Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Hier proeft Jan de voerseyde dinghen met exemplen. C. III.

 
IAn / ghi hebt harde wel gheseyt /
 
En̄ dat wel wesen mach waerheyt;
260[regelnummer]
Maer ic biddu dat ghi
 
Claerlike betoent mi
 
Met goeden exemplen dat /
 
So mach ics gheloven te bat.
 
Wouter / mijn lieve ghebuer /
265[regelnummer]
Dat soude mi werden te suer /
 
Soudic u des maken in inne
 
Vander werelt beghinne /
 
En̄ van al dier loser dinc
 
Daer dat volc met omme ghinc;
270[regelnummer]
Want groet waer mi die arbeyt.
 
Maer om dat ghijt hebt gheseyt /
 
Willict u vertrecken dan
 
So ict alder best can.
 
God / die was voer alle beghinsel /
275[regelnummer]
En̄ sal sijn sonder insel /
 
Hi maecte also hijt begheerde
 
Alle die hemele en̄ die eerde /
 
En̄ daer boven die hoghe trone /
 
Die hi al vulde scone
280[regelnummer]
Met inglen / die hi daer in dede
 
Alsoet ghenueghde sire godlijchede;
 
En̄ dinghel dien hi gheheel
 
Sette int overste voerdeel /
 
En̄ dien hi meest scoenheden gaf /
[pagina 147]
[p. 147]
285[regelnummer]
Ghinc Gode alder yrst af
 
En̄ en danctem niet van desen /
 
Maer woude Gode ghelijc wesen.
 
Hier bi moghedi merken dan
 
Dat die archeyt yrst began
290[regelnummer]
Hier boven in hemelrike
 
Eer ye mensche quam in ertrike /
 
En̄ dat oec doen in dien tijt
 
Regneerde mijn her Nijt /
 
Also hem sijn moeder hiet
295[regelnummer]
Ver Hoverde / dies noch pliet.
 
Doen warp God die ingle onnutte
 
Inden diepen helschen putte /
 
En̄ maecte Adame en̄ Yeven dan /
 
En̄ verboet hen opten ban
300[regelnummer]
Dat si van enen boem niet en aten.
 
Doe quam die viant verwaten
 
En̄ riet hen dat si daer af souden eten /
 
En̄ dede hen voer ware weten
 
Si souden sijn ontsterfelijc
305[regelnummer]
En̄ haren God sijn ghelijc.
 
Dus at dien appel die sot /
 
Om dat hi waende sijn als God.
 
Dat dede hem die ghierechede
 
En̄ die hoverde oec mede.
310[regelnummer]
Maer een ghebot en hadde desen man /
 
En̄ dat selve brac hi nochtan.
 
Hier bi merkic en̄ versinne
 
Dat alle quaetheyt van beghinne
 
Heeft ghestaen met mogentheden /
315[regelnummer]
Niet van ghistren noch van heden.
[pagina 148]
[p. 148]
 
Nu hoert mi / Wouter / voert spreken:
 
Nu waren Adam en̄ Yeve versteken
 
Uten paradyse beyde
 
Tote Damas aen die heyde /
320[regelnummer]
Daer si sonen wonnen twee;
 
Deen was den andren so ghevee
 
Dat deen / sonder redene cleyn of groet /
 
Sinen brueder sloech ter doet.
 
Dese leelike moert ghesciede
325[regelnummer]
Doen niet meer dan .iiij. liede
 
En waren in die werelt wijt /
 
En̄ daer na doen tfolc was ghedijt
 
En̄ worden harde vele
 
Vielt in dorpren spele /
330[regelnummer]
Des men niet noemen en mach.
 
Die best mochte / dede quaden dach
 
Den andren / en̄ nam hem sijn goet /
 
En̄ vielen in selken moet
 
Dat si Gode onsen Here afghinghen
335[regelnummer]
En̄ aenbeden andre dinghen /
 
So dat God int leste wert gram
 
En̄ allen menschen dleven nam /
 
Sonder si .viij. behilden dleven
 
Die in die arke henen dreven.
340[regelnummer]
Tfolc dijdde weder en̄ wies /
 
En̄ en was beter niet een bies
 
Dan ghi hier vore hebt ghehoert:
 
Verradenesse / diefte en̄ moert /
 
En̄ afgode te aenbeden
345[regelnummer]
Hanteerde tfolc in allen steden;
 
Ia / Iacobs spatriarken kinder
[pagina 149]
[p. 149]
 
Pruefden hen also hinder
 
Dat si haer brueder wilden beberven
 
En̄ jammerlike doen sterven /
350[regelnummer]
Om dat die vader deen kint
 
Meer dan hen hadde ghemint.
 
Ia / die kindre van Ysrael /
 
Die God leydde also wel
 
Over die rode Zee hare veerde
355[regelnummer]
So dat hen dwater niet en deerde /
 
En̄ den coninc Pharo / haren viant /
 
Int selve water verdranc te hant /
 
Die hen volghde met here groet
 
Om hen allen te slane doet;
360[regelnummer]
Nochtan dat hen God hier na
 
Seynde daghelijx manna /
 
Daer si met leefden in die woestine /
 
So waest al verloren pine
 
En̄ en bekendens al noch half;
365[regelnummer]
Maer si aenbeedden een calf
 
Dat si goten van ere
 
En̄ ghinghen af onsen Here /
 
Die hen al dese gratie hadde ghedaen
 
Die ghi nu hier hebt verstaen.
370[regelnummer]
Die coninc David dede / sonder waen /
 
Enen goeden ridder doet slaen /
 
Om dat hi sijn wijf hebben woude.
 
En̄ of des plaghen die oude
 
Deen den andren te verbiten /
375[regelnummer]
Wat moeghdi dan verwiten
 
Den ghenen die leven nu?
 
Niet een twint / dat segghic u.
[pagina 150]
[p. 150]
 
Nochtan so waren dese
 
Daer ic u hier af lese
380[regelnummer]
Die beste doe in diere tijt
 
Die waren inder werelt wijt;
 
Daer bi moeghdi merken waerlike
 
Dat si waren harde redelike /
 
Na dien dat fi die beste waren.
385[regelnummer]
Aldus stoet dat volc / te waren /
 
In onghelove en̄ in quaetheden voert
 
Tote Ihesus Christus gheboert /
 
Waer binnen vele loesheden
 
Gheviel in allen steden /
390[regelnummer]
Die ic u wel soude vertrecken /
 
Maer het soude te langhe recken.
 
Die weten wille die waerheyde
 
Ga ten Spiegle en̄ ter BiblenGa naar voetnoot1 beyde /
 
Daer vindt hi wonder over al
395[regelnummer]
Van quaetheden sonder ghetal.
 
Die keyserinne oec Tyerene /
 
Om dat si woude hebben allene
 
Die macht vanden keyserrike /
 
So dede si blenden valschelike
400[regelnummer]
Haren sone Constantine
 
En̄ alle die kindre sine /
 
En̄ deedse in swaren ellenden
 
En̄ in verre landen senden.
 
Van ere keyserinnen men oec vint
405[regelnummer]
Die te manne nam haer kint /
 
Om dat si niet en woude dat
[pagina 151]
[p. 151]
 
Een ander quame in haer stat
 
Die haer theerscap onder ghinge/
 
Wat hulpe hier af lanc ghedinge.
410[regelnummer]
Aldus stoet dat volc voer waer
 
Omtrent .vij. dusent iaer
 
In onghelove en in onwet /
 
En̄ in alre quaetheyt met.
voetnoot1
Dat hier gezinspeeld wordt op Maerlants Historiael-Spiegel en op zijnen Rijmbijbel zal wel niemand verwonderen. Zie ook v. 815.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken