte, blinde, windighe, vallende, ghedreven, dicke, lichte, vochtighe, drijvende, dwalende, nevelachtighe, verbygaende, hooghe, blauwe, lommerachtighe, koude, verdonckerende, roockige, vliedende, barende, bleecke, droeve, turbuleuse, swierende, mistighe, waterachtighe, lochtige, vluchtende, volghende, bercharchtighe, vlieghende, vloeyende, rassche, tempeestighe.
Wolf.Grijpenden, verslindenden, verhongherden, wilden, wreeden, gierighen, slockerighen, hongherighen, gulsighen, onverzadelijcken, quaden, bloedighen, hatelijcken, furieusen, schaepherders-schrick, verhitteden, schaepsvyant, verscheurenden, grouwelijcken, periculeusen, ghevaerlijcken, huylenden, bosch, wildernissen-beminner, onmenschelijcken, nachtlooper, holkruyper, rouwen, droevighen, schuymenden, roover, verscheurder, wreetmoedighen.
'tGhesichte van eenen VVolf is periculeus, in manieren, dat zoo hy den mensche eerst aenziet, zal hem de sprake doen verliesen, Hy en is maer twaelf daghen heet in't jaer, ende door hon-
[Folio Bb6r]
[fol. Bb6r]
 ghers noodt eet hy aerde. Men zeght dat hy een hayr in synen steert heeft 'twelck tot liefde verwect, ende wanneer hij ghevoelt dat hy ghevanghen is, treckt hy't wt ende worpet van zich: Oock en heeftet gheen kracht alsmen 't niet wt en trect, als hy in't leven is.
Wolle.Bergher, witte, Schotsche, zachte, ghekrolde, verwerde, ghecoleurde, gheklonterde, lichte, vette, met der ijcke, effene, nieuwe, fijne, laken, Spaensche, cottoen, boom, spin, ghekamde, vuyle, arbeyders, bereyde, Enghelsche, ghekaerde.
Wonde.Doodelijcke, diepe, bloedighe, smertelijcke, ongheneselijcke, vuyle, onreyne, holle, quade, quelende, draghende, wreede, moordende, gheweldighe, bijstere, krijghs, sweerende, ghesnedene, opene, ghevliemde, ghequetste, ghehouwene, pijnlijcke.
Wonder.Teecken, groot, merckelijck, verwonderende, onverwacht, vervloect, miraculeus, excellent, ydel, monsterich, diep, verbasende, Goddelijck, noyt-ghezien, dreyghende, voorghezeyt, vreemt, schandelijck gheboren, grouwelijck, afgrijselijck, misvallich, verveerlijck, ongeluckich, werck, daet, druck, verveertmakende.
Wonder-dier.Grouwelijck, wreedt, afgrijselijck, vervaerlijck, mismaect, vreeselijck, vreemdt, schrickelijck, Africaensch, wildt, eysselijck, barbarisch, verschrickelijck, vuyl, leelijck, vervloect, zeltzaem, wonderlijck, spijtich, dreighende, ongheluckich, ongheluck-beduydende, nieu, tweeformich, voorbediedende, vermaledijde, dryhoofdich.
Wonder-reden.Wonderlijcke, onghelooflijcke, opinische, Ciceronische, Stoïsche, onghemeyne, verborghene, vreemde, diepzinnighe, zeltzame.
Wooninghe ofte Woonstede.Vaste, stedighe, zekere, bequame, goede, heerlijcke, excellente, ordinarisse, bezochte.
Woorden.Schoone, gulden, sententieuse, heerlijcke, korte, behonichde, bootsighe, wtghelesene, onghesouten, leer-lieflijcke, vaste, hoochmoedighe, overdachte, overleydde, twijffelighe, trotse, bearbeyde, subtijle, ghesuyckerde, lieflijc-
[Folio Bb6v]
[fol. Bb6v]
 ke, vriendelijcke, ghecierde, hoovaerdighe, gramme, grimmighe, bijtende, harde, gheveynsde, dadighe, platte, zoete, goede.
Woordt.Zoet, schoon, lasterlijck, vry, onwederroepelijck, aenlockende, aentreckende, goet, quaet, bedect, vrouwen, vriendelijck, lieflijck, bijtende, beleeft, smeeckende, ydel, hardt, trots, scherp, snijdende, stekende, wanckelbaer, onvast, subtijl, schalck, ghemeyn, zacht, pluymstrijckers, heerlijck, eerbaer, oneerlijck, roemich, hoovaerdich, wtghelesen, gepredicte, schetterende, klinckende, spijtich, twijffelich, nut, onnut, moeyich, sermoonen, schelt, veerdich, zoetluydende, vloeyende, behonicht, hooch, 't leste, krachtich, grof, blijdt, onbeleeft, rijck, milt, vermakelijck, bedrieghelijck, ledich, ootmoedich, traech, licht, laster, verkondicht, openbaer, ghewoon, schamper, verwijtende, beschimp, overghedraghen, overvloedich, quellijck, gheopenbaert, moeyelijck, vrolijck, verklaert, wtgheleght, straf, wreet, ghebroken, wtghesproken, twist, wtgheroepen, stamelende, haperende, vermaen, malle, aenghenaem, dadich, tuyghende, betuyghende.
Wordel.Snooden, draeyenden, kleynen, ronden, toppen, kinder.
Worm.Aerdt, knaghende, fenijnighen, rouwen, schadelijcken, langhen, korten, kruypenden, snooden, vuylen, kleynen, sleypenden, nutten.
Worp.Haestighen, stijven, schadelijcken, hinderlijcken, periculeusen, weerbottenden.
VVorste.Teere, ghebradene, ghezoutene, langhe, vette, ghekruyde, mostaert, winter, dunne, ronde, dubbele, zachte, leckere, bereyde, smakelijcke, malse, gherompelde, groote, Bredaelsche.
VVortel.Leeghen, teeren, ghetacten, ghekrolden, diepen, verspreyden, swerten, donckeren, krommen, scheeven, levendighen, ghehayrden, hayrachtighen, doordringhenden, ghekoorden, draefachtighen, ghedraeyden, rouwen, wilden,
[Folio Bb7r]
[fol. Bb7r]
 aerdtachtighen, ghehoofden, ongheschicten, ghegravenen, klimmenden, krachtighen, sleypenden, stercken, ronden, ghevlochtenen, rieckenden, verdorden, verslensten.
VVouwe ofte Kieckendief.Roovenden, gulsighen, slockerighen, verhongherden, ghierighen, verslindenden, reysiger.
Desen Voghel is (zeer scherp ziende na den roof) altijts hongherich, hy vertrect des VVinters, maer hy en vliecht niet voor dat de Swaluwen wech zijn.
VVrake.Verdoemelijcke, kreupele, Goddelijcke, verborghene, wtghestelde, knaghende, wreede, vervolchde, hatelijcke, harde, moedighe, vyantlijcke, veynsende, lasterlijcke, listighe.
VVreetheyt.Onmenschelijcke, beestighe, Scytische, felle, bittere, harde, hondtsche, verhongherde, wolfsche, onbarmhertighe, straffe, doodende, dulle, vyantlijcke, onverzadighe, nijdighe, bloedighe, stuere, tyrannighe, Leeuwen, Phalarische, Barbarische, schandelijcke, Hyrcanische, grouwelijcke, ongherechtighe, onmedelijdende, Neronische, beulsche, rasende, moordersche, afgrijselijcke, bloetgierighe, furieuse, wilde, hoochmoedighe, hittighe, verhitte, grousame, onhandelijcke, schelmsche, onbeleefde, boersche, stuere, straffe, eysselijcke, ghijghersche, verslindende.
VVroeghinghe.Conscientien, verborghen, schaemachtighe, stekende, penitentiale, boetveerdighe, inwendighe, bleecke, bedecte, prickelende, ghewissentuyghe, scrupuleuse, ongheruste, bekommerde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken