Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van plaghen die op vele lansheren ghevallen sijn. C. XI.

710[regelnummer]
GHi moghet oec sien en̄ merken
 
Wat God in Vlaenderen can werken /
[pagina 312]
[p. 312]
 
Daer si / des esGa naar voetnoot1 lanc leden /
 
Tfoerdeel hebben ghestreden /
 
En̄ daer si oec haren here
715[regelnummer]
Verjaghet hebben tsire onnere /
 
Om dat hi niet en dede
 
Also behoerde tsire heerhede /
 
Ghelijc dat inden ouden daghen
 
Sijn vordren te doen plaghen /
720[regelnummer]
Die de beste riddren waren
 
Diemen yegherinc vant / te waren /
 
Beyde van daden en̄ van handen /
 
Die si toenden in vremden landen
 
Beyde over zee en̄ elder mede.
725[regelnummer]
Ende om dat dese des niet en dede /
 
Noch en hilt sine vorwerde
 
In sijn hof no inder werden /
 
En̄ en plach gheens heren voere /
 
So wart dare doen in roeren
730[regelnummer]
Die ghemeente / also dat hi
 
Uten lande vloe daer bi.
 
Doen die ghemeente wart gheware
 
Dat si buten bedwanghe waren
 
En̄ en ghenen here ontsaghen /
735[regelnummer]
Ghinghen si elc andren jaghen
 
En̄ vermorden en̄ verraden /
 
En̄ die quade eede die si daden /
 
En̄ noch doen daghelike /
 
Daer om dat God van hemelrike
740[regelnummer]
Sine wrake sint alle daghe
 
Onder hen met doetslaghe /
[pagina 313]
[p. 313]
 
Die elc op andren hanteert.
 
En̄ sine weten niet wat hen deert /
 
Anders dant Gods wrake es.
745[regelnummer]
Des sijt seker en̄ gewes.
 
Vormaels doen daer int lant saten
 
Mechteghe liede utermaten /
 
Alse ridders en̄ knapen menegherande
 
Die daer saten inden landen /
750[regelnummer]
Verdructen si die mate also
 
Dat sijs dicke waren onvroe.
 
Hadde yeman vanden gheburen /
 
Hoe zere dat hen wert te sueren /
 
Een vet scaep ofte een swijn /
755[regelnummer]
Dat moeste mijns heren sijn.
 
Alse dwijsken boter sloech /
 
So waest mire vrouwen gevoech;
 
Ia / waest kieken ofte gans /
 
Dat moeste aen mire vrouwen dans.
760[regelnummer]
Dus sat dat volxken daer
 
Sere verladen menech jaer
 
Onder die mechteghe heren.
 
En̄ doen God dit woude keren /
 
Ghewan dat volxken enen moet
765[regelnummer]
Dat die fortse wederstoet /
 
En̄ hebben daer also versaghet
 
Debele liede en̄ verjaghet /
 
Datter daer luttel es bleven.
 
Aldus can Onse Here gheven
770[regelnummer]
Sine wrake na ghelike
 
Hier en̄ daer in ertrike.
 
Nu merct van Edewarde van Inglant /
[pagina 314]
[p. 314]
 
Dic dander es also ghenant /
 
Die den goeden grave van Erfort
775[regelnummer]
En̄ van Lanckastre also voert
 
Beyde gader ontliven dede /
 
Ende al om hare wetlichede /
 
Om dat hem elc blameerde
 
Donrecht dat hi hanteerde /
780[regelnummer]
En̄ sinen wive was so hart
 
Dat si voer te Vrancrijc wert
 
Te karlen / haren broeder
 
Beyde van vader en̄ van moeder.
 
Doen si daer ghene hulpe en vant /
785[regelnummer]
Keerde si weder in Inghelant
 
Met cleynre macht / si u berant /
 
En̄ wan also dat grote lant /
 
Waest den coninc lief of leet /
 
En̄ dede den coninc vaen ghereet
790[regelnummer]
En̄ sterven jammerliker doet.
 
Nu merct ghi heren / cleyn en̄ groet /
 
Hoe dat wreect God Onse Here /
 
Ia so datmen nemmermeer
 
Ghepeynst soude hebben van dien
795[regelnummer]
Dat sulke wrake mochte ghescien
 
Dore God. Ghi heren / bedenct u des /
 
Dat een here boven u es /
 
Sonder wies hulde ghine moghet niet
 
Staende bliven also als yet.
800[regelnummer]
Merct den hertoghe van Brabant /
 
Die te Woeronc vacht metter hant /
 
Daer hijt verwan met groter eren /
 
En̄ was een here der heren /
[pagina 315]
[p. 315]
 
En̄ meneghen groten tornoy verwan /
805[regelnummer]
En̄ starc was en̄ hart; nochtan
 
Bleef hi doet van eenre wonden
 
Ten Baren / teenre tafelronden /
 
Doen hi te sinen besten was /
 
En̄ hi minst vermoede das.
810[regelnummer]
Aldus als God wilde dat /
 
Was saen ghebroken dat rat.
 
Dese hertoghe / dese grote here /
 
Stont so zere na die ere
 
In tornoy / in tafelronden /
815[regelnummer]
Dat hem ghebrac te menegher stonden
 
Aen sijn renten / so dat hi dede
 
Op sine liede setten bede
 
En̄ moeste hebben hare haven /
 
Daer si hem meneghen vloec om gaven.
820[regelnummer]
En̄ jeghen ghemeynen vloec en can
 
Hem onthouden wijf noch man.
 
Merct van Philips van Vrancrike /
 
Die ghebuer no oec ghelike
 
Hebben en woude in ertrike /
825[regelnummer]
Hoe utermaten misselike
 
Hem ghesciede grote scande /
 
Ia in midden sinen lande /
 
Daer een coninc van over zee quam /
 
Die den hertoghe van Brabant nam
830[regelnummer]
Te sire hulpen / en̄ trac te hant
 
Int beste van Philips lant /
 
Ia met ghewapenden handen /
 
Bende met roven en̄ met branden /
 
Van castele van CamersijsGa naar voetnoot1 voert
[pagina 316]
[p. 316]
835[regelnummer]
Tote bi Sinte QuentensGa naar voetnoot1 der poert;
 
En̄ also voert bi LouwenGa naar voetnoot2/
 
Daer men anders niet en mocht scouwen
 
Dan manslacht / brant en̄ roec groet /
 
Die Philipse vloech over thoet.
840[regelnummer]
Dus laghen si daer met ghewoude /
 
Tote dat des winters coude
 
Met crachte keren dede
 
Elken tot sire stede.
 
Hier ane mochti wel merken
845[regelnummer]
Dwonder dat God can werken /
 
Na gheliken dinghen alse ghi
 
Moghet horen segghen mi.
 
Niet langhe vore dat dit was
 
Hadde Philips ghehuert / sijt seker das /
850[regelnummer]
.XVI. grote lantsheren /
 
Om dat si souden onteeren
 
Den edelen hertoghe van Brabant /
 
En̄ hem afwinnen sijn lant /
 
Daer elc van hem toe dede
855[regelnummer]
Algader sine moghenthede /
 
Des die hertoghe wel ontstoet
 
Met groter eren / des sijt vroet.
 
Nochtan hielden si dlant besloten
 
.IX. maende / met groten stoten
860[regelnummer]
En̄ met meneghen pongijse groet /
 
Dat hem nochtan niet en bescoet.
 
Aldus / voer waer ghesproken /
 
Wart die hertoghe daer ghewroken
[pagina 317]
[p. 317]
 
Over Philipse met ghelike /
865[regelnummer]
Alse gherechticheyt can striken;
 
Want die hertoghe onstoet met eren /
 
En̄ Philips bleef inder onneren /
 
Die den hertoghe sonder sijn srout
 
Verderven woude met ghewout.
870[regelnummer]
Merct hoe die grave van Hollant /
 
Dander Willem / also ghenant /
 
Die noch jonc was van daghen /
 
Vanden Vriesen wart verslaghen /
 
Daer scade en̄ jammer mede
875[regelnummer]
Aen lach der kerstenhede;
 
Want hadde hi moghen leven /
 
Hi soude bat hebben opgheheven
 
Vanden wapen die ere /
 
Die nu es ghenedert sere.
880[regelnummer]
Nieman en salt in arghe keren
 
Dat ic tghebrec deser heren
 
Aldus vermane te deser stat;
 
Want seker ic doet om dat
 
Die heren selen van dien
885[regelnummer]
Gods wrake te mere ontsien;
 
Want God / voer waer ghesproken /
 
Laet gheen dinc onghewroken /
 
En̄ so hogher es die man
 
Soet God starker wreken can.
890[regelnummer]
Willem / dese grote here /
 
Mesgreep hem selven harde sere /
 
Dat hi enen priester doet slaen
 
Dede / die hem niet en had mesdaen /
 
Die wt sire kerken quam ghegaen
[pagina 318]
[p. 318]
895[regelnummer]
Want men dede hem verstaen
 
Datmen daer buten woude spreken:
 
Doen wart hi daer doet ghesteken.
 
Oec so dede hi groot onrecht
 
Der goeder stat van Utrecht /
900[regelnummer]
Daer hi vore viel met machte /
 
En̄ verderven woude met crachte /
 
Daer hi af moeste keren
 
Met scanden en̄ met onneren.
 
Hier ane so moghedi verstaen
905[regelnummer]
Hoe Gods wrake can omgaen.
 
En es gheen here sekerlike
 
Also mechtich op ertrike /
 
Hine heeft boven hem enen here /
 
Die hem nemen mach sijn ere /
910[regelnummer]
Siele / lijf / lant en̄ goet.
 
Die dit ontsien / si sijn vroet.

voetnoot1
Hs. Daer si es des es.
voetnoot1
Caleau-Canibresis.
voetnoot1
Saint Quentin.
voetnoot2
Laon.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken