Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen (2017)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (1.93 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ingrid Biesheuvel

René Kurpershoek

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen

(2017)–Anthoni Smyters–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Z.

ZAet.Vruchtbaer, schietende, mannelijck, overvloedich, ghestorte, natuerlijck, voortbrenghende, aller dinghen moeder, verstroyt, wtspruytende, generael, gheplantet, sterffelijck, onsterffelijck, genererende, nieu, granen, des Goddelijcken Woordts.
Zaet. ofte Graen.Dun, kleyn, fijn, voortbrenghende, drooch, vruchtbaer, voedende, meelachtich, tarwen, rogghen, etc. vast, swaer, wtbottende, gheschoten, vol krachtich, wassende, overvloedich, koopmans, zaey-graen.
Zalm.Vetten, delicaten, vasten, rooden, zoeten, zoetachtighen, ghesouten, gheroocten.
Zalicheyt.Eeuwighe, onbegrijpelijcke, eerlijcke, volmaecte, volkomene, onsterffelijcke, gheluckighe, hemelsche, altijtduerende, opperste, Goddelijcke, heerlijcke, eenighe, heylighe, heylsame, hooghe, onschattelijcke, hoochste, gheestelijcke, oneyndelijcke, zekere, verzekerde, onwtsprekelijcke, Enghelsche, wterste, eeuwichduerende, byblijvende, zonderlinghe, onmetelijcke, onverdoemelijcke, gonstzalighe.
Zalve.Zalvende, stercke, droevighe, krachtighe, ghenesende, smeerighe, weecke, smeeckende, rieckende, oliachtighe, druypende, ghemaecte, kostelijcke, blinckende, welrieckende, zoete, ghewrevene, bijtende, gheparfumeerde, leden, medecinale, ghebalsemde.
Zanck. ofte Ghezangh.Melodieusen, zorchbrekenden,
[Folio Bb8v]
[fol. Bb8v]
 blijden, bevenden, musicalen, moyen, welluydenden, lustigen, maethoudenden, zoeten, verquickenden, Mereminnen, behonichden, verlustigenden, vollen, gesuyckerden, vermakenden, oneerlijcken, weerklinckenden, lieflijcken, verleydenden, amoureusen, herders, gheveersden, aenlockenden, troostelijcken, vleyenden, klinckenden, quetterenden, smeeckenden, onnutten, hooch, betooverenden, nederighen, scherpen, woort, deerlijcken, brullenden, ghematicht, Psalmen, drollighen, kinder, klaechlijcken, zuchtenden, Davids, lichtveerdigen, ghemeynen, straet, stemachtighen.
Zanen.Witte, versche, ghesuyckerde, zoete, zachte, melck, ververschende, gheklonterde.
Zangher.Apollos sone, musijcker, blaffenden, ghemeynen, dorstighen, corael, fantastijcken, kroppaerts. Behelpt v voorts met d'Epiteten van zanck.
Zandtlooper ofte Nachtglas.Vrewerck, ghecompasten, van een ure, half, altijtloopenden, gestadich, schippers, dachwerckers, stilstaenden, urewijser, pulverglas.
 
Ghelijck de Pulvers kleyn ghestadichlijcken dalen
 
'tEen voor en 'tander naer door 'tgaetken in't ghelas,
 
Zoo oock de daghen van des menschen leven ras
 
Malkand'ren volgen na, en nimmermeer en dwalen.
 
Godt wilde aen elcken mensch te leven tijdt bepalen
 
Van d'eerster uren aen dat hy gheboren was,
 
Dien mach hy niet voorby: maer als een bloeme in't gras
 
Komt onversiens den doot hem van het Aertrijc halen.
 
Dus neemt waer uwen tijdt, o mensche, aleer ghy scheyt,
 
Ziet toe, waect ende bidt, weest nucht'ren en bereyt,
 
Om als de Heere komt, ghy veerdich wort bevonden.
 
Het Pulver mindert niet, onse uren loopen voort,
 
De doot volcht ons altijt, tot aen het leste boort:
 
Gheluckich is hy die't bedenct tot allen stonden.
Zedicheyt.Wijse, ghezette, ootmoedighe, Godtlijcke,
[Folio Cc1r]
[fol. Cc1r]
 ghetemperde, eerbare, mannelijcke, kinderlijcke, statighe, beleefde.
Zee.Zoute, onghenadighe, schuymende, barende, wolckende, diepe, vliedende, volle, blauwe, vol edel ghesteenten, rijcke, spijtighe, opworpende, windighe, vochte, bitter, wreede, straffe, reyne, wijde, swierende, holle, bevaerlijcke, doove, onverzoenlijcke, ruysschende, stuymighe, Neptunus veldt, grommelende, wanhopighe, Indische, beduynde, onghestadighe, schrickelijcke, oude, gheweldige, tempeestighe, menschmoordighe, grouwelijcke, verstoorde, groote, periculeuse, Westersche, barbarische, wreede, bittere, ghevaerlijcke, verschrickelijcke, wijtstreckende, ghestortte, Neptunische, zandighe, verhevene, loopende, onghestdighe, ongheduldighe, hooghe, onverbiddelijcke, wreetmonster, verslindende, gierighe, onghenadighe, onghetrouwe, twijffelijcke, bulderende, bedrieghelijcke, tempeestighe, onzekere, zavelachtighe, vlietende, zorghelijcke, vergramde, blinde, ghesteenten-rijcke, beroerde, draeyende, middel, havenighe, onghehavende, onghestuymighe, roode, stille, kalme, koude, wtspouwende, gramme, vredighe, monsterdierighe, loopende, peerelrijcke, ghestilde, vreesweerdighe, bruysschende, gheweldighe, wendel, onghetemde, ontemmelijcke, golvighe.
Zeehaen ofte Rootvisch.Harden, grootvlimmighen, ronden, vasten.
Zeekant ofte Oever.Zachten, gheschackierden, groenen, zandighen, begraesden, lustighen, wilden, koelen, woesten, vochtighen, vischachtighen, schoonen, draeyenden, waterachtighen, bebloemden, Zee, krommen, ruysschenden, ghehoornden, schuymenden, fonteynighen, verren, vloedenden, vreemden, onvruchtbaren, groenen, tierenden, springenden, moschachtighen, natten, verschen, lommerachtighen, spertelenden, ontdecten, zilveren, weergalmenden, onvruchtbaren, lieflijcken, galmenden, wanckelbaren, afhangenden, vallenden, bepeerelden, murmurerenden, barenden, hollen, slimmen, bekenden, gescheydenen, swierenden, zuchtenden, heesschen.
[Folio Cc1v]
[fol. Cc1v]
Zeem,ziet Honich.
Zeepe.Muscaet, rieckende, vette, placken-kruyt, zuyverende, swerte, Winter, Zomer, Spaensche.
Zeericheyt.Krauwagie, inetende, zeerighe, vuyle, onreyne, schandighe, schorssighe, moeyelijcke, verachtelijcke, levende, quellijcke, puystighe, schaemachtighe, kinderen, weergroeyende, dichte, slijckerighe, etterachtighe, rouwe, gheswollene.
Zeeroover.Bespieder, boosen, avontuerder, plonderaer, woesten, onghenadighen, dief, schuymer, ervarenen, loosen, periculeusen, overlasten, spie, leeghgangher, onbarmhertighen, schalcken, afzetter, schelmschen, listighen.
Zeever ofte Quijl.Schuymachtich, schuymende, vuyl, wit, toornich, dol, grijs, afloopende, onzuyver, fluymachtich, kinder.
Zeghel.Konincklijcken, autentijcken, inghedructen, Heeren, ghegraveerden, wapen, verheven, hanghenden, opghedructen.
Zeghelrinck.Pitsier ofte marck-yser, ghegraveerden, wapen, kleynen, yvooren, Heeren, gulden, zilveren, indruckenden, draghelijcken, merckelijcken.
Zegheninghe.Heylighe, gunstighe, aengheroepene, zalighe, Goddelijcke, vaderlijcke, vriendelijcke, goedertierene, gheluckighe, ghekruyste, loffelijcke, lofweerdighe, hemelsche.
Zeyl.Krom, windich, roerende, wit, licht, ghestreken, neerghelaten, schippers, vochtich, vloghel, bol, opgheblasen, hooch, scheeps, gheswollen, ghespannen, bewaeyde, buylich, ghebulte, overhanghende, hellende, ghekromde, windendiener, veerdich, ontvouwen, opgesette, voorvlieghende, ghehoorzaem, luysterende, vlack, lanck, open, ras, gheschorst.
Zeylsteen.Swerten, harden, ijsertrecker, steenachtighen, subtijlen.
Tis eenen zeer harden steen, ende ghelijck onghewrocht ijser, wordt oock in de ijser mijnen ghevonden, hebbende d'eyghenschap, dat na hem te trecken.
[Folio Cc2r]
[fol. Cc2r]
Zeel, ziet Coorde.
Zeltzaemheyt.Kostelijcke, zonderlinghe, onghemeyne, onghewoone, nieuwe, vreemde, dierbare, wonderlijcke, ghezochte, aenghename, wtnemende, begheerde, noyt-ghelesene.
Zemelen.Tarwen, lichte, meelachtighe, vuyle, gortten, haveren, boeckweyten, ghezifte, ydele.
Zenon.Stoïschen, weerdighen, Cipriaenschen, subtijlen, Scytiaen, Prince der Stoïsche.
Zenuen.Ghespannen ofte ghestrecte, vaste, krakende, treckende, kromme, gheswollene, luydende, stijve, stercke, kletterende, levende, ghekrompen, verstijfde.
Zetel, Stoel, Zit-plaetse.Konincklijcken, hooghen, vasten, Richters, verhevenen, eerlijcken, Schoutens, Amptmans.
Zeve ofte Zifte.Dunne, fijne, treusel, meel, backers, stramijnen, klare, doorluchtighe, ronde, ghespannen, grove.
Ziecken ofte Krancken.Wtgheteerden, mageren, vreeselijcken, eysselijcken, dorren, swacken, mismaecten, reutelenden, scherpneusighen, verdrooghenden, spitshayrighen, dunhayrigen, bleecken, morrenden, grimmenden, gherimpelden, melancholijcken, treurighen, droevighen, half dooden, rasenden, furieusen, te bedde ligghenden, verbeddeden, zinneloosen, arghen, kijver, korzelen, onstercken, quelenden, wtsinnighen, flauwen, moeyelijcken, vermoeyden, klaghenden, kermenden, deerlijcken, ontstekenen, grammen, opdrachtighen, armhertighen, gheelachtighen, dootverwighen, onmachtighen, machteloosen, koppighen, fantastijcken, grenickenden, onvrolijcken, catarreusen, catijven, quelachtighen, versnoterden, lammen, kreupelen, krachteloosen, verkranckenden, flerecijnighen, pockighen, struyckelenden, quekelenden, korzelen, kijfachtighen, verlemden, suckelenden, haestigen, kouden, dootschaduwe, leelijcken, dorstighen, donckerzienden, rouwen, preutelenden, murmurerenden, mistroostighen, drooghen, ongemanierden, bevenden, lootswaren, swaren, onhandelijcken, waterzuchtigen, verlatenen, krancken, kichenden,
[Folio Cc2v]
[fol. Cc2v]
 rochelenden, matten, zuchtenden, pijnlijdenden, smertelijdenden, besmetten, bewoghenen, onghezonden, kermenden, onnatuerlijcken.
Ziecte, ziet Weedom.
Ziele.Dochter Godes, onsterffelijcke, redelijcke, levendighe, zonderlinghe, eenighe, Goddelijcke, bruyt Christi, ontastelijcke, levende, subtijle, dwalende, weerdinne des lichaems, vriendinne des H. Gheests, roerlijcke, onzienlijcke, draeyende, ghezellinne der Enghelen, Hemelsche, ledige, ghequelde, gheestelijcke, veerdighe, behendighe, bereydde, zorchvuldighe, 'tleven-ghevende, onhandelijcke, yverighe oft nijverighe, zalighe.
Ziele der vrouwen ofte Onderrock.Ghehaecten, roode, grauwe, groene, gheployde, purpuren, damaste, lichte, gheboorde, onder.
Ziere.Krauachtighe, inetende, kleyne, zeerighe, dunne, voortspeurende, wormken.
Zilver.Wit, effen, ghemunt, bedrieghelijck, ongeblust, reyn, ghezuyvert, klaer, het leven ghevende, haeckachtich, fijn.
Zilverkruydt, ziet Leverkruydt.
Zilverwerck.Zilveren, klinghenden, gulden, effen, ghebruyneert, cristalijnen, tennen, verheven, schoon, hol, vol, ghewrocht, huyslijck, ghegraveert, wit, kostelijck, gheteeckent.
Zinlijckheyt.Misselijcke, morwe.
Zoch ofte Zeughe.Groote, dicke, vette, vruchtbare, volle, buyckighe, verhongherde, vuyle, hanghende, schuymighe, oude, harde, traghe, hongherighe, traechgaende, ziet Vercken.
Zodiacus.Den circkel des Hemels, de 12 teeckenen in het krommen, hemelschen, roerlijcken, circulairen, Spherischen, gheschilderden.
Zoetelaer.Voorzienen, verzorgher, arbeydighen, neerstighen, zorchvuldighen, overallooper, onvermoeyelijcken, avontuerder.
[Folio Cc3r]
[fol. Cc3r]
Zoeticheyt.Honighe, musken, rieckende, lieflijcke, Godenspijsighe, leckere, smakelijcke, delicate, gheconfijtte, aenlockende, hemelsche, vermakelijcke, verquickende, aenghename, confitueren, vriendelijcke, aentreckende, vrouwen, troetelende, goedertieren, natreckende, bloemen.
Zomer.Wermen, heeten, brandenden, korenrijpenden, drooghen, dorren, helderen, ooghst, verbluysterenden, hittighen, wandelaers, rijpenden, vader, voedenden, met aren ghekroonden, krachtighen, schippers, lustighen, blijden, ziecken, stofachtighen, donderachtigen, blixemenden, rasschen, prince, sone des jaers, dorstighen, huyshoudenden, korenghever, luyen, groenen, stralenden, wijnghevenden, sweetachtighen, vruchtbaren, quellijcken, slappen, traghen, vyerighen, bebloemden, bloemighen, bloemghever, ghezonden, onghezonden, lieflijcken, onghetijdighen, onverdragelijcken.
Zomerloove.Dichte, lustighe, lommerachtighe, verborghene, versche, haselaren, lieflijcke, ghebladerden, groene, overdecte, donckere, zoete, zomersche, wijngaerts, lindeboomen.
Zondach.Heylighen, vyerenden, yverighen, ledighen, des Heeren Sabbath.
Zondaer.Mensche, vleeschelijcken, verlatenen, boosen, droevighen, ondanckbaren, qualijcklevenden, swacken, gheschenden, loghenachtighen, grouwelijcken, leedtdraghenden, blinden, hertneckighen, onzalighen, wederspannighen, onreynen, elendighen, valschen-ghetuyghen, quaden, verdoemden, trotsen, misdadighen, omghekochten, gulsighen, nijdighen, onwijsen, beschaemden, verleyden, duyvels-kindt, moorder, overspelighen, troubreker, luyen.
Zonde.Vuyle, doot, schandelijcke, ongherechtighe, verdoemelijcke, grouwelijcke, criminele, strafweerdighe, bedecte, bleecke, verborghene, oude, zeltsame, stinckende, afgrijselijcke, zielmoordende, der elenden-vloet, boose, snoode, bedrevene, verghevelijcke, dertele, dootsweerdighe, oneerlijcke, onkuyssche, vermaledijde, onwtwisselijcke, boosdadighe,
[Folio Cc3v]
[fol. Cc3v]
 eysselijcke, onrechtveerdighe, onvoorziene, archlistighe, in den Heylighen Gheest, onverghevelijcke, ziet Faute.
Zone.Wel beminden, lieven, Vaders-beeldt, goedertierenen, ghehoorzamen, verkorenen, schoon.
Zonne,Stralende, klare, lichtende, reyne, sterrenmeestersse, vyerighe, lochte, schijnende, stekende, zomer, zuyvere, aller moeder, blinckende, heldere, ronde, voedende, krachtighe, klaerziende, brandende, warme, hittighe, heete, levenghevende, sweerelts-ooghe, hooghe, ghestraelde, scherpe, sterrenheerschersse, dachs-vader, omloopende, bleecke, gulden, ondergaende, roodtachtighe, oudtstenatueren-kindt, witte, alles-ziende, Autheur der Hemelen, levende, roodende, lauwe, rossende, opperste, alderhoochste, 'tgroote licht, doordringhende, oudeveltherderssche, vlammende, verlichtende, ghehoornde, Titanische, verdorrende, drooghende, groote ooge Godes, verstorvene, verslindende, oorspronck des vyers, weerelts, watertreckende, verstroyde, swacke, machtighe, voorjarighe, des Hemels lampe.
De Sonne wordt van de Poëten ghenaemt de ziele, den gheest, d'ooghe, de schoonheyt, het leven, ende de kracht der weerelt.
Zoppe.Vleesch-sop ofte broey, sausse, dick, bereyt, sappich, ghekruydet, potspijsich, verzadighende, substantiael.
Zoppe.Vette, pottagie, moes, voedende, kool, broot, gheweycte, leer, ert, harinck, boon, warmoes, dicke, hamelen, wittebroot, raep, zoetemelck.
Zorchvuldicheyt.Bleecke, smertelijcke, bijtende, sware, twijffelachtighe, wterste, gierighe, wreede, heftighe, prickelende, knaghende, pijnlijcke, wakerighe, wackere, droevighe, elendighe, gherimpelde, treurighe, quelende, quellighe, maghere, bezorchde, moorderssche, scrupuleuse, beancxte, benaude, transonnerende, curieuse, beswaerlijcke, verborghelijcke.
Zorghe.Bijtende, gheklaude, knaghende, elendighe, blinde, beneerstigende, treurende, zuffende, behendighe, vlijtighe, voorziende, voorzienighe, besighe, denckende, studieuse,
[Folio Cc4r]
[fol. Cc4r]
 moordende, bittere, scherpe, neerstighe, bleecke, huyshoudende, quellijcke, onledige, treurige, quelende, prickelende, zorchvuldige, quade, bekommerighe, ancxtighe, benaude, beancxte, quellighe, lastighe, wakende, eergierighe, droevighe, curieuse.
Zot.Ionghen, lichtveerdighen, onbeleefden, lichthoofdigen, mallen, armen, quellijcken, stouten, verachten, aerdigen, gheoorden, ghecapproenden, marotdragenden, lanckrockigen, hanneken, koppeken, raesbollighen, jantjen, overweghenen, grillighen.
Zotterny.Botte, stoute, malle, grove, onaerdighe, bootsighe, onkuyssche, belachelijcke, verachtelijcke, schandelijcke, mishaghelijcke, rasende, wtsinnighe, overweghene.
Zout.Reyn, wit, zuyver, smakelijck, fijn, schuymende, smaeck-ghevende, grof, corosijf, vochtich, berch, Zee, ghezoden, ghemeyn, bereyt, mijnen, gruysich.
Zout-vat.Reyn, schoon, welghemaect, leech, hooch, swaer.
Zoylus.Nijdighen, misseggher, achterklapper, achterklappighen, onbeschaemden, quaetspreker, hatelijcken, zeeveraer, spotter, klapper, snappighen, lasteraer, smader, schimper, bijtenden, begheerighen.
Dit was een Sophist, alzoo ghenaemt in den tijde Ptolomei, die door syn onbehoorlijcke schriften, grooten naem meynde te krijghen, als hy Homerns den Prince der Poëten zochte te berispen: In manieren dat alle benijders, endie die andere zoecken te blameren, om hun zelven voort te doen, worden Zoylen ofte Zoylisten ghenaemt.
Zuchten.Tranende, betraende, veelvoudich, windich, levendich, teer, deerlijck, zoet, treurende, quelende, diep, herts-boden, verzoette, ghebrokene, smertelijcke, ontspringhende, ghedachten-ghetuyghe, verdrietelijcke, zoethijghende, gheduerich, ghesloten, vyerich, ras, bitter, langh, valsch, ghepassijt, ghesloten, benaut, liefden, amoureus, der maghen kindt, ootmoedich, droevich, lichtveerdich, zorchvuldich, ghebeden, kinder, moedich.
[Folio Cc4v]
[fol. Cc4v]
Zuerheyt.Ampere, groene, boomichmakende, wijnachtighe, onlieflijcke, straffe, appelachtighe, krachtige, bijtende.
Zuyden-windt.Nat, vochtighen, natachtighen, Herftschen, kouden, buyachtighen, stormachtigen, schuyffelenden, middachschen, reghenachtighen, onghezonden, pestighen, dorren, droeven, zieckachtighen, gheweldighen, lichten, nevelachtighen, schadelijcken, periculeusen, donckeren, pestilentialen, gheruchtmakenden, waterachtighen, krachtighen, winterschen, tempeestighen, hinderlijcken, onverbiddelijcken, swaren, furieusen, stercken, zoeten, bedrieghenden.
Zuydtoosten-windt.Luytierenden, furieusen, wechnemenden, buyighen, stercken, stijven.
Zuyverheyt.Reyne, pure, onnoosele, gheheele, ghetrouwe, ongheveynsde.
Zuster.Lieve, natuerlijcke, eygene, vriendelijcke, schoone, halve.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken